FORA is de afkorting van Funderend Onderwijs ReferentieArchitectuur. De FORA is een hulpmiddel om informatie te organiseren aan de hand van een model dat van toepassing is voor elke onderwijsinstelling in het funderend onderwijs.
Met Funderend Onderwijs bedoelen we dat de FORA voor het primair, voortgezet en speciaal onderwijs gebruikt kan worden. Een Referentiearchitectuur is een gestandaardiseerd en herbruikbaar model dat als uitgangspunt kan dienen voor het ontwikkelen van architecturen binnen een organisatie. Het biedt een gemeenschappelijk taal. Een referentiearchitectuur bevat referentiemodellen die als blauwdruk kunnen dienen voor het ontwikkelen van andere modellen. De FORA beschrijft dus niet hoe iets geregeld is bij één specifieke onderwijsorganisatie, maar het is een architectuurmodel dat de structuur en het functioneren van onderwijsorganisaties in het primair en voortgezet onderwijs in het algemeen weergeeft.
In de FORA Practitioner module heb je geleerd wat de FORA is. De module FORA Intermediate uit de FORA Academy van Kennisnet bouwt hierop verder en laat zien hoe je de FORA kunt gebruiken.
Leerdoelen
Na het volgen van de Intermediate-training kun je de FORA referentiemodellen effectief toepassen om informatie te organiseren, zodat je:
De FORA kunt gebruiken om invulling te geven aan informatiemanagement in je school
Informatiebehoefte bepalen: Analyseer de bedrijfsfuncties (activiteiten) in de school en identificeer welke informatie nodig is.
Informatie beheren: Ontwikkel een plan voor het beheren van de benodigde informatie.
Ict-keuze: Kies en integreer de juiste ict-middelen die aansluiten bij de informatiebehoeften.
Collega’s kunt informeren en ondersteunen met de FORA referentiemodellen
Duidelijkheid scheppen: Leg met hulp van modellen uit wat collega’s moeten of kunnen doen, welke informatie nodig is en welke ict-middelen hen kunnen helpen.
Ict-inzet: Adviseer geschikte ict-middelen in het applicatielandschap van de school.
Test jezelf
Referentiemodellen
Een referentiemodel is een soort schema dat gebruikers van informatie binnen een onderwijsinstelling helpt de complexe werkelijkheid beter te begrijpen en te ordenen. Dit doen we aan de hand van gemeenschappelijke afspraken over onder meer begrippen, rollen, processen, systemen en activiteiten die binnen een organisatie plaatsvinden. Het gaat van heel specifiek en gedetailleerd, zoals stap-voor-stap instructies voor een bepaalde taak, tot veel breder en algemener, waarbij je meer de grote onderdelen ziet van de organisatie.
Het is onmogelijk om het hele model van de FORA in één keer weer te geven, daarom zijn er verschillende viewsbeschikbaar. Views zijn selecties van informatie uit de FORA, gebaseerd op specifieke filters of invalshoeken. Elke view laat dus een specifiek stukje van het model zien vanuit een bepaald perspectief. Het vertelt een verhaal en beantwoordt specifieke vragen. Het perspectief (viewpoint) bepaalt welke elementen en verbindingen in de view worden getoond, afhankelijk van het verhaal dat je wilt vertellen. Het is een beetje als een kaart die een specifiek gebied laat zien, terwijl de legenda uitlegt wat elk symbool op de kaart betekent.
In de rest van deze module komen verschillende views langs. De eerste drie views behandelen we van helemaal uitgezoomd naar ingezoomd: het hoofdbedrijfsfunctiemodel, het bedrijfsfunctiemodel en de procesmodellen. Deze drie views helpen om de hele school in beeld te krijgen.
Daarna behandelen we nog twee views die extra interessant zijn voor de onderwijspraktijk: het informatiemodel met de gegevens die in een school gebruikt worden en het bedrijfsfunctiemodel met referentiecomponenten dat zicht geeft op systemen die activiteiten in een school ondersteunen.
Test jezelf
Bedrijfsfunctiemodellen
De bedrijfsfunctiemodellen zijn het hoogste niveau van de views in de FORA. Beide modellen zijn zo ver uitgezoomd dat ze de activiteiten van de hele school in één keer kunnen laten zien. Ze laten op hoofdlijnen zien wat een school doet, ongeacht hoe het wordt uitgevoerd.
De FORA onderscheidt bedrijfsfuncties op twee niveaus:
Het hoofdbedrijfsfunctiemodelis het meest overzichtelijke model met de meest grofmazige indeling van wat een school doet en waar de bijbehorende taken en verantwoordelijkheden liggen. Het bedrijfsfunctiemodel gaat een slag dieper en toont de activiteiten, taken en verantwoordelijkheden in meer detail. Een voorbeeld van een hoofdbedrijfsfunctie die je in de FORA tegenkomt is Onderwijsuitvoering, met daarbinnen bijvoorbeeld de bedrijfsfunctie Toetsafname.
In het bedrijfsfunctiemodel, zie je dat er ook verschillende kleuren in het model zijn aangebracht (voor een ingezoomde, leesbare versie kun je op de link eronder klikken). De verschillende kleuren van het model laten de verdeling over domeinen zien, de FORA is namelijk opgedeeld in bedrijfsdomeinen. Dit zijn inhoudelijke gebieden die gebruikt worden om de rest van de inhoud van de FORA te categoriseren. Binnen het bedrijfsdomein Onderwijs vallen bijvoorbeeld alle taken, verantwoordelijkheden, systemen, gegevens, etc. die direct raken aan het verzorgen van onderwijs. Andere voorbeelden van bedrijfsdomeinen in de FORA zijn Schoolleiding, Bedrijfsvoering, en Leerlingbegeleiding en -zorg.
Hoe werkt het in de praktijk?
In de praktijk kun je dit model gebruiken om de activiteiten die jij en je collega’s uitvoeren in een groter geheel te plaatsen. Soms kan het heel handig zijn om te kijken waar een activiteit thuishoort.
Het helpt om gesprekken met collega’s en schoolleiders op een conceptueel niveau aan te gaan. Er is een grote plaat beschikbaar die op A3 formaat geprint kan worden. Zo kun je aanwijzen waar je het over hebt in gesprekken met je collega’s.
Je kunt het hoofdmodel ook gebruiken om te navigeren in de FORA. Dankzij de bedrijfsdomeinen en hoofdbedrijfsfuncties kun je makkelijk vinden waar je bent in het grotere model.
Het hoofdbedrijfsfunctiemodel is daardoor een legenda voor de rest van het model. De kleuren van de verschillende delen komen steeds terug in de ingezoomde modellen en zo kun je in iedere view meteen zien in welke context de taak of het proces plaatsvindt.
Test jezelf
Procesmodellen
Bedrijfsfunctiemodellen beschrijven WAT de organisatie doet en procesmodellen HOE de organisatie iets doet.
Processen kun je op vier niveaus bekijken, zoals hieronder in het donkerblauwe blok.
Bedrijfsproces (een stapsgewijze uitwerking van een bedrijfsfunctie)
Werkproces (samenhangende uitwerking die het verloop, interacties en rollen weergeeft)
Processtap (een stap die onderdeel uitmaakt van het werkproces)
Handeling of werkinstructie (een instellingsspecifieke gedetailleerde uitwerking, dit is geen onderdeel van de FORA)
Procesmodellen bieden een gedetailleerde weergave van een onderdeel van een bedrijfsproces binnen een organisatie. Ze zijn zo gedetailleerd dat het niet mogelijk is om de hele school in één model te vangen, zoals wel kan met het hoofdbedrijfsfunctiemodel en het bedrijfsfunctiemodel. In plaats daarvan worden voor de procesweergave twee views gebruikt: het hoofdprocesmodel en het detailprocesmodel.
Hoofdprocesmodel: Geeft een overzicht van processen op een hoog niveau binnen één of meerdere bedrijfsfuncties. Het toont relevante bedrijfsprocessen en bijbehorende werkprocessen, verbonden door gebeurtenissen die de processen starten en opleveren.
Detailprocesmodel: Werkt een bedrijfsproces verder uit en toont de werkprocessen en processtappen, inclusief informatieobjecten, wetgeving en rollen/actoren met hun verantwoordelijkheden. De volgorde van processtappen wordt niet altijd uitgewerkt, omdat die soms door de school zelf bepaald worden.
Om rollen verder te specificeren, gebruiken we het RASCI-model: Responsible, Accountable, Supporting, Consulted en Informed. Als je aan de slag gaat met een procesmodel kun je, dankzij de specificatie bij de rollen, niet alleen zien wie erbij betrokken is, maar ook op welke manier iemand met deze rol betrokken is (is/wordt iemand in deze rol verantwoordelijk, eindverantwoordelijk, ondersteunend, geraadpleegd of geïnformeerd).
Hoe werkt het in de praktijk?
Door het denken en werken in processen kunnen we voor bepaalde activiteiten verantwoordelijkheden en bevoegdheden toewijzen aan rollen. Daardoor weet iemand met een bepaalde rol in de school welke taken er bij de rol horen. Het houdt echter niet op bij verantwoordelijkheid voor een activiteit in een proces of het gehele proces. Ook wordt inzichtelijk welke andere rollen helpen om een activiteit/proces uit te voeren, welke rollen kennis hebben die relevant is voor een activiteit/proces, en welke andere rollen geïnformeerd moeten worden.
Als er bijvoorbeeld sprake is van langdurig verzuim, dan kun je vrij snel in de situatie komen dat er in korte tijd verschillende acties ondernomen moeten worden bij verschillende instanties. Dan is het belangrijk om te weten welke taken er bij welke rol horen, zodat je direct weet wie wat moet doen. Hieronder staat een stappenplan dat je kunt gebruiken om een proces, zoals langdurig verzuim in kaart te brengen.
Test jezelf
De legenda: kennismodel FORA
Dit is het kennismodel van de FORA. Het is een conceptueel plaatje van hoe verschillende elementen in de FORA aan elkaar kunnen hangen. Met behulp van deze plaat kun je zien in welke context ieder proces en ieder stukje informatie in een onderwijsorganisatie gezien kan worden. Alle modellen van de FORA hebben een ander viewpoint, dat betekent dat er voor elk model keuzes zijn gemaakt om alleen de elementen weer te geven die passen bij dat perspectief.
Laten we het voorbeeld uitwerken van een schoolexamen dat afgenomen wordt. Die activiteit is onderdeel van het grotere geheel van toetsafname zoals dit door de school georganiseerd is als onderdeel van het onderwijsproces. Een toets is soms verplicht vanwege wet- en regelgeving, zoals bij examens het geval is, maar meestal wordt een toets uitgevoerd vanuit het beleid van een school.
Er wordt allerlei informatie vastgelegd rondom het schoolexamen, bijvoorbeeld de deelnemers, de gestelde vragen en natuurlijk de resultaten van het schoolexamen. Dit gebeurt meestal digitaal, in software die speciaal ingericht is om het proces te ondersteunen.
In het proces rondom het schoolexamen zijn mensen verantwoordelijk voor stapjes van het proces en natuurlijk is er bij een goed bewaakt proces ook iemand eindverantwoordelijk. Meestal is de verantwoordelijkheid het gevolg van de taken die iemand heeft vanuit zijn/haar functie en niet willekeurig aan iemand toebedeeld.
Het eindexamen VO is uitgewerkt in een handleiding die je kunt delen met je collega’s.
Uitwerking in de FORA
De verschillende elementen van het schoolexamen kun je terugvinden in de modellen van de FORA. Hieronder worden verschillende elementen toegelicht en aan het schoolexamen gekoppeld, zoals je ze in de FORA kunt vinden.
Elementen in de FORA-modellen
Element
Beschrijving
Als je uitzoomt net boven het proces rondom de schoolexamens, kom je bij de bedrijfsfunctie, in de FORA vallen de schoolexamens onder de samenvattende categorie toetsafname. De hoofdbedrijfsfunctie, de hoofdcategorie waarin toetsafname valt is onderwijsuitvoering. Bedrijfsfuncties en hoofdbedrijfsfuncties zijn geen processen die laten zien HOE iets gebeurt, maar losse activiteiten die vertellen WAT er gebeurt. Het symbool dat bij functies hoort is het pijltje naar boven. Platen in de FORA die iets laten zien over een groot deel van de school of zelfs de hele school, gebruiken het niveau van functies in plaats van processen.
Het afnemen van de toets zelf is een werkproces,een van de niveaus van bedrijfsprocessen die de FORA kent. In plaatjes van uitgewerkte processen in de FORA worden steeds 3 niveaus tegelijk weergegeven. In de FORA kun je processen herkennen aan het pijltje naar rechts.
De activiteit ‘uitvoeren toetsafname schoolexamen’ is in de FORA gelinkt aan een rol, de afnameleider. Deze rol wordt uitgevoerd door een persoon, de actor, maar omdat die per keer kan verschillen worden alleen rollen toegevoegd aan de processen in de FORA. Dit onderdeel van de FORA kun je in je school gebruiken om vast te leggen wie waarvoor verantwoordelijk is.
Aan sommige processen is ook informatie die in de school aanwezig is toegevoegd, dat zijn de informatieobjecten. Objecten zijn in de FORA te herkennen aan de liggende rechthoek met bovenin een lijn (het representeert een geprint document).
In het proces rondom schoolexamens gelden er voor de resultatenregistratie ook verschillende wetten en regels, de belangrijkste verwijzingen naar wetten en regels zijn ook onderdeel van procesmodellen in de FORA. In de FORA te herkennen aan de afwijkende kleur paars, de afgesneden hoeken en het afgebeelde stuurwiel.
De informatie voor toetsen staat vaak in software met een applicatiefunctie die geschikt is voor toetsen en de bijbehorende referentiecomponent is uitgewerkt. Deze velden zijn altijd lichtblauw. De applicatiefunctie gaat over wat de ict oplossing doet en niet wat het is en is herkenbaar aan de pijl naar boven. De referentiecomponent is de ict oplossing zelf en is herkenbaar aan een blokje met links twee uitsparingen.
Test jezelf
Praktische modellen voor de onderwijspraktijk
In het laatste stukje van deze module kijken we naar twee modellen die je heel praktisch kunt gebruiken als je met informatie of ict aan de slag gaat in je school.
Informatiemodel
Het wordt steeds belangrijker om te weten welke gegevens uitgewisseld worden tussen systemen. Met de komst van de AVG en het normenkader IBP wordt er op het gebied van informatiebeveiliging en privacy steeds meer verwacht van scholen. Als jouw school aan de slag gaat met een proces of met het in kaart brengen van specifieke gegevens, dan kun je de informatiemodellen in de FORA gebruiken ter ondersteuning.
Het informatiemodel op het hoogste niveau geeft een overzicht van welke soorten gegevens (informatieobjecten) onderwijsinstellingen gebruiken, gegroepeerd per bedrijfsdomein. Om het model voldoende diepgang te kunnen geven is het model op de website niet alleen in zijn geheel weergegeven, maar ook gesplitst in gedetailleerde overzichten per bedrijfsdomein en/of per onderwerp.
Dit is een heel groot overzicht dat indrukwekkend over kan komen, maar het is bedoeld om per bedrijfsdomein door te klikken naar de verschillende activiteiten. Je kunt dan zien welke gegevens en informatie er samenhangen met de activiteiten. Zo kun je tot op het niveau van de bedrijfsfuncties zien welke informatieobjecten bij dat deel van de school een rol spelen. In het domein Leerlingbegeleiding en -zorgkun je bijvoorbeeld doorklikken naar de bedrijfsfunctie Verzuimcoördinatie. Daar vind je dan alle gerelateerde informatieobjecten in een informatiemodel. In zo’n model worden de gegevens in een informatieobject beschreven in eenvoudige taal die iedereen binnen de onderwijsinstelling kan begrijpen, zonder in detail te treden over de exacte structuur van de gegevens. De toepassing van deze modellen ligt vooral in het ondersteunen van organisatiebrede discussies over verantwoordelijkheden voor het beheren van gegevens. Daarnaast kun je zien bij welke bedrijfsfuncties en processen het informatieobject relevant is.
Je kunt de FORA ook andersom gebruiken, dan ga je niet vanuit het proces naar de informatieobjecten, maar je gebruikt de zoekfunctie om een specifiek informatieobject uit te diepen. Dat kan handig zijn als je wilt weten waar bepaalde informatie gebruikt wordt.
Je begint met informatie die ergens vastgelegd is, informatie die je vaak fysiek uit kunt printen, zoals een individueel leerplan. Als je wilt weten wat je met de informatie uit dat leerplan kunt, dan kun je in het informatiemodel op het informatieobject ‘individueel leerplan’ klikken. Je ziet dan wat de beschrijving van het informatieobject is en welke elementen uit een school horen bij het leerplan. Je ziet niet alleen de activiteiten van de school, maar juist ook welk ict systeem (referentiecomponent) hierbij hoort en bij welke ict activiteit (applicatiefunctie) de informatie nodig is.
Hoe werkt het in de praktijk?
De inzichten uit beide modellen kun je op heel veel verschillende manieren gebruiken. Een paar voorbeelden van vraagstukken vind je hieronder:
Bij welke collega(‘s) hoort de informatie - bepaal voor elk type gegevensobject wie de eindverantwoordelijke is en wie de gegevens beheert.
Het model ondersteunt gesprekken over wie verantwoordelijk is voor het beheer van welke gegevens.
Het helpt duidelijk te maken wie de eigenaar is van gegevens en in welk systeem deze thuishoren.
Dit vermindert de onduidelijkheid die de gegevenskwaliteit kan aantasten.
Hoofdbron Bepalen - identificeer de hoofdbron voor elk gegevensobject en zorg ervoor dat andere systemen hier hun gegevens van ontvangen.
Naar aanleiding van het informatiemodel kan bepaald worden welke applicatie als de hoofdbron voor specifieke gegevensobjecten moet worden beschouwd.
Andere systemen kunnen zo ingericht worden dat ze hun gegevens ontvangen vanuit deze hoofdbron.
Informatiebeveiliging - classificeer gegevensobjecten op basis van de vereiste niveaus van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid.
Het informatiemodel helpt bij het classificeren van gegevens voor informatiebeveiliging.
Dit maakt duidelijk welk niveau van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid elk gegevensobject nodig heeft (zoals ook gevraagd wordt in het normenkader ibp).
Test jezelf
Bedrijfsfunctiemodel met referentiecomponenten
Dit model toont de verschillende soorten referentiecomponenten die onderwijsinstellingen nodig hebben om hun processen te ondersteunen, bijvoorbeeld leerlingbegeleiding en zorg. Deze componenten worden op een algemeen niveau beschreven, onafhankelijk van specifieke keuzes voor merk en type product.
Referentiecomponenten bieden functionaliteiten die ondersteuning bieden bij bedrijfsfuncties en processen. In de praktijk komen deze functionaliteiten voor in de applicaties die een onderwijsinstelling gebruikt. De functionaliteiten van deze applicaties zijn gesorteerd op basis van twee criteria:
De functies die ze uitvoeren (bijvoorbeeld financiële administratie of een leerlingvolgsysteem).
De gegevens die ze beheren (bijvoorbeeld persoonsgegevens of leerresultaten).
Samen met het bedrijfsfunctiemodel en het informatiemodel vormen de referentiecomponenten een set modellen die belangrijke aspecten van informatievoorziening in onderwijsinstellingen belichten.
In onderstaand model zie je een voorbeeld van de hoofdbedrijfsfunctie leerlingbegeleiding en daarin de verschillende bedrijfsfuncties met referentiecomponenten. Als je naar de bedrijfsfunctie verzuimcoördinatie kijkt, zie je het referentiecomponent leerlingadministratiesysteem. Vanuit het referentiemodel kun je ook weer doorklikken op de referentiecomponenten om in een contextdiagram te komen, zoals je dat bij het informatiemodel hebt kunnen zien. De contextdiagrammen voor referentiecomponenten zijn erg groot, maar het kan een handige manier zijn om een lijstje te krijgen van de inhoud per referentiecomponent.
Hoe werkt het in de praktijk?
Het referentiecomponentenmodel kun je gebruiken als je met FORA gaat werken om je applicatiegebruik te matchen met de activiteiten in je school.
Deze stappen kunnen leiden tot:
Vergelijken met Bestaande Applicaties:
Onderwijsinstellingen kunnen het model gebruiken om hun huidige applicaties te vergelijken met de referentiecomponenten.
Dit helpt bij het identificeren van verbeterpunten en bij het plannen van veranderingen om het model te volgen.
Vergelijken verschillende applicaties onderling
Omdat het model onderverdeeld is in referentiecomponenten, kunnen applicaties met functionaliteiten die niet volledig overlappen goed met elkaar vergeleken worden aan de hand van dit model.
Beheer en Uitwisseling van Gegevens:
Het model biedt inzicht in hoe gegevens worden beheerd en uitgewisseld tussen verschillende componenten.
Voor elke component wordt aangegeven welke gegevens het beheert en nodig heeft, wat leidt tot een beter begrip van informatiestromen en verbindingen.
Optimalisatie van Informatiestromen:
Idealiter zouden alle componenten die dezelfde gegevens gebruiken, deze moeten halen uit de hoofdcomponent.
Dit model helpt bij het beoordelen van het eigen applicatielandschap, met aandacht voor de informatiestromen.
Test jezelf
Toets
Test: FORA Intermediate
0%
Dit is de afsluitende toets voor de FORA Intermediate!
We hopen dat je inspiratie opgedaan hebt om met de FORA aan de slag te gaan in jouw school.
Heb je de cursus succesvol afgerond? Vul dan je naam en e-mailadres in om je certificaat te ontvangen. Als je nog niet geslaagd bent, bekijk dan de uitleg bij de antwoorden goed en probeer het opnieuw.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement FORA Intermediate - 2024 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Leer meer over de modellen van FORA! Deze module is het vervolg op de FORA Practitioner en is bedoeld voor mensen die meer willen leren over de modellen in de FORA en hoe je de modellen kunt gebruiken in je school.
Leer meer over de modellen van FORA! Deze module is het vervolg op de FORA Practitioner en is bedoeld voor mensen die meer willen leren over de modellen in de FORA en hoe je de modellen kunt gebruiken in je school.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
FORA Intermediate
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.