Paragraaf 3.3

Paragraaf 3.3

Introductie

Op deze Wikiwijs vinden jullie de informatie en opdrachten die jullie gaan maken bij paragraaf 3.3. Jullie kunnen dit op je eigen tempo doen maar het is wel de bedoeling dat deze paragraaf aan het einde van de week is afgerond. Als dit niet lukt maak je het thuis af als huiswerk. zorg er voor dat je alle lesstof behandeld.

- Als je vragen hebt stel je die eerst in je groepje
- Als je video's moet kijken doe dit dan met een koptelefoon of oortjes
- Aan het einde van elke Wikiwijs maak je een oefentoetsje, doe je best om deze goed te maken want als je een onvoldoende haalt voor de oefentoets maak je bij volgende paragraven ook herhaalopdrachten om ervoor te zorgen dat je alles goed begrijpt.

Leerdoelen

Bij actieve participatie aan de les kan je aan het einde van dit arrangement:

  • Enkele kenmerken noemen van de Romeinse cultuur.

  • Uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde en welke gevolgen dat had voor de Germaanse cultuur.

  • Beschrijven hoe het Romeinse Rijk tot zijn einde kwam.

Wat nu?

Afhankelijk van je score op de oefentoets aan het einde van paragraaf 3.1 ga je verschillende stappen ondernemen.

Je hebt via magister een mail ontvangen met de groep waar je bent ingedeeld voor de opdrachten week.

Groep A komt Na de klassikale start bij elkaar zitten zodat de docent jullie fysieke instructie kan bieden op de onderdelen die jullie moeilijk vonden van paragraaf 3.1

Groep B begint aan de rest van het arrangement.

Groep C begint ook aan de rest van het arrangement en als jullie daar klaar mee zijn mogen maken jullie een verdiepende opdracht. (Anderen mogen deze opdracht uiteraard ook maken maar het is verplicht voor groep C)

Opstartopdracht

Voordat jullie verder gaan met de opdrachten van deze week gaan we even kort de begrippen van vorige week herhalen.

Dit doen we via de Quizlet die jullie hieronder kunnen zien (als de insluiting niet werk staat onderaan de pagina ook een link voor jullie klaar)

 

Quizlet H3.1/2
(als je de link moet gebruiken log dan in en klik op Leren)

instructie

Voor de instructie/verwerking van deze les gaan jullie eerst zelfstandig de tekst lezen. Daarna ga je aan ed slag met het bedenken bij toets vragen bij de tekst. de vragen die je hebt bedacht zet je dan in de padlet. (met het antwoord van de vraag erbij).
 

De tekst is opgedeeld in 3 delen. Per onderdeel verwacht ik het volgende

  • 2 makkelijke vragen
    • Dit zijn vragen zoals vragen naar de betekenis van een begrip of wanneer iets is gebeurd.
  • 1 Moeilijke vraag
    • Dit zijn vragen waarin je in je eigen woorden uit moet leggen waarom bepaalde gebeurtenissen zijn gebeurd.
    • Of vragen waarbij je oorzaken en gevolgen aan elkaar moet koppelen.

Leertekst

Romeinse Cultuur

De Romeinen waren erg onder de indruk van de Griekse cultuur. Het was een cultuur die ze ook goed kenden: in Zuid-Italië lagen immers veel Griekse stadstaten.

Uit bewondering namen de Romeinen veel over van de Griekse architectuur, beeldhouwkunst en dichtkunst. Ook hun godsdienst werd door de Grieken beïnvloed. Naast eigen goden begonnen ze al vroeg Griekse goden te vereren, die Romeinse namen kregen. Zo werd de Griekse oppergod Zeus door de Romeinen Jupiter genoemd, zijn vrouw Hera werd Juno en de Griekse oorlogsgod Ares veranderde in Mars. Verder namen de Romeinen Griekse gewoontes over, zoals het gebruik van olijfolie. Omdat de Romeinen veel dingen van de Grieken overnamen, spreken we van een Grieks-Romeinse cultuur.

Natuurlijk hadden de Romeinen ook eigen gewoontes en gebruiken. Ze vereerden bijvoorbeeld hun keizers als goden. Een typisch Romeins kledingstuk was de toga, een lang, wit gewaad dat Romeinse mannen aantrokken voor officiële gelegenheden. Verder waren Romeinen verzot op gladiatorengevechten – iets wat de Grieken diep verafschuwden – en ontspanden ze zich graag in een gemeenschappelijk badhuis.

In sommige dingen waren de Romeinen erg goed. Zo hadden zij bijzonder kundige architecten en ingenieurs: hun wegen, bruggen, forten, waterleidingen, centrale verwarmingssystemen en riolen waren in die tijd onovertroffen. Ook waren de Romeinen goed in organiseren, bijvoorbeeld van hun leger en hun bestuur. Ten slotte staan de Romeinen bekend om hun wetgeving. Het Romeinse recht was heel doordacht en uitgebreid. De wetten golden bovendien voor het hele rijk, wat bijzonder was in die tijd. Ons rechtsstelsel is voor een deel nog altijd op het Romeinse recht gebaseerd.

 

Ontmoetingen met plaatselijke culturen

In de loop van de tijd raakte de Grieks-Romeinse cultuur verspreid over grote delen van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. In alle gebieden die ze veroverden, stichtten Romeinen legerkampen, grote landbouwbedrijven en later ook steden. Overal bouwden ze tempels en badhuizen en legden ze aquaducten en wegen aan.

De Romeinen verplichtten de overwonnen volken niet om hun cultuur over te nemen: ze mochten hun eigen geloof en gewoontes houden. Toch had de Romeinse aanwezigheid grote invloed op de plaatselijke culturen en religies. Dat was vooral zo in gebieden waar de Griekse cultuur totaal onbekend was, zoals in wat nu Engeland, Frankrijk, Duitsland en Nederland is. De plaatselijke bevolking ging voor de Romeinen werken of handelde met hen. Daardoor maakte zij kennis met allerlei dingen uit de Romeinse cultuur: aardewerk uit Italië, Romeinse sieraden en olijfolie. Vooral de leiders van de overwonnen volken hadden belangstelling voor de Romeinse manier van leven en namen daar onderdelen van over. Zij kleedden zich bijvoorbeeld Romeins en leerden Latijn. Op die manier maakten ze meer kans op belangrijke posities in het Romeinse Rijk. Geleidelijk veranderden zelfs de plaatselijke goden. Die kregen vaak Romeinse trekjes: ze kregen bijvoorbeeld een toga aan en een Latijns klinkende naam.

Deze culturele verandering is goed te zien bij de Germanen. Dit was een verzameling van volken die rond het begin van de jaartelling in Duitsland en Nederland leefden. De Friezen in het Nederlandse kustgebied en de Bataven in het Nederlandse rivierengebied waren voorbeelden van zulke Germaanse volken. Toen de Germanen in de 1e eeuw v.C. in contact kwamen met de Romeinen, waren zij nog tamelijk eenvoudige boeren. Zij kenden bijvoorbeeld geen schrift. Een eeuw later was dat totaal anders. Germaanse leiders hadden hoge functies in het Romeinse leger, hadden Latijnse namen en konden uitstekend lezen en schrijven. Ook vereerden de Germanen hun goden niet meer op plekken in de natuur, maar in tempels – iets wat ze van de Romeinen hadden afgekeken. De komst van de Romeinen had voor de Germaanse cultuur dus enorme gevolgen.

Het Uiteenvallen van het Romeinse Rijk

In de 4e eeuw n.C. was het Romeinse Rijk al niet meer zo groot als rond 200 n.C., maar het omvatte nog steeds een groot deel van Europa en het Middellandse Zeegebied. Het rijk leek erg machtig, maar het had grote problemen.

  • Het eerste probleem was het leger. Dat bestond uit 300.000 man, maar was te klein om de uitgestrekte grenzen van het rijk goed te bewaken.

  • Een ander probleem was dat de bevolking veel belasting moest betalen om het enorme leger in stand te houden. Die belastingen waren zo hoog, dat veel boeren hun boerderijen in de steek lieten. Akkers bleven onbewerkt, de productie daalde en daardoor ontving het rijk steeds minder inkomsten.

  • Het derde probleem was de lange diensttijd van de soldaten, waardoor ze zich meer verbonden voelden met hun generaal dan met de keizer.

  • Ten slotte was er een probleem met het keizerschap. Als een keizer niet goed regeerde of overleed, ontstond er vaak een machtsstrijd om de opvolging. Soms volgden de keizers elkaar in hoog tempo op. In zulke perioden werd het rijk niet goed bestuurd.


Deze problemen leidden ertoe dat in 395 het Romeinse Rijk definitief in tweeën uiteenviel. Er kwam een keizer voor het West-Romeinse Rijk en een keizer voor het Oost-Romeinse Rijk. Dit laatste rijk bleef bestaan tot 1453.

Het West-Romeinse Rijk ging veel eerder ten onder. Het rijk was, meer dan het Oost-Romeinse Rijk, verzwakt door de vier eerdergenoemde problemen. Daar kwam nog bij dat het vaak onrustig was aan de grenzen. Die waren moeilijk te verdedigen. Regelmatig waren er volken die het rijk binnentrokken, zoals de Franken, de Visigoten en de Vandalen. Ze deden dat omdat de Hunnen, een volk uit Centraal-Azië, hun gebieden met geweld inpikten. De verdreven volken waren geen ‘woeste barbaren’, zoals wel is gedacht, maar mensen die de Grieks-Romeinse cultuur vaak heel goed kenden. Ze waren op zoek naar bescherming tegen vijanden, nieuwe landbouwgronden en een beter leven. Vaak gaven de Romeinen de nieuwkomers toestemming voor hun verhuizing, op voorwaarde dat zij zouden helpen bij de verdediging van het rijk. Zo kwamen de volksverhuizingen op gang.

Uiteindelijk leidde deze situatie tot de ondergang van het West-Romeinse Rijk. De nieuwe volken brachten veel onrust, zeker omdat ze af en toe stevig aan het plunderen sloegen. De leiders trokken zich soms weinig aan van de keizer en begonnen eigen koninkrijkjes te stichten. Stapje voor stapje verdween de samenhang uit het West-Romeinse Rijk. Het werd steeds moeilijker om belastingen te innen en de economie ging sterk achteruit. In 476 werd de laatste West-Romeinse keizer afgezet. Velen zien dat als het definitieve einde van de oudheid en het begin van een nieuwe periode: de middeleeuwen.

Padlet

Gemaakt met Padlet

Verdieping

Silvanus was een Romeinse legercommandant van Frankische afkomst. Hij was gelegerd aan de grens van het Romeinse Rijk. Daar streed hij tegen Germanen aan de andere kant van de grens. In 355 n.C. hoorde hij dat sommige Romeinen tegen de Romeinse keizer Constantius hadden gezegd dat hij een verrader was. Een Romeinse historicus uit die tijd beschrijft hoe het verder ging.

Silvanus wist hoe gemakkelijk de keizer te beïnvloeden was en was bang dat [de keizer] hem niet om een toelichting zou vragen, maar hem in zijn afwezigheid ter dood zou veroordelen. Silvanus zat in het nauw en dacht eraan om zichzelf over te geven aan de [Germaanse] barbaren. [Maar ook dan liep hij het risico te worden gedood.] In deze onveilige situatie zag Silvanus nog maar één radicale uitweg. Hij ging in overleg met zijn belangrijkste officieren en beloofde ze grote beloningen. Daarna scheurde hij [bij gebrek aan een echte keizerstoga] de purperen versieringen van de vlaggen van zijn troepen, [deed die om] en verklaarde zichzelf zo tot keizer.

Oefening: Verdiepende Bronopdracht

Start

Afsluitende opdracht

In plaats van het maken van een oefentoets voor de laatste paragraaf gaan jullie aan de slag met het maken van een samenvatting. (dit mag je op je laptop doen via word enz. maar als je dit liever in je schrift doet mag dat natuurlijk ook.)

je maakt je samenvatting aan de hand van de leerdoelen. dit doe je door bij elk leerdoel een kort stukje tekst te schrijven waarin je uitlegt waar het leerdoel over gaat.

 

Hier zijn nogmaals alle leerdoelen:

  • Beschrijven hoe de Romeinse Republiek ontstond en hoe het bestuur daarvan werkte.

  • In je eigen woorden uitleggen hoe het Romeinse Rijk uitgroeide tot een wereldrijk.

  • Twee verschillen noemen tussen het bestuur in de Romeinse Republiek en dat in het Romeinse Keizerrijk.

  • Je kunt uitleggen welke grote economische verandering in de tijd van de Romeinse Republiek plaatsvond op het Romeinse platteland.

  • Je kunt uitleggen welke gevolgen de veranderingen op het Romeinse platteland hadden voor de steden.

  • Je kunt een beschrijving geven van de positie van slaven en vrouwen in de Romeinse samenleving.

  • Enkele kenmerken noemen van de Romeinse cultuur.

  • Uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde en welke gevolgen dat had voor de Germaanse cultuur.

  • Beschrijven hoe het Romeinse Rijk tot zijn einde kwam.

  • Het arrangement Paragraaf 3.3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    James Beenhouwer Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2024-11-18 00:40:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze Wikiwijs gaat over paragraaf 3.3 De Grieks-Romeinse Cultuur
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Verdiepende Bronopdracht

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.