Het wordt steeds belangrijker om te weten welke gegevens uitgewisseld worden tussen systemen. Met de komst van de AVG en het normenkader IBP wordt er op het gebied van informatiebeveiliging en privacy steeds meer verwacht van scholen. Als jouw school aan de slag gaat met een proces of met het in kaart brengen van specifieke gegevens, dan kun je de informatiemodellen in de FORA gebruiken ter ondersteuning.
Het informatiemodel op het hoogste niveau geeft een overzicht van welke soorten gegevens (informatieobjecten) onderwijsinstellingen gebruiken, gegroepeerd per bedrijfsdomein. Om het model voldoende diepgang te kunnen geven is het model op de website niet alleen in zijn geheel weergegeven, maar ook gesplitst in gedetailleerde overzichten per bedrijfsdomein en/of per onderwerp.
Dit is een heel groot overzicht dat indrukwekkend over kan komen, maar het is bedoeld om per bedrijfsdomein door te klikken naar de verschillende activiteiten. Je kunt dan zien welke gegevens en informatie er samenhangen met de activiteiten. Zo kun je tot op het niveau van de bedrijfsfuncties zien welke informatieobjecten bij dat deel van de school een rol spelen. In het domein Leerlingbegeleiding en -zorg kun je bijvoorbeeld doorklikken naar de bedrijfsfunctie Verzuimcoördinatie. Daar vind je dan alle gerelateerde informatieobjecten in een informatiemodel. In zo’n model worden de gegevens in een informatieobject beschreven in eenvoudige taal die iedereen binnen de onderwijsinstelling kan begrijpen, zonder in detail te treden over de exacte structuur van de gegevens. De toepassing van deze modellen ligt vooral in het ondersteunen van organisatiebrede discussies over verantwoordelijkheden voor het beheren van gegevens. Daarnaast kun je zien bij welke bedrijfsfuncties en processen het informatieobject relevant is.
Je kunt de FORA ook andersom gebruiken, dan ga je niet vanuit het proces naar de informatieobjecten, maar je gebruikt de zoekfunctie om een specifiek informatieobject uit te diepen. Dat kan handig zijn als je wilt weten waar bepaalde informatie gebruikt wordt.
Je begint met informatie die ergens vastgelegd is, informatie die je vaak fysiek uit kunt printen, zoals een individueel leerplan. Als je wilt weten wat je met de informatie uit dat leerplan kunt, dan kun je in het informatiemodel op het informatieobject ‘individueel leerplan’ klikken. Je ziet dan wat de beschrijving van het informatieobject is en welke elementen uit een school horen bij het leerplan. Je ziet niet alleen de activiteiten van de school, maar juist ook welk ict systeem (referentiecomponent) hierbij hoort en bij welke ict activiteit (applicatiefunctie) de informatie nodig is.