In deze Wikiwijs-module leer je wat een ontsteking, infectie en infectieziekte precies inhouden. We bespreken hoe micro-organismen ons lichaam binnendringen, hoe het afweersysteem reageert en welke factoren bepalen of iemand daadwerkelijk ziek wordt. Daarnaast kijken we naar voorbeelden van infectieziekten, hun oorzaken en de invloed van leefomstandigheden op de groei van ziekteverwekkers.
Deze kennis is essentieel om beter te begrijpen hoe het lichaam werkt en hoe ziekten kunnen worden voorkomen en behandeld.
Heel veel succes met het doorlopen van deze wikiwijs!
Joyce Kappers en Nicole te Brömmelstroet
Bron: Biomaatschappij
Handleiding docenten
Deze Wikiwijs is ontwikkeld voor hbo-studenten in het vak Gezondheid en Ziekte ter voorbereiding op de landelijke kennistoets.
De focus ligt op ontstekingen, infecties en infectieziekten. Het leerarrangement is bedoeld om zelfstandig door te nemen en neemt ongeveer 60-90 minuten in beslag. Deze handleiding biedt je praktische informatie over het gebruik van de Wikiwijs en tips voor de begeleiding van je studenten.
Vakinhoudelijk is het onderwerp te herleiden vanuit de kennisbasis:
Domein 4: gezondheid en ziekte;
Subdomein 4.1: anatomie en fysiologie;
Subdomein 4.3: pathologie.
Opbouw van de Wikiwijs De Wikiwijs is opgedeeld in verschillende secties die studenten helpen om het onderwerp stap voor stap te begrijpen.
De structuur is als volgt:
Theorie en opdrachten ontsteking
* Uitleg over de fysiologische processen van ontsteking, de verschillende soorten ontstekingen (zoals acute en chronische ontstekingen) en de rol van het immuunsysteem.
* Studenten leren wat er gebeurt in het lichaam wanneer een ontsteking optreedt.
Theorie en opdrachten infectie
* Verschil tussen een infectie en een ontsteking wordt besproken.
* Bespreking van pathogenen (bacteriën, virussen, schimmels, parasieten) en hoe infecties zich ontwikkelen.
Infectieziekten
* Inzicht in infectieziekten, de manieren waarop ze zich verspreiden en hoe ze kunnen worden voorkomen.
Diagnostische eindtoets
* Een afsluitende toets om te testen of studenten de leerdoelen hebben behaald en de kennis goed hebben verankerd. Deze toets bevat vragen over de belangrijkste onderwerpen die in de Wikiwijs behandeld worden.
Gebruik van de Wikiwijs Voorbereiding:
* Zorg ervoor dat alle studenten toegang hebben tot de Wikiwijs via hun apparaat (laptop, tablet of pc).
* De Wikiwijs maakt gebruik van tekst en video’s, dus zorg ervoor dat alle studenten toegang hebben tot een werkende internetverbinding.
* In deze Wikiwijs maken we gebruik van online tools zoals Educaplay, Nearpod, Quizlet en Interacty.
* Studenten hoeven zich niet aan te melden met een wachtwoord.
Afronding van de Wikiwijs
* Na het voltooien van de Wikiwijs kunnen studenten hun kennis testen met de eindtoets.
* Het is belangrijk om de toets resultaten na afloop te bespreken en te zorgen dat alle studenten begrijpen waar eventuele fouten zijn gemaakt. Dit biedt een kans om openstaande vragen te beantwoorden en het onderwerp verder te verdiepen.
Leerdoelen
Aan het einde van deze wikiwijs:
heb je basiskennis van de onderwerpen ontsteking, infectie en infectieziekten.
kan je de begrippen ontsteking en infectie onderscheiden en de kenmerken, oorzaken en symptomen hiervan beschrijven.
Bron: Easy Systems
Inleiding
Ons lichaam komt dagelijks in contact met talloze micro-organismen, zoals bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. Hoewel veel van deze micro-organismen onschadelijk of zelfs nuttig zijn, kunnen sommige ziekteverwekkers ons ziek maken. Wanneer een micro-organisme het lichaam binnendringt, kan dit leiden tot een infectie of zelfs een infectieziekte.
Een ontsteking is een natuurlijke reactie van het lichaam op schade of een aanval door ziekteverwekkers. Het is een belangrijk onderdeel van ons afweersysteem en helpt het lichaam beschermen tegen verdere schade. Echter, niet elke ontsteking is het gevolg van een infectie, en niet elke infectie leidt tot een infectieziekte.
Bekijk de video hieronder om je voorkennis over ontstekingen, infecties en infectieziekten op te frissen en te ontdekken hoe het lichaam reageert op verschillende soorten ziekteverwekkers.
Bron: Basisboek Pathologie
Bron: GezondheidspleinTV
1. Ontsteking
1. Wat is een ontsteking?
Veel ziekten beginnen met een beschadiging van weefsel. De reactie van het lichaam op deze beschadiging vindt plaats in de vorm van een ontsteking. Hoewel dit pijnlijk en vervelend kan zijn, is het tegelijkertijd een goede reactie van het lichaam om zichzelf te verdedigen.
Het lichaam reageert op schadelijke prikkels, zoals hoge of langdurige temperaturen, een gewelddadige inwerking (bijvoorbeeld een splinter of harde stoot), ziektekiemen, en bepaalde stoffen. Bij een schadelijke prikkel treedt het lichaam in de verdediging, dit noemen we afweer. De reactie op de prikkel heet afweerreactie. De schadelijke prikkel die het weefsel beschadigt, kan zowel van binnenuit als van buitenaf komen.
Plaatselijk treedt er direct een afweerreactie op in het beschadigde weefsel, wat resulteert in een ontsteking. Via deze ontsteking probeert het lichaam de schadelijke prikkel tegen te houden, zodat deze zich niet verder in het lichaam kan verspreiden en meer schade kan veroorzaken. Een ontsteking is dus een natuurlijke afweerreactie van gezond weefsel op een schadelijke prikkel. Bron: Basisboek Pathologie
Bron: MagnaCare
Opdracht
2. Oorzaken van een ontsteking
Bron: AI (ChatGPT)
Een ontsteking is een afweerreactie van ons lichaam. Het ontstaat wanneer witte bloedcellen vechten om ons te beschermen tegen infecties, veroorzaakt door ziekteverwekkers zoals bacteriën of virussen.
Naast deze ziekteverwekkers zijn er ook andere oorzaken voor ontstekingen.
In de volgende hoofdstukken gaan we dieper in op de volgende oorzaken: 1. Mechanische oorzaken
2. Chemische oorzaken
3. Thermische oorzaken
4. Ziekteverwekkers
5. Immunologische oorzaken Bron: Basisboek Pathologie
2.1 Mechanische oorzaak
Mechanische ontsteking
Een ontsteking door een mechanische oorzaak ontstaat door geweld. De kracht waarmee het weefsel beschadigd wordt, bepaalt de schade. Stomp geweld, zoals vallen en stoten, veroorzaakt een bloeding waarbij er bloed buiten de bloedbaan komt, in het weefsel. Dit bloed fungeert als prikkel voor het activeren van de ontsteking.
Een contusie (kneuzing) heeft een uitwendige oorzaak, zoals vallen of stoten. Bij een contusie ontstaat er geen open wond, de opperhuid blijft intact, maar het onderhuidse weefsel raakt beschadigd. Bloedvaten en cellen gaan kapot, waardoor bloed en vocht vrijkomen.
Bij een distorsie (verzwikking) is de oorzaak in tegenstelling tot een contusie inwendig en kan dit alleen bij een gewricht ontstaan. Door een verkeerde en/of plotselinge beweging worden de spieren en ligamenten (banden) overrekt en raken hierdoor beschadigd. Ook hier komt bloed en vocht vrij.
Door sterke overbelasting van spieren, pezen en gewrichten kan een ontsteking ontstaan. Dit kan zowel acuut als chronisch zijn. Bij acute overbelasting vraag je te veel van een spier of spiergroep tegelijk. Minder getrainde spieren en pezen kunnen hierdoor letsel oplopen, zoals scheurtjes en bloeduitstortingen. Een voorbeeld hiervan is spit, wat acute rugpijn is veroorzaakt door overbelasting van de rugspieren. Bij chronische overbelasting gaan spieren en gewrichten door wrijving ontsteken en veroorzaken pijnklachten. Enkele voorbeelden hiervan zijn het RSI-syndroom, tenniselleboog en een slijmbeursontsteking.
Bij ongevallen door scherp geweld, zoals steek- of snijwonden, wordt de huid doorboord en worden omliggende weefsels beschadigd. Na het stollen van het bloed treedt er een ontsteking op. Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk de video hieronder over het RSI-syndroom.
Bron: Clipphanger
Opdracht
2.2 Fysische oorzaak
Fysische oorzaken
Verbranding, bevriezing, straling en elektriciteit zijn fysische prikkels die ontstekingen kunnen veroorzaken. Door hoge of lage temperaturen kan schade ontstaan in het weefsel. Een voorbeeld hiervan is de roodheid van je huid door verbranding van de zon, dit is een ontsteking van de oppervlakte lagen van je huid. Bron: Basisboek Pathologie
Bron: depositphotos.com
Opdracht
Extra verdieping
Meer weten over dit onderwerp, klik op de link voor extra verdieping.
2.3 Chemische oorzaak
Chemische oorzaken
Wanneer chemicaliën, zoals zuur en loog, in contact komen met weefsel, veroorzaakt dit etsing, wat leidt tot irritatie en beschadiging van het oppervlak van het weefsel. Vervolgens vindt er een afweerreactie plaats en gaat je lichaam hard aan het werk om de schadelijke prikkel tegen te houden. Een voorbeeld van etsing is wanneer een kind per ongeluk een agressief schoonmaakmiddel binnenkrijgt; dit kan leiden tot ernstige beschadiging van de keel, slokdarm en maag.
Ook een prikkelende lichaamseigen stof, zoals maagzuur, kan schade veroorzaken. Wanneer er een gat in de maagwand ontstaat (maagperforatie), kan de zure maaginhoud in de vrije buikholte lopen, wat een ontsteking van het buikvlies (peritonitis) veroorzaakt.
Een andere chemische oorzaak is medicatie die via een infuus of injectie wordt toegediend en in de bloedbaan terechtkomt. Dit kan leiden tot ernstige ontstekingen. Daarom is het belangrijk dat een infuus of injectie goed in een bloedvat wordt ingebracht. Bron: Basisboek Pathologie
Bron: Chatgpt
Opdracht
2.4 Ziekteverwekkers oorzaak
Ziekteverwekkers
Een ontsteking door een infectie van een ziekteverwekker is de meest voorkomende oorzaak. Ziekteverwekkers zijn kleine organismen zoals virussen, bacteriën, schimmels, gisten en protozoën. Deze vermenigvuldigen zich snel in het weefsel, waardoor er al snel een infectie met ontsteking ontstaat. De ernst van de ontsteking hangt af van de algemene afweer, de plaatselijke afweer en de immunologische reactie van het lichaam. Bron: Basisboek Pathologie
Bron: Chatgpt
Opdracht
2.5 Immunologische oorzaak
Immunologische oorzaken
Ons immuunsysteem (afweersysteem) kan anders reageren op een prikkel en zo een ontsteking veroorzaken. Voorbeelden hiervan zijn allergische reacties en auto-immuunziekten. Wanneer ons afweersysteem overgevoelig reageert op een vreemde stof (antigeen), maakt het antistoffen aan tegen deze stof. De reactie verergert bij elk contact met dit antigeen. We noemen dit een allergische reactie of allergie. Voorbeelden hiervan zijn eczeem, astma, hooikoorts, een reactie op een wespensteek of op medicatie. Hoe sterker de reactie, hoe heftiger de ontsteking zal zijn.
Wanneer ons immuunsysteem op een verkeerde manier reageert, kan het antistoffen aanmaken tegen lichaamseigen weefsel. De reactie tussen de weefseleiwitten en de antistoffen noemen we een auto-immuunziekte. Dit kan ontstekingen veroorzaken in onder andere de huid, gewrichten en organen. Een voorbeeld van een auto-immuunziekte is chronische reuma, waarbij antistoffen reageren op het gewrichtskapsel, wat leidt tot gewrichtsontsteking en artritis. Bron: Basisboek Pathologie
Bron: gezondheidenwetenschap.be
Voor meer verdieping van anafylaxie (ernstige allergische reactie) klik op onderstaande link:
Nu je meer hebt geleerd over de verschillende oorzaken van een ontsteking, is het tijd om je kennis te testen.
Gebruik daarvoor onderstaande tool:
3. Verschijnselen van een ontsteking
Bij een ontsteking spelen stoffen zoals histamine, serotonine, bradykinine en prostaglandinen een rol bij het ontstaan en het verloop ervan. Deze chemische stoffen zijn deels afkomstig van beschadigde weefselcellen en bloedcellen. Zo is histamine een veelzijdige stof die essentieel is voor verschillende lichaamsfuncties:
Verwijding van bloedvaten in het beschadigde weefsel, waardoor er ophoping van bloed ontstaat en er roodheid en warmte optreden.
Toename van permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van de vaatwand. Hierdoor kunnen extra vocht en cellen uit de bloedbaan naar het beschadigde weefsel bewegen, wat zwelling veroorzaakt.
Prikkeling van zenuwuiteinden van pijnvezels.
Stoffen zoals histamine, prostaglandinen en neuropeptiden kunnen ook jeuk veroorzaken. Deze stoffen prikkelen de zenuwen tussen de opperhuid en de lederhuid, wat jeuk veroorzaakt. Dit is de reden dat er vaak bij een huidontsteking jeuk optreedt.
Kenmerken van een ontsteking zijn: * Pijn
* Roodheid
* Warmte
* Zwelling
* Gestoorde functie (gebruik van het lichaamsdeel is moeilijk of onmogelijk)
Naast de kenmerken van een ontsteking kunnen er ook algemene ziekteverschijnselen optreden, zoals koorts, vermoeidheid, lusteloosheid, spierpijn, hoofdpijn, verminderde eetlust en soms ook misselijkheid. Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk de video over de verschijnselen die optreden op de video hieronder:
Bron: NPO3
4. Vaststellen/ diagnosticeren van een ontsteking
Een ontsteking is terug te zien in de bloedwaardes, daarom kan er een bloedtest worden afgenomen. Binnen 6 tot 8 uur ontstaat er een stijging van het C-reactief proteïne (CRP) in het bloed. Dit eiwit wordt door de lever geproduceerd als reactie op ontstekingen in het lichaam. Het speelt een belangrijke rol in het imm
Bron: star-shl.nl
uunsysteem, vooral tijdens infecties of ontstekingsreacties. CRP is een acute fase-eiwit, wat betekent dat de productie ervan snel toeneemt bij ontstekingen of infecties en afneemt zodra de ontsteking afneemt.
Ook is bij een ontsteking een stijging meetbaar van de bezinkingssnelheid van erytrocyten (BSE). Dit geeft de snelheid aan waarmee rode bloedcellen (erytrocyten) naar de bodem van een buis met ongestold bloed zakken.
Een toename van leukocyten (witte bloedcellen) is eveneens meetbaar bij een ontsteking. Leukocyten beschermen je lichaam tegen lichaamsvreemde prikkels en schadelijke stoffen zoals virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en gisten. Daarnaast helpen ze bij het opruimen van afgestorven cellen in het lichaam. Wanneer er een ontsteking is, zullen de leukocyten toenemen. Ze verlaten de bloedbaan en treden het beschadigde weefsel binnen om ziekteverwekkers te doden en op te ruimen, dit proces noemen we fagocytose.
Door de toename van de permeabiliteit (doorlaatbaarheid) kunnen eiwitten de bloedbaan verlaten en het beschadigde weefsel binnentreden. Elk eiwit heeft zijn eigen functie binnen het ontstekingsproces:
Stollingseiwitten, die zorgen voor bloedstolling
Antistoffen, die ziektekiemen of allergenen onschadelijk maken
Reparatie-eiwitten, die helpen bij de reparatie van het beschadigde weefsel, wat kan resulteren in de vorming van een litteken
Bron: Basisboek Pathologie
5. Behandeling van een ontsteking
Het verloop van een ontsteking wordt beïnvloed door de algemene conditie en afweer van de patiënt, de locatie van het beschadigde weefsel, de ernst van de ontsteking en de ingestelde behandeling. Rust en gezonde voeding helpen het lichaam in balans te brengen, waardoor de kans groter wordt dat de ontsteking vanzelf geneest.
Als de ontsteking echter te ernstig is en het lichaam deze niet zelfstandig kan opruimen, kan medicatie worden voorgeschreven die gericht is op het bestrijden van de ontsteking. Daarnaast kan het toedienen van warmte aan het getroffen gebied het herstelproces ondersteunen. Warmte zorgt namelijk voor een extra verwijding van de bloedvaten, wat de toevoer van afweercellen en eiwitten naar het ontstoken weefsel bevordert.
Bij ernstige ontstekingen kan necrose optreden (het afsterven van weefsel), wat kan leiden tot de vorming van een met pus en etter gevulde holte, ook wel een abces genoemd. Het toedienen van warmte aan een abces kan het rijpingsproces versnellen en ervoor zorgen dat het spontaan openbarst. Als dit niet gebeurt, of als de locatie van het abces ongunstig is, kan worden gekozen voor een chirurgische ingreep, zoals een incisie (insnijding). Hierbij laat de arts vaak een drain in de wond achter om de resterende pus af te voeren. Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk de video hieronder:
Bron: Medicijnen.nl
6. Genezing van een ontsteking
Genezing bij een ontsteking kan op twee manieren plaatsvinden: door regeneratie of door littekenvorming.
Regeneratie
Bij een oppervlakkige beschadiging vindt herstel plaats doordat beschadigde cellen worden vervangen door nieuwe. Oude cellen worden door fagocytose opgeruimd en nieuwe cellen delen door deling, die identiek zijn aan de oorspronkelijke cellen, dit proces heet regeneratie. Het vermogen om te herstellen noemt met regeneratievermogen. Weefsels zoals de huid, de slijmvliezen en botweefsel heeft een hoog regeneratievermogen. Beschadigd zenuwweefsel en spierweefsel regenereren bijna niet en hier treed littekenvorming op.
Littekenvorming
Littekenvorming treedt op bij beschadigd spier- en zenuwweefsel, of wanneer een beschadiging te diep of te groot is. Voorbeelden hiervan zijn een diepe snijwond, een groot abces (zoals een steenpuist), een spierscheur, een dwarslaesie, een hersenbloeding of een hartinfarct. Bindweefsel wordt op deze plekken aangemaakt
Bron: barabeaute.be
ter vervanging van de oorspronkelijke cellen, omdat sommige weefsels niet uit zichzelf kunnen herstellen.
Littekenweefsel (bindweefsel) heeft andere eigenschappen dan het oorspronkelijke weefsel. Bindweefsel rekt nauwelijks, wat kan leiden tot functieverlies. Daarnaast is een litteken vaak anders van kleur en vorm, omdat de cellen geen pigment bevatten. In sommige gevallen kan de vorm van een litteken afwijkend zijn door een verdikking. Dit ontstaat door een te veel aanmaak van bindweefsel en wordt een hypertrofisch litteken genoemd. Bron: Basisboek Pathologie
Dagelijks komen we in aanraking met ziekteverwekkers of ziektekiemen die ons lichaam kunnen aanvallen. Ziekteverwekkers kunnen een pathogene (ziekmakende) werking hebben op ons lichaam. Deze ziekteverwekkers zijn zo klein dat ze alleen op microscopisch niveau zichtbaar zijn; daarom worden ze ook micro-organismen genoemd. Niet alle ziekteverwekkers zorgen ervoor dat je ziek wordt. Sommige ziekteverwekkers zijn alleen schadelijk voor dieren en niet voor mensen, terwijl andere kunnen worden overgedragen van dier op mens, zoals bij de vogelgriep en Q-koorts.
Een infectie is een aandoening die wordt veroorzaakt door een micro-organisme, een organisme dat met het blote oog niet zichtbaar is. Dit kunnen bacteriën, virussen, parasieten of schimmels zijn. Bron: Basisboek Pathologie
Bron: impulsebio
2. Ontstaan van een infectie
Wanneer een micro-organisme ons lichaam binnendringt, spreken we van een besmetting. Onder gunstige omstandigheden kunnen deze micro-organismen zich vermenigvuldigen, wat een ontstekingsreactie kan veroorzaken. Wanneer er na verloop van tijd voldoende ziekteverwekkers aanwezig zijn, wordt iemand ziek en is er sprake van een infectie of infectieziekte. De periode tussen de besmetting en het moment waarop iemand ziek wordt, wordt de incubatietijd genoemd.
Het ziektebeeld kan sterk variëren, omdat elk micro-organisme zijn eigen snelheid van voortplanting heeft. Bij een verkoudheid is de incubatietijd bijvoorbeeld enkele dagen, terwijl deze bij het hepatitis B-virus 2 tot 4 maanden bedraagt. Naast het type micro-organisme speelt ook de omgeving een belangrijke rol bij de groei. Factoren zoals warmte, zuurstofrijke (aerobe) of zuurstofarme (anaerobe) weefsels en de beschikbaarheid van voeding kunnen van invloed zijn.
Wanneer deze omstandigheden niet optimaal zijn voor de bacterie en de afweer van het lichaam sterk genoeg is, krijgt het micro-organisme geen kans om te groeien. Dit zorgt ervoor dat niet elke besmetting leidt tot een infectieziekte. Bron: Basisboek Pathologie
Bron: Copilot
Opdracht
3. Besmettingswegen
Porte d’entrée is de plaats waar de ziekteverwekker het lichaam binnendringt. De weg die een ziekteverwekker aflegt, noemt men de besmettingsweg. Er zijn verschillende besmettingswegen om het lichaam binnen te dringen:
De luchtwegen: aerogeen
Het maag-darmkanaal: enteraal
De slijmvliezen van de geslachtsorganen: genitaal
De bloedbaan: hematogeen
Bron: Basisboek Pathologie
Bron: zorg en gezondheid
3.1 Cutane infecties
Cutane infecties
Bij een infectie van de huid is de porte d’entrée vaak een klein wondje, zoals een opening van een zweetklier, talgklier of haarzakje. Voorbeelden hiervan zijn een steenpuist, een zweetklierontsteking in de oksel of wondroos. Bij open wonden is er een verhoogd risico. De natuurlijke barrière is dan verstoord, waardoor ziekteverwekkers gemakkelijker hun intrede kunnen doen.
Een voorbeeld van zo'n infectie is een tetanusinfectie. Hierbij kunnen bacteriën via vuil of stof van de straat in de wond terechtkomen. Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk de video hieronder:
Bron: RIVM.nl
3.2 Aerogene infecties
Aerogene infecties
Een aerogene infectie is een infectie die verloopt via de luchtwegen. Voorbeelden hiervan zijn neusverkoudheid, keelontsteking, griep en tuberculose. Luchtwegen vormen een belangrijke besmettingsweg voor vele bacteriën. Dit kan door middel van praten, zoenen, hoesten en niezen. Micro-organismen worden verspreid via kleine druppeltjes van de ene persoon naar de andere. Bij hoesten en niezen vochtdruppels in de lucht blijven zwemen spreekt men van druppelinfectie.
Een aerogene infectie is een infectie die verloopt via de luchtwegen. Voorbeelden hiervan zijn neusverkoudheid, keelontsteking, griep en tuberculose. De luchtwegen vormen een belangrijke besmettingsweg voor veel bacteriën en virussen. Besmetting kan plaatsvinden door middel van praten, zoenen, hoesten en niezen. Micro-organismen worden verspreid via kleine druppeltjes die van de ene persoon op de andere worden overgedragen.
Wanneer vochtdruppels in de lucht blijven hangen door hoesten of niezen, spreekt men van een druppelinfectie. Bron: Basisboek Pathologie
Bron: ntvg.nl
3.3 Enterale infecties
Bij enterale infecties verloopt de besmetting via het maag-darmkanaal. Dit gebeurt vrijwel altijd door het eten of drinken van besmet voedsel. Een voorbeeld hiervan is voedsel dat besmet is met de salmonellabacterie. Via de slijmvliezen kunnen ziekteverwekkers het maag-darmkanaal binnendringen en daar een infectie veroorzaken, bijvoorbeeld in de darmwand.
Voorbeelden van enterale infecties zijn:
Reizigersdiarree
Bacillaire dysenterie
Amoebedysenterie
Hepatitis A
Diverse vormen van enteritis, waaronder poliomyelitis (kinderverlamming), veroorzaakt door een virusinfectie.
Bron: Basisboek Pathologie
Bron: Clipphanger
3.4 Hematogene infecties
Hematogene infecties
Een hematogene infectie is een infectie die ontstaat via de bloedbaan. Dit kan gebeuren door direct contact met besmet bloed van een patiënt of drager van een ziekteverwekker. Bijvoorbeeld, een prikaccident met een besmette naald kan leiden tot een infectie met het hepatitis B-virus of HIV.
Bij een zwangerschap kan er een hematogene infectie optreden. In dit geval kunnen micro-organismen via de placenta in de bloedbaan van de foetus terechtkomen, wat kan resulteren in een infectie bij de foetus. Het hepatitis B-virus en HIV worden echter vooral overgedragen via seksueel contact (onveilig vrijen). Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk de video hieronder:
Bron: RIVM
3.5 Genitale infecties
Genitale infecties
Bij een genitale infectie komt de ziekteverwekker het lichaam binnen via de slijmvliezen van de geslachtsorganen. De besmetting vindt vaak plaats via seksueel contact, maar kan worden voorkomen door veilig te vrijen.
Meestal blijft de infectie beperkt tot de plaats van besmetting, maar soms kan deze zich uitbreiden naar andere organen en daar ziekten veroorzaken. Voorbeelden van genitale infecties zijn:
Gonorroe
Syfilis
Chlamydia
Herpes genitalis
Vaginale schimmelinfecties kunnen niet alleen ontstaan door seksueel contact, maar ook door factoren zoals:
Verminderde afweer na een ziekte
Hormonale veranderingen
Gebruik van antibiotica of andere medicatie
Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk de video hieronder:
Bron: RIVM
Opdracht
Klik op de onderstaande link, speel het spel en test je kennis over de verschillende besmettingswegen:
Het weefsel dat door ziekteverwekkers is aangevallen, verdedigt zich met een plaatselijke ontstekingsreactie en probeert zo de ziekteverwekkers tegen te houden.
Terwijl de ontsteking voor de plaatselijke afweer zorgt, komen de witte bloedcellen in het immunologisch systeem in actie om voldoende afweercellen en eiwitten tegen de micro-organismen te maken. Dit noemen we ook wel antistoffen.
Niet van iedere besmetting wordt je ziek, dit hangt namelijk af van de volgende factoren:
Het aantal ziekteverwekkers op of in het lichaam
De aanvalskracht van de ziekteverwekkers
De weerstand van het lichaam
Besmetting kan optreden door bacteriedragers. Dit zijn personen die de bacteriën met zich meedragen en uitscheiden, bijvoorbeeld via ontlasting of urine, maar die zelf niet ziek zijn. Ze zijn daarmee een belangrijke bron van besmetting. Voorbeelden daarvan zijn de dragers van tyfus, paratyfus, maar ook MRSA (een ziekenhuisbacterie). Bron: Basisboek Pathologie
Opdracht
Bekijk onderstaande interactieve video en beantwoord de vragen:
2. Soorten infecties
Infecties komen op verschillende manieren tot stand:
Bron: Istockphoto.com
Primaire infectie:
Direct het gevolg van binnendringen van micro-organismen in het lichaam.
Voorbeeld: Voedselinfectie, luchtweginfectie of straatverwonding
Secundaire infectie:
Ontstaat niet direct door binnendringende micro-organismen, maar door tussenkomst van iets anders.
Voorbeeld: Steriele operatiewond die door contact met verontreinigd verbandmateriaal besmet en geïnfecteerd raakt.
Superinfectie:
Een infectie door een micro-organisme in een deel van het lichaam dat al door een ander micro-organisme geïnfecteerd is.
Voorbeeld: Een virus van verkoudheid kan na enkele dagen een tweede infectie door een bacterie laten optreden (longontsteking)
Kruisinfectie:
Door het overbrengen van de infectie tussen person door direct of indirect contact
Voorbeeld: Het inademen van bacteriën (zoals bij kinkhoest); eten van besmet voedsel (zoals bij buikgriep en salmonellabesmetting); Via seksueel contact (bij een SOA); Door een steek of een beet van een dier (zoals bij de ziekte van Lyme).
Opportunistische infectie:
Wanneer het immunologisch systeem onvoldoende werkt zoals bij aidspatiënten of bij sterk verzwakte mensen
Voorbeeld: Aids-patiënten die daardoor een zwak immunologisch systeem hebben of bij sterk verzwakte mensen. Ook door bepaalde medicatie kan het immunologisch systeem onvoldoende werken. Bron: Basisboek Pathologie
Opdracht
Maak via de volgende link de opdracht die bij deze informatie over infectieziekten hoort:
3. Soorten ziekteverwekkers
Bij ziekteverwekkers kun je een indeling maken op basis van grootte:
Micro-organismen: Deze ziekteverwekkers zijn niet met het blote oog te zien.
Macro-organismen: Deze ziekteverwekkers zijn wel met het blote oog te zien.
Wij richten ons in deze Wikiwijs op de volgende plantaardige organismen: 1. Bacteriën
2. Virussen
3. Schimmels
Bron: Basisboek Pathologie
3.1 Bacteriën
Bacteriën zijn eencellige plantaardige micro-organismen die zich geheel zelfstandig kunnen vermenigvuldigen. Dit in tegenstelling tot een virus.
Bacteriën planten zich voort door zichzelf helemaal na te maken. Bij iedere deling van een bacterie ontstaan twee ziekteverwekkers. Uit twee ontstaan er vier, uit vier weer acht, enzovoort.
Na één dag zijn dan uit één bacterie vele tientallen ziekteverwekkers gevormd.
Een besmetting met honderden bacteriën kan dus na enkele dagen honderdduizenden bacteriën opleveren. Dat is meer dan genoeg voor een behoorlijke infectie.
Bacteriën zijn niet altijd schadelijk. In ons lichaam komen veel bacteriën voor die niet ziekmakend zijn. Zij hebben het menselijk lichaam nodig om te kunnen blijven leven en veroorzaken normaal gesproken geen ziekte. Alleen bij een slechte plaatselijke weerstand, of als de bacteriën op een andere plaats in het lichaam terechtkomen, kunnen zij ziekte veroorzaken.
Men noemt deze bacteriën commensalen; zij leven samen met de gastheer.
Sommige soorten zijn echter wel degelijk ziekteverwekkend. Die veroorzaken ziekte als er gunstige omstandigheden ontstaan voor die bacteriën.
Bij een infectie met bacteriën ontstaat pus. Pus is besmettelijk, aangezien zich naast dode bacteriën ook nog levende bacteriën in de pus bevinden. Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk onderstaande video die over uitleg geeft over goede en slechte bacteriën:
Bron: Algemene Databank
3.2 Virussen
Virussen zijn zeer kleine organismen, die vele malen kleiner zijn dan bacteriën. Ze zijn alleen zichtbaar te maken met een microscoop die zeer sterke vergrotingen kan maken. Virussen groeien alleen in cellen en maken deze van binnenuit kapot.
Om zich te kunnen vermenigvuldigen, moeten virussen levende cellen binnendringen, waarbij ze de eiwitten en enzymen uit de lichaamscel gebruiken voor hun eigen groei. Lichaamscellen raken hierdoor ernstig beschadigd en vallen uit elkaar.
De virussen die daarbij vrijkomen, dringen elk weer een andere lichaamscel binnen. Dit proces gaat steeds verder. De virusinfectie breidt zich uit ten koste van de levende cellen.
In tegenstelling tot een bacteriële infectie, ontstaat er bij een virusinfectie geen pus.
Bekende virusinfecties zijn:
Verkoudheid
Griep
Keelontsteking
Leverontsteking
De ziekte van Pfeiffer
Aids
Mazelen
Rodehond
Waterpokken
De bof
Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk onderstaande video. Hierin wordt het verschil benadrukt tussen een bacterie en een virus:
Bron: Clipphanger
3.3 Schimmels
Schimmels zijn meercellige, plantaardige micro-organismen die zich vooral nestelen in de oppervlakkige lagen van de huid, nagels en slijmvliezen. Zij geven de voorkeur aan warme en vochtige plekken op en in het lichaam, zoals lichaamsplooien (bijvoorbeeld oksels, liezen, billen en tussen de tenen), de mond, keel, darmen en vagina.
Deze infecties zijn te herkennen aan de witte kleur van het ontstoken weefsel. Ook de geur is karakteristiek.
Voorbeeld: schimmelinfectie van de huid
Bron: www.pfizer.nl
Schimmels veroorzaken zelden ernstige infecties. Een schimmelziekte verloopt vaak langzaam en breidt zich geleidelijk uit. In de natte vorm zijn er afwijkingen die met veel roodheid gepaard gaan. Bij een droge vorm van de infectie zal schilfering van de plek op de voorgrond staan.
Een bekende infectie met schimmels is het zwemmerseczeem in de plooien tussen de tenen. De behandeling is niet gemakkelijk, en de afwijking komt vaak terug.
Bron: Basisboek Pathologie
Opdracht
Maak onderstaande opdracht waarin de kennis over bacteriën, virussen en schimmels nog eens voorbij komt.
Druk op de link en ga van start:
Een bacteriële infectie kun je behandelen met antibiotica. Dit remt of doodt de bacterie in de groeifase. Daarna is de afweer van het lichaam in staat de infectie verder te bestrijden.
Veelvuldig gebruik van antibiotica kan op den duur leiden tot een verminderde gevoeligheid van de bacterie voor het geneesmiddel. Dit noemen we resistentie. De bacterie groeit dan, ondanks het antibioticum, gewoon door en tast het lichaam verder aan. Daarom is het belangrijk om terughoudend te zijn met het gebruik van antibiotica.
Bij twijfel over de oorzaak van een infectie is het beter om materiaal uit het weefsel zelf te kweken. Wanneer daarmee is vastgesteld welke bacterie de ziekteverwekker is, kan de patiënt direct het juiste antibioticum krijgen toegediend.
Virussen zijn niet te behandelen met antibiotica, omdat zij alleen in de lichaamscellen leven. Inmiddels zijn er virusremmers ontwikkeld die de groei van een virus kunnen remmen zonder de andere lichaamscellen ernstig te beschadigen.
Een schimmelinfectie behandel je plaatselijk, bijvoorbeeld in de vorm van een zalf of een vloeistof. Bij ernstige infecties of infecties op een moeilijk bereikbare plaats moet de patiënt de medicatie slikken, zodat het geneesmiddel via het bloed de moeilijk bereikbare plek kan bereiken.
Bron: Basisboek Pathologie
5. Preventie van infecties
Preventie van infecties is van groot belang. In de zorg heb je intensief contact met patiënten die meestal vanwege een ziekte een verminderde weerstand hebben. Als hulpverlener moet je extra aandacht besteden aan je persoonlijk en algemene hygiëne.
Daarop aanvullend zijn er methodes om de hygiëne te herstellen: Huishoudelijk reinigen: Betreft het verwijderen van zichtbaar vuil en onzichtbaar organisch materiaal, zodat ziekteverwekkers zich niet kunnen vermenigvuldigen en verspreiden Desinfecteren: Het risico op besmetting wordt hierdoor nog kleiner. Het betekent dat je door middel van chemische stoffen veel van de micro-organismen op een oppervlak doodt en daardoor de kans op besmetting verkleint. Dit kan thermisch, bijvoorbeeld door het uitkoken of verhitten van materialen. Desinfecteren kan ook chemisch, met behulp van desinfecterende middelen als alcohol, jodium, chloorhexidine en waterstofperoxide. Sterilisatie: Een methode om materialen geheel vrij te maken van ziektekiemen. Deze methode doodt ook de sporen van bacteriën.
!! Het hangt van de methode af hoelang het duurt om het voorwerp geheel kiemvrij te maken.
Patiënten met een besmettelijke ziekte die bedreigend is voor anderen, worden strikt geïsoleerd verpleegd.
De patiënt bevindt zich in een aparte kamer. Hulpverleners moeten beschermende kleding dragen en bij direct contact met de patiënt handschoenen dragen.
Er kan ook sprake zijn van omgekeerde isolatie. De maatregelen zijn dan bedoeld om patiënten met een sterk verminderde afweer te beschermen voor besmetting van buitenaf.
Een andere methode om aan preventie van infecties te doen, is vaccinatie. Vaccinaties zetten het lichaam aan het werk om antistoffen te maken. Mocht later besmetting met de betreffende ziekteverwekker optreden, dan is het lichaam al voorbereid op het gevecht met het micro-organisme. Bron: Basisboek Pathologie
Bekijk onderstaande video en zie daarin hoe de verspreiding van bacteriën in bijvoorbeeld een verpleeghuis verloopt.
Let goed op de rood aangegeven gebieden:
Bron: Vilans
Diagnostische eindtoets
Je hebt de volledige Wikiwijs doorlopen. Hopelijk heeft het je geholpen met het leren voor de toets.
Tijdens het doorlopen van de wikiwijs heb je al verschillende opdrachten gemaakt om je kennis te testen.
Nu is het tijd om jouw volledige kennis over "Ontsteking, infectie en infectieziekten" te testen.
Het is een diagnostische toets om voor jezelf te checken waar je op dit moment staat. Zo heb jij straks een duidelijk overzicht over wat je al weet en waar je wellicht nog extra aandacht aan moet besteden.
Na het maken van de toets ontvang je een overzicht van je resultaten. Deze kun je uitprinten. Veel succes!
Toets: Afsluiting van Wikiwijs "Ontsteking, infectie en infectieziekten"
We hebben deze wikiwijs met veel plezier, energie en inzet gemaakt.
Jouw feedback over het doorlopen van dit digitale leerarrangement kan ervoor zorgen dat we deze (nog) beter kunnen vormgeven. We vragen daarom nog een paar minuutjes van je tijd.
Gebruik onderstaande link om naar het feedbackformulier te gaan:
Het arrangement MZA 2425 Ontsteking, infectie en infectieziekten is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Afsluiting van Wikiwijs "Ontsteking, infectie en infectieziekten"
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.