Startpagina
De Hoofdvaardigheid die mijn leerlingen moeten beheersen is H1 Nederland en Indonesie. Dit onderwerp zal uiteindelijk getoetst worden als schoolexamen. De tools die gebruikt zullen worden om de verschillende deelonderwerpen te testen zijn: Microsoft Forms, de Toetstool van WikiWijs (waarbij leerlingen een screenshot moeten maken van hun resultaten zodat de docent kan zien hoe ze het hebben gedaan) en Google Forms.
Vaardighedenhirarchie
Deelvaardigheid 1
SMART-Leerdoelen
Bij actieve participatie aan de les kan je aan het einde van de les:
Misconcepties
De misconcepties bij dit onderdeel zijn als volgt:
- Leerlingen hebben nog wel eens moeite met het begrijpen van de geografische liggingen van de Indonesiche eilanden en de cultuurverschillen die allemaal in een gebied plaatsvinden. leerlingen hebben soms het indonesie van nu in hun hoofd als ze denken aan dit gebied waardoor er niet helemaal begrepen word dat het allemaal kleine vorstendommen waren.
- Leerlingen kunnen ook nog wel eens moeite hebben met het begrip dat de VOC een gigantisch machtig bedrijf was. Maar vooral dat het niet direct bestuurd werd door de Nederlandse overheid. Leerlingen horen vaak verhalen over de VOC en gaan er dan vanuit dat de Nederlandse overheid direct deze besluiten heeft gemaakt. Het is belangrijk dat leerlingen inzien dat de VOC een bedrijf was met heel veel rechten die een land normaal zou hebben.
- Tot slot zitten leerlingen ook nog wel eens mis met de overgang van VOC handelspost tot echte kolonie van Nederland in 1798. grotendeels door misconceptie twee denken leerlingen dat Nederlands-Indie vanaf het begin van de overname door de VOC al in handen was van de Nederlandse overheid.
De misconcepties bij dit onderwerp zijn uit twee bronnen/invalshoeken gehaald:
- De eerste is mijn WPB F. Amran.
- De tweede is mijn eigen ervaring aangezien ik al een paar jaar lesgeef over het onderwerp.
verantwoording
Ik heb gekozen voor Microsoft forms omdat dit al voor enkele toetsen word gebruikt op mijn stageschool. Verder heb ik gekozen voor Microsoft forms omdat het mij gebruik laat maken van een veelvoud aan vraagstellingsvormen.
Ik heb ervoor gekozen om vragen waarbij ik van leerlingen hogere cognitieve vaardigheden verwacht zoals een verband kunnen leggen tussen verschillende gebeurtenissen of zelf het inzicht kunnen tonen om ene antwoord te beredeneren (Open Vragen | Toetsing, z.d.).
Daarnaast heb ik ook gekozen om gesloten vragen te gebruiken. deze zet ik vooral in om historische feitenkennis te toetsen omdat gesloten vragen zich hiervoor goed lenen (Gesloten Vragen | Toetsing, z.d.). Leerlingen kunnen deze vragen snel maken waardoor ze meer tijd hebben voor de open vragen die meer gericht zijn op hogere cognitieve vaardigheden.
Verder maak ik gebruik van historische bronnen in de vragen. dit doe ik omdat leerlingen deze ook op examens tegen zullen komen dus het kan nooit kwaad voor leerlingen om meer te oefenen met het analyseren van deze bronnen. deze vragen kunnen meerkeuze maar ook open gesteld worden omdat de analyse niet in de beantwoording van de vraag zit maar juist in de beoordeling van de bron.
Toets
Vervolgstappen
- Bij een onvoldoende (een score van een 5,5 of lager) behoren leerlingen in groep A
- Bij een voldoende (score van 5,5 tot en met 7,0) behoren leerlingen in groep B
- Bij een voldoende (score van 7,1 tot en met 10) behoren leerlingen in groep C
Deelvaardigheid 2
SMART-Leerdoelen
Bij actieve participatie aan de les kan je aan het einde van de les:
-
Je kunt de vier groepen in de koloniale samenleving in Indonesië benoemen
-
Je kunt de verschillende posities en leefomstandigheden van deze groepen benoemen
-
Je kunt uitleggen waarom het cultuurstelsel werd ingevoerd en weer afgeschaft.
-
Je kunt uitleggen wat de vrije economie betekende voor ondernemers en contractarbeiders.
Misconcepties
De volgende misconcepties komen wel eens naar voren bij dit onderwerp:
- Over het algemeen blijven de vier groepen in de samenleving vrijwel goed hangen bij leerlingen alhoewel hebben sommige leerlingen moeite met de volgorde van de verschillende groepen in de samenleving. Vooral dat Indo's boven vrouwen staan. Dit komt vooral doordat ook Nederlandse vrouwen onder Mannelijke Indo's komen te staan. de beste manier om dit uit te leggen is om vrouwen uit te leggen als een eigen subgroep waarin Nederlandse vrouwen nog wel belangrijker zijn dan vrouwen met een gemixte achtergrond zoals de Indo's
- Leerlingen hebben bij dit onderdeel niet vaak misconcepties. de misconcepties ontstaan vooral bij het eerste leerdoel en zodra ze daar doorheen komen gaat het matchen van de groepen aan de leefomstandigheden/rol in de samenleving vrij goed.
- het cultuurstelsel word door leerlingen vaak gezien als een lastig onderwerp omdat het niet exact slavernij is maar omdat er dwang aan te pas komt bij het stelsel wel snel zo voelt voor leerlingen. Ik heb tijdens mijn eigen lessen over dit onderwerp gemerkt dat er soms veel emotie loskomt als leerlingen het idee hebben dat mensen een onrecht aangedaan worden. het is belangrijk om hierover te praten met leerlingen en doorheen te komen zodat ze de stof kunnen begrijpen.
De misconcepties bij dit onderwerp zijn uit twee bronnen/invalshoeken gehaald:
- De eerste is mijn WPB F. Amran.
- De tweede is mijn eigen ervaring aangezien ik al een paar jaar lesgeef over het onderwerp.
Verantwoording
Ik heb gekozen voor het gebruik van de ingebouwde wikiwijs toets functie voor dit onderdeel omdat deze veel verschillende opties heeft die ik wou gebruiken bij het maken van deze formatieve toetsing.
Ik heb ervoor gekozen om vragen waarbij ik van leerlingen hogere cognitieve vaardigheden verwacht zoals een verband kunnen leggen tussen verschillende gebeurtenissen of zelf het inzicht kunnen tonen om ene antwoord te beredeneren (Open Vragen | Toetsing, z.d.).
Daarnaast heb ik ook gekozen om gesloten vragen te gebruiken. deze zet ik vooral in om historische feitenkennis te toetsen omdat gesloten vragen zich hiervoor goed lenen (Gesloten Vragen | Toetsing, z.d.). Leerlingen kunnen deze vragen snel maken waardoor ze meer tijd hebben voor de open vragen die meer gericht zijn op hogere cognitieve vaardigheden.
Verder heb ik ervoor gekozen om bij de laatste vraag van deze toets (een meerkeuzevraag met meerdere goede antwoorden.) aan te geven dat twee antwoorden goed zijn om zo de verwarring bij leerlingen te voorkomen zodat ze de toets zonder verwarringen te maken (Van Berkel et al., 2013).
Verder maak ik gebruik van historische bronnen in de vragen. dit doe ik omdat leerlingen deze ook op examens tegen zullen komen dus het kan nooit kwaad voor leerlingen om meer te oefenen met het analyseren van deze bronnen. deze vragen kunnen meerkeuze maar ook open gesteld worden omdat de analyse niet in de beantwoording van de vraag zit maar juist in de beoordeling van de bron.
Verder heb ik door het gebruik van de wikiwijs toets functie ook gebruik kunnen maken van vragen waarin leerlingen stukken tekst in moeten vullen. Op deze manier moeten leerlingen hun kennis toepassen en onvolledige informatie aanvullen met wat zei als kennis hebben.
Toets
Toets: H1.2 Een Winstgevende Kolonie
Vervolgstappen
- Bij een onvoldoende (een score van een 5,5 of lager) behoren leerlingen in groep A
- Bij een voldoende (score van 5,5 tot en met 7,0) behoren leerlingen in groep B
- Bij een voldoende (score van 7,1 tot en met 10) behoren leerlingen in groep C
deelvaardigheid 3
SMART-Leerdoelen
Bij actieve participatie aan de les kan je aan het einde van de les:
-
Uitleggen waarom de ethische politiek werd ingevoerd en wat deze inhield
-
Twee oorzaken voor het ontstaan van nationalisme in Nederlands-Indië en beschrijven hoe Nederland daarop reageerde
-
twee gevolgen benoemen en uitleggen over hoe de Japanse bezetting voor effect had voor Indonesië.
-
De geschiedenis van Nederlands-indie in 3 verschillende perioden opdelen en aangeven wanneer deze perioden waren.
Misconcepties
De grote misconcepties bij dit onderdeel zijn als volgt:
- leerlingen hebben nog wel eens hetzelfde probleem met de ethische politiek dat ze hebben met het cultuurstelsel. het voelt niet goed voor leerlingen hoe er in die tijd word gedacht omdat er nu heel anders word gedacht. dat vinden sommige leerlingen moeilijk om te begrijpen en daarom is het hele begrip van deze manier soms lastig om te onthouden of duidelijk te begrijpen voor leerlingen.
- het grootste probleem waar leerlingen tegenaan lopen in het onderdeel over oorzaken en gevolgen voor is dat ze niet altijd heel goed begrijpen wat het verschil is tussen oorzaken en gevolgen. het is dus heel belangrijk dat de leerlingen duidelijk hebben wat oorzaken en gevolgen zijn.
De misconcepties bij dit onderwerp zijn uit twee bronnen/invalshoeken gehaald:
- De eerste is mijn WPB F. Amran.
- De tweede is mijn eigen ervaring aangezien ik al een paar jaar lesgeef over het onderwerp.
Verantwoording
Ik heb gekozen voor Google forms omdat het een soortgelijk programma leek aan Microsoft forms. Ik heb gemerkt dat het minder fijn werkt dan Microsoft forms als toets programma maar wel makkelijker is om vragen er mooier uit te laten zien. een andere belangrijke overweging voor mij was dat ik de toets als insluiting toe wil voegen aan mijn arrangementen en niet alle tools voor digitale toetsing laten dat toe.
Ik heb ervoor gekozen om vragen waarbij ik van leerlingen hogere cognitieve vaardigheden verwacht zoals een verband kunnen leggen tussen verschillende gebeurtenissen of zelf het inzicht kunnen tonen om ene antwoord te beredeneren (Open Vragen | Toetsing, z.d.).
Daarnaast heb ik ook gekozen om gesloten vragen te gebruiken. deze zet ik vooral in om historische feitenkennis te toetsen omdat gesloten vragen zich hiervoor goed lenen (Gesloten Vragen | Toetsing, z.d.). Leerlingen kunnen deze vragen snel maken waardoor ze meer tijd hebben voor de open vragen die meer gericht zijn op hogere cognitieve vaardigheden.
Verder maak ik gebruik van historische bronnen in de vragen. dit doe ik omdat leerlingen deze ook op examens tegen zullen komen dus het kan nooit kwaad voor leerlingen om meer te oefenen met het analyseren van deze bronnen. deze vragen kunnen meerkeuze maar ook open gesteld worden omdat de analyse niet in de beantwoording van de vraag zit maar juist in de beoordeling van de bron.
In google forms heb ik niet gewerkt met speciale vormen van toetsvragen zoals invulvragen of chronologie vragen omdat ik vind dat dit programma zich daar minder voor leent.
Toets
Vervolgstappen
- Bij een onvoldoende (een score van een 5,5 of lager) behoren leerlingen in groep A
- Bij een voldoende (score van 5,5 tot en met 7,0) behoren leerlingen in groep B
- Bij een voldoende (score van 7,1 tot en met 10) behoren leerlingen in groep C
Eindtoets
Hier kan je de eindtoets vinden. Het zijn twee bestanden.
1. Het boekje met vragen.
2. Het boekje met de bronnen.
Dit is tevens de toets die ik in samenspraak met mijn WPB heb gemaakt voor mijn leerlingen die dit curriculum hebben doorgelopen in periode 1
Peerfeedback
Ik heb feedback gegeven en ontvangen aan mijn leerteamgenoten. met de ontvangen feedback heb ik het volgende gedaan.
- Ik heb bovenaan de lijst met leerdoelen een tijdaanduiding gegeven om de leerdoelen tijdgebonden te maken.
- Daarnaast heb ik ook de gebruikte taal wat aangescherpt om de doelen meetbaarder te maken.
- Bij de misconcepties heb ik toegevoegd dat ik de informatie heb besproken met mijn WPB en het gehaald uit mijn eigen ervaring met het onderwerp.
- Ik heb tot slot ook toegevoegd wanneer leerlingen in welke groep terecht komen bij de vervolgstappen na de formatieve toetsing.
Verdere feedback heb ik gelezen maar heb ik uiteindelijk niet verwerkt omdat ik bijvoorbeeld mijn toetsing graag als daadwerkelijke toets wou houden of omdat ik de bedoeling van de feedback begreep maar het niet volledig eens was met de voorgestelde veranderingen.
Reflectie
Reflectie
Tijdens deze cursus heb ik geleerd wat de voordelen en nadelen zijn van het Formatief handelen met OLT. Wat ik heel erg fijn vond van de cursus was het herhalen van de regels rondom het maken en uitvoeren van toetsen.
Verder denk ik dat het nieuwe dat ik uit deze cursus meeneem is het belang van formatief toetsen voor mijn leerlingen. Hier had ik het nog niet eerder goed over gehad of uberhaupt over nagedacht.
Tot slot wil ik toevoegen dat ik het fijn had gevonden als we het meer gehad zouden hebben over het digitale aspect van formatief handelen met OLT. De focus van de cursus lag vooral op het toetsen zelf en niet de manier waarop dat het beste digitaal toegepast zou kunnen worden voor leerlingen.
Literatuurlijst
Open vragen: Theorie. (z.d.). Toetsing. https://toetsing.sites.uu.nl/modules/open-vragen/open-vragen-theorie/
soorten vragen / toetsen. (z.d.). SLO. https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-maatschwet-hv/toetsen-schoolexamen/soorten-vragen-toetsen/
Van Berkel, H., Bax, A., & Brinke, D. J. (2013). Toetsen in het hoger onderwijs. In Bohn Stafleu van Loghum eBooks. https://doi.org/10.1007/978-90-368-0239-0
Antwoordsleutel H1.1 Modern-Imperialisme.docx
