Genezing bij een ontsteking kan op twee manieren plaatsvinden: door regeneratie of door littekenvorming.
Regeneratie
Bij een oppervlakkige beschadiging vindt herstel plaats doordat beschadigde cellen worden vervangen door nieuwe. Oude cellen worden door fagocytose opgeruimd en nieuwe cellen delen door deling, die identiek zijn aan de oorspronkelijke cellen, dit proces heet regeneratie. Het vermogen om te herstellen noemt met regeneratievermogen. Weefsels zoals de huid, de slijmvliezen en botweefsel heeft een hoog regeneratievermogen. Beschadigd zenuwweefsel en spierweefsel regenereren bijna niet en hier treed littekenvorming op.
Littekenvorming
Littekenvorming treedt op bij beschadigd spier- en zenuwweefsel, of wanneer een beschadiging te diep of te groot is. Voorbeelden hiervan zijn een diepe snijwond, een groot abces (zoals een steenpuist), een spierscheur, een dwarslaesie, een hersenbloeding of een hartinfarct. Bindweefsel wordt op deze plekken aangemaakt
ter vervanging van de oorspronkelijke cellen, omdat sommige weefsels niet uit zichzelf kunnen herstellen.
Littekenweefsel (bindweefsel) heeft andere eigenschappen dan het oorspronkelijke weefsel. Bindweefsel rekt nauwelijks, wat kan leiden tot functieverlies. Daarnaast is een litteken vaak anders van kleur en vorm, omdat de cellen geen pigment bevatten. In sommige gevallen kan de vorm van een litteken afwijkend zijn door een verdikking. Dit ontstaat door een te veel aanmaak van bindweefsel en wordt een hypertrofisch litteken genoemd.
Bron: Basisboek Pathologie