Voorbeelden van slechte onderzoeksvragen
1. Te vaag
Hoe beïnvloedt sociale media mensen?
- Het is onduidelijk wát je precies bedoelt met “beïnvloeden” (emoties, gedrag, meningen, gezondheid?).
- “Mensen” is veel te breed – welke groep bedoel je?
Verbetering: Hoe beïnvloedt dagelijks gebruik van Instagram het zelfbeeld van Nederlandse tienermeisjes tussen 14 en 16 jaar?
2. Te breed
Wat zijn de oorzaken van armoede?
- Armoede is een enorm complex onderwerp met economische, politieke, sociale en culturele dimensies.
- In een bacheloronderzoek is dit veel te groot om in de beschikbare tijd en middelen te onderzoeken.
Verbetering: Wat is de relatie tussen opleidingsniveau en armoede bij alleenstaande ouders in Rotterdam?
3. Te specifiek / gesloten
Hoeveel procent van de studenten op onze universiteit heeft een bijbaan?
- Dit is puur beschrijvend en levert alleen een cijfer op.
- Er is geen analyse of verklaring; je beantwoordt alleen een feitelijke vraag.
Verbetering: Welke factoren verklaren waarom sommige studenten op onze universiteit wel en anderen geen bijbaan hebben?
4. Vooringenomen
Waarom is online onderwijs slechter dan klassikaal onderwijs?
- Er wordt al in de vraag aangenomen dat online onderwijs “slechter” is, waardoor het onderzoek gekleurd is.
- Dit kan leiden tot bias in dataverzameling en analyse.
Verbetering: Wat zijn de verschillen in studieresultaten tussen studenten die online onderwijs volgen en studenten die klassikaal onderwijs volgen?
5. Niet onderzoekbaar
Bestaat er leven na de dood?
- Dit is een filosofische of religieuze vraag die niet empirisch te beantwoorden is met wetenschappelijke methoden.
- Er zijn geen meetbare, observeerbare gegevens om een sluitend antwoord te geven.
Verbetering: Welke overtuigingen hebben Nederlanders over het bestaan van leven na de dood, en welke factoren hangen hiermee samen?