De pompwerking van het hart komt tot stand door elektrische prikkeling van de hartspiercellen (myocard). De prikkels ontstaan in de sinusknoop in de rechterboezem. Vanuit de sinusknoop verspreiden ze zich over de boezems. De boezems trekken na prikkeling samen. De prikkels komen bij de AV-knoop en worden daarna doorgegeven via speciale vezels (bundel van His) aan de spiercellen van de kamers. Na prikkeling trekken die op hun beurt ook weer samen.
Bron afbeelding: www.bing.com/images
Het prikkelgeleidingssysteem bestaat uit cellen in de hartspier die het vermogen hebben een elektrische prikkel snel te geleiden. Deze cellen - in de tekening groen gekleurd - vormen een netwerkje. Weliswaar kan ook het omringende (vleeskleurige) spierweefsel een elektrische prikkel doorgeven, maar dat gaat minder snel. Daardoor wordt de prikkel in de meeste gevallen via de groene banen geleid.
Bron theorie: Anatomie en fysiologie, de essentie (2023).