3.2 Virussen

Virussen zijn zeer kleine organismen, die vele malen kleiner zijn dan bacteriƫn. Ze zijn alleen zichtbaar te maken met een microscoop die zeer sterke vergrotingen kan maken. Virussen groeien alleen in cellen en maken deze van binnenuit kapot.

Om zich te kunnen vermenigvuldigen, moeten virussen levende cellen binnendringen, waarbij ze de eiwitten en enzymen uit de lichaamscel gebruiken voor hun eigen groei. Lichaamscellen raken hierdoor ernstig beschadigd en vallen uit elkaar.

De virussen die daarbij vrijkomen, dringen elk weer een andere lichaamscel binnen. Dit proces gaat steeds verder. De virusinfectie breidt zich uit ten koste van de levende cellen.

In tegenstelling tot een bacteriƫle infectie, ontstaat er bij een virusinfectie geen pus.


Bekende virusinfecties zijn:  

Bron: Basisboek Pathologie

Bekijk onderstaande video. Hierin wordt het verschil benadrukt tussen een bacterie en een virus:

Bron: Clipphanger