FSH SSS BA1: Vinden van wetenschappelijke literatuur - stap voor stap

FSH SSS BA1: Vinden van wetenschappelijke literatuur - stap voor stap

Introductie

ZoekenDeze module is bedoeld voor studenten die net begonnen zijn aan hun studie op de universiteit en voor het eerst zelf gaan zoeken naar wetenschappelijke literatuur.

In deze module leer je:

  • Van onderwerp naar onderzoeksvraag: hoe doe je dat?
  • Van onderzoeksvraag naar zoekopdracht: hoe doe je dat?
  • Hoe kun je het beste zoeken in wetenschappelijke literatuur databases?
  • Hoe selecteer je uit de lijst met zoekresultaten die publicaties die voor jou relevant zijn?
  • Hoe gebruik je literatuur in je werkstuk of paper op een correcte manier?

De module duurt ongeveer 60 minuten.

Wil je tijdens het maken van de e-learning pauze nemen en op een ander moment verder? Schrijf dan voor jezelf op waar je gebleven bent, want het systeem onhoudt dat niet voor je.

Mocht de module op een bepaald moment vastlopen, gebruik dan een andere browser.

Waarom literatuuronderzoek?

Wetenschap kun je beschouwen als een doorlopende conversatie.

  • Onderzoekers communiceren met elkaar via publicaties, waarin ideeën worden ontwikkeld, kennis wordt gedeeld en discussies plaatsvinden.
  • Over veel onderwerpen bestaan meerdere - en soms tegenstrijdige - perspectieven.

Als onderzoeker is het belangrijk om de verschillende gezichtspunten te kennen en zelf een positie in te nemen.

Als student ben je een beginnend onderzoeker en is het de bedoeling dat je gaat deelnemen aan deze dialoog. Dit betekent dat je de relevante publicaties in je vakgebied moet weten te vinden om bekend te worden met de verschillende wetenschappelijke perspectieven op een onderwerp. In je werkstukken maak je gebruik van deze literatuur, refereer je ernaar, waarmee je laat zien dat jouw bijdrage gegrond is in het bredere wetenschappelijke debat.

by @oksmith   CC0 1.0
by @oksmith CC0 1.0

Stap 1: Wetenschappelijke oriëntatie op een onderwerp

Het vinden van een geschikt onderwerp

Voor een eerste oriëntatie op je onderwerp, moet je je gaan inlezen op je onderwerp. Handige bronnen daarbij zijn:

  • Wikipedia (wees kritisch op de betrouwbaarheid)
  • Nexis Uni voor nieuwsberichten uit kranten en weekbladen;
  • inleidende studieboeken;
  • deskundigen raadplegen.

Om te bepalen of een onderwerp geschikt is voor een werkstuk of een scriptie, ga je zoeken in wetenschappelijke literatuur. Je gaat dan onderzoeken hoe een onderwerp binnen de (sociale) wetenschappen is onderzocht. Handige bronnen zijn (online) naslagwerken zoals:

  • handboeken;
  • ​encyclopedia;
  • wetenschappelijke woordenboeken.

Deze naslagwerken geven een overzicht van de verschillende invalshoeken en wetenschappelijke discussies rondom een onderwerp. Je vindt de uitgangspunten en de algemeen aanvaarde kennis op een bepaald vakgebied, definities van vaktermen, verwijzingen naar basisliteratuur en beschrijving van raakvlakken met andere vakgebieden. Gebruik LibSearch voor het vinden van naslagwerken. Hoe je zoekt op onderwerp in LibSearch wordt verderop in deze module uitgelegd.

Mindmappen

Door middel van mindmappen kun je een onderwerp beter in kaart brengen. Denk na over wat je al weet over een onderwerp en welke associaties bij je opkomen. Bij het mindmappen mogen je gedachten alle kanten op gaan om op deze manier tot nieuwe ideeën te komen. Het ordenen komt pas later. Mindmappen kun je alleen doen of met een groep.

Wanneer je later literatuur gaat zoeken, gebruik dan je mindmap voor het bepalen van je trefwoorden.

Video UCLA Library: Mapping your research ideas

Formuleren van een onderzoeksvraag

Heb je een goed beeld gevormd van je onderwerp?  Formuleer dan een onderzoeksvraag. Je onderzoeksvraag vormt je uitgangspunt. Deze vraag omschrijft exact wat je wilt weten en geeft richting aan het zoekproces.

Voorbeeld: je bent bezorgd over klimaatverandering en vraagt je af wat er moet gebeuren om aan de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden.

Vanuit deze interesse kun je nadenken over hoe je dit onderwerp kunt afbakenen en concretiseren.

Een goede onderzoeksvraag geeft antwoord op vragen als wie, wat, waar, wanneer en waarom.

Vraag Antwoord
Wie? Burgers, overheden, bedrijven?
Wat? Aanpassingen aan klimaatverandering
Waar? Wereld, Nederland, stad/dorp, huishouden?
Wanneer? In het verleden, heden of in de toekomst?
Waarom?

Gevolgen van klimaatverandering vormen een bedreiging voor onze toekomst

Na het beantwoorden van deze vragen kun je de onderzoeksvraag specifieker maken:

Door klimaatverandering zijn er in Amsterdam meer extreem warme dagen in de zomer en vaker extreme regenbuien. Welke maatregelen moet de gemeente nemen om inwoners te beschermen?

Wanneer je een (voorlopige) onderzoeksvraag hebt, ga je door met de volgende stap: het bepalen van je zoektermen en het formuleren van een zoekopdracht.

Voorbeelden van slechte onderzoeksvragen

1. Te vaag

Hoe beïnvloedt sociale media mensen?

  • Het is onduidelijk wát je precies bedoelt met “beïnvloeden” (emoties, gedrag, meningen, gezondheid?).
  • “Mensen” is veel te breed – welke groep bedoel je?

Verbetering: Hoe beïnvloedt dagelijks gebruik van Instagram het zelfbeeld van Nederlandse tienermeisjes tussen 14 en 16 jaar?

2. Te breed

Wat zijn de oorzaken van armoede?

  • Armoede is een enorm complex onderwerp met economische, politieke, sociale en culturele dimensies.
  • In een bacheloronderzoek is dit veel te groot om in de beschikbare tijd en middelen te onderzoeken.

Verbetering: Wat is de relatie tussen opleidingsniveau en armoede bij alleenstaande ouders in Rotterdam?

3. Te specifiek / gesloten

Hoeveel procent van de studenten op onze universiteit heeft een bijbaan?

  • Dit is puur beschrijvend en levert alleen een cijfer op.
  • Er is geen analyse of verklaring; je beantwoordt alleen een feitelijke vraag.

Verbetering: Welke factoren verklaren waarom sommige studenten op onze universiteit wel en anderen geen bijbaan hebben?

4. Vooringenomen

Waarom is online onderwijs slechter dan klassikaal onderwijs?

  • Er wordt al in de vraag aangenomen dat online onderwijs “slechter” is, waardoor het onderzoek gekleurd is.
  • Dit kan leiden tot bias in dataverzameling en analyse.

Verbetering: Wat zijn de verschillen in studieresultaten tussen studenten die online onderwijs volgen en studenten die klassikaal onderwijs volgen?

5. Niet onderzoekbaar

Bestaat er leven na de dood?

  • Dit is een filosofische of religieuze vraag die niet empirisch te beantwoorden is met wetenschappelijke methoden.
  • Er zijn geen meetbare, observeerbare gegevens om een sluitend antwoord te geven.

Verbetering: Welke overtuigingen hebben Nederlanders over het bestaan van leven na de dood, en welke factoren hangen hiermee samen?

Stap 2: Hoe ga je zoeken?

Zoeken met trefwoorden versus zoeken met natural language

Het wordt steeds gebruikelijker om met een database, zoekmachine of AI-tool in spreektaal te communiceren. Je stelt een vraag en het systeem interpreteert je vraag met behulp van geavanceerde taalmodellen. Je krijgt een kant-en-klaar antwoord op basis van de betekenis van woorden en de context van de vraag.

Ook in databases voor wetenschappelijke literatuur, kun je steeds vaker gebruik maken van natural language en direct zoeken met je onderzoeksvraag zonder eerst trefwoorden te onderscheiden.

Het maakt zoeken eenvoudiger, intuïtiever en gebruiksvriendelijker.

Het gebruiken van natural language heeft echter ook risico's:

  • Spreektaal kan onduidelijk of dubbelzinnig zijn en verkeerd geïnterpreteerd worden door een taalmodel.
  • Gebrek aan transparantie. Je weet niet hoe het systeem je vraag interpreteert.
  • Vragen kunnen onvoldoende specifiek zijn, wat leidt tot brede resultaten. Hier word je niet op gewezen.
  • Veel taalmodellen zijn getraind met standaard Engels en kunnen moeite hebben met andere talen of straattaal.

Kortom, zoeken met spreektaal is heel verleidelijk, maar het is belangrijk dat je leert zoeken met zoektermen en zelf controle houdt over het zoekproces.

Bepalen trefwoorden

Nu je een onderzoeksvraag hebt geformuleerd is de volgende stap het onderscheiden van de belangrijkste kernbegrippen. Dit worden je trefwoorden en zijn het uitgangspunt bij het opstellen van je zoekopdracht. Trefwoorden zijn woorden of korte zinnen die de belangrijkste elementen van het onderwerp of onderzoeksvraag weergeven.  

In Google (en ook Google Scholar) kun je zoeken met volledige zinnen. Het is echter niet aan te raden om te zoeken met de hele onderzoeksvraag. Je krijgt dan veel ruis: je vindt allerlei publicaties die voor het beantwoorden van jouw onderzoeksvraag niet relevant zijn.

Bibliotheekdatabases zijn vaak niet zo slim als Google en begrijpen geen volledige zinnen, spelfouten of informele taal.

In onderstaande onderzoeksvraag zijn de kernbegrippen dikgedrukt:

Door klimaatverandering zijn er in Amsterdam meer extreem warme dagen in de zomer en vaker extreme regenbuien. Welke maatregelen moet de gemeente nemen om inwoners te beschermen?

Amsterdam is in dit voorbeeld niet dikgedrukt. Het is een te specifieke zoekterm. Je wilt niet alleen wetenschappelijke publicaties vinden die alleen betrekking hebben op Amsterdam. Je wilt juist onderzoeksartikelen vinden over hoe andere steden dit probleem hebben aangepakt.

Synoniemem en gerelateerde termen

Je weet nu wat de kernbegrippen van je onderzoeksvraag zijn. Je zou deze begrippen als zoektermen kunnen gebruiken in een databases als Google Scholar. Maar je vindt meer relevante literatuur door per kernbegrip synoniemen of andere gerelateerde termen te bedenken.

Gebruik Engelstalige zoektermen. De belangrijkste wetenschappelijke artikelen in de sociale wetenschappen worden in internationale Engelstalige tijdschriften gepubliceerd.

Synoniemen en verwante termen Bredere termen Meer specifieke termen

Climate change

Climate crisis

Climate

 

Urban floods

Urban heat stress

Extreme weather

Measures

Action

Response

Adaptation

Mitigation

Municipality

Local government

Government

Public sector

City council

Town council

 

Belangrijke tips bij het zoeken met trefwoorden

  • Wanneer je zoekopdracht heel weinig zoekresultaten oplevert, kies dan voor bredere zoektermen. Wanneer je heel veel zoekresultaten hebt, gebruik dan meer specifieke zoektermen

  • Maak vooral gebruik van de artikelen die je al gevonden hebt voor aanvullende zoektermen.

  • Zoeken is geen eenrichtingsverkeer: blijf verkennen, evalueren en stel je onderzoeksvraag bij wanneer nodig.

  • Documenteer je zoekproces: houd een logboek bij van wat wel en niet werkt, waar en hoe je hebt gezocht en wat je hebt gevonden.

Opstellen zoekopdracht

Door je zoektermen slim te combineren, hoef je maar één zoekopdracht uit te voeren.

Voorbeeld onderzoeksvraag:

Door klimaatverandering zijn er in Amsterdam meer extreem warme dagen in de zomer en vaker extreme regenbuien. Welke maatregelen moet de gemeente nemen om inwoners te beschermen?

 

Wanneer je op zoek gaat naar wetenschappelijke literatuur om deze vraag te beantwoorden, dan wordt de zoekopdracht:

("urban heat stress" OR “extreme weather”) AND (measure* OR action) AND (municipality OR "local government")

 

Zoektechnieken:

Doel

Methode

Voorbeeld

Zoeken naar woorden die bij elkaar horen "...." "extreme weather"
Zoeken naar woordvarianten, enkelvoud en meervoud

* of ? of !

(afhankelijk van de database)

organi* = organize, organization(s), organisation(s), organizational

Combineer zoektermen om meer resultaten te vinden

 

OR

Voorbeeld: honden OR katten zoekt naar resultaten die "honden", "katten", of beide bevatten.

Combineer zoektermen om minder resultaten te vinden

 

AND

Voorbeeld: honden AND katten zoekt naar resultaten die zowel "honden" als "katten" bevatten.

Uitsluiten van zoektermen

 

NOT

Voorbeeld: honden NOT katten zoekt naar resultaten die "honden" bevatten, maar niet "katten".

Tip: Verschillende literatuur databases gebruiken verschillende symbolen als wildcards. Raadpleeg de helpfunctie van de database hoe je moet zoeken.

 

Stap 3: Waar ga je zoeken?

Je hebt een zoekopdracht geformuleerd! De volgende stap is het kiezen van een database om naar literatuur te zoeken. In een literatuur database vind je een overzicht van publicaties op een bepaald vakgebied, onderwerp of van een bepaalde auteur (boeken, hoofdstukken in een boek, tijdschriftartikelen, recensies e.d.), je hebt niet per se direct toegang tot deze publicaties.

In de Vakgebiedsgids Sociale Wetenschappen vind je een overzicht van databases en andere informatiebronnen die je kunt gebruiken. Hier gaan we dieper in op de meest relevante databases. Ook kijken we naar AI toepassingen voor het vinden van literatuur.


Vlag

Tip: maak gebruik van de "Lean Library-plugin".

Ben je op zoek naar wetenschappelijke literatuur, dan bestaat de kans dat je op een betaalmuur stuit en geld moet betalen om een artikel of boekhoofdstuk te kunnen lezen. De universiteit maakt afspraken met uitgevers en probeert zoveel mogelijk literatuur toegankelijk te maken. Zorg ervoor dat je op de website van uitgevers herkend wordt als VU-student door het installeren van de lean library plugin. Zodra je een website bezoekt waarvoor de UB een licentie heeft, krijg je een melding dat je in kunt loggen met je VUnetID of VUmc-account.

Lukt de installatie niet? Probeer het dan in een andere browser.

Wat is Google Scholar

Google Scholar is een veel gebruikte gratis zoekmachine voor wetenschappelijke publicaties. De zoekmachine richt zich op alle wetenschappelijke disciplines.

Met Google Scholar vind je:

  • Wetenschappelijke artikelen (peer en niet-peer reviewed)
  • Boeken en boekhoofdstukken (een selectie van titels uit Google Books)
  • Beleidsonderzoek
  • Conference Proceedings
  • Preprints
  • Scripties en proefschriften

Met Google Scholar heb je niet automatisch toegang tot de full text van publicaties. Wanneer je thuis werkt, moet je ervoor zorgen dat Google Scholar je herkent als VU-student:

  • Zorg ervoor dat je de Lean Library Plugin hebt geïnstalleerd. Dan wordt je automatisch geattendeerd wanneer je moet inloggen met je VUnetID voor toegang.
  • Ga bij Google Scholar naar 'instellingen', vervolgens bij 'bibliotheeklinks' Vrije Universiteit Amsterdam aanvinken.

Nadelen van Google Scholar

  • Zoekresultaten zijn een mengelmoes van bronnen, inclusief scripties van studenten. Niet alle bronnen zijn van voldoende wetenschappelijk niveau om te gebruiken in je werkstuk.
  • Je vindt heel veel publicaties, je doorzoekt namelijk met je trefwoorden alle tekst in een publicatie. Weinig mogelijkheden om zoekresultaten te filteren.

Wat je niet vindt bij Google Scholar:

  • Tijdschriftartikelen en boeken die niet gedigitaliseerd zijn en niet geciteerd worden door een online artikel
  • Boeken en ebooks die niet vindbaar zijn in Google Books
  • niet-Engelstalige publicaties worden minder makkelijk gevonden

Zoeken in Google Scholar

Met Google Scholar doorzoek je met je trefwoorden standaard de gehele tekst van een artikel. Er wordt automatisch naar woordvarianten gezocht. Zo vind je met de zoekterm "diet" ook "dietary" en "diets".

In de menubalk van Google Scholar kun je kiezen voor 'Advanced search'.

Wanneer je meer wilt weten over hoe je Google Scholar kunt gebruiken, bekijjk dan deze minilecture (2:53) van Hanze Hogeschool Groningen.

Zoekresultaten in Google Scholar

loading="lazy"

  • Twee links geven toegang tot het artikel: de titel en de VU LibSearch-link.
  • Geen toegang? Probeer via "Alle 2 versies" een versie te vinden waar je wel toegang toe hebt.
  • "Geciteerd door 38" is het aantal publicaties dat naar dit artikel verwijst.
  • Wil je het artikel gebruiken in je werkstuk? Met "Citeren" kopieer je makkelijk de juiste bibliografische gegevens voor de literatuurlijst. Controleer wel op juistheid en volledigheid (bijvoorbeeld doi).

LibSearch

Wat is LibSearch?

LibSearch is het zoeksysteem van de VU universiteitsbibliotheek. Je doorzoekt niet alleen het bezit van de VU bibliotheek, maar de collecties van bibliotheken wereldwijd. LibSearch is vooral handig voor het vinden van (digitale) boeken, waar je vanuit LibSearch toegang toe hebt of die je kunt reserveren. Zorg ervoor dat je studentenkaart geactiveerd is als bibliotheekpas wanneer je een fysiek boek wilt reserveren.

Hoe je zoekt in LibSearch wordt in de video (2:17) hieronder uitgelegd.

Scopus

Wat is Scopus?

Scopus is een zoekmachine voor artikelen uit alle wetenschapsgebieden. Naast artikelen vind je in Scopus boeken en boekhoofdstukken. Dat is handig voor wetenschapsgebieden waar boekpublicaties belangrijk zijn. Boekbespreking ("book reviews") vind je niet in Scopus.

Wat is het verschil met Google Scholar?

  • In Scopus vind je alleen peer reviewed artikelen. Artikelen moeten zijn gepubliceerd in tijdschriften die voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. Beleidsdocumenten of scripties vind je niet Scopus.
  • Met je zoektermen doorzoek je standaard de titel, de abstract en de keywords van een artikel.
  • Met je zoektermen kun je gericht zoeken in bepaalde onderdelen van een artikel.
  • Je vindt veel minder resultaten dan in Google Scholar, maar wat je vindt, is vaak meer relevant.
  • Scopus heeft veel filters waarmee je de zoekopdracht kunt verfijnen en het aantal zoekresultaten kunt verkleinen

Waar vind je Scopus?

Via LibSearch krijg je toegang tot Scopus. De database is toegankelijk voor studenten en medewerkers van de Vrije Universiteit. Je kunt gevraagd worden in te loggen met je VUnetID.

Let op! Wanneer je zoekt in Scopus, worden bij de zoekresultaten standaard de meest recente publicaties bovenaan geplaatst. Deze sortering kun je aanvoudig aanpassen door bovenaan de pagina met zoekresultaten bij "Sort by" voor "Relevance" te kiezen.

Toegang tot artikelen

In Scopus vind je de bibliografische gegevens van een artikel, zoals de titel van het artikel, de naam van het journal, de abstract, de keywords, etc. Om toegang te krijgen tot de gehele tekst, klikt je op een link onder het zoekresultaat: 'Locate full-text via VU LibSearch' of 'View at Publisher'. Een andere mogellijkheid is de titel van het artikel kopieren en plakken in de zoekbalk van Google Scholar.

IBSS: International Bibliography of the Social Sciences

IBSS: International Bibliography of Social Sciences is een database voor de sociaalwetenschappelijke disciplines antropologie, economie, politicologie en sociologie, en aanverwante interdisciplinaire disciplines. Bijzonder aan IBSS is de internationale focus met publicaties in meer dan 100 talen. In IBSS vind je de volgende typen publicaties:

  • tijdschriftartikelen
  • boeken
  • hoofdstukken in boeken
  • boekrecensies

Waarom IBSS?

Er zijn twee belangrijke redenen om voor IBSS te kiezen:

  • je zoekt alleen in journals uit een beperkt aantal sociaalwetenschappelijke disciplines. Dat geeft minder ruis en maakt het vinden van relevante artikelen makkelijker.
  • je bent op zoek naar niet-Engelstalige wetenschappelijke literatuur.

Zoeken in IBSS:

  • quick search: ongestructureerd zoeken, met losse woorden
  • advanced search: je kunt verschillende booleaanse combinaties maken en zoeken in verschillende velden zoals: titel (van zowel document als publicatie), auteur, samenvatting, trefwoorden enz.
  • searching: je kunt zoekacties combineren, je zoekgeschiedenis raadplegen, de zoekresultaten sorteren, alerts aanmaken, je eigen zoekcommando's aanmaken enz.
  • thesaurus: zoek met je trefwoorden in de thesaurus voor exacte woorden en connotaties

AI-tools voor het vinden van literatuur

Hoewel generatieve AI soms lijkt op een zoekmachine, is het geen betrouwbare tool voor serieus literatuuronderzoek. Dat komt doordat deze tools meestal geen toegang hebben tot recente wetenschappelijke artikelen, en ook niet tot grote wetenschappelijke databanken. De informatie die je krijgt, is vaak verouderd (meestal van vóór 2020) en AI kan zelfs bronnen verzinnen die helemaal niet bestaan.

Wat kan wél nuttig zijn?

  • Het vinden van zoektermen of synoniemen voor je zoekstrategie.

  • Een eerste oriëntatie op een onderwerp.

  • Het herformuleren van je zoekvraag of uitleg vragen over moeilijke begrippen.

Wat zijn de risico’s en beperkingen?

  • Geen toegang tot actuele wetenschappelijke literatuur.

  • Geen toegang tot betrouwbare databanken zoals Scopus, Web of Science of PubMed.

  • Kans op verzonnen of incorrecte referenties.

  • Inhoud is niet controleerbaar of transparant (je weet niet waar de informatie vandaan komt).

  • Niet geschikt voor het doen van een grondige of systematische literatuursearch.

Handige bron:

De Universiteit Utrecht heeft een overzichtspagina over AI-tools en hun toepassingen in het onderwijs:
LibGuide over AI-tools van de UU


Kortom: gebruik AI-tools slim en bewust. Voor serieus literatuuronderzoek blijft zoeken in wetenschappelijke databanken de meest betrouwbare methode. 

Stap 4: Evalueren van zoekresultaten

Beoordelen zoekresultaten

Bij het beoordelen van je zoekresultaten kijk je in de eerste plaats of de publicatie die je hebt gevonden, gaat helpen bij het beantwoorden van je onderzoeksvraag.

  • Lees aandachtig de titel van het artikel, boek of hoofdstuk. Hier kun je veel informatie uit halen.
  • Scan de abstract. De abstract is vaak lastig leesbaar omdat de informatiedichtheid hoog is. Laat je daar niet door ontmoedigen.
  • In welk tijdschrift is het artikel gepubliceerd? Is het een tijdschrift uit jouw vakgebied?
  • Wanneer is het artikel gepubliceerd? Een artikel over AI van 5 jaar geleden is waarschijnlijk niet meer actueel. Een artikel over Napoleon van 10 jaar terug, kan nog steeds relevant zijn.
  • Het aantal citaties ('cited by' in Google Scholar; 'citations' in Scopus) zegt iets over de invloed van een publicatie, niet per se iets over de kwaliteit.
  • In Google Scholar vind je veel scripties, geschreven door studenten. Scripties zijn geen wetenschappelijke publicaties en kun je niet als bron gebruiken voor een paper. Scripties hebben dan meestal ook 0 citaties.

Vlag

Tip!

Ga niet meteen lezen. Zoek verder en wellicht dat je een artikel vindt dat beter aansluit bij wat je zoekt. Wanneer je een stuk of zeven artikelen gevonden hebt, selecteer dan de meest relevante publicatie. Voorkom dat je veel tijd steekt in het lezen van een artikel dat uiteindelijk toch niet relevant is.

Vergeet niet een logbook bij te houden, waar je opschrijft hoe je gezocht hebt, waar en hoeveel publicaties je hebt gevonden.

Teveel zoekresultaten: wat nu?

Wat kun je doen:

  • Onderwerp/onderzoeksvraag te breed? Kijk of je de vraag beter kunt afbakenen. Denk hierbij aan de W's: wie, wat, waar, wanneer, waarom.
  • Bij onderwerpen die door meerdere wetenschappelijke disciplines worden bestudeerd, kun je met een extra zoekterm aangeven voor welke onderzoeksdiscipline jij publicaties zoekt. Bijvoorbeeld "public administration" of "sociology".
  • Zoeken beperken tot laatste 5 of 10 jaar.
  • Sorteervolgorde aanpassen op relevantie (als dat mogelijk is in de database waarin je aan het zoeken bent).

Te weinig zoekresultaten: wat nu?

Wat kun je doen:

  • Onderwerp/onderzoeksvraag te specifiek? Verbreed je onderwerp/onderzoeksvraag.
  • Te specifieke zoektermen? Gebruik bredere zoektermen.
  • Voldoende synoniemen? Probeer meer synoniemen te bedenken voor je zoektermen.
  • Klopt je zoekopdracht? Controleer of je aanhalingsteken, haakjes en OR en AND juist gebruikt.
  • Te veel zoekelementen? Kijk of je een zoekelement kunt verwijderen.

Aanvullende literatuur vinden met referenties en citaties

Heb je een interessante publicatie gevonden? Gebruik deze publicatie om aanvullende literatuur te vinden.

Bij een wetenschappelijk artikel vind je aan het einde van de tekst een literatuurlijst, ook wel referenties genoemd. Het is een overzicht van de literatuur die is gebruikt in het artikel. In deze lijst met referenties kun je zoeken naar aanvullende literatuur. Referenties zijn altijd oudere publicaties.

Het aantal citaties van een artikel wordt vermeld bij de zoekresultaten in de database en aangeduid met 'Citations' of 'Cited by'. Hiermee wordt aangegeven hoe vaak het artikel is aangehaald in meer recente publicaties. Klik op 'Citations' of 'Cited by' om de lijst met publicaties te bekijken. Hier kunnen publicaties bijzitten die relevant zijn én van meer recente datum.


Voorbeeld van een artikel in Google Scholar

Voorbeeld van hetzelfde artikel in Scopus

Hetzelfde artikel heeft in Google Scholar meer citaties dan in Scopus. Dit komt omdat artikelen aan bepaalde kwaliteitseisen moeten voldoen voor ze worden opgenomen in de Scopus database. Google Scholar doorzoekt geautomatiseerd naar wetenschappelijke publicaties op het web en vindt ook preprints, onderzoeksrapporten en dergelijken.

Stap 5: Gebruiken van literatuur in je werkstuk

Wanneer je een paper schrijft, moet altijd duidelijk zijn welke ideeën van jezelf zijn en welke informatie uit andere bronnen komt. Op deze manier laat je zien op wiens werk je voortbouwt of wiens werk je becommentarieert.

Ook informatie verkregen met een generatieve AI tool zoals Copilot of ChatGPT is niet van jezelf en in je werkstuk of paper ben je verplicht de oorsprong van de informatie te vermelden.

Wanneer je informatie die niet van jezelf is gebruikt zonder bronvermelding, is dit plagiaat. Dit wordt beschouwd als fraude en kan ernstige gevolgen hebben.

Er zijn verschillende redenen om te verwijzen naar literatuur:

  • Je geeft andere auteurs de eer die hen toekomt
  • Je laat zien dat je de informatie niet verzonnen hebt, maar dat je gebruik maakt van betrouwbare bronnen
  • Je laat het verband zien tussen je eigen werk en dat van anderen
  • Je maakt je werk controleerbaar: anderen kunnen in de aangehaalde literatuur nagaan of je de informatie goed hebt begrepen en weergegeven
  • Je wijst je lezers op publicaties over het onderwerp, die misschien interessant voor hen zijn

Je hoeft geen bronvermelding op te nemen bij een algemeen bekend feit. Als je bijvoorbeeld schrijft dat de Berlijnse muur viel in november 1989, is dat een algemeen bekend feit waarbij je geen bronvermelding hoeft te geven.

Parafraseren en samenvatten

Parafraseren is het herschrijven van andermans tekst of ideeën in je eigen woorden. Dit kan fijn zijn voor de flow van je essay of scriptie. Je kunt geen goedlopende tekst schrijven als je letterlijk of bijna letterlijk een bestaande tekst overneemt. Bovendien ontwikkel je de eigen gedachtegang door zelf te formuleren. Als je goed parafraseert geef je tevens aan dat je de bron begrepen hebt.

Let op: zonder referenties is dit ook plagiaat. Maak dus altijd duidelijk waar het originele idee vandaan komt.

Samenvatten betekent dat je een tekstgedeelte (bijvoorbeeld een aantal alinea's, bladzijden, een hoofdstuk of een heel boek) in eigen woorden samenvat. Als je samenvat, geef je in weinig woorden de voor jouw verhaal belangrijke hoofdpunten of conclusies uit de bron weer.

Altijd als je een bron parafraseert of samenvat, moet je de inhoud van de bron correct weergeven en in overeenstemming met de bedoeling van de oorspronkelijke bron. Dit betekent:

  • Je mag informatie die voor jouw verhaal niet relevant is, weglaten uit een samenvatting, zolang je de inhoud van de oorspronkelijke bron niet verdraait.
  • Zorg dat duidelijk is waar de parafrasering of samenvatting begint en ophoudt.
  • Vermeld bij iedere parafrasering of samenvatting duidelijk uit welke bron deze afkomstig is.
Een voorbeeld van hoe je parafraseert (APA stijl):
        Research shows that SARS-CoV-2 disseminates early in the infection period (Stein et al., 2022).  

Citeren

Een citaat is een stukje tekst dat je letterlijk overneemt uit de bron.

Het is nooit de bedoeling dat je verslag bestaat uit aan elkaar geplakte citaten. Je kunt als vuistregel aanhouden dat je voor iedere regel die je citeert, zelf minstens twee regels schrijft waarin je het citaat analyseert.

Regels voor citeren zijn:

  • Neem het citaat zorgvuldig over, zodat je precies dezelfde woorden gebruikt als de originele bron
  • Neem een citaat over in de oorspronkelijke taal
    Als je een Engelse tekst citeert in een Nederlands verslag, dan blijft het citaat in het Engels. Als je er niet vanuit kunt gaan dat je lezers de oorspronkelijke taal begrijpen, dan geef je het citaat eerst in de oorspronkelijke taal en vervolgens een letterlijke vertaling van het citaat.
  • Citeer altijd in overeenstemming met de bedoeling van de bron. Let bijvoorbeeld goed op of het citaat niet ironisch bedoeld is en of de betekenis van het citaat niet verandert als je het uit de originele context haalt
  • Geef begin en einde van het citaat duidelijk aan door een citaat tussen aanhalingstekens te plaatsen of - bij langere citaten - door ze als blok te laten inspringen
  • Een citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes waarin achtereenvolgens de achternaam van de auteur(s), het jaartal en paginanummer(s) worden genoemd

Voor meer informatie over citeren volgens de APA-richtlijnen, raadpleeg de Hanze Libguide.

Een voorbeeld van hoe een citaat in je paper eruit komt te zien (APA stijl): "We show that SARS-CoV-2 disseminates early in infection in some patients, with a significantly higher viral burden in respiratory than non-respiratory tissues" (Stein et al., 2022, p. 128).  

Output AI tools

Het gebruik van AI tijdens je studie is niet altijd toegestaan. Elke opleiding heeft eigen regels over wat wel en niet mag. Kijk altijd in de cursushandleiding van je vak voordat je AI gebruikt voor een opdracht of paper.

 

AI-tools zoals ChatGPT en Copilot zijn handige tools voor het snel vinden van informatie over een bepaald onderwerp. Het is belangrijk om kritisch te zijn over de informatie die gegenereerd wordt:

  • Je weet niet welke bronnen zijn gebruikt en kunt niet controleren of de informatie juist is. Wanneer je ChatGPT naar bronnen vraagt, zijn die vaak verzonnen.
  • Een tool is zo goed als de data waarop het getraind is en die data kan ook foutieve of verouderde informatie bevatten.
  • AI-tools hebben vaak maar beperkte toegang tot wetenschappelijke bronnen, en vaakt niet tot de meeste recente publicaties.
  • Er is niemand die de kwaliteit van een door AI-gegenereerde tekst controleert, dat moet je zelf doen.

De informatie die je vindt, moet je checken met andere bronnen. Naar deze oorspronkelijke bronnen verwijs je in je werkstuk.

Behalve betrouwbaarheid, is ook transparantie een belangrijke wetenschappelijke waarde. De resultaten van AI zijn niet terug te vinden door andere gebruikers van de tool. Omdat GenAI telkens een andere output geeft, ook wanneer je dezelfde prompt/input gebruikt, zijn de resultaten niet te reproduceren door anderen.

Er kunnen redenen zijn om toch gebruik te maken van AI. In het deel 'Verwijzen naar het gebruik van AI tools' vind je richtlijnen voor hoe je in je werkstuk duidelijk maakt dat je een AI-tool hebt gebruikt.

Tip: Behandel AI-output als een externe bron. Controleer en herschrijf in eigen woorden, met bronvermelding waar nodig.

Plagiaat

Plagiaat is het overnemen van andermans woorden, ideeën of onderzoek en deze laten doorgaan voor eigen werk. Het is een ernstige overtreding in de academische wereld en kan het einde van je carrière betekenen: het is namelijk fraude.

Als je tijdens je studie plagiaat pleegt, door bijvoorbeeld onvoldoende verwijzingen op te nemen, zijn hier vaak sancties vanuit je studie aan verbonden. Zo kan je uitgesloten worden van deelname aan het vak of zelfs van je studie worden verwijderd.

Wat wordt als plagiaat beschouwd?
Overduidelijke voorbeelden van plagiaat zijn:

  • Een tekst die niet van jezelf is inleveren alsof het je eigen werk is.
  • Korte of lange stukken tekst uit een bron kopiëren zonder de bron te vermelden.

Maar ook het onderstaande wordt als plagiaat beschouwd:

  • Andermans woorden of ideeën 'lenen' zonder bronverwijzing.
  • Een paar veranderingen aanbrengen in een tekst (of grafiek of figuur) en doen alsof je het zelf bedacht hebt.
  • 'Vergeten' om aanhalingstekens te plaatsen bij een letterlijk citaat.
  • Wel een bronverwijzing geven, maar een onvolledige of incorrecte referentie geven zodat de bron niet te traceren is.
  • Een bron en de referentie vermelden in je verslag, maar niet op alle plaatsen waar informatie uit de bron gebruikt is (dan wordt een deel van de overgenomen informatie gepresenteerd als eigen werk).
  • Zoveel woorden of ideeën overnemen uit een bron dat dit het grootste deel van je verslag uitmaakt, geldt als plagiaat - zelfs als je wél naar de bron verwijst!

Onbewust plagiaat met AI

Wanneer je door AI-gegenereerde output gebruikt zonder aan te geven wat de herkomst is, kun je beschuldigd worden van plagiaat. De output van GenAI is immers gebaseerd op bestaande teksten of ideeën. Je kunt dus onbedoeld plagiaat plegen wanneer je doet alsof het jouw teksten of ideeën zijn. Het is dus belangrijk om aan te geven wanneer je AI gebruikt en hoe je dit gedaan hebt.

Meer informatie over hoe de VU omgaat met plagiaat en fraude vind je hier.

Volkskrant: staatssecretaris moet scriptie opnieuw schrijven

Volkskrant. (2025, 13 maart). PVV-staatssecretaris Maeijer moet scriptie opnieuw schrijven na onderzoek over plagiaat. Volkskrant. Geraadpleegd op 28 april 2025 van https://www.volkskrant.nl/politiek/pvv-staatssecretaris-maeijer-moet-scriptie-opnieuw-schrijven-na-onderzoek-over-plagiaat~b9e6fff1/

 

https://nltimes.nl/2024/11/28/half-pvv-state-secs-masters-thesis-copied-existing-texts-report

Naar literatuur verwijzen in de tekst en in de literatuurlijst

Er zijn verschillende methoden, ook wel referentiestijlen of citatiestijlen genoemd, om in een wetenschappelijke tekst duidelijk te maken waar je welke bron gebruikt. Welke methode je gebruikt verschilt per vakgebied, en soms zelfs per vak. Bespreek met je docent welke je moet gebruiken. Per stijl heb je andere regels.

Welke methode je ook gebruikt, altijd zijn twee stappen van belang:

  • In de tekst van je verslag of scriptie geef je aan welke informatie je aan welke bron ontleent.
  • In de literatuurlijst aan het einde van je paper of scriptie, geef je een complete referentie van elke bron die je gebruikt. Geef alle informatie die nodig is om de bron (in de versie/editie zoals jij deze hebt gebruikt) te vinden.

In het volgende schema zie je hoe deze twee stappen in de verschillende methodes worden uitgevoerd:

  Methodes van verwijzen
auteur - jaar voetnoten / eindnoten volgnummers

Stap 1:

in de tekst aangeven dat je een bron gebruikt

achternaam auteur(s) en publicatiejaar (en paginanummer bij citaat)

Generatie Z koopt tweedehands kleding vanwege de prijs (Mazanec & Harantova, 2024).

nummer van de voetnoot / eindnoot

Generatie Z koopt tweedehands kleding vanwege de prijs.1

 

volgnummer van de publicatie

Generatie Z koopt tweedehands kleding vanwege de prijs (1).

 

Stap 2:

in de literatuurlijst geef je een complete referentie

referenties op alfabetische volgorde van auteursnaam

referenties uitschrijven in de voetnoten / eindnoten

referenties op volgorde waarin ze in de tekst genoemd worden aan het eind van het verslag

De genoemde methodes zijn een grove indeling. Binnen elke methode bestaan weer verschillende stijlen die heel gedetailleerd voorschrijven hoe je een literatuurverwijzingen maakt.

Welke gegevens heb je nodig en waar kan je die vinden?

In de literatuurlijst geef je zoveel informatie over de bron, dat de lezer genoeg gegevens heeft om de bron op te zoeken.

In de tabel zie je welke gegevens nodig zijn voor het maken van referenties, afhankelijk van het soort publicatie:

Boek Hoofdstuk in boek Tijdschriftartikel Webpagina2

 

  • auteur(s)
  • titel
  • jaar van uitgave
  • plaats van uitgave
  • evt. uitgever
  • evt. hoeveelste druk / editie
  • DOI1
  • auteur(s) van hoofdstuk
  • redacteur(en) van boek
  • titel van het hoofdstuk
  • titel van het boek
  • jaar van uitgave
  • plaats van uitgave
  • evt. uitgever
  • evt. hoeveelste druk / editie
  • DOI1
  • auteur(s) artikel
  • titel artikel
  • titel tijdschrift
  • jaar van uitgave
  • jaargang
  • nummer van de  aflevering
  • pagina-aanduiding
  • DOI1
  • auteur(s) of organisatie verantwoordelijk voor de inhoud
  • titel van de pagina (kijk in de balk bovenin de browser)
  • titel van de site (zie homepage van de site)
  • datum van laatste aanpassing van de pagina, of de copyright datum
  • datum waarop je de website hebt bezocht
  • volledige internetadres (URL) van de pagina

1 Digital Object Identifiers (DOI's) zijn een reeks tekens die een permanente link naar individuele publicaties vormen. Een voorbeeld van een DOI: https://doi.org/10.1038/s43017-024-00573-7. DOI's worden toegekend aan verschillende typen publicaties, bijvoorbeeld boeken, boekhoofdstukken en artikelen. Wanneer een DOI is toegekend, ben je verplicht de DOI op te nemen in de literatuurlijst.

2Je kunt niet altijd al deze gegevens van een webpagina vinden, maar noteer zoveel mogelijk gegevens.

Secundaire bronnen

Soms kom je in een bron een andere interessante bron tegen die je wilt gebruiken voor je paper. Stel bijvoorbeeld dat een bepaald boek wordt geciteerd in een artikel dat je aan het lezen bent. Het boek wordt in dit geval beschouwd als de originele (primaire) bron, en het artikel waarin het boek wordt geciteerd als de secundaire bron.

Vermijd het citeren van secundaire bronnen zoveel mogelijk. In principe zouden alleen werken die je zelf gelezen hebt op de literatuurlijst moeten staan. Als je niet in staat bent om het originele werk te achterhalen, bijvoorbeeld als het gaat om een boek dat uit de handel is, een oud print-only rapport, of een werk dat alleen voorhanden is in een taal die je niet spreekt, kun je de secundaire bron citeren.

Stel dat een werk van Smith wordt geciteerd in Jones, en je hebt Smith niet gelezen. Noem in de tekst de primaire bron (Smith) en neem daarna een verwijzing naar de secundaire bron (Jones) op. Gebruik de formulering “geciteerd in.”

  • Voorbeeld APA-stijl:
Een eerdere studie (Smith, 2009, geciteerd in Jones, 2020) vond geen significante verschillen tussen de twee leeftijdsgroepen.
  • Voorbeeld Vancouver-stijl:
Een eerdere studie van Smith, zoals geciteerd in Jones (1), vond geen significante verschillen tussen de twee leeftijdsgroepen.

In de literatuurlijst vermeld je alleen de gegevens van de secondaire bron.

Verwijzen naar het gebruik van AI tools

Het gebruik van AI tijdens je studie is niet altijd toegestaan. Elke opleiding heeft eigen regels over wat wel en niet mag. Kijk altijd in de cursushandleiding van je vak voordat je AI gebruikt voor een opdracht of paper.

 

Wanneer je informatie gebruikt die is gegenereerd door GenAI, moet je hier zowel in de tekst als in de literatuurlijst naar verwijzen. Er zijn verschillende mogelijkheden om te laten zien waar en hoe je gebruikt hebt gemaakt van AI.

Benoem het gebruik van AI in de tekst.

  • Bijvoorbeeld: ‘Bij het schrijven van dit werkstuk heb ik gebruikgemaakt van ChatGPT (OpenAI, 2025) ter ondersteuning bij het structureren van paragrafen en het herformuleren van enkele zinnen. De uiteindelijke inhoud is door mij gecontroleerd en aangepast.’
  • Of: ‘Voor het genereren van voorbeeldvragen en het samenvatten van literatuur heb ik gebruikgemaakt van een generatieve AI-tool. Alle bronnen zijn door mij handmatig gecontroleerd.’

Zet het in een voetnoot.

  • Bijvoorbeeld: ‘De eerste versie van paragraaf 3 is gegenereerd met behulp van ChatGPT. Deze tekst is vervolgens herschreven en aangevuld op basis van eigen analyse.’
  • [Voetnoot: OpenAI. (2025). ChatGPT (versie 4). https://chat.openai.com]’

Voeg een korte AI-verantwoording toe aan het eind van je werkstuk.

  • Bijvoorbeeld: ‘Voor dit werkstuk is gebruikgemaakt van ChatGPT (OpenAI, 2025) ter ondersteuning bij het brainstormen over structuur en het herformuleren van enkele alinea’s. De inhoud is kritisch beoordeeld en aangepast door de auteur.’

In de literatuurlijst.

  • In de literatuurlijst vermeld je welke AI tool je hebt gebruikt. De maker van de AI tool wordt beschouwd als de auteur, als de datum vermeld je het jaar waarin de versie die je hebt gebruikt is uitgekomen en als titel vermeld je de naam van de tool.

Voorbeeld literatuurlijst APA-stijl:

Ontwikkelaar. (jaar). Naam van de AI tool (nummer of datum versie) [Large language model]. URL.

OpenAI. (2025). ChatGPT (Mar 14 version) [Large language model]. https://chatgpt.com/chat.

Docenten kunnen extra informatie van je vragen over jouw gebruik van GenAI. Bijvoorbeeld: een uitleg van wat je hebt gedaan, waarom je deze specifieke tool hebt gebruikt, of een link naar het gespreksverslag.

Referentiestijlen

Zoals gezegd zijn er veel systemen voor bronvermelding - zogenaamde ‘referentiestijlen’ of ‘citatiestijlen’. Per stijl zijn er gedetailleerde regels voor hoe je in de tekst en in de literatuurlijst verwijst naar bronnen zoals artikelen, boeken, boekhoofdstukken, websites, social media, data, krantenartikelen en AI-tools. Welke stijl jij moet gebruiken hangt af van de opleiding die je volgt. Bookmark één van de handleidingen hieronder zodat je die altijd bij de hand hebt.

APA-stijl (veel gebruikt in de sociale wetenschappen)

Vancouver-stijl (veel gebruikt in de biomedische wetenschappen)

ACS-stijl (veel gebruikt in de beta wetenschappen)

Chicago-stijl (veel gebruikt in geesteswetenschappen)

Referentie management tools

Een referentiemanager is een handige tool voor het verwijzen naar literatuur en maken van literatuurlijsten. Veelgebruikte referentiemanagers zijn Zotero, Mendeley en EndNote. Op de website van de UBVU vind je meer informatie over EndNote. Daar vind je ook meer informatie over de workshops in het gebruik van EndNote die de bibliotheek organiseert.

Waarvoor gebruik je een referentiemanager?

  • Het bewaren van publicaties die je hebt gevonden in academische databases. Je kunt referenties handmatig toevoegen, maar ze ook rechtstreeks exporteren (vaak in bulk) met een paar eenvoudige klikken.
  • Overzicht houden over de literatuur die je hebt gevonden
  • Het maken van verwijzingen in een tekst en het creëren van een literatuurlijst in APA, Vancouver of een andere output style.

Let op! Controleer altijd de literatuurlijst of alle bronnen op de juiste manier gerefereerd zijn. Vooral bij niet-wetenschappelijk bronnen gaat het niet altijd automatisch goed met een referentiemanager.

Reference management software: how it works & what it does (video 4:47)

Bron: York Library, Archives and Learning Services

Samenvatting

Doel en opzet van de module

  • Gericht op eerstejaarsstudenten die voor het eerst zelfstandig op zoek gaan naar wetenschappelijke literatuur in de sociale wetenschappen en deze literatuur gaan gebruiken in een werkstuk.
  • De module duurt circa 60 minuten.
  • In vijf duidelijke stappen worden studenten meegenomen in het proces van literatuuronderzoek.

Stap 1 – Oriëntatie op het onderwerp

  • Onderwerpkeuze: hoe vind je een geschikt onderwerp voor een wetenschappelijk werkstuk.
  • Mindmapping: visuele techniek om ideeën en verbanden in kaart te brengen.
  • Onderzoeksvraag formuleren: omzetten van interesse in een concrete vraag.
  • Voorbeelden van slechte onderzoeksvragen: om te leren waar het fout kan gaan.

Stap 2 – Zoekstrategie formuleren

  • Trefwoorden versus natural language (spreektaal): verschillende benaderingen voor het vinden van literatuur.
  • Synoniemen en gerelateerde termen: alle relevante publicaties vinden met één zoekopdracht.
  • Opstellen zoekopdracht: technieken voor gericht en effectief zoeken.

Stap 3 – Waar te zoeken?

  • Google Scholar: algeme en gratis zoekmachine voor wetenschappelijke literatuur.
  • LibSearch: zoeksysteem van de universiteitsbibliotheek, aanbevolen voor het vinden van ebooks.
  • Scopus: multidisciplinaire literatuur database voor peer reviewed wetenschappelijke artikelen.
  • IBSS: International Bibliography of the Social Sciences, specifiek voor sociale wetenschappen.
  • AI-tools: voor- en nadelen van het gebruik van AI tools om literatuur te vinden.

Stap 4 – Evaluatie van zoekresultaten

  • Beoordelen zoekresultaten: hoe bepaal je welk zoekresultaat relevant is.
  • Strategie bij te veel resultaten: meer focus aanbrengen.
  • Oplossing bij te weinig resultaten: breder zoeken, zoekopdracht minder specifiek maken.
  • Additionele literatuur vinden: via referenties en citaties in de relevante artikelen die je hebt gevonden.

Stap 5 – Literatuur gebruiken in je werk

  • Parafraseren en samenvatten: in eigen woorden weergeven van bronnen.
  • Citeren: wanneer en hoe gebruik je citaten.
  • Output van AI-tools: hoe ga je om met AI gegenereerde teksten.
  • Plagiaat: voorkom beschuldingen van plagiaat door goede bronvermelding.
  • Refereren in tekst & literatuurlijst: in je werkstuk duidelijk maken waar je welke bron hebt gebruikt.
  • Secundaire bronnen: hoe verwijs je naar een secundaire bron in je werkstuk.
  • Vermelding van AI-gebruik: wees altijd transparantie bij gebruik van AI.
  • Referentiestijlen en referentiemanagers: iedere citatiestijl heeft eigen regels voor hoe je in de tekst en literatuurlijst verwijst naar de literatuur die je hebt gebruikt in je werkstuk.
  • Het arrangement FSH SSS BA1: Vinden van wetenschappelijke literatuur - stap voor stap is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2025-09-04 11:29:00
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    literatuuronderzoek
    Leerniveau
    WO - Bachelor;
    Leerinhoud en doelen
    Sociale wetenschappen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    makkelijk
    Studiebelasting
    1 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Video UCLA Library: Mapping your research ideas
    https://youtu.be/jj-F6YVtsxI?si=sUAOpaJk91JrQNj8
    Video
    Bron: York Library, Archives and Learning Services
    https://youtu.be/nYDAuT8sSco?si=JN7avqx4gRBR-UM7
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.