Welkom
Welkom!
Afgelopen maanden hebben wij veel geleerd over de eerdere vijf tijdvakken. Dat lees je goed, we beginnen aan een nieuw tijdvak: Tijd van regenten en vorsten (tijdvak 6). Dit tijdvak loopt van 1600-1700. In plaats van dat we hoofdstuk 6 afsluiten met een proefwerk, maken we 3 opdrachten (PO).
Op dit digitale platform vind je alle informatie en opdrachten die je nodig hebt voor je praktische opdrachten van hoofdstuk 6. Dit leerarrangement neemt je stap voor stap mee door de informatie, opdrachten en wat er precies van je verwacht wordt. Voordat je aan elke opdracht begint, lees je eerst de lesdoelen door.
Goed, nu kun je eindelijk aan de slag. Veel succes!
Leerdoelen
In dit leerarrangement ga je aan de slag met de volgende leerdoelen:
1. Aan het einde van de lessenreeks kunnen de leerlingen vier belangrijke ontdekkers benoemen en kenmerken van hen noemen.
2. Aan het einde van de lessenreeks kan je met behulp van een kaart aanwijzen welke ontdekkingsreizen bij welke ontdekkers behoren.
3. Aan het einde van de lessenreeks kan je uitleggen waarom en hoe Europese landen hun macht overzees uitbreidde.
4. Aan het einde van de lessenreeks kan je benoemen wat een klimaatgebied is en welke klimaatgebieden op lage, gematigde en hoge breedte liggen.
5. Kan je van 1 klimaatzone specifieke kenmerken benoemen zoals plantengroei en welke dieren er leven.
6. Kan je een klimaatgrafiek tekenen.
Opdracht 1: ontdekkers
Lesdoelen
Lesdoelen
Aan het einde van opdracht 1...
1. Weet je wie Vasco da Gama, Cornelis de Houtman, Willem Barentsz en Columbus zijn en welke ontdekkingsreizen zij hebben afgelegd.
2. Kun je van deze vier ontdekkers kenmerken benoemen en in minimaal 30 en maximaal 50 woorden omschrijven.
3. Kun je met behulp van een kaart aanwijzen welke ontdekkingsreis bij welke ontdekker hoort.
4. Kan je drie soorten specerijen benoemen en op welke manieren specerijen werden gebruikt.
5. Weet je wat landbouwbedrijven zijn en kan je vier producten noemen die op landbouwbedrijven werden verbouwd.
6. Kan je voorbeelden noemen van culturele, economische, politieke en sociale invloed uit tijdvak 6.
Uitleg praktische opdracht 1
Dit is de eerste praktische opdracht (PO).
Deze eerste praktische opdracht gaat over paragraaf 6.1: ontdekkers. Ook geeft het je al een kleine introductie op paragraaf 6.2: veroveraars.
Deze opdracht bestaat uit twee onderdelen. Onderdeel A en onderdeel B. De vragen bij onderdeel A en B mag je beantwoorden met behulp van je boek of wat je kan vinden op internet. Let op, als je internet gebruikt schrijf je wel je antwoord op in eigen woorden. Als je dingen rechtstreeks overneemt van het internet, krijg je geen punten.
Ga als volgt aan de slag:
1. Pak je opdrachtenboekje dat je hebt gekregen van je docent en ga naar opdracht 1.
2. Je schrijft alle antwoorden op in je werkboek. Dat doe je dus niet hier.
3. Lees goed de vragen door, dan weet je wat er van je wordt verwacht.
4. Heb je alles ingevuld? Dan ga je door naar de volgende opdracht.
Opdracht 2: veroveraars
Lesdoelen
Lesdoelen
Aan het einde van opdracht 2...
1. Kun je beschrijven hoe Europa zijn invloed overzee uitbreidde.
2. Kun je beschrijven hoe Nederland haar invloed overzee uitbreidde.
3. Kan je met behulp van het internet vragen beantwoorden over een fort.
4. Kan je het fort in de context van het verleden en heden plaatsen.
Uitleg praktische opdracht 2
Dit is de tweede praktische opdracht (PO).
Deze tweede praktische opdracht gaat over paragraaf 6.2: veroveraars.
Deze opdracht bestaat uit één onderdeel. De vragen mag je beantwoorden met behulp van wat je kan vinden op internet. Let op, als je internet gebruikt schrijf je wel je antwoord op in eigen woorden. Als je dingen rechtstreeks overneemt van het internet, krijg je geen punten.
Ga als volgt aan de slag:
1. Pak je opdrachtenboekje dat je hebt gekregen van je docent en ga naar opdracht 2.
2. Je schrijft alle antwoorden op in je werkboek. Dat doe je dus niet hier.
3. Lees goed de vragen door, dan weet je wat er van je wordt verwacht.
4. Heb je alles ingevuld? Dan ga je door naar de laatste opdracht.
Opdracht 3: Klimaat en plantengroei
Lesdoelen
Lesdoelen
Aan het einde van opdracht 3...
1. Begrijp je het verschil tussen weer en klimaat en kun je een klimaatgrafiek aflezen en invullen.
2. Weet je dat de breedteligging invloed heeft op de temperatuur.
3. Weet je dat de hoogte van het landschap invloed heeft op de temperatuur.
4. Weet je wat een klimaatgebied is en welke klimaatgebieden op lage, gematigde en hoge breedte liggen.
5. Begrijp je waarom er verschillende plantenzones zijn vanaf de evenaar naar de polen en kan je benoemen welke dat zijn.
Uitleg praktische opdracht 3
Dit is de derde praktische opdracht (PO).
Deze derde praktische opdracht gaat over paragraaf 6.3: weer en klimaat & 6.4: klimaatgebieden en plantenzones.
Deze opdracht bestaat uit drie onderdelen: het beantwoorden van vragen, een collage maken van een klimaatzone en een klimaatgrafiek tekenen. De vragen beantwoord je met behulp van twee filmpjes. Let op, je moet de video tussentijds op pauze zetten. Lees goed in het document wanneer je het filmpje op pauze moet zetten.
Ga als volgt aan de slag:
1. Pak je opdrachtenboekje dat je hebt gekregen van je docent en ga naar opdracht 3.
2. Je schrijft alle antwoorden op in je werkboek. Dat doe je dus niet hier.
3. Lees goed de vragen door, dan weet je wat er van je wordt verwacht.
4. Heb je alles ingevuld? Dan lever je je werkboek in bij je docent. Vergeet niet je naam en klas op de voorkant van het werkboek neer te zetten.
Filmpjes opdracht 3