Uiteraard zijn er veel meer mogelijkheden bij deze les. Daarom laten we hier zien wat voor andere opdrachten je zou kunnen doen of wat voor uitbreiding op de bestaande les.
Onderbouw:
Het stempelen van woorden uit het verhaal. Wat voor woorden komen het vaakst voor? Welke woorden passen er goed bij het thema waar in gewerkt wordt. Met stempelen wordt het voor jonge kinderen vereenvoudigt, omdat zij (nog) niet kunnen schrijven. Door middel van letters geef je dan een woord aan.
Een bingo met plaatjes. Welk woord hoor je in het verhaal? Van een aantal woorden staat er op een bingokaart een plaatje, als je het woord hoort streep je het plaatje aan. Hiervan hebben we ook een werkblad gemaakt, deze staan in de bijlagen. Dit kunnen ze ook in tweetallen doen.
Als jouw kleuterklas toegang heeft tot een zandbak in de klas, kun je daar een bouwplaats in maken. Je kan daarvoor verschillende attributen gebruiken, zoals: een hijskraan, auto's, borden, pionnen, betonblokken, etc. Als je de attributen niet toegankelijk zijn, vraag dan eens aan de ouders van de kinderen!
Het knutselen van een eenvoudig verkeersbord. Verkeer is ook een thema wat terugkomt in dit verhaal. Je zou een knutselopdracht hierbij aan toe kunnen voegen. Zorg er dan voor dat je eenvoudige verkeersborden uitzoekt, zoals: een snelheidsbord, verboden toegang bord, weg gesloten, etc.
Middenbouw:
Ook voor de middenbouw is een bingo een mooie uitwerking op het gebied van begrijpend luisteren. Bij de middenbouw richt je je niet op plaatjes, maar wel op woorden. Een plaatje mag er wel bij voor visuele ondersteuning, maak daarin zelf een keuze gebaseerd op de beginsituatie van je klas.
Het knutselen van een verkeersbord is in de middenbouw ook nog leuk! Zorg er dan voor dat je iets uitdagendere verkeersborden uit kiest. Of laat ze zelf een verkeersbord ontwerpen, waar ook echt een betekenis achter zit. Dit is overigens ook een mooie uitwerking voor de bovenbouw. Ook deze kinderen vinden het leuk om soms zelf iets te ontwerpen en je krijgt weer hele andere uitkomsten als bij de middenbouw. Voor de middenbouw kan je er iets meer body aan geven door een coöperatieve werkvorm toe te voegen. Je zou vooraf de opdracht kunnen geven om in 3 minuten zoveel mogelijk ideeën op te schrijven. Deze werkvorm heet: brainstormen. Hiermee wordt de voorkennis geactiveerd en krijgen ze inspiratie van alle gegeven ideeën.
Bovenbouw:
Voor de bovenbouw kan je weer een moeilijkere bingokaart aanreiken. Daarop staan bijvoorbeeld de namen van voertuigen in een andere taal. Het is handig om daarbij wel een visuele ondersteuning te bieden, want anders weten de kinderen niet waar ze naar zoeken in het verhaal.
Het schrijven van een nieuw einde. Het verhaal stopt natuurlijk met een eind goed al goed. Maar hoe zou dat nou zijn met een minder goed einde of nog tien keer beter. Stop het verhaal net wat voor het einde en laat de kinderen het afschrijven. Geef daarbij wel richtlijnen op gebied van tekstsoort, aantal regels, spelling en interpunctie afhankelijk van je beginsituatie.
Een prentenboek vertalen naar het Engels is voor de bovenbouw te doen. De teksten zijn vrij simpel en er zitten vaak geen lastige woorden in. Print een aantal bladzijden uit, vertaal de tekst, maar laat dan een aantal woordjes blank. Welk woord zou er nou het beste passen op het blanke stuk? Ook hierin kan je ze sturen afhankelijk van de beginsituatie, je zou ervoor kunnen kiezen om meerkeuzevragen aan te bieden of een open vraag.