Welkom bij de Wikiwijs over 'het circulatiestelsel', onderdeel van de module Mens, Zorg en Activiteit.
Deze Wikiwijs is speciaal ontworpen om voor te bereiden op de kennistoets Gezondheid en Ziekte, behorend bij de module Mens, Zorg en Activiteit. Deze Wikiwijs is tevens geschikt ter voorbereiding op de Landelijke Kennistoets.
Zelfstandig leren
Deze Wikiwijs kan zelfstandig thuis of op school worden doorlopen.
Opbouw van de Wikiwijs
De Wikiwijs bestaat uit verschillende hoofdstukken waarin de lesstof wordt afgewisseld met diverse opdrachten, zoals open- en meerkeuzevragen, sleepopdrachten, quizzen en woordzoekers. Deze interactieve activiteiten zorgen voor variatie in de leermethoden en helpen de lesstof beter te begrijpen. Sommige activiteiten kunnen binnen de Wikiwijs worden gemaakt, terwijl andere buiten de Wikiwijs zijn ontworpen. De activiteiten kunnen worden bereikt door op de bijbehorende link te klikken.
Leerdoelen
De student doorloopt een digitaal leerarrangement inclusief digitale tools en bereidt zich voor op de kennistoets Gezondheid en Ziekte behorend bij de module Mens, Zorg en Activiteit en/of de Landelijke Kennistoets. De specifieke leerdoelen zijn:
De student kan de anatomie en de fysiologie van het circulatiestelsel beschrijven.
De student kan van veel voorkomende ziekten die gerelateerd zijn aan het circulatiestelsel de oorzaken, symptomen, diagnose, complicaties, begeleiding en behandelingen benoemen.
Eindtoets
Wat betekent de eindtoets voor jou als student?
De eindtoets geeft je de kans om je eigen voortgang te meten. Je kunt zien welke onderwerpen je goed beheerst en waar je nog extra aandacht aan moet besteden. Door de eindtoets te maken, kun je je beter voorbereiden op officiële examens zoals de Landelijke Kennistoets. Het geeft je een realistisch beeld van wat je kunt verwachten. Na het maken van de eindtoets ontvang je feedback op je antwoorden. Dit helpt je om fouten te begrijpen en ervan te leren. Het herhalen en toepassen van de lesstof in de eindtoets zorgt ervoor dat je de kennis beter onthoudt.
Tijdsinvestering
Voor deze Wikiwijs heb je ongeveer 60 - 90 minuten nodig.
Het circulatie stelsel
Het circulatiestelsel, oftewel het hart en de bloedvaten, is een belangrijk stelsel.
Het circulatiestelsel is een transportsysteem. Het systeem bestaat uit een pomp, het hart en een buizenstelsel (het bloedvatenstelsel).
WAT
Het hart-en vaatstelsel levert zuurstof en voedingsstoffen via het bloed naar alle lichaamscellen en voert de afvalstoffen af.
HOE
Het hart pompt bloed via de bloedvaten naar het lichaam. Daarbij speelt de pompkracht en de hartfrequentievan het hart en de bloeddruk een belangrijke rol
WAAROM
Als het hart-en vaatstelsel zijn functies niet goed uitvoert, ontstaat er een tekort aan zuurstof en voedingsstoffen in de weefsels en hopen afvalstoffen zich daar op. Dit zorgt ervoor dat de organen minder goed werken en uiteindelijk (door zuurstoftekort) gaan afsterven.
Bron theorie: Anatomie en fysiologie, de essentie (2023)
Opdracht
Om je voorkennis te activeren klik op gele balk (start) om de onderstaande video van 'juf Danielle" te bekijken en beantwoord de vragen die voorbij komen. Succes!
Het hart
Plaats van het hart
Het hart is de pomp van het circulatiestelsel. Het hart ligt in de borstholte (thorax) achter het borstbeen (sternum). Het ligt op het middenrif (diafragma) in de ruimte tussen de longen. Deze ruimte heet het mediastinum. De punt (apex) van het hart wijst naar links.
Bron afbeelding: www.biojuf.nl
Bron theorie: www.learnbeat.nl
Opdracht
Voor meer uitleg over de bouw en werking van het hart bekijk onderstaande video van de Hartstichting.
Bron: https://youtu.be/fXQTeS8f9wY
Bouw van het hart
Bouw van het hart en de grote bloedvaten
Het hart is ongeveer zo groot als een gebalde vuist, deze regel geld altijd want het hart groeit met je lichaam mee.
Het hart houdt de bloedstroom op gang en is opgebouwd uit vier holle ruimtes: twee boezems en twee kamers:
De Boezems (atria, enkelvoud: atrium) liggen aan de bovenkant van het hart. Hier stroomt het bloed het hart binnen.
De Kamers (Ventriculli enkelvoud; ventriculus) liggen onder de boezems en hebben een veel dikkere spierwand. Ze zorgen voor de pompwerking van het hart. De linker en de rechter harthelft zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot: septum.
Bloed stroomt onder lage druk vanuit de aders de boezems in en vult daarna de kamers. Wanneer de kamers samentrekken, wordt het bloed uit het hart de grote slagaders ingepompt
Het hart is een groot orgaan en heeft een dubbele pomp:
Een pomp aan de linkerkant van het hart , die het bloed naar het lichaam pompt;
Een pomp aan de rechterkant , die het bloed naar de longen pompt.
Bron theorie: Anatomie en fysiologie, de essentie (2023)
Bron afbeelding: www.learnbeat.nl
Wanden van het hart
Wanden van het hart
Het hart bestaat uit 3 lagen:
Endocard. De binnenste dunne laag van het hart bestaat uit endotheel, dit is super glad en zorgt ervoor dat bloedcellen makkelijk langs stromen, zonder kapot te gaan. Endotheel is de specifieke naam voor het dekweefsel (epitheel) in het hart, bloed- en lymfevaten.
Myocard. De middelste, dikste laag van de hartwand wordt gevormd door de hartspieren (myo). De laag bestaat uit dikke bundels van gedraaide en gekronkelde hartspiercellen, die ringvormig gerangschikt zijn. Het is de laag die ervoor zorgt dat het hart samentrekt.
Pericard. De buitenste laag van het hart heet het hartzakje (pericard), dat bestaat uit bindweefsel. Het pericard beschermd het harten zorgt ervoor dat het op zijn plaats blijft liggen omdat het vastzit aan de onder andere het middenrif en het borstbeen. Het hartzakje heeft een dubbele wand met vloeistof ertussen. Dat zorgt ervoor dat het hart soepel kan kloppen.
Bron theorie:Anatomie en fysiologie, de essentie (2023)
Bron afbeelding: www.learnbeat.nl
Hartkleppen
De hartkleppen
Het hart heeft vier kleppen. Daarom kan het bloed maar een kant op stromen.
De AV-kleppen (atrioventriculaire kleppen) zijn twee kleppen van elke boezem naar elke kamer. Ze voorkomen dat bloed terug de boezems instroomt wanneer de kamer samen trekken.
Bron: www.bing.com/images
De halvemaanvormige kleppen zijn twee kleppen in de opening van de twee grote slagaders die de kamers verlaten. Ze staan bekend als de longslagaderklep (pulmonalisklep).
Wanneer de kamers samentrekken en het bloed uit het hart uitpersen, worden de klepbladen geopend door de enorme druk van het bloed.
Ontspannen de kamers, dan begint het bloed in de slagaders terug te stromen naar het hart. De klepbladen stromen nu vol met bloed, waardoor de kleppen sluiten. Dit zorgt ervoor dat het bloed alleen richting de slagaders stroomt en niet terug stroomt naar het hart.
Bron theorie: Anatomie en fysiologie, de essentie (2023).
Opdracht
Zoek de goede woorden bij elkaar door ze met elkaar te verbinden! Klaar met de opdracht, sluit het venster om terug te keren naar de Wikiwijs.
Kleine en grote bloedsomloop
De kleine bloedsomloop
De rechter kamer van het hart pompt het bloed door de longslagader naar de longen. Samen vormen ze de kleine bloedsomloop (longcirculatie). Het hart ontvangt zuurstofarm bloeduit het lichaam via de grote bovenste holle ader(vena cava superior) en de onderste holle ader(vena cava inferior).
Het bloed komt terecht in de rechterboezem(atrium dextrum). Daarna stroomt het naar de rechterkamer(ventriculus dextrum). Die pompt het bloed weer naar de rechter en de linker longslagaders(arteriae pilmonales). De longslagaders vervoeren het zuurstofarme bloed naar de longen. In de longen neemt het bloed zuurstof op en geeft het koolstofdioxide af en wordt via de vier longaders (venae pulmonales) teruggevoerd naar de linkerkant van het hart, naar de linkerboezem.
Bron afbeelding: https://sl.bing.net/dHbSxUiLIzs
De grote bloedsomloop
De linkerkamer van het hart pompt het bloed door de aorta nar het lichaam en vormt de grote bloedsomloop(lichaam circulatie).
Het zuurstof rijke bloed dat terugkeert uit de longen naar de linkerboezem, stroomt naar de linkerkamer en wordt vervolgens naar de aorta gepompt. Vanuit de aorta (lichaamsslagader) ontspringen verschillende slagaders om alle lichaamscellen van zuurstof te voorzien. Nadat zuurstof is afgeleverd, gaat zuurstofarme bloed via de aders weer terug naar de holle aders (vena cava).
Uiteindelijk komt het weer aan de rechterkant van het hart terecht, in de rechterboezem.
De functie van de grote bloedsomloop is het leveren van zuurstof rijk bloed aan alle lichaamscellen.Omdat het bloed in de grote bloedsomloop een veel langere route moet afleggen, is de linkerkamer een krachtige pomp dan de rechterkamer.De wanden zijn dan ook aanzienlijk dikker.
Let op: beide kamers pompen bij elke slag evenveel bloed weg.
Bron theorie: Anatomie en fysiologie, de essentie (2023).
Prikkelvorming en geleiding
De pompwerking van het hart komt tot stand door elektrische prikkeling van de hartspiercellen (myocard). De prikkels ontstaan in de sinusknoop in de rechterboezem. Vanuit de sinusknoop verspreiden ze zich over de boezems. De boezems trekken na prikkeling samen. De prikkels komen bij de AV-knoop en worden daarna doorgegeven via speciale vezels (bundel van His) aan de spiercellen van de kamers. Na prikkeling trekken die op hun beurt ook weer samen.
Bron afbeelding: www.bing.com/images
Het prikkelgeleidingssysteem bestaat uit cellen in de hartspier die het vermogen hebben een elektrische prikkel snel te geleiden. Deze cellen - in de tekening groen gekleurd - vormen een netwerkje. Weliswaar kan ook het omringende (vleeskleurige) spierweefsel een elektrische prikkel doorgeven, maar dat gaat minder snel. Daardoor wordt de prikkel in de meeste gevallen via de groene banen geleid.
Sinusknoop (bliksemflitsje)
AV-knoop
Bundel van His
Bundeltakken
Purkinje-vezels
Bron theorie: Anatomie en fysiologie, de essentie (2023).
3D animatie
Klik op deze link voor de 3D animatie!
Wil je meer zien hoe het geleidingssysteem van het hart werkt? Ga dan naar de link van Bio Digital Human Platform voor een 3D annimatie hoe de prikkels door het hart gaan en een extra uitleg over de vezels en knopen die de electrische prikkels geleiden.
Opdracht
Maak de kruiswoord puzzel over hartprikkels en geleiding door te klikken op start!
Opdracht
Bekijk onderstaande video van de Hartstichting waarin uitleg wordt gegeven over de bloedvaten.
Video: Wat is hartfalen? https://www.youtube.com/watch?v=cPplw1SO4NQ www.hartstichting.nl
Hartfalen (indeling locatie)
Links: stuwing in longen, rechts: stuwing in onderlichaam
Links-decompensatio cordis
Bij links-decompensatie pompt de linkerkamer van het hart onvoldoende bloed in de aorta van de grote circulatie. Hierdoor zal er bloed in de linkerkamer en linkerboezem achterblijven. De longaders voeren normaal gesproken het bloed naar de linkerboezem, maar dat is nu niet mogelijk. Hierdoor treedt stuwing in de longaders op. Door de stuwing treedt bloedvocht uit de longaders dat in de longblaasjes terechtkomt (longoedeem). Het vocht in de longblaasjes maakt de patiënt kortademig en door het zuurstoftekort kan hij zelfs blauw zien (cyanose). Uiteindelijk kan de patiënt roze schuimend sputum ophoesten. Deze toestand, met ernstige benauwdheid door een falend linkerhart, heet asthma cardiale.
Rechts-decompensatio cordis
Bij rechts-decompensatie zal de rechterkamer te weinig bloed in de longslagader pompen. Hierdoor blijft er bloed achter in de rechterkamer en rechterboezem. Er treedt nu stuwing op in de aders van de grote circulatie, die normaal gesproken het bloed terugvoeren naar de rechterboezem. Daardoor treedt het bloedvocht uit de bloedbaan en wel in de laagste delen van het lichaam. Oedeem in de benen, stuit, lever en buikholte (ascites) is het gevolg, afhankelijk van de ernst van de rechtsdecompensatie. Daarnaast kunnen opgezette halsvenen zichtbaar zijn en moet de patiënt ’s nachts vaak plassen (nycturie).
Bron: Thiememeulenhoff Basisboek pathologie MBO niveau 4
Afbeelding bron: Gini van Til | PPT
Opdrachten
Quizlet
Duw op bovenstaande link van quizlet en daarna op 'spel spelen', om begrippen te oefenen over links- en rechts decompenatio cordis. Sluit na de Quizlet het venster, kom terug naar deze wiki en vul de onderstaande tekst in:
Hartfalen (indeling functie)
Ejectiefractie
De ejectiefractie is een percentage dat uitdrukt hoeveel bloed er bij het samentrekken van de hartspier uit de linker- of de rechterkamer wordt geperst. Het is een goede indicatie voor de spierkracht van het hart.
Gezonde mensen hebben een ejectiefractie van 60 of 70 procent, maar een ejectiefractie van 40 procent is nog redelijk normaal. Bij een ejectiefractie van 30 procent gaat een dokter zéker aan hartfalen denken. Uit het aanvullende onderzoek moet dan blijken of er inderdaad sprake is van hartfalen.
Knijpkracht van het hart
Hartfalen met verminderde knijpkracht (systolisch hartfalen)
Bij deze vorm van hartfalen heeft het hart minder spierkracht. Elke hartslag pompt de linkerkamer 40% of minder van het bloed weg. De hartspier is vergroot, dunner en slapper dan normaal. Het hart vult zich goed met bloed, maar knijpt minder goed. Hierdoor kan het hart niet voldoende bloed rondpompen om aan de behoeften van het lichaam te voldoen. Patiënten kunnen hierdoor sneller kortademig zijn en zich erg vermoeid voelen, zelfs bij lichte inspanning.
Ejectiefractie (EF): minder dan 40% van het bloed wordt per hartslag uitgepompt.
Hartfalen met licht verminderde knijpkracht
Bij deze vorm van hartfalen heeft het hart iets minder spierkracht dan normaal. Elke hartslag pompt de linkerkamer 41% tot en met 49% van het bloed weg. De vermindering in knijpkracht is minder ernstig dan bij systolisch hartfalen, maar kan toch symptomen veroorzaken. Patiënten kunnen last krijgen van een verminderde inspanningstolerantie en milde kortademigheid, vooral bij matige tot zware inspanning.
Ejectiefractie (EF): 41-49% van het bloed wordt per hartslag uitgepompt.
Hartfalen door een stijve hartspier (diastolisch hartfalen) Bij deze vorm van hartfalen is de hartspier dikker en stijver. Het hart knijpt wel goed, maar kan zich niet goed ontspannen. Het hart vult zich minder goed met bloed. Het pompt per hartslag minder bloed uit. Deze vorm van hartfalen komt vaak voor bij oudere mensen en mensen met een hoge bloeddruk. Symptomen kunnen zijn: kortademigheid bij inspanning, opgezwollen enkels en een vol gevoel in de buik door vochtophoping.
Ejectiefractie (EF): meestal 50% of hoger, omdat het hart normaal knijpt, maar het probleem ligt bij de vulling.
Hartfalen ontstaat door schade aan het hart. Zo kan hartfalen ontstaan door een hartinfarct of jarenlange hoge bloeddruk.
Hartinfarct
Een hartinfarct beschadigt de hartspier. Er ontstaat een litteken. Op de plek van het litteken trekt het hart niet meer samen. Hierdoor neemt de pompfunctie van het hart af en kan hartfalen ontstaan.
Een hartinfarct (of hartaanval) is het afsterven van een deel van de hartspier. Dit komt doordat een kransslagader dicht zit door slagaderverkalking. Het hart krijgt dan niet genoeg bloed en zuurstof, en werkt daardoor minder goed.
Hypertensie
Bij een hoge bloeddruk moet het hart harder werken dan normaal. Het moet tegen een hoge druk het bloed in het lichaam pompen. De hartspier wordt dan dikker en minder soepel, en na een tijdje stijver. Dit kan hartfalen veroorzaken. Een gezonde bloeddruk is dus heel belangrijk. Een hoge bloeddruk is als de bloeddruk 140/90 of hoger is. Een hoge bovendruk verhoogt je risico op hart- en vaatziekten méér dan een hoge onderdruk.
Sommige hartaandoeningen kunnen het hart overbelasten, waardoor de pompfunctie van het hart achteruitgaat:
Boezemfibrilleren en andere hartritmestoornissen
Bij een ritmestoornis klopt het hart te langzaam, te snel of onregelmatig. Dit vraagt extra inspanning van het hart. Bij langdurige ritmestoornissen kan dit leiden tot een verminderde pompfunctie van het hart.
Bij boezemfibrilleren is de hartslag onregelmatig en meestal te hoog (fladderen). Boezemfibrilleren is een ritmestoornis die niet levensbedreigend is, maar meestal wel behandeld moet worden. Dit om schade aan het hart te voorkomen. Boezemfibrilleren wordt ook wel atriumfibrilleren genoemd.
Slechte doorbloeding van de hartspier
Als de hartspier te weinig bloed krijgt, dan kan deze minder goed samentrekken. Dit kan veroorzaakt worden door aandoeningen van de kransslagaders of de kleinere vertakkingen hiervan.
Hartklepaandoening
Als de hartkleppen lekken of vernauwd zijn, moet het hart extra hard werken. Het hart kan hierdoor overbelast raken. Dit kan op den duur hartfalen veroorzaken. Als de kapotte hartklep gerepareerd of vervangen wordt, kan de pompfunctie zich grotendeels herstellen. Hartkleppen slijten sneller onder hoge druk, vooral aan de linkerkant van het hart, waar ook de meeste en ernstigste problemen ontstaan.
Hartklepaandoeningen ontstaan vaak door veroudering, waarbij de kleppen kunnen verkalken, verharden of lekken. Soms is een afwijking aangeboren, waarbij de klepbladen al vanaf de geboorte vergroeid of afwijkend van grootte zijn. Hartkleppen kunnen ook beschadigen door ziekten zoals acuut reuma, bacteriële infecties (endocarditis), een verwijding van een hartkamer, of een hartinfarct, wat tot klepvernauwingen of lekkage kan leiden.
Hartspierziekte (cardiomyopathie)
Cardiomyopathie is een verzamelnaam voor ziekten van de hartspier. De hartspier is verwijd of verdikt of is veranderd in bindweefsel. De hartspier trekt op den duur niet meer goed samen of ontspant zich niet meer goed. Het hart kan minder goed pompen en er ontstaat hartfalen.
De klachten die je ervaart bij hartfalen verschillen per persoon.
=> Wanneer er sprake is van acuut hartfalen, zoals bijvoorbeeld na
een hartinfarct, merk je dit meteen.
De patiënt kan last krijgen van plotseling optredende ernstige
kortademigheid in rust, klamme huid een snelle
en of onregelmatige hartslag en verminderd bewustzijn.
=> In veel gevallen is er sprake van chronisch hartfalen.
In dat geval ontstaan de symptomen langzaam en nemen ze
steeds meer toe.
De meest voorkomende symptomen bij hartfalen zijn:
Vermoeidheid
Kortademigheid
Vocht in enkels en benen
Grote gewichtstoename: In een dag of twee kom je opeens twee kilo of meer aan
De klachten bij hartfalen zijn niet heel specifiek. Ze komen ook voor bij andere ziekten. Door bloedonderzoek te doen ontdekt de arts mogelijk dat je hart in orde is, maar dat je bijvoorbeeld bloedarmoede of problemen met je schildklier of nieren hebt.
Op een hartfilmpje (ECG) ziet een arts of er afwijkingen zijn in je hartritme en of je eerder een hartinfarct hebt gehad. Een afwijking op het hartfilmpje kan aanwijzingen geven dat je hartfalen hebt.
Met een röntgenfoto van de borst kan de arts zien of je hart vergroot is. Ook eventuele vochtophopingen bij de longen zijn erop te zien. Problemen met de longen kunnen soms ook een verklaring zijn voor de klachten. Een röntgenfoto geeft hierover informatie.
Als bovenstaande onderzoeken erop lijken te wijzen dat je hartfalen hebt, dan krijg je een echo van het hart. Een echo geeft informatie over de werking en knijpkracht van het hart. Hiermee kan de arts de diagnose hartfalen bevestigen en beoordelen hoe het hart eraan toe is. Meestal geeft een echo van de borstkas genoeg informatie. Anders kan een echo via de slokdarm nodig zijn.
De progressie van hartfalen is onvoorspelbaar en varieert van persoon tot persoon. In veel gevallen blijven de symptomen vrij lang (maanden of jaren) stabiel voordat deze verergeren. Soms nemen de ernst en de symptomen geleidelijk toe. Deze kunnen zich echter ook snel ontwikkelen, bijvoorbeeld na een hartaanval, een hartritmestoornis of een longinfectie. Dergelijke acute situaties zijn normaliter goed te behandelen.
Hartfalen is een ernstige chronische aandoening die in de loop van de tijd vaak verergert. Uiteindelijk kan het de levensduur verkorten.
Waar wordt de NYHA-klasse voor gebruikt? De NYHA (New York Heart Association Class) is een internationale standaard waarmee de ernst van de (hart)kwaal of ademnood wordt ingedeeld in een bepaalde klasse. De ernst wordt gebaseerd op symptomen bij inspanning.
Je kunt je voorstellen dat het voor een cardioloog fijn is om de ernst van het hartfalen in te kunnen schatten en hier de juiste behandeling op af te stemmen. Iemand met klasse I heeft een ander soort behandeling nodig dan iemand met klasse IV. Of hoeft minder dringend behandeld te worden.
Probeer via onderstaande tool de juiste combinatie ‘Klasse versus Klachten’ te vinden. Druk op start.
Behandeling Hartfalen
Het is afhankelijk van de oorzaak van hartfalen welke behandeling het beste is. Chronisch hartfalen is niet te genezen; de patiënt is de rest van zijn leven onder behandeling van de hartspecialist en hartfalenverpleegkundige. De meeste ziekenhuizen hebben een hartfalenpoli. Die is helemaal gericht op de zorg voor hartfalenpatiënten. De patiënt komt onder regelmatige controle op het spreekuur om de hartfunctie te evalueren, medicatie aan te passen en bloedonderzoek te laten doen om de nierfunctie, kalium- en natriumwaarden en andere relevante markers te controleren.
In sommige gevallen is de oorzaak van hartfalen wel op te lossen.
Behandelingen die worden ingezet bij hartfalen kunnen zijn:
Leefstijladviezen:
Voeding: Eet gevarieerd, met weinig zout en voldoende groenten, fruit, volkorenproducten en gezonde vetten. Beperk vochtinname volgens medisch advies.
Regelmatige lichaamsbeweging verbetert de hartconditie.
Stop met roken: Dit vermindert het risico op hartproblemen en klachten bij hartfalen.
Beperk of stop alcoholgebruik, want het kan hartfalen verergeren.
Verminder stress met meditatie of ontspanningsoefeningen om klachten te voorkomen.
Medicatie:
Plasmedicatie; wanneer je veel vocht vasthoudt kan deze medicatie voorgeschreven worden.
Medicijnen voor de verbetering van de pompkracht van het hart.
Dotteren: in sommige gevallen ontstaat hartfalen door een verstopt bloedvat. Bij een dotterbehandeling wordt het bloedvat weer opengemaakt. Meestal plaatst de arts ook meteen een stent: deze stent voorkomt dat het bloedvat later weer dicht gaat zitten.
Een pacemaker: dit is een kastje dat onder de huid geplaatst wordt. De pacemaker geeft, zodra het hartritme te laag wordt, kleine stroomstootjes waardoor het hartritme weer op gang gebracht wordt.
ICD: ook bij een ICD wordt er een kastje onder de huid geplaatst. Wanneer er een afwijkend hartritme is geeft deze een schok waardoor het hartritme weer rechtgetrokken wordt. Het verschil met een pacemaker is dat een pacemaker alleen ingrijpt bij een te laag hartritme. Een ICD kan zowel bij een te laag als te hoog hartritme ingrijpen.
Ablatie: deze behandeling kan worden ingezet wanneer hartritmestoornissen het hartfalen veroorzaken. In dit geval worden er kleine littekens op de plek gemaakt waar de hartritmestoornis ontstaat, zodat de prikkels die de hartritmestoornis veroorzaken uitgeschakeld worden.
Hartklepoperatie: wanneer hartfalen ontstaat door niet goed werkende hartkleppen kunnen deze operatief worden gerepareerd of vervangen.
Steunhart of kunsthart: in enkele gevallen kan er een steunhart of kunsthart worden geplaatst.
Hartrevalidatie richt zich op voldoende bewegen, gezond eten, gezond gewicht, minder stress en medicijngebruik. Voor hartfalen zijn er speciale programma's ontwikkeld. Dit programma helpt de patiënt om het dagelijks leven weer zo goed mogelijk op te pakken. Daarnaast is er aandacht voor het leren omgaan met beperkingen.
Klik op start om te oefenen met 'behandelingen' bij hartfalen. Vul de leegtes!
Angina pectoris
Wat is angina pectoris?
Bron afbeelding: www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/angina-pectoris
Angina pectrois is pijn of een bekemmend gevoel op de borst. Het wordt veroorzaakt door zuurstof tekort aan het hart, vaak door een vernauwing in de hartsslagaders.
De hartspier zelf wordt door de kransslagaders (coronaire arteriën) van bloed voorzien. Een vernauwing van de kransslagaders door aderverkalking (atherosclerose) ofwel kransslagadervernauwing (coronair sclerose) , kan de bloedtoevoer naar de hartspier hinderen.
In rust hoeft dit nog geen probleem te zijn. Die problemen ontstaan wel wanneer er hogeren eisen aan de hartspier worden gesteld en het hart meer zuurstof nodig heeft.
Dit is het geval bij inspanning, tijdens of vlak na het eten, bij een snelle overgang van een warme naar koude omgeving en bij roken, emoties, bloedarmoede en/of een versnelde werking van de schildklier (hyperthyreoïdie).
Bron theorie: MBO traject pathologie (2020)
Onstaan van Angina pectoris
Bij een gladde binnenlaag van een bloedvat is er een kleine kans dat er iets aan de vaatwand blijft plakken. Wanneer die laag beschadigt, dringen er witte bloedcellen en vette stoffen zoals cholesterol doorheen. Ze hopen zich op in de vaatwand. Dit zorgt voor een steeds dikkere vaatwand, ook wel plaque genoemd. Er kan op die plek minder bloed doorheen.
Hieronder zie je een afbeelding van een slagaderverkalking.
Men spreekt van een instabiele angina pectoris als de klacht voor het eerst optreedt, als de klachten snel toenemen en als de klachten onvoldoende reageren op rust of medicijn. Hierbij is de kans op een hartinfarct groot.
Stabiele angina pectoris
Bij de stabiele angina pectoris is deze kans minder groot, omdat deze angina pectoris met rust en medicijnen onder controle wordt gehouden.
Prinzmetal angina pectoris (vaatspasmen)
Een bijzondere vorm van angina pectoris is Prinzmetal angina pectoris (vaatspasmen of coronair spasmen). Prinzmetal angina pectoris wordt veroorzaakt door plotse verkramping (spasme) van een kransslagader. De spasmen kunnen voorkomen in kransslagaderen met of zonder slagaderverkalking. Dit veroorzaakt symptomen die lijken op de symptomen van angina pectoris. Deze vorm is zeldzaam en komt vooral bij vrouwen voor.
Angina pectoris door problemen in de kleine vaatjes (CMD)
Vrouwen hebben vaker dan mannen problemen in de kleine vertakkingen van de kransslagaders. Dit heet Coronaire Micro vasculaire Disfunctie. Het is een stoornis in het functioneren van de bloedvaatjes. De kleine bloedvaatjes kunnen minder goed verwijden wanneer dat nodig is. Dit geeft ook klachten van angina pectoris. De bloedvaatjes zijn daarbij niet of nauwelijks vernauwd door slagaderverkalking.
Bron aafbeelding: www.bing.com
Bron theorie: MBO Traject Pathologie (2020)
Opdracht
Symptomen Angina pectoris
Door ischemie (zuurstof tekort) van de hartspier ontstaan de volgende kenmerkende symptomen:
Aanvalsgewijze snoerende, beklemmende en drukkende pijn achter het borstbeen die niet direct te lokaliseren is;
Een zwakke druk midden in de borst, alsof er een sterke band om de borstkas zit;
De pijn kan uitstralen naar de linkerarm, de hals en de kaken en tussen de schouderbladen;
De pijnaanval duurt gemiddeld 3 minuten en niet langer dan 15 minuten
Angst, die soms gepaard gaat met kortademigheid en hartkloppingen;
Soms duizeligheid;
De pijn verdwijnt in rust of na het innemen van medicatie (een vaatverwijdend middel).
Bron afbeelding: www.bing.com/images
Bron theorie:MBO Traject Pathologie (2020).
Opdracht
Diagnose
Pijn op de borst kan een signaal zijn dat er iets mis is met het hart. Onderzoek naar angina pectoris start met het maken van een hartfilmpje, elektrocardiogram (ecg) tijdens een inspanningstest.
Wat is een inspanningstest?
Bij een inspanningstest (of: fietstest) wordt er een hartfilmpje (ECG) tijdens inspanning gemaakt.
Bron afbeelding: www.hartstichting.nl
Bij een hartfilmpje in rust zijn afwijkingen niet altijd te zien. Bij inspanning moet het hart harder werken. Het hart heeft daarbij meer behoefte aan energie en zuurstof. Daardoor worden afwijkingen beter zichtbaar.
Echografie en Dopplertechniek
Met een echocardiografie kan de vorm, grootte en het functioneren van het hart worden onderzocht. Voor meer detail wordt een echocardiografie gecombineerd met Dopplertechniek. Zo kan ook de snelheid en richting bepaald worden waarmee het bloed door verschillende delen van het hart stroomt. De stroomsnelheid van het bloed wordt op het beeldscherm in verschillende kleuren weergegeven.
Bron afbeelding: www.hartstichting.nl
Deze beelden geven een indruk van de grootte van de hartkamers, de dikte van de hartspier, de pompfunctie, het functioneren van de hartkleppen (lekkage of vernauwing) en schade van bijvoorbeeld eerdere hartinfarcten.
SPECT-scan (isotopenonderzoek)
De SPECT-scan geeft informatie over de activiteit en de doorbloeding van de hartspier. Ook helpt de scan bij het vaststellen of iemand vernauwde kransslagaders heeft.
Bij een SPECT-scan wordt de patiënt met plakkers (elektrodes) aangesloten op een ECG-apparaat. Hiermee wordt een hartfilmpje gemaakt. Via een infuus krijgt de patiënt een licht radioactieve stof (tracer) ingespoten. Deze stof gaat via de bloedbaan naar het hart. Daar verzamelt de stof zich vooral in de delen die goed van bloed worden voorzien. Delen die minder goed van bloed worden voorzien, bevatten minder radioactieve stof. Een camera, die om de patiënt heen draait, vangt de straling op die de stof afgeeft. Een computer maakt daarmee een ruimtelijk beeld van het hart. Zo wordt de doorbloeding van het hart zichtbaar gemaakt.
De SPECT-scan wordt vaak uitgevoerd als de arts twijfelt over de uitkomst van een inspanningsonderzoek. Als de uitslag van de SPECT-scan goed is, is verder onderzoek meestal niet nodig. Als de uitslag niet goed is, wordt vaak een hartkatheterisatie uitgevoerd.
SPECT is de afkorting van Single Photon Emission Computed Tomography. Een andere naam voor dit onderzoek is ook wel Myocard Perfusie Scintigrafie (MPS).
De uitslag van het onderzoek bepaalt de verder behandeling.
Bron theorie: www.hartstichting.nl
Behandeling van Angina pectoris
De behandeling van angina pectoris is afhankelijk van de ernst van de vernauwing en van het effect van eerdere behandelingen. Er zijn 3 mogelijkheden;
Vaatverwijdende medicatie
Dotter of stand behandeling
Bypassoperatie
Hieronder een korte uitleg van deze 3 vormen van behandeling;
Medicijnen verlagen de behoefte aan zuurstof van het hart. Het gaat hier specifiek om vaatverwijdende medicatie met daarin de werkzame stof nitroglycerine (nitraten). De nitroglycerinepreparaten werken vooral vaatverwijdend op het veneuze vaatsysteem (aderen die zuurstofarm bloed terugvoeren naar het hart). Deze vaatverwijdende medicatie bevordert de veneuze terugstroom naar het hart en de perifere arteriële (slagader buiten het hart) weerstand vermindert. Het hart hoeft hierdoor minder hart te werken en zal dus minder zuurstof nodig hebben. De klachten verdwijnen snel.
Wanneer medicamenteuze behandeling voor langere tijd noodzakelijk is schrijft de arts ook ander medicamenten voor zoals:
nitraten: verwijden van de bloedvaten
bètablokkers: verlagen de bloeddruk en hartslag
calciumblokkers: maken de bloedvaten wijder
antistollingsmiddelen
cholesterolverlagers
Dotter en stentbehandeling word toegepast als de medicamenteuze behandeling niet voldoende werkt. De vernauwde ader kan met een ballonnetje worden opgerekt zodat er weer ruimte is voor het bloed. Dit wordt ook een percutane coronaire interventie (PCI) genoemd.
Hieronder afbeelding van dotteren/balonneren en stenten.
Bron afbeelding: www.bing.com/images
Het plaatsen van een stent is een buisvormig, verend hekwerkje dat in het bloedvat geplaatst wordt en zo de doorgang van het bloed openhoud.
Bypassoperatie betekend letterlijk omleiding. Hierbij verwijdert men een gedeelte van een borst- of been ader van de patiënt. Het ene uiteinde van de uitgenomen ader wordt aangesloten op de aorta, het andere wordt achter de vernauwing van de kransslagader geplaatst. Zo krijgt het gedeelte van de hartspier achter de vernauwing rechtstreeks voldoende bloed aangeleverd via de aorta en is de vernauwing van de kransslagader omzeild.
Bron theorie: www.hartstichting.nl
Gezonde leefstijl
Bron afbeelding: www.bing.com/images
Bewust gezond eten
Belangrijk in de dagelijkse voeding bewust kiezen voor gezonde producten:
Onverzadigd vet in plaats van verzadigd vet;
weinig zout;
veel groente en fruit;
volkorenproducten;
magere en halfvolle melk(producten), 30+ kaas;
een handje ongezouten noten per dag;
minder vlees en meer plantaardig;
minder kant-en-klaarproducten en meer vers ;
drink water, thee en filterkoffie in plaats van drankjes met suiker.
Bewegen
6 redenen waarom bewegen belangrijk is:
Voldoende bewegen is goed voor hart en bloedvaten. Het heeft bijvoorbeeld een positieve invloed op de bloeddruk, cholesterol, doorbloeding en bloedstolling.
Voldoende bewegen kan de kans op hart- en vaatziekten met 20 tot 30% verlagen.
Van bewegen word men fitter. De spieren worden sterker en de conditie verbetert.
Bewegen vermindert stress, angsten en depressieve gevoelens.
Sporten verbetert de kwaliteit van de slaap.
Mensen die genoeg bewegen, leven gemiddeld langer.
Meneer van Dijk, 68 jaar, heeft het laatste halfjaar last van pijn in zijn benen tijdens het lopen. Eerst dacht hij dat het hoorde bij ‘een dagje ouder worden’, maar het werd steeds erger. Nu kan hij nog maar 250 meter lopen en moet dan een paar minuten rusten voor hij verder kan. Ook heeft hij tintelingen in zijn benen en de laatste tijd ook veel last van koude voeten. Hij heeft nu toch het idee dat het wel iets anders is dan ‘een dagje ouder worden’.
De huisarts komt tot de conclusie dat meneer waarschijnlijk claudicatio intermittens ofwel etalagebenen heeft.
De medische term voor het verschijnsel dat de patiënt niet zomaar door kan lopen is ‘claudicatio intermittens’, wat letterlijk betekent: ‘mank lopen met tussenpozen”. De term ‘etalagebenen’ slaat op het feit dat de patiënt in een winkelstraat steeds kan doen alsof hij de etalages wilt bekijken, terwijl hij in feite gewoon pijn heeft.
Artsen gebruiken ook de term ‘perifeer arterieel vaatlijden’. Met ‘perifeer’ bedoelen ze de ledematen (de benen dus); ‘arterieel’ betekent: in de slagaders; en vaatlijden betekent dat de ziekte zich in de bloedvaten bevindt.
Bij etalagebenen zijn de slagaders in of naar de benen vernauwd. Hierdoor stroomt er minder bloed naar de beenspieren, waardoor ze niet genoeg zuurstof krijgen. Dit kan leiden tot een stekende pijn of kramp in het been, vooral na een stukje lopen. De pijn verdwijnt meestal weer als je even stil blijft staan.
Vernauwingen in de beenslagaders ontstaan door slagaderverkalking. Er zijn diverse factoren die slagaderverkalking kunnen verergeren. Dit noemen we risicofactoren. De belangrijkste zijn roken, hoge bloeddruk en een hoog cholesterol.
Hoe ontstaan vernauwingen? De slagaders zijn maar een paar millimeter in doorsnede. Als de gladde binnenwand op bepaalde plekken beschadigd is, hechten zich daaraan witte bloedcellen en vetachtige stoffen (waaronder cholesteroldeeltjes). Deze papachtige massa noemen we een plaque. Bij toename van een plaque raakt de slagader vernauwd. Dit is slagaderverkalking ofwel atherosclerose. Door slagaderverkalking kan er minder bloed door de slagader stromen. Hierdoor kunnen de spieren te weinig zuurstof krijgen. Dit is vooral merkbaar als je loopt of fietst. Bij beschadiging van de plaque ontstaan daarop bloedstolsels die los kunnen raken. Als je etalagebenen hebt, is de kans groot dat de slagadervernauwing ook op andere plaatsen in het lichaam voorkomt. Daardoor is er een vergrote kans op andere hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct of een beroerte.
Etalagebenen veroorzaken pijn en andere klachten door een slechte doorbloeding van de benen. De belangrijkste klacht is pijn bij het lopen, meestal in de kuit, maar soms ook in de bovenbenen of bilspieren. De plek waar de pijn wordt gevoeld, ligt meestal onder de vernauwing in de slagader. Bij minder ernstige vernauwingen ontstaat de pijn pas na een flink eind lopen. Maar als de vernauwing ernstiger is, kunnen de klachten al na enkele tientallen meters optreden. In sommige gevallen treedt de pijn zelfs in rust op, bijvoorbeeld 's nachts, wanneer de bloeddruk in de benen laag is.
Naast pijn bij lopen kunnen andere symptomen wijzen op etalagebenen. Deze omvatten:
Kramp in de benen (vooral de kuiten) of billen.
Een vermoeid of zwaar gevoel in de benen.
Een doof of tintelend gevoel in de benen.
Koude voeten.
Langzamer groeiende teennagels of kalknagels.
De klachten nemen vaak toe bij inspanning, zoals het lopen van langere afstanden of het oplopen van een helling. Ook kou kan de symptomen verergeren, omdat het de slagaders verder laat vernauwen.
Wanneer een slagader ernstig vernauwd is, kunnen de klachten ook in rust optreden. Dit gebeurt vooral 's nachts, wat het slapen kan bemoeilijken en de kwaliteit van leven verder kan beïnvloeden.
Etalagebenen ontwikkelen zich in vier stadia. In welk stadium de aandoening zich bevindt, bepaalt de arts aan de hand van de beschrijving van de klachten. Op basis van het stadium bekijkt de arts welke behandeling past.
Stadium 1 Er is een vernauwing in de slagader in of naar uw been. De patiënt merkt daar echter niets van, omdat de reserveslagaders voor de doorstroming van het bloed zorgen.
Stadium 2 Als de patiënt een stuk loopt, krijgt hij altijd een stekende pijn in zijn been. De reserveslagaders kunnen het zuurstoftekort niet meer compenseren. Binnen dit stadium wordt nog een onderscheid gemaakt:
2-A: de patiënt kan meer dan 100 meter zonder pijn lopen.
2-B: de patiënt kan niet meer dan 100 meter zonder pijn lopen.
Stadium 3 De patiënt krijgt ook tijdens rust en als hij in bed ligt pijn in been of voet. De pijn wordt alleen minder als hij het been laat hangen of als hij uit bed gaat.
Stadium 4 De doorbloeding van het been staat bijna helemaal stil. Het been is extreem gevoelig voor het ontstaan van wonden en infecties. Het knippen van nagels of druk van de schoenen leidt bijvoorbeeld al tot wondjes. Deze wondjes kunnen groter worden en kleuren soms donkerblauw of zwart. Dit leidt tot het afsterven van weefsel.
Klik op de volgende link om de samenvatting van de stadia te bekijken.
Bij de pop-up ‘vertalen naar Nederlands’, dit niet toestaan.
Sluit de website na het bekijken om terug te keren naar deze Wikiwijs.
Tijdens een loopbandonderzoek onderzoekt de arts hoe ver een patiënt maximaal kan lopen totdat pijn optreedt, waarbij de patiënt op een lopende band loopt en aangeeft waar en wanneer pijn in de benen ontstaat en echt niet meer verder kan.
Het onderzoek kan samengaan met andere onderzoeken. De arts bepaalt bijvoorbeeld de ernst en mate van de vernauwingen van de slagaders in de benen met een bloeddrukmeting (enkel-arm-index) en een Doppler-onderzoek.
Met de Enkel-arm-index kan een arts bepalen of er vernauwingen zijn in de beenslagaders. Normaal is de bloeddruk bij je enkels vrijwel gelijk aan die in de arm. Bij een vernauwing in het been is de bloeddruk in de enkel lager dan die in de arm. De verhouding tussen de bovendruk in de onderbenen en de armen heet de enkel-arm-index.
Doppleronderzoek is een techniek die gebruikmaakt van ultrasone golven of geluidsgolvenom aandoeningen van de bloedvaten te onderzoeken. Het is een technisch vrij eenvoudig uit te voeren onderzoek, en verloopt volledig pijnloos. Met een kleine sonde worden geluidsgolven door de huid heen gestuurd. De bloedvaten kaatsen deze golven terug. Die worden via de sonde opgevangen. Aan de hand van de analyse van de weerkaatste signalen kan men o.a. de stroomsnelheid en stroomrichting van het bloed afleiden. Op die manier krijgt men een idee van de toestand van de bloedvaten
Naast advies over leefstijl (stoppen met roken en afvallen bij overgewicht) is er speciale looptherapie. Pas als deze niet werkt, kan een andere ingreep nodig zijn, zoals dotteren of een bypassoperatie.
Looptherapie stimuleert de aanmaak van nieuwe bloedvaatjes. Zo kan het bloed een andere weg kiezen. Deze vaatjes verwijden ook weer als er meer bloed doorstroomt. Looptherapie gebeurt meestal onder begeleiding van een fysiotherapeut, die de klachten bespreekt en de conditie beoordeelt. Vervolgens wordt een loopschema van minimaal drie maanden opgesteld met dagelijkse wandelmomenten en looptechniekinstructies. Het positieve effect is:
- Vergroot uithoudingsvermogen: Het is mogelijk om langere afstanden te lopen zonder pauze.
- Minder pijnklachten: De pijn tijdens het lopen neemt af, wat het dagelijks functioneren verbetert.
- Verbetering van conditie en techniek: De algemene conditie wordt beter, en een correcte looptechniek helpt de
spieren efficiënter te gebruiken.
- Hogere wandelsnelheid: Het wordt makkelijker om in een hoger tempo te lopen, wat bijdraagt aan een
actieve levensstijl.
Medicatie; Looptherapie is vaak effectief en kan de pijnklachten aanzienlijk verminderen. In sommige gevallen zijn echter medicijnen nodig, zoals middelen tegen hoge bloeddruk, een verhoogd cholesterolgehalte of diabetes. Antistollingsmedicijnen worden soms voorgeschreven om de bloeddoorstroming te verbeteren. Alleen bij ernstige klachten is een operatie noodzakelijk.
Bij een dotter- en stentbehandeling schuift een vaatarts een katheter via de slagader naar de plek van de vernauwing. Een ballonnetje aan de katheter wordt opgepompt om de vaatwand op te rekken. Deze handeling wordt meestal meerdere keren herhaald voor een optimaal resultaat.
Een bypassoperatie creëert een omleiding langs de vernauwing in een bloedvat. Hierbij wordt een ader uit het been of een kunststof vaatprothese gebruikt, waarbij een ader de voorkeur heeft vanwege de natuurlijke eigenschappen. Andere aders in het been kunnen de functie van de verwijderde ader overnemen.
Als alternatief voor een bypassoperatie kan een slagaderoperatie (endarteriëctomie) worden uitgevoerd. Hierbij wordt de slagader opengesneden om de plaque en de binnenste laag van de vaatwand te verwijderen. De vaatwand herstelt zich daarna snel.
Scan de QR-code met je telefoon om toegang te krijgen tot de oefenomgeving van Socrative. Vul je naam in en klik op 'Done'. Maak de 10 stellingen en ga daarna verder in deze Wikiwijs. (True=waar , False=fout), klik op 'submit answer'.
Het arrangement MZA24-25A Circulatiestelsel is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Test je kennis
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.