Jouw huid is het eerste wat de mensen om je heen van je zien. Je kan door de huid zie of iemand jong of oud is, of je er gezond uitziet of dat je het warm of koud hebt. Aan de huid van iemand kan je soms ook zien hoe iemand zich mentaal voelt. Een gezichtsuitdrukking zegt namelijk al heel erg veel.
De huid bestaat uit verschillende typen weefsels en is daarom dus een orgaan. Omdat de huid een erg dun, plat en uitgerekt orgaan is, is deze de grootste van je lichaam. De huid is 1-3 cm dik en de totale oppervlakte is +- 1,5m²
In deze wikiwijs heb ik het over de verschillende huidlagen en de opbouw daarvan, over de functies van de huid en een paar huidziektes. Lees je vooral goed in en maak en bijhorende opdrachten :)
(Alles in deze kleur zijn de Latijnse benamingen)
Anatomie
Onze huid (Cutis) is opgebouwd uit drie lagen. Van buiten naar binnen is dat:
Opperhuid;
Lederhuid;
Onderhuids bindweefsel.
Jouw huid (als je een volwassene bent) heeft een oppervlakte van 1,5 - 2 m².
De huid is op te delen in twee hoofdlagen: de opperhuid en de lederhuid. Hieronder ligt nog weer het onderhuids bindweefsel. Deze laag verbindt de twee hoofdlagen met je spieren en botten.
Opperhuid
De opperhuid (Epidermis) is wat wij kunnen zien van buitenaf. Deze laag heeft veel te verduren in ons leven. Hij biedt weerstand tegen invloeden van buitenaf en hij slijt dan ook af. Er worden van binnenuit constant nieuwe cellen naartoe gestuurd zodat de hele opperhuid in 28 dagen zichzelf kan vervangen. In de opperhuid lopen geen bloedvaten en geen lymfevaten en is dus niet doorbloed. De bloedvaten in de lederhuid zorgen ervoor dat de opperhuid wel voorzien kan worden van zuurstof en voedingsstoffen.
De opperhuid bestaat uit vijf lagen. Van binnen naar buiten zijn dat:
Kiemlaag;
Stekelcellenlaag;
Korrellaag;
Heldere laag;
Hoornlaag.
Kiemlaag
De binnenste laag van de opperhuid is de kiemlaag (Stratum germinativum). De cellen zitten hier stevig vast in de basaalmembraan. Dit is een dit laagje bindweefsel dat de opperhuid van de lederhuid scheidt.
In de kiemlaag vind je veel stamcellen. Deze maken hun hele leven opperhuidcellen die naar de oppervlakte van de opperhuid gebracht worden. Daarnaast heeft de kiemlaag ook pigmentcellen. Dit zij cellen die melanine (een bruinzwart pigment) vormen en dus zorgen voor pigmentvlekjes.
De lederhuid stulpt in de kiemlaag uit. Die uitstulpingen noemen ze dermispapillen. Deze zorgen voor een oppervlaktevergroting zodat de lederhuid van voldoende voedsel en zuurstof voorzien kan worden.
Stekelcellenlaag
De opperhuidcellen die gemaakt worden in de kiemlaag komen als eerste terecht in de stekellaag (Stratum spinosum) deze laag geeft de huid zijn stevigheid. De cellen in de stekellaag hebben uitlopers waarmee ze zichzelf kunnen verbinden met andere cellen.
Korrellaag
Daarna komt de korrellaag (Stratum granulosum) die bestaat uit de cellen die vanuit de stekelcellenlaag komen. De cellen maken hier heel veel hoornstof waardoor ze er korrelig uitzien. Hoornstof is een hard en waterbestendig eiwit.
Heldere laag
In de heldere laag (stratum lucidum) zijn de cellen vrijwel plat en zitten ze vol met hoornstof. De cellen gaan vanaf hier afsterven.
Hoornlaag
De bovenste laag van de opperhuid is de hoornlaag (stratum corneum). De hoornlaag bestaat uit wel 15-20 lagen platte en dode cellen vol met hoornstof. Deze zorgen ervoor dat de huid begint te schilferen en slijt de laag langzaam af. Op sommige plekken kan je eelt op de huid hebben. Dit is een verdikking van de hoornlaag op plekken waar veel wrijving komt. bijvoorbeeld op je handen, vingers, hiel en de bal van je voet. Als je eelt heb is je huid op die plek beter beschermd. De dermispapillen zorgen voor een bepaald patroon van de hoornlaag. Dit ziet er voor ons dan geribbeld uit zoals onze vingerafdruk. Dit noemen we huidlijsten en iedereen zijn afdruk van de huidlijsten is uniek.
Lederhuid
De laag die zich onder de opperhuid bevind is de lederhuid (Dermis). De lederhuid is gemaakt van losmazig bindweefsel met sterke vezels waardoor weer elastische vezels heen vervlochten zijn. Dit maakt deze laag sterk, taai, elastisch en rekbaar. Als je de huid teveel oprekt kunnen die elastische vezels scheuren en krijg je striemen. Dit zie je bijvoorbeeld bij zwangere vrouwen. Hun buik wordt zo opgerekt dan de elastische vezels scheuren en dan zie je striemen op de buik. Rimpels ontstaan dan weer door de sterke vezels waarvan het vermogen om water vast te houden afneemt. Hierdoor wordt ook de spankracht van de huid minder en krijg je dus rimpels.
In de lederhuid kan je veel bloedvaten, lymfevaten, uiteinden van de gevoelszenuwen, haarwortels met talgklieren, zweetklieren en cellen die goed zijn voor de afweer vinden. De afvoerbuisjes van de talgklieren en zweetklieren gaan door de opperhuid heen naar buiten. vandaar ook dat zijn bijvoorbeeld kunnen zweten. Ook vind je er veel zintuigcellen, die zorgen voor het gevoel.
Er zijn twee lagen in de lederhuid. Dat zijn van binnen naar buiten:
reticulaire laag;
papillaire laag.
Reticulaire laag
De reticulaire laag (stratum reticulare) bevat heel veel collagene vezels. Dit zijn de elastische vezels die dus zorgen voor de rekbaarheid van de huid. Deze vezels liggen met goeie regelmaat in de laag in de vorm van langgerekte ruitjes. Vanwege deze regelmaat heeft je huid een bepaalde splijtrichting. Dit is bijvoorbeeld belangrijk als je een operatie krijgt, want als de chirurg een snede maakt in dezelfde richting als de ruitjes worden er weinig collagene vezels doorgesneden en krijg je uiteindelijk maar een klein litteken.
Papillaire laag
De papillaire laag (stratum papillare) heeft deze naam gekregen omdat deze veel dermispapillen bevat die in de opperhuid uitsteken. De dermispapillen hebben bloedvaten en zenuwen. Het bindweefsel in deze laag heeft vooral veel fijne collagene en elastische vezels.
Bloed- en lymfevaten
De huid en de bijbehorende organen worden verzorgd door een fijn netwerk van haarvaatjes. Dit netwerk komt uit in de kleine slagaders in het onderhuids bindweefsel. De slagaders voeren de voedingsstoffen aan en een deel van de afvalstoffen worden dan weer door de aders of de lymfehaarvaten afgevoerd. De lymfehaarvaten komen weer uit in de lederhuid.
Uiteinden van de gevoelszenuwen
Door de hele lederhuid zijn uiteinden van de gevoelszenuwen te vinden. Dit zijn de zenuwen waardoor wij prikkels als aanraking, temperatuur, druk en pijn kunnen voelen. Elk zenuwuiteinde kan een specifieke prikkel waarnemen.
Onderhuids bindweefsel
Het onderhuids bindweefsel is de onderste laag die zich eigenlijk net onder de huid bevind. Deze laag verbind de huid met de spieren en botten die er weer onder liggen. Het onderhuids bindweefsel bestaat uit losmazig bindweefsel met stevige elastische vezels. Hier binnen in Zijn weer heel veel bloedvaten, zenuwvezels en vetweefsel te vinden. Het vetweefsel is een soort kussentje om je weefsels en organen te beschermen. Daarnaast is het ook reserve voedsel en zorgt het ervoor dat je makkelijker warmte in je lichaam vast kan houden.
Oefenopdrachten
Fysiologie
Functies van de huid
- Lichaamstemperatuur regelen
- Stoffen uitscheiden
- Gevoelsprikkels opvangen
- Bescherming
- Vet opslag
- Vormen van vitamine D
Temperatuurregulatie
Een menselijk lichaam heeft een kerntemperatuur van gemiddeld 37 ºC en een schiltemperatuur van gemiddeld 33 ºC. De temperatuur van de lever is wel weer iets hoger, omdat die een hoge stofwisselingsactiviteit heeft. De lever is soort van de kachel van het lichaam. Door middel van het bloed wordt de warmte vanuit de lever verspreidt naar de rest van het lichaam.
Het lichaam heeft warmteoverdracht door: warmte uitstraling, warmtegeleiding, verdamping en luchtstroming. Als je lichaam te warm wordt, is verdamping van zweet de meest effectieve manier om die warmte kwijt te raken. Door het verwijden of vernauwen van bloedvaten stroomt er meer of minder bloed doorheen en dan kan het lichaam ook meer of minder warmte kwijt door warmte-uitstraling
Stofuitscheiding
De huid scheidt vocht uit in de vorm van zweten. In transpiratievocht zitten zouten en afbraakproducten. De belangrijkste functie van zweetklieren is het regelen van de lichaamstemperatuur.
Opvangen van gevoelsprikkels
In de huid ligt een groot aantal zenuwuiteinden. Door deze zenuwuiteinden kun je warmte, kou, pijn en drukprikkels voelen.
Bescherming
Lichaam beschermen tegen schadelijke invloeden van buitenaf, zoals schadelijke stoffen, bacteriën, zonnestralen of een ongewenst contact met een voorwerp.
Vet opslag
Vet opslaan in het onderhuids bindweefsel. Dit vet dient als een reserve voor het lichaam.
Vitamine D vorming
Vitamine D helpt bij afzetting van kalkzouten in groeiend botweefsel. Vitamine D ontstaat onder invloed van ultraviolette straling van het zonlicht. Ook voegen ze vitamine D toe aan sommige voedingsmiddelen zoals margarine.
Oefenopdrachten
Pathologie
Decubitus
Wat is Decubitus?
Decubitus is een beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel. Dit komt dan als gevolg van permanente druk op een bepaalde plek. Door de druk op de huid raakt het onderliggende weefsel beschadigd. Ook kunnen de bloedvaatjes in en onder de huid beschadigd worden hierdoor. Door de beschadiging hiervan worden de cellen ook niet meer voorzien van de nodige voedingsstoffen en breken de cellen af. Decubitus komt vaak voor bij mensen in he ziekenhuis of verpleeghuis vanwege hun bedlegerigheid.
De oorzaak
Directe oorzaken van decubitus kunnen zijn:
Drukkrachten: Druk die loodrecht op de huid staat. Denk bijvoorbeeld aan langdurige druk van een prothese, spalk of gips of het gewicht van de zorgvrager op de stuit.
Schuifkrachten: Schuifkrachten die op de huid worden uitgeoefend, bijvoorbeeld door een onderuitgezakte houding in bed of (rol)stoel.
Wrijfkrachten: Een combinatie van druk- en schuifkrachten, bijvoorbeeld door een laken dat te strak langs is getrokken.
De 4 categorieën:
Decubitus kan je indelen in 4 categorieën:
Categorie I: De huid is intact. Er is een niet weg te drukken roodheid. Andere kenmerken zijn een verkleuring van de huid, warmte, oedeem (vochtophoping) en verharding van het weefsel. De huid kan pijnlijk zijn, maar is nog wel intact. Vooral bij zorgvragers met een donkere huid moet je extra alert zijn, omdat een eventuele verkleuring niet of nauwelijks is te zien.
Categorie II: Je ziet blaarvorming en ontvelling. Het letsel is oppervlakkig en is te zien als een ontvelling of een blaar. Ook opengesprongen blaren vallen binnen deze categorie.
Categorie III: Je ziet een oppervlakkige decubituswond. Er is letsel van de huid met beschadiging of necrose van het subcutane weefsel. Dit kan doorgaan in het onderliggende spierweefsel, maar gaat niet verder dan dit. Dit kun je zien als een diepe krater. Je ziet en voelt geen bot en pezen.
Categorie IV: Je ziet een diepe decubituswond. Er is ernstig letsel van de huid, met uitgebreide weefselschade of necrose (weefselversterf) aan spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels (pezen, gewrichtskapsel). Je ziet blootliggend bot of spierweefsel en je kunt het ook voelen.
Je kunt de categorieën los van elkaar zien; ze volgen elkaar niet altijd achter elkaar op. Je moet decubitus niet verwarren met incontinentieletsel of frictiewonden (schaafwonden). Druk verlagende maatregelen hebben daarop geen effect.
Op welke plekken kan je Decubitus krijgen?
Het risico op decubitus is het grootst op plaatsen waar het bot vlak onder het huidoppervlak zit. De bloedvaten lopen daar namelijk de grootste kans om dichtgedrukt te worden.
Oren; schouders; ellebogen; heupen; binnen- en buitenkant van de knieën; zijkanten van de voeten; enkels
Zithouding
Billen ter hoogte van de zitbeenderen; stuit; hielen en ellebogen (bij een zithouding in bed)
Preventie
- Een goede risicoanalyse is de eerste en belangrijkste preventieve maatregel bij decubitus. Hoe beter je weet hoe groot het risico op decubitus bij de zorgvrager is, hoe groter de kans op het voorkomen ervan.
- Vroegtijdige signalering is een tweede belangrijke maatregel. Als je alert bent op een beginnende decubitus plek kun je erger voorkomen.
- Informeren is een derde belangrijke preventieve maatregel. Als de zorgvrager goed geïnformeerd is over het gevaar van decubitus, dan kunnen zij meedenken en een positieve bijdrage leveren aan het voorkomen van decubitus. Hiermee maak je de zorgvrager ook nog eens zo zelfredzaam mogelijk in het voorkomen van decubitus.
Maatregelen
Wisselligging
Als de zorgvrager regelmatig van houding wisselt, wordt is er elke keer ander drukpunt. Dit wordt ook wel wisselligging genoemd en helpt decubitus voorkomen/verergeren. Het liefste moet je de zorgvrager elke 4 uur van houding laten wisselen. Maar aan de hand van de toestand, wensen en mogelijkheden verschilt dit wel per persoon. Dus het beste is om een individueel schema op te stellen voor de wisselligging.
Matrassen
Druk verlagende matrassen gebruik je om het contactoppervlak zo groot mogelijk te maken, zodat de druk beter kan worden verdeeld. Er zijn verschillende soorten matrassen. Ze hebben allemaal als doel de druk op het lichaam van de zorgvrager te verminderen.
Kussens
Kussens, in verschillende soorten, kun je gebruiken om decubitus te voorkomen of om verergering te voorkomen bij zorgvragers die veel zitten. De antidecubituskussens hebben de functie om de druk op lichaamsdelen waarop de zorgvrager zit zo veel mogelijk te verdelen en daardoor laag te houden
Speciale schapenvacht
Een preventieve maatregel bij decubitus is de schapenvacht. Het gebruik van speciale Australische medische schapenvachten kan soms het risico op decubitus verminderen.
Huidhygiëne
Dagelijkse verzorging van de huid is voor elke zorgvrager van belang. Daarbij moeten geen verzorgingsmiddelen gebruiken die de huid week of kwetsbaar kunnen maken.
Inname van voeding en vocht
Goede voeding draag bij aan de verbetering van de algemene toestand van de zorgvrager. Eventueel decubitusletsel zal dan sneller genezen. Andersom geldt dat een slechte voedingstoestand de wondgenezing zal belemmeren.
Barrièrefilms
Barrièrefilms zijn middelen die een soort plastic laagje over de huid leggen. Hiermee zou je decubitus categorie I kunnen voorkomen en dan vooral als er sprake is van een vochtige huid, bijvoorbeeld bij zorgvragers die incontinent zijn.
Smetten
Wat zijn smetten?
Bij smetten is er letsel te vinden in een huidplooi, bijvoorbeeld onder de borsten, de buikplooi, in de liezen of bilnaad. Een beginnende smetplek is te herkennen aan roodheid aan beide kanten van de huidplooi, eventueel met een glanzende huid. Als je de smetplek niet behandeld zal de huid enigszins verweken en ontvellen. Het kan ook branderig aanvoelen en jeukt soms. in de vochtig geworden huidplooi kan erg snel een bacteriële infectie of schimmel ontstaan, die pijn geeft, jeukt en een nare geur afgeeft. Het is belangrijk dat je als verpleegkundige direct ingrijpt wanneer je smetten vermoedt. .
De oorzaak
Smetplekken ontstaan op plaatsen waar twee huiddelen op elkaar drukken. Als iemand weinig beweegt, kan het voorkomen dat huiddelen langdurig tegen elkaar drukken. Er is dan weinig ventilatie op die plaatsen, waardoor de huid vochtig kan worden. Het gevolg hiervan kunnen smetten zijn.
Preventie
- Draag ademende absorberende kleding (bijvoorbeeld van katoen).
- Draag ondersteunende kleding zoals een bh. Een hemd of T-shirt onder de bh kan helpen de huid onder de borsten droog te houden.
- Draag goed sluitend niet knellend ondergoed. Bijvoorbeeld broekjes met pijpjes. Draag geen string.
- Draag een katoenen pyjamabroek (in plaats van een nachtjapon).
- Gebruik katoenen beddengoed.
- Zorg voor een koele omgeving door bijvoorbeeld de kamertemperatuur te verlagen.
De behandeling
Behandeling doe je meestal tweemaal daags met zinkzalf, en zo nodig gecombineerd met een zalf die de schimmelinfectie bestrijdt. Om verergering te voorkomen, zorg je ervoor dat de huid aan beide kanten van de huidplooi elkaar niet raakt. Dit kan bijvoorbeeld door een scheurlinnen of Engels pluksel in de huidplooi te leggen.
Oefentoets
Toets: Anatomie, fysiologie en pathologie van de huid
Het arrangement De Huid is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Joëlle Noordhof
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2024-12-16 10:57:04
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Anatomie, fysiologie en pathologie van de huid
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.