Subcutaan injecteren

Subcutaan injecteren

Inleiding

Binnen de opleiding tot verzorgende IG en verpleegkundige volg je het werkproces 'voert verpleegtechnische handelingen uit'. Deze wikiwijs over subcutaan injecteren bereidt jou voor op deze verpleegtechnische vaardiging.

Deze wikiwijs bestaat uit verschillende hoofdstukken. Via het menu aan de linkerkant kun je navigeren, de inhoud van het hoofdstuk staat beschreven aan de rechterkant. Via de pijltjes aan de onderkant ga je naar het volgende hoofdstuk. Via het menu kun je zien waar je bent.

In de module staan ook verschillende educatieve tools verwerkt. Er zijn er 3 toegevoegd, deze zijn te bereiken middels het klikken op de link. Je wordt doorgelinkt naar Educaplay. Reclame en cookies kun je wegklikken, het is fijn als je een volledig scherm gebruikt. Vooraf aan de start naam invullen en op start drukken.

 

Succes!

Leerdoelen

Leerdoelen

Het kan nodig zijn om een medicijn via een injectie toe te dienen. Bijvoorbeeld als het medicijn via inname per os te langzaam gaat of als spijsverteringssappen de werking van het medicijn verminderen.

Na het doorlopen van deze online leermodule heb je kennis opgedaan over subcutaan injecteren.

  • Je kunt de anatomie en fysiologie van de huid en onderhuidse weefsels uitleggen in de context van het uitvoeren van een subcutane injectie;
  • Je kunt de benodigde materialen voor het toedienen van een subcutane injectie benoemen en de functie van elk materiaal uitleggen;
  • Je kunt de benodigde materialen voor het toedienen van een subcutane injectie benoemen en de functie van elk materiaal uitleggen;
  • Je kent verschillende subcutane injectietechnieken en -plaatsen en kunt deze correct toepassen;
  • Je kunt de stappen van een subcutane injectie op een veilige en efficiënte manier uitvoeren, van voorbereiding tot afronding;
  • Je kunt mogelijke complicaties tijdens het subcutaan injecteren herkennen en weet hoe je deze kunt voorkomen of behandelen.

Doelgroep

Verzorgende I.G. en Verpleegkundige (in opleiding).

Hoe kun je deze leermodule gebruiken

Deze online leermodule helpt jou om je voor te bereiden op de verpleegtechnische handeling subcutaan injecteren. Na deze voorbereiding heb je kennis opgedaan waarmee je de handeling in de praktijk kunt gaan oefenen en/of toetsen.

Stap 1: Je neemt de leermodule door. De leermodule bestaat uit twee delen. Deel A 'theorie anatomie' en deel B 'theorie handeling'. Je doorloopt beide delen van de leermodule.

Stap 2: Je sluit de online leermodule met een toets. De resultaten van de toets neem je mee naar de praktijkles.

Stap 3: Je kunt de vaardigheid oefenen en/of toetsen tijdens de praktijkles

Voorkennis

Medicatie en wetgeving

Medicatieproces en toedieningsvormen

Cel, huid en weefselleer

Houdings- en bewegingsapparaat (spieren)

 

Om jullie kennis vooraf te bepalen is er een yes or no vragenlijst gemaakt.
Vanuit deze vragenlijst kan er door jou zelf al gezien worden wat weet ik al en waar moet ik mij nog dieper in gaan verdiepen.

De vragen gaan over het subcutaan injecteren. Mocht je veel vragen fout hebben is dat helemaal niet erg, in deze leermodule wordt je meegenomen vanaf de anatomie tot aan de start van het uitvoeren van de handeling.

Middels onderstaande link test je de voorkennis. Succes!

https://www.educaplay.com/learning-resources/21968649-voorkennis_activeren_subcutaan_injecteren.html

Theorie

In dit hoofdstuk van deze leermodule ga je algemene kennis opdoen over het subcutaan injecteren.

 

Onderwerpen

Anatomie en fysiologie van de huid en spieren

Wet- en regelgeving

Materiaal

Prikaccidenten

Anatomie en fysiologie

De huid

De huid (cutis) is het grootste orgaan van het menselijk lichaam en heeft een aantal zeer belangrijke functies. Denk bijvoorbeeld aan bescherming en warmteregeling, maar ook aan waarneming.

Anatomisch kunnen we de huid opdelen in twee lagen. Van buiten naar binnen zijn dit:

  • de opperhuid, oftewel de epidermis;
  • de lederhuid, oftewel de dermis.

Het onderhuidse (subcutane) weefsel is een laag die de huid van het onderliggende weefsel scheidt. Dit onderhuidse weefsel is geen onderdeel van de huid, maar lijkt in functie wel veel op die van de huid.

Bron afbeelding: M.Komorniczak CC BY-SA 3.0.

Bron afbeelding: M.Komorniczak CC BY-SA 3.0.

 

Barrièrefunctie

De barrièrefunctie van de huid biedt bescherming tegen schadelijke stoffen van buiten het lichaam, ziekteverwekkers en uv-licht.huid.  De barrièrefunctie bestaat uit een zichtbare en niet zichtbare barrière.

  • Zichtbare barrière (fysieke barrière): de buitenste laag van de huid bevat dode, verhoornde cellen (hoornlaag) die samen een barrière vormen.
  • Niet-zichtbare barrière: deze barrière bestaat op het niveau van moleculen (biochemische barrière) en wordt gevormd door zweetklieren en talgklieren. Deze klieren scheiden melkzuur en vetzuren uit waardoor de pH-waarde van de huid wordt verlaagd. De huid wordt dus ‘zuurder’. Hierdoor kunnen ziekmakende (pathogene) bacteriën zich minder goed vermeerderen. Daarnaast bevinden zich goede bacteriën op de huid. De aanwezigheid van goede bacteriën op de huid beschermt de huid tegen de groei van ziekmakende bacteriën. Ook bevat de oppervlakkige huid pigment (melanine). Dit beschermt de huid tegen uv-licht.

Spieren zijn een belangrijk onderdeel van het lichaam, omdat ze beweging mogelijk maken. Spieren bestaan uit weefsel dat in staat is om samen te trekken. Dit wordt contractiel weefsel genoemd.

Aan de naam van de spier is vaak af te lezen waar hij ligt of wat de functie is. Bijna elke spier begint met 'musculus', dit betekent spier in het Latijn. Musculus wordt vaak afgekort met m.

 

Opbouw spier

Elke spier wordt omgeven door een bindweefsellaag. Verder zijn de (meeste) spieren opgebouwd uit verschillende spierbundels (fasciculi). Elke afzonderlijke spierbundel (fasciculus) wordt ook omgeven door een bindweefsellaag. Ten slotte zijn spierbundels weer opgebouwd uit spiervezels. Deze spiervezels zelf zijn ook omgeven door een dunne laag bindweefsel.

 

Soorten spieren

Er bestaan drie soorten spierweefsel:

  • Skeletspieren: dit zijn de spieren van het bewegingsapparaat die gebruikt worden voor willekeurige, gecontroleerde bewegingen van botten ten opzichte van elkaar.
  • Gladde spieren: deze spieren functioneren niet-wilsgebonden (onwillekeurig). Dit betekent dat gladde spieren niet bewust kunnen worden aangestuurd. Deze spieren vormen de wanden van de inwendige, holle organen zoals de maag, blaas en bloedvaten.
  • Hartspieren (cardiale spieren): deze spieren komen alleen voor in het hart en aangrenzende delen van de grote bloedvaten, zoals de lichaamsslagader (aorta).

 

Wet BIG

Wet BIG

Het toedienen van medicijnen via injectie is een voorbehouden handeling. Dat betekent dat de injectie alleen mag worden gegeven door een bekwame en bevoegde zorgverlener in opdracht van een arts.

Voorbehouden handelingen zijn vastgelegd in de wet BIG (Beroepen Individuele Gezondheidszorg. De Wet BIG is in 1995 ingevoerd. Deze wet gaat over de gezondheid van één individueel persoon. Deze wet zorgt ervoor dat de kwaliteit van de zorg zo goed mogelijk blijft en beschermt de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van de zorgverlener.

Voorbehouden handelingen zijn medische handelingen. Als een ondeskundig persoon deze handeling zou uitvoeren, zou dit gevaarlijk kunnen zijn voor de patiënt.

Om te bepalen of je bekwaam bent, wordt gekeken naar kennis, vaardigheden en attitude (houding).

  • Kennis: hierbij gaat het om de inhoudelijke kant van leren. Dit komt grotendeels tot stand door informatieoverdracht.
  • Vaardigheden: het gaat hier om de vaardigheden die gebruikt worden om inhoudelijke kennis in de praktijk toe te passen.
  • Attitude: de manier waarop je tegen een situatie aankijkt en hoe je in het leven staat.

Bevoegd ben je wanneer je een opleiding hebt gevolgd en bekwaam bent. Als je wel bent opgeleid maar niet bekwaam bent, dan mag je een handeling niet uitvoeren. Onbekwaam is dus automatisch ook onbevoegd.

 

 

Medicatieveiligheid

Als je een medicijn toedient via een injectie, geeft dit snel resultaat. Dit betekent ook dat er bij fouten meestal grotere problemen ontstaan. Om deze reden moet er altijd een dubbele controle worden uitgevoerd als je medicijnen geeft via een injectie.

 

De dubbele controle wordt op een van de volgende manieren uitgevoerd:

  • Een collega controleert ter plekke de naam en geboortedatum van de zorgvrager, de wijze van toediening, verdunning, oplossing, dosering en houdbaarheid van het geneesmiddel. In het geval van een oplossing moet deze nogmaals berekend worden.
  • Je belt een collega om de naam en geboortedatum van de zorgvrager en de wijze van toediening, verdunning, oplossing, dosering en houdbaarheid van het geneesmiddel te controleren.
  • Je stuurt een foto van het medicijn naar een collega om de naam en geboortedatum van de zorgvrager en de wijze van toediening, verdunning, oplossing, dosering en houdbaarheid van het geneesmiddel te controleren.

High five. Voor iedereen in de zorgketen is medicatieveiligheid van belang, van degene die uitschrijft, degene die klaar maakt en degene die toedient. Tijdens de (dubbele) controle van medicatie is het belangrijk is om vast te houden aan de High five van medicatieveiligheid ofwel de 5 J's of regel van vijf genoemd.

Dit houdt in dat je controleert op:

  • juiste cliënt;
  • juiste medicijn;
  • juiste hoeveelheid;
  • juiste tijd;
  • juiste vorm.

Materiaal

Bij het injecteren gebruik je materiaal om de medicijnen klaar te maken (om ze op te lossen en/of te verdunnen) en om ze toe te dienen.

 

Spuiten

Er bestaan verschillende typen spuiten. Voor injecteren gebruik je over het algemeen wegwerpspuiten voor eenmalig gebruik. Er zijn verschillende maten. Veelgebruikte maten zijn 1 ml, 2 ml, 5 ml, 10 ml, 20 ml, 30 ml, 35 ml, 50 ml en 60 ml.

Spuiten zitten per stuk verpakt en zijn steriel. Deze spuiten zijn voor eenmalig gebruik. Je hoeft de medicatie niet steriel op te trekken, wel doe je dit zo schoon mogelijk. Dit noem je aseptisch werken.

Spuiten kunnen een draai-aansluiting (luerlock) hebben of een tip. Hier bevestig je de naalden op. Dit bevestigingspunt van de spuit wordt de conus genoemd. Bij een luerlock-aansluiting wordt de naald dus op de conus gedraaid. Hiermee voorkom je dat de naald van de spuit af schiet.

Kant-en-klare spuiten zijn spuiten die worden geleverd met de juiste hoeveelheid medicijnen al in de spuit. In deze spuiten zit altijd een luchtbel. Je hoeft deze spuiten niet te ontluchten voor je ze gebruikt.

 

 

Naalden

Bij het toedienen van injecties en het opzuigen van injectievloeistoffen gebruik je wegwerpnaalden. Er bestaan naalden in verschillende lengtes en diktes.

Je maakt de injectienaald via de conus aan de spuit vast. Het voorkomt lekken tussen de spuit en de naald. De kleur van de conus geeft de diameter van de naald aan. Hierover zijn internationaal afspraken gemaakt. De kleur zegt niets over de lengte van de naald. In de meeste ziekenhuizen is van een bepaalde kleur naald maar één lengte beschikbaar. Dit voorkomt verwarring.

Voor subcutane injecties bij volwassenen gebruik je dunne korte naalden, bijvoorbeeld van 0,6 x 25 mm (diameter x lengte). Dit zijn blauwe naalden.

Voor intramusculaire injecties bij volwassenen gebruik je iets dikkere en langere naalden, bijvoorbeeld van 0,8 x 38-40 mm (diameter x lengte). Dit zijn groene naalden.

De diameter van de naald kan ook worden uitgedrukt in Gauge (G). Hoe groter de diameter, hoe kleiner het aantal Gauge.

Veiligheidsnaalden zijn naalden met een beschermingsmechanisme. Deze naalden hebben bijvoorbeeld een beschermkapje. Dat kun je na gebruik over de naald heen klappen. Zo verklein je het risico om jezelf te prikken.

 

 

Naaldencontainer

Na gebruik moet je losse naalden altijd in een naaldencontainer weggooien. Naaldencontainers zijn gemaakt van hard plastic. Je moet ze goed afsluiten en op een veilige plaats opbergen. Op de naaldencontainer staat altijd een lijn. Je mag de container nooit vullen tot boven de lijn. Als je dat wel doet, kan de volgende die een naald weg wil gooien zich prikken. Wanneer de naaldencontainer vol zit, sluit je deze goed af en wordt deze verwijderd via het chemisch afval.

 

 

Prikaccidenten

Werkwijze prikaccident

Bij een prikaccident kom je als zorgverlener in contact met bloed of andere lichaamsvloeistoffen van een zorgvrager. Dit kan gebeuren doordat je je per ongeluk prikt aan een gebruikte naald. Je loopt daardoor risico op besmetting met ernstige ziekten, zoals hepatitis B, hepatitis C of hiv/aids. De kans op besmetting is afhankelijk van verschillende factoren: de hoeveelheid bloed of lichaamsvloeistof die in het lichaam terecht is gekomen, of er virusdeeltjes in zitten en of je beschermd bent tegen de ziekte. Je kunt beschermd zijn door vaccinatie of doordat je de ziekte al een keer hebt doorgemaakt.

Bij iedere organisatie of instelling gelden protocollen voor hoe je moet handelen bij een prikaccident.

 

Test je kennis

Middels bijgevoegde test ga je de opgedane kennis testen.
Het is een matching spel, hierin moeten de juiste woorden gekoppeld worden aan elkaar.

Het is handig om op de site de cookies te accepteren alvorens verder te gaan. Het gebruik van volledig scherm is aan te raden. Je mag je naam invullen en op start drukken.

Op het einde kun je jou resultaten inzien.

https://www.educaplay.com/learning-resources/21869534-subcutane_injecties_matching_spel.html

Handeling subcutaan injecteren

In dit hoofdstuk van deze leermodule ga je kennis opdoen over de verpleegtechnische handeling subcutaan injecteren.

 

Onderwerpen

subcutaan injecteren

Aandachtspunten en complicaties

Benodigdheden

Injectieplaats

Technieken

Subcutaan injecteren

Injecteren

Injecteren is het met behulp van een injectiespuit en injectienaald vloeistof (medicijnen) inspuiten in de huid (intracutaan), in het onderhuids bindweefsel (subcutaan) of, in een spier (intramusculair) of in een bloedvat (intraveneus).

 

Subcutane injectie

Een subcutane injectie geef je in het onderhuids vetweefsel, de subcutis. De subcutis bevindt zich onder de huid en bestaat uit losmazig bindweefsel. De meerderheid van deze bindweefselcellen ontwikkelt zich tot vetcellen. Na een subcutane injectie wordt het geneesmiddel voornamelijk opgenomen door de bloedvaatjes in het vetweefsel. Voorbeelden van geneesmiddelen die subcutaan worden gegeven zijn heparine en insuline.

 

 

Indicaties voor een subcutane injectie

– Als het geneesmiddel langzaam in het bloed opgenomen moet worden.
– Wanneer medicatie niet via het maag-darmkanaal mag worden opgenomen.

 

Contra-indicaties

- niet injecteren in een ledemaat dat verlamd is

- bij ledematen met (lymfe) oedeem

- bij infiltraten

- bij een hematoom

- rondom een stoma

- in een ontstoken gebied of een gebied met wondjes en eczeem

- in een arm of been met een infuus of een shunt

Aandachtspunten en complicaties

Aandachtspunten

Na het subcutaan injecteren van insuline of bloedverdunners mag niet worden gemasseerd. Het masseren beïnvloedt de insulineopname en vergroot het risico op hematomen. Voor het toedienen van een subcutane injectie moet je de juiste injectieplaats bepalen, aangezien de plaats de opnamesnelheid van medicijnen kan beïnvloeden. Daarnaast is de opname van de medicijnen afhankelijk van de injectietechniek, de spierpompwerking, temperatuursveranderingen, roken en spuitdefecten.

Bij veelvuldige injecties moet de injectie minimaal 1 cm van de vorige injectieplaats verwijderd zijn. Op deze manier voorkom je huidbeschadigingen.

 

Complicaties

Mogelijke complicaties bij een subcutane injectie zijn:

  • Hematoomvorming;
  • Pijn
  • Infiltraten
  • Allergische reactie of algemeen prikaccident
  • Duizelingen / flauwvallen
  • Weefselnecrose: dit kan het gevolg zijn van een slechte opname van een geneesmiddel of een verkeerde toedieningswijze. Je kunt weefselnecrose voorkomen door medicijnen op te lossen volgens de richtlijnen.
    Daarnaast is het van belang dat je een goede injectieplaats kiest.

Benodigdheden

Klaar maken injectiespuit

Maak een medicijnspuit bij voorkeur met twee personen klaar, zodat dubbele controle tijdens de bereiding mogelijk is. Pas de regel van vijf toe, high five en let op je eigen veiligheid.

  • toedienlijst
  • gaasjes
  • desinfectans alcohol 70%
  • toedieningsetiket
  • flacon of ampul met voorgeschreven medicijn
  • flacon met het voorgeschreven oplosmiddel (als het medicijn moet worden verdund of opgelost)
  • steriele spuit
  • steriele opzuignaald
  • steriele injectienaald (voor injectie)
  • handschoenen
  • naaldenbeker
  • afvalbak

 

Benodigdheden voor de handeling

De keuze van de naald wordt bepaald door de injecteertechniek die gebruikt gaat worden en door de dikte van het onderhuidse bindweefsel. Bij de huidplooitechniek is er een langere naald nodig dan bij de loodrechttechniek.

De volgende naalden kunnen worden gebruikt:

  • voor loodrechte subcutane injecties: 5-12 mm;
  • voor injecties met de huidplooitechniek: 19-32 mm;
  • voor subcutane injecties bij kinderen (met de huidplooitechniek): 5, 6, 8, 10 of 12 mm.

Voor zorgvragers met diabetes die één keer of meerdere keren per dag insuline spuiten wordt de lengte van de naald vaak bepaald door de diabetesverpleegkundige.

Als een zorgvrager veel aankomt of juist veel gewicht verliest, is het belangrijk om de lengte van de naald aan te passen.

 

Overige benodigdheden

  • toedienlijst
  • injectiespuit met voorgeschreven medicijn
  • Handschoenen (zo nodig)
  • gaasje
  • pleister (zo nodig)
  • afvalbak
  • naaldencontainer

Het kan voorkomen dat er in het protocol geen handschoenen worden gebruikt. Er is een klein risico dat na het injecteren een druppel bloed verschijnt door het raken van een haarvaatje. Deze is op te vangen met een gaasje, zonder dat er direct bloedcontact plaatsvindt. De zorgverlener kan er ten alle tijden voor kiezen om wel handschoenen te gebruiken.

 

Injectieplaats

Niet elk stuk van de huid is geschikt voor een subcutane injectie. De dikte van de vetlaag varieert namelijk sterk op verschillende locaties van het lichaam.

Voor het toedienen van een geneesmiddel en het waarborgen van een goede resorptie (opname) is het van belang dat er voldoende subcutaan vetweefsel is op de injectieplaats.

Voorkeurslocaties voor het geven van een subcutane injectie zijn:

  • de vetkussentjes aan de buitenzijde van de bovenarm;
  • het vet aan de buitenkant van het bovenbeen;
  • het vet op de buik, rondom de navel;
  • de billen.

Op deze plaatsen is normaal gesproken voldoende subcutaan vetweefsel aanwezig. Daarnaast zijn deze locaties goed toegankelijk en is er weinig tot geen risico op het beschadigen van omliggende structuren. Voor alle plaatsen geldt dat je maximaal 2 ml mag toedienen.

 

Bij het bepalen van de injectieplaats bekijk je de insteekplaats goed. Je prikt niet in:

  • gebied met oedeem/trombose;
  • verlamde ledematen;
  • ledematen met infuus of shunt;
  • te opereren of geopereerd gebied;
  • ontstoken gebied;
  • wondjes of eczeem;
  • de buurt van grote bloedvaten;
  • bestraald gebied.

Technieken

Bij een subcutane injectie kun je gebruik maken van een loodrechttechniek of de huidplooitechniek. De keuze voor techniek hangt af van de persoonlijke voorkeur van de zorgverlener en van de dikte van de subcutane laag.

 

Loodrechttechniek

De loodrechttechniek is de meest gebruikte techniek voor subcutane injecties. Deze techniek heeft de voorkeur omdat ze het eenvoudigst is. Afhankelijk van de dikte van de huid kies je een naaldlengte. Deze techniek wordt vooral gebruikt bij kant-en-klare medicatiespuitjes. Bij zorgvragers met een dunne onderhuidse vetlaag kun je het beste de huidplooitechniek toepassen.

 

Huidplooitechniek

Je kunt de subcutane injectie ook toedienen onder een hoek van 45-60 graden, dit wordt de huidplooitechniek genoemd. Kies deze techniek wanneer de subcutane laag niet zo dik is.

 

 


 

Kennistoets subcutaan injecteren

Middels toegevoegde link ga je een kennistoets maken over de opgedane kennis van het subcutaan injecteren.

https://www.educaplay.com/learning-resources/21870592-subcutane_injecties.html

 

De toets bestaat uit 15 vragen, hiervoor heb je 20 minuten de tijd.

Op het einde van de toets maak je een screenshot van de gegeven antwoorden. Voor deze toets is de slagingsscore 75% oftewel minimaal 8 vragen moeten behaald worden. Bij de resultaten kun je gegeven feedback lezen. Mocht het niet behaald hebben, doorloop dan nog eens de theorie in de voorgaande hoofdstukken.
De gemaakte screenshot laat je zien aan de docent. Mocht het behaald zijn dan mag je starten met het uitoefenen van de handeling subcutaan injecteren.

 

Succes

Afsluiting

Jullie hebben de module subcutaan injecteren doorlopen. Door het resultaat van de toets te delen met de docent kun jij laten zien dat je de theorie beheerst en mag starten met het uitvoeren van de handeling op skills niveau. Tijdens de komende praktijklessen mag jij hiermee aan de slag gaan.

 

Succes

  • Het arrangement Subcutaan injecteren is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Evelien Basten
    Laatst gewijzigd
    2025-01-11 09:00:46
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Middels deze wikiwijs worden de studenten meegenomen in de theorie en praktische kant van subcutaan injecteren
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.