De klachten bij hartfalen zijn niet heel specifiek. Ze komen ook voor bij andere ziekten. Door bloedonderzoek te doen ontdekt de arts mogelijk dat je hart in orde is, maar dat je bijvoorbeeld bloedarmoede of problemen met je schildklier of nieren hebt.
Op een hartfilmpje (ECG) ziet een arts of er afwijkingen zijn in je hartritme en of je eerder een hartinfarct hebt gehad. Een afwijking op het hartfilmpje kan aanwijzingen geven dat je hartfalen hebt.
Met een röntgenfoto van de borst kan de arts zien of je hart vergroot is. Ook eventuele vochtophopingen bij de longen zijn erop te zien. Problemen met de longen kunnen soms ook een verklaring zijn voor de klachten. Een röntgenfoto geeft hierover informatie.
Als bovenstaande onderzoeken erop lijken te wijzen dat je hartfalen hebt, dan krijg je een echo van het hart. Een echo geeft informatie over de werking en knijpkracht van het hart. Hiermee kan de arts de diagnose hartfalen bevestigen en beoordelen hoe het hart eraan toe is. Meestal geeft een echo van de borstkas genoeg informatie. Anders kan een echo via de slokdarm nodig zijn.