Het is afhankelijk van de oorzaak van hartfalen welke behandeling het beste is. Chronisch hartfalen is niet te genezen; de patiënt is de rest van zijn leven onder behandeling van de hartspecialist en hartfalenverpleegkundige. De meeste ziekenhuizen hebben een hartfalenpoli. Die is helemaal gericht op de zorg voor hartfalenpatiënten. De patiënt komt onder regelmatige controle op het spreekuur om de hartfunctie te evalueren, medicatie aan te passen en bloedonderzoek te laten doen om de nierfunctie, kalium- en natriumwaarden en andere relevante markers te controleren.
In sommige gevallen is de oorzaak van hartfalen wel op te lossen.
Behandelingen die worden ingezet bij hartfalen kunnen zijn:
Leefstijladviezen:
Voeding: Eet gevarieerd, met weinig zout en voldoende groenten, fruit, volkorenproducten en gezonde vetten. Beperk vochtinname volgens medisch advies.
Regelmatige lichaamsbeweging verbetert de hartconditie.
Stop met roken: Dit vermindert het risico op hartproblemen en klachten bij hartfalen.
Beperk of stop alcoholgebruik, want het kan hartfalen verergeren.
Verminder stress met meditatie of ontspanningsoefeningen om klachten te voorkomen.
Medicatie:
Plasmedicatie; wanneer je veel vocht vasthoudt kan deze medicatie voorgeschreven worden.
Medicijnen voor de verbetering van de pompkracht van het hart.
Dotteren: in sommige gevallen ontstaat hartfalen door een verstopt bloedvat. Bij een dotterbehandeling wordt het bloedvat weer opengemaakt. Meestal plaatst de arts ook meteen een stent: deze stent voorkomt dat het bloedvat later weer dicht gaat zitten.
Een pacemaker: dit is een kastje dat onder de huid geplaatst wordt. De pacemaker geeft, zodra het hartritme te laag wordt, kleine stroomstootjes waardoor het hartritme weer op gang gebracht wordt.
ICD: ook bij een ICD wordt er een kastje onder de huid geplaatst. Wanneer er een afwijkend hartritme is geeft deze een schok waardoor het hartritme weer rechtgetrokken wordt. Het verschil met een pacemaker is dat een pacemaker alleen ingrijpt bij een te laag hartritme. Een ICD kan zowel bij een te laag als te hoog hartritme ingrijpen.
Ablatie: deze behandeling kan worden ingezet wanneer hartritmestoornissen het hartfalen veroorzaken. In dit geval worden er kleine littekens op de plek gemaakt waar de hartritmestoornis ontstaat, zodat de prikkels die de hartritmestoornis veroorzaken uitgeschakeld worden.
Hartklepoperatie: wanneer hartfalen ontstaat door niet goed werkende hartkleppen kunnen deze operatief worden gerepareerd of vervangen.
Steunhart of kunsthart: in enkele gevallen kan er een steunhart of kunsthart worden geplaatst.
Hartrevalidatie richt zich op voldoende bewegen, gezond eten, gezond gewicht, minder stress en medicijngebruik. Voor hartfalen zijn er speciale programma's ontwikkeld. Dit programma helpt de patiënt om het dagelijks leven weer zo goed mogelijk op te pakken. Daarnaast is er aandacht voor het leren omgaan met beperkingen.