Inleiding
Hoi! Wij zijn een groep van vijf studenten van NHL/Stenden Hogeschool. Vanuit de opleiding PABO kregen wij de opdracht om een leerarrangement te maken waarin meertaligheid centraal staat. Hierbij is de website 'Prentenboeken in alle talen' een groot deel van onze les. Deze les is geschikt voor groep 3/4. Ook geven wij een aantal aanbevelingen voor eventueel hoger of lagere groepen.
- Doel van de les: In deze les werken we door middel van verschillende aspecten aan kerndoel 1 van de landelijke kerndoelen: De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
- Activiteit: Deze les gaat over begrijpend luisteren. Een domein dat bij kleuters veel aan de orde is. Je gaat de kinderen het boek 'Kom uit die kraan' voorlezen (of in de taal van het kind laten beluisteren) en vervolgens maken de kinderen bij het verhaal een tekening.
- Benodigdheden: Voor deze les heb je de volgende dingen nodig: de website 'Prentenboeken in alle talen', koptelefoons, het boek 'Kom uit die kraan', wit A4 papier, kleurpotloden/stiften.
Kerndoelen. (z.d.). SLO. https://www.slo.nl/sectoren/po/kerndoelen/
Achtergrond
Achtergrond
Meertaligheid speelt steeds een grotere rol in het onderwijs. Doordat de diversiteit in de groep groeit is het belangrijk om de moedertaal te respecteren en onder de aandacht te brengen. Hoe kan je dan in je onderwijs daar rekening mee houden? Dat kan onder andere door middel van boeken. Er zijn diverse mogelijkheden en één daarvan is de website: Prentenboeken in alle talen. Prentenboeken in alle talen is een website waar je een groot aanbod prentenboeken vindt, die in meerdere talen zijn ingesproken. Het gaat van Duits tot Achterhoeks. Dit biedt de mogelijkheid om meertalige leerlingen het boek te beluisteren in hun eigen taal.
Voor dit lesontwerp hebben wij ook gebruik gemaakt van deze website. We hebben één boek gekozen en daarbij een les gemaakt. Het boek heet: Kom uit die kraan! Het gaat over een jongen die naar een bouwplaats gaat, terwijl hij daar eigenlijk niet mag komen. Hij voert allerlei stunts uit en de mannen van de bouwplaats staan perplex. Ze bellen daarom de politie. Maar wat blijkt, hij was al die stunts aan het uitvoeren, om boeven tegen te houden!
- Thema: Het thema waar we op in gaan in de les is meertaligheid.
- Domein: We werken hier in het domein begrijpend luisteren.
- Links: https://prentenboekeninalletalen.nl/boeken/kom-uit-die-kraan/
Leerdoelen
Voor deze les zijn er verschillende lesdoelen waar de kinderen aan werken.
De leerlingen:
- benutten de structuur van het verhaal of de presentatie bij het beluisteren ervan,
- kunnen informatie uit een verhaal of presentatie selecteren,
- kunnen een verhaal of presentatie in eigen woorden samenvatten.
Deze leerdoelen zijn passend bij de landelijke kerndoelen voor het primair onderwijs, namelijk:
Kerndoel 1: De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
Kerndoelen. (z.d.). SLO. https://www.slo.nl/sectoren/po/kerndoelen/
Lesplan
Inleiding (5 minuten): Bij de inleiding leg je de focus op het activeren van de voorkennis; waar zou het boek over kunnen gaan? Je laat niks van het boek zien, maar benoemd alleen de titel. Wat voor mogelijkheden zijn er? Stel vragen als: wat zou de titel betekenen? Wat voor onderwerpen zouden er in het boek aan bod komen? Waar gaat het verhaal over? Waar zou het zich afspelen? In welke tijd zou het zich afspelen? De kinderen gaan dan eerst even voor zichzelf nadenken, vervolgens bespreken ze dat met buurman of buurvrouw en tot slot worden de antwoorden samengevoegd door middel van een woordweb (die de leerkracht maakt). Deze werkvormen noemen we: denken-delen-uitwisselen en woordwebben.
Pre-teaching/ klassikale opstart (5 minuten): Voor dit gedeelte maak je een keuze tussen een individuele of klassikale opdracht. In een klas heb je steeds vaker te maken met meerdere talen in de klas. Als je de les vooral wil focussen op het begrijpend luisteren, dan kies je ervoor om het prentenboek klassikaal voor te lezen. Als je kinderen in de klas hebt, met een andere moedertaal dan Nederlands, zou je kunnen kiezen voor pre-teaching. Je laat de niet-Nederlandse kinderen het boek al een keer beluisteren in hun eigen taal. Geef ze daarvoor een koptelefoon en een iPad en zorg dat de website klaar staat.
Kern (15 minuten): Zorg dat je het prentenboek van tevoren hebt afgeplakt. Hierdoor zien de leerlingen de kaft niet en hebben nog steeds geen idee waar het boek over gaat. Je leest vervolgens het boek in het Nederlands voor. Na het voorlezen deel je A4 papier uit en geef je de opdracht: maak een tekening bij het verhaal. Zo krijg je van iedereen een andere tekening, gebaseerd op hoe ieder kind het verhaal heeft geïnterpreteerd. Je zou er ook voor kunnen kiezen om de kinderen tijdens het voorlezen al te laten tekenen. Dit is afhankelijk van jou groep.
Afsluiting (5 minuten): Bij de afsluiting kijk je terug op de gemaakte tekeningen. Het zou kunnen voorkomen dat niet alle tekeningen helemaal klaar zijn, maar dan licht het desbetreffende kind toe wat er te zien is op zijn/haar tekening en wat er nog bij zou komen. Vergelijk de tekeningen met elkaar. Hebben er kinderen een beetje hetzelfde? Ga hier dan op in door vragen te stellen: wat is bij deze tekeningen hetzelfde? Hoe kan dat? Lijken de tekeningen ook op de kaft? Welke tekening zou nog meer een boekenkaft kunnen zijn?
Eventuele verwerkingsopdracht (30 minuten): Voor hogere groepen zou je nog een verwerkingsopdracht kunnen doen. Wissel de tekeningen uit en schrijf bij de tekening die je dan voor je hebt een ander verhaal. Dus de kinderen krijgen allemaal een tekening van een klasgenootje en schrijft daarbij een verhaal, gebaseerd op wat er op de tekening te zien is. Maar je mag niet dezelfde verhaallijn gebruiken als het boek. Geef ook aan wat voor schrijfstijl je wil zien. Dit kan zijn: overtuigende tekst, informatieve tekst, beschouwende tekst of amuserende tekst. Geef ook aan hoeveel regels de tekst moet zijn, hiermee geef je richtlijnen voor de opdracht. Je kan ervoor kiezen om de verwerkingsopdracht op een ander moment te doen, afhankelijk van de ingeplande tijd.


Uitbreidingen
Uiteraard zijn er veel meer mogelijkheden bij deze les. Daarom laten we hier zien wat voor andere opdrachten je zou kunnen doen of wat voor uitbreiding op de bestaande les.
Onderbouw:
- Het stempelen van woorden uit het verhaal. Wat voor woorden komen het vaakst voor? Welke woorden passen er goed bij het thema waar in gewerkt wordt. Met stempelen wordt het voor jonge kinderen vereenvoudigt, omdat zij (nog) niet kunnen schrijven. Door middel van letters geef je dan een woord aan.
- Een bingo met plaatjes. Welk woord hoor je in het verhaal? Van een aantal woorden staat er op een bingokaart een plaatje, als je het woord hoort streep je het plaatje aan. Hiervan hebben we ook een werkblad gemaakt, deze staan in de bijlagen. Dit kunnen ze ook in tweetallen doen.
- Als jouw kleuterklas toegang heeft tot een zandbak in de klas, kun je daar een bouwplaats in maken. Je kan daarvoor verschillende attributen gebruiken, zoals: een hijskraan, auto's, borden, pionnen, betonblokken, etc. Als je de attributen niet toegankelijk zijn, vraag dan eens aan de ouders van de kinderen!
- Het knutselen van een eenvoudig verkeersbord. Verkeer is ook een thema wat terugkomt in dit verhaal. Je zou een knutselopdracht hierbij aan toe kunnen voegen. Zorg er dan voor dat je eenvoudige verkeersborden uitzoekt, zoals: een snelheidsbord, verboden toegang bord, weg gesloten, etc.
Middenbouw:
- Ook voor de middenbouw is een bingo een mooie uitwerking op het gebied van begrijpend luisteren. Bij de middenbouw richt je je niet op plaatjes, maar wel op woorden. Een plaatje mag er wel bij voor visuele ondersteuning, maak daarin zelf een keuze gebaseerd op de beginsituatie van je klas.
- Het knutselen van een verkeersbord is in de middenbouw ook nog leuk! Zorg er dan voor dat je iets uitdagendere verkeersborden uit kiest. Of laat ze zelf een verkeersbord ontwerpen, waar ook echt een betekenis achter zit. Dit is overigens ook een mooie uitwerking voor de bovenbouw. Ook deze kinderen vinden het leuk om soms zelf iets te ontwerpen en je krijgt weer hele andere uitkomsten als bij de middenbouw. Voor de middenbouw kan je er iets meer body aan geven door een coöperatieve werkvorm toe te voegen. Je zou vooraf de opdracht kunnen geven om in 3 minuten zoveel mogelijk ideeën op te schrijven. Deze werkvorm heet: brainstormen. Hiermee wordt de voorkennis geactiveerd en krijgen ze inspiratie van alle gegeven ideeën.
Bovenbouw:
- Voor de bovenbouw kan je weer een moeilijkere bingokaart aanreiken. Daarop staan bijvoorbeeld de namen van voertuigen in een andere taal. Het is handig om daarbij wel een visuele ondersteuning te bieden, want anders weten de kinderen niet waar ze naar zoeken in het verhaal.
- Het schrijven van een nieuw einde. Het verhaal stopt natuurlijk met een eind goed al goed. Maar hoe zou dat nou zijn met een minder goed einde of nog tien keer beter. Stop het verhaal net wat voor het einde en laat de kinderen het afschrijven. Geef daarbij wel richtlijnen op gebied van tekstsoort, aantal regels, spelling en interpunctie afhankelijk van je beginsituatie.
- Een prentenboek vertalen naar het Engels is voor de bovenbouw te doen. De teksten zijn vrij simpel en er zitten vaak geen lastige woorden in. Print een aantal bladzijden uit, vertaal de tekst, maar laat dan een aantal woordjes blank. Welk woord zou er nou het beste passen op het blanke stuk? Ook hierin kan je ze sturen afhankelijk van de beginsituatie, je zou ervoor kunnen kiezen om meerkeuzevragen aan te bieden of een open vraag.
Materialen en klasopstelling
- Werkbladen: https://www.canva.com/design/DAGc1VxXc6s/1xHpFLKRaZPXUWPHNmrcnQ/edit?utm_content=DAGc1VxXc6s&utm_campaign=designshare&utm_medium=link2&utm_source=sharebutton
- Andere materialen: Voor de uitbreidingen zijn er natuurlijk ook noodzakelijke materialen. Denk aan: een werkblad voor een tekening van een verkeersbord, stempelkussens van letters en inkt, bingokaarten (deze werkbladen staan bij het kopje: werkbladen), een zandbak met diverse attributen, knutselspullen, werkbladen voor de Engels opdracht.
- Klasopstelling: Bij de kleuterklas is er vaak een leeshoek. Hierin kunnen kinderen lekker zitten en lezen of luisteren in een boek. Als je de les wil geven bij kleuters zou je de niet-Nederlandse kinderen het boek daar kunnen laten beluisteren. In groep 3/4 sta je gewoon in de normale klasopstelling. De klassen staan meestal in groepjes, dus voor deze opdracht past dat prima. Als je de opdracht individueel of met een klein groepje wil doen, zou je dit groepje kunnen zetten aan de instructietafel.