Kleine en grote bloedsomloop

           De kleine bloedsomloop

De rechter kamer van het hart pompt het bloed door de longslagader naar de longen. Samen vormen ze de kleine bloedsomloop (longcirculatie). Het hart ontvangt zuurstofarm bloed uit het lichaam via de grote bovenste holle ader (vena cava superior) en de onderste holle ader (vena cava inferior).

Het bloed komt terecht in de rechterboezem (atrium dextrum). Daarna stroomt het naar de rechterkamer(ventriculus dextrum). Die pompt het bloed weer naar de rechter en de linker longslagaders (arteriae pilmonales). De longslagaders vervoeren het zuurstofarme bloed naar de longen. In de longen neemt het bloed zuurstof op en geeft het koolstofdioxide af en wordt via de vier longaders (venae pulmonales) teruggevoerd naar de linkerkant van het hart, naar de linkerboezem.

Bron afbeelding: https://sl.bing.net/dHbSxUiLIzs

De grote bloedsomloop

De linkerkamer van het hart pompt het bloed door de aorta nar het lichaam en vormt de grote bloedsomloop (lichaam circulatie).

Het zuurstof rijke bloed dat terugkeert uit de longen naar de linkerboezem, stroomt naar de linkerkamer en wordt vervolgens naar de aorta gepompt. Vanuit de aorta (lichaamsslagader) ontspringen verschillende slagaders om alle lichaamscellen van zuurstof te voorzien. Nadat zuurstof is afgeleverd, gaat zuurstofarme bloed via de aders weer terug naar de holle aders (vena cava).

Uiteindelijk komt het weer aan de rechterkant van het hart terecht, in de rechterboezem.

De functie van de grote bloedsomloop is het leveren van zuurstof rijk bloed aan alle lichaamscellen. Omdat het bloed in de grote bloedsomloop een veel langere route moet afleggen, is de linkerkamer een krachtige pomp dan de rechterkamer. De wanden zijn dan ook aanzienlijk dikker.

Let op: beide kamers pompen bij elke slag evenveel bloed weg.

Bron theorie: Anatomie en fysiologie, de essentie (2023).