Bij deze lessenserie
Achtergrond
Awraham Soetendorp, geboren in het midden van de Tweede Wereldoorlog, heeft zijn levenservaringen op indrukwekkende wijze vastgelegd in het boek "Levenslessen van een rabbijn", dat met samenwerking van Annemiek Leclaire geschreven is. Dit werk is dan ook de inspiratiebron voor de bijbehorende lessenserie waarin de levenslessen van Rabbijn Soetendorp centraal staan.
Het verhaal begint met zijn geboorte in 1943, een periode waarin Nederland bezet werd door nazi-duitsland. Vanwege hun Joodse afkomst waren Awraham Soetendorp en zijn familie gedwongen om onder te duiken. Dit leidde tot een heftige periode in zijn leven, waarbij zijn ouders de beslissing namen om hem onder te brengen bij Bertus en Ria van der Kemp, die hij met veel liefde zijn pleegouders noemt.
De rol van zijn pleegouders is centraal in het verhaal, omdat zij, met gevaar voor hun eigen leven, Awraham Soetendorp een veilig onderduikadres boden. Deze gebeurtenis, die meerdere malen in het boek wordt benadrukt, laat volgens hem zien dat de kracht van medemenselijkheid en de bereidheid om anderen te helpen zelfs in de meest uitdagende omstandigheden aanwezig is.
Een belangrijk moment in het boek is het bezoek van een SS-officier aan het huis van de familie Soetendorp. De officier keek de jonge Awraham recht in de ogen en sprak de woorden: "Schade dast er ein Jude ist" ("Jammer dat hij een Jood is"). Het onverwachte bezoek van de officier leidde tot een keerpunt, waarbij de familie de kans kreeg om te ontsnappen aan de razzia die plaatsvond in Amsterdam.
Rabbijn Soetendorp, ondanks de vraag of het verhaal zo heeft plaatsgevonden, benadrukte hij dat het voor hem belangrijk is om hoop te houden. Voor hem laat dit zien dat er altijd ruimte is om het goede te doen.
Rabbijn Awraham Soetendorp, een belangrijk figuur binnen de Liberaal Joodse Gemeente te Den Haag, heeft gedurende zijn loopbaan belangrijke functies gehad en diverse initiatieven genomen. Zijn betrokkenheid en bijdragen verschillen van religieuze, sociale tot milieugerelateerde gebieden.
Vanaf 1968 tot 16 februari 2008 diende rabbijn Soetendorp als rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente te Den Haag. Gedurende deze periode was hij niet alleen actief binnen de lokale gemeenschap, maar nam hij ook een leidende positie in als president van de Europese Regio van de Wereld Unie van Progressief Jodendom. Bovendien vervulde hij de rol van vicevoorzitter bij het Global Forum of Spiritual and Parliamentary Leaders.
Rabbijn Soetendorps netwerk reikt verder dan alleen religieuze kringen. Als oprichter van het Fonds Hoop voor Kinderen en de Respect Foundation heeft hij zich ingezet voor sociaal welzijn en het vergroten van respect in onze samenleving. Zijn inspanningen resulteren in het oprichten van de Week van Respect, een organisatie die streeft naar het creëren van bewustzijn en begrip in verschillende samenlevingen
Op internationaal gebied heeft Rabbijn Soetendorp zijn invloed uitgebreid door deel te nemen bij verschillende organisaties. Hij is betrokken bij het 'International Green Cross', het 'Earth Charter', 'Water for Life', en de commissie voor Millennium Development Goals, waar hij zijn stem laat horen op het gebied van duurzaamheid en ontwikkeling.
De impact van Rabbijn Soetendorp gaat verder dan grenzen en conflicten. Binnen de beweging One Voice speelt hij een actieve rol in het bijeenbrengen van vredesgroepen in Palestina en Israël, waarmee hij probeert bij te dragen aan dialoog en verzoening in een regio die getroffen wordt door langdurige spanningen.
Op 16 februari 2008 nam Rabbijn Awraham Soetendorp afscheid van zijn rol als rabbijn bij de Liberaal Joodse Gemeente in Den Haag. Zijn indrukwekkende nalatenschap blijft onder de aandacht door zijn veelzijdige bijdragen op het gebied van religie, sociale rechtvaardigheid, en milieubewustzijn.
Boek: levenslessen van een rabbijn
Les 1
Voorbereiding
Beginsituatie:
● De Leerlingen zijn bekend met de Tweede Wereldoorlog en wat deze inhoudt. Ook kunnen zij benoemen dat Nederland bezet werd door Nazi-Duitsland.
● De leerlingen zijn bekend met de jodenvervolging door Nazi-Duitsland.
● De leerlingen zijn bekend met de basisprincipes van het Joodse geloof.
Lesdoel:
Aan het einde van de les hebben de leerlingen het verhaal van Awraham Soetendorp visueel gemaakt voor zichzelf aan de hand van een tekening.
Kern van de les
Instructie:
Je begint met verschillende afbeeldingen te laten zien die met de Tweede Wereldoorlog te maken hebben. Je bespreekt hierbij de volgende vragen:
Wanneer was de Tweede Wereldoorlog?
Wie deed mee aan de Tweede Wereldoorlog?
Wie was Adolf Hitler?
Wat vond Adolf Hitler van het Joodse volk?
wat is een razzia?
Wat is een SS-officier?
Na het bespreken van de bovenstaande vragen ga je de leerlingen de onderstaande tekst voorlezen. Je vertelt dat de leerlingen goed moeten luisteren naar het verhaal. Dit is namelijk het verhaal van een echt persoon, namelijk: Awraham Soetendorp. Je vertelt dat dit een man is die tijdens de oorlog is geboren. Je benoemt ook dat de leerlingen na het horen van het verhaal een tekening gaan maken. Wat de leerlingen tekenen, mogen zij zelf bepalen. De bedoeling is dat de leerlingen tekenen wat hen het meest is bijgebleven van het verhaal.
Voordat je de tekst voorleest kan je de leerlingen geven om hun ogen dicht te doen. Dit zodat zij zich beter kunnen concentreren en dit hen kan helpen om een visueel beeld bij het verhaal te krijgen.
Het verhaal van Awraham Soetendorp:
Toen ik dertien jaar oud was, ging ik met mijn vader een paar dagen naar de hei. Mijn vader was overwerkt, en het leek mijn moeder verstandig dat hij wat tijd in de natuur zou doorbrengen. 'Ga jij maar mee,' zei ze tegen mij. Daar vertelde mijn vader mij voor het eerst wat er precies was gebeurd in de nacht dat ik naar een onderduikadres ben gebracht, mei 1943. Er was de dag ervoor een razzia gehouden in Amsterdam-Oost, waar wij woonden. Onze voordeur was opengebroken door een SS-officier met handlangers. Mijn vader had naar mijn moeder gekeken en gezegd: 'Te laat. De koffers stonden al gepakt klaar. Volgens mijn vader liep de ss'er toen naar het wiegje waar ik in lag, drie maanden oud. Hij boog zich over mij heen en zei na een kort moment: 'Schade dass er ein Jude ist. Mijn vader antwoordde: 'Gelukkig dat hij een
Jood is, want wat er ook met hem zal gebeuren, hij zal nooit opgroeien als het kind van moordenaars! Daarop sloeg de ss-officier hem in het gezicht en schreeuwde: 'Dreckjuden!' Tegen de mensen om hem heen verkondigde hij: 'Deze mensen zijn zo vies, wij kunnen ze nu niet vastpakken. Tegen mijn ouders zei hij: 'Was je, wij komen morgen terug! Hij wist natuurlijk dat ze dan zouden ontsnappen. Mijn vader zei tegen mij: 'En vergeet nooit, mijn jongen, er stonden tranen in de ogen van de SS-officier en deze tranen hebben ons leven gered. Mijn vader wilde met dit gesprek een les doorgeven: zelfs als het hart volledig verdonkerd is door haat, door indoctrinatie, zolang de blik van een baby die donkerte kan doorklieven, is er niets verloren is, is alles mogelijk. Dan is een ss'er die door Heinrich Himmler is opgevoed om Joden als ongedierte te zien, uit ontroering in staat een toneelstuk op te voeren opdat zijn handlangers geen argwaan krijgen dat hij overstag is gegaan. Is dit werkelijk zo gebeurd? Het is voor mij altijd noodzakelijk geweest vast te houden aan de hoop waar dit gesprek over gaat. Dat er in elke ontmoeting een kans kan liggen iets ten goede te keren.
Bron: Awraham Soetendorp en Annemiek Leclaire, Levenslessen van een Rabbijn, 2023
Zelfstandige verwerking:
Na het voorlezen van de tekst gaan de leerlingen zelf aan de slag. De leerlingen bepalen zelf wat zij gaan tekenen en het is dus ook het beste als de leerlingen in de beginfase van de zelfstandige verwerking in stilte bezig zijn. Als alle leerlingen een idee hebben dat zij gaan tekenen kan er overlegd worden.
Na het tekenen van wat hen is bijgebleven, gaan de leerlingen in kleine groepjes hun tekening presenteren. Ze gaan hierbij in op:
● Wat zij getekend hebben.
● Waarom zij dit getekend hebben.
● en wat zij ervan vinden.
Afsluiting
Afsluiting:
Als afsluiting van de les bespreek je met de leerlingen hoe zij deze opdracht hebben ervaren en wat zij vonden van het verhaal van Awraham Soetendorp. Je bespreekt ook met de leerlingen dat zij de tekeningen ophangen aan de muur. Dit zodat de leerlingen elkaars werk kunnen bekijken en bewonderen.
Differentiatie:
Je kan de leerlingen ook de opdracht geven om een kort stukje tekst te schrijven over wat hen bijgebleven is of wat zij ervan vinden. Dit kan natuurlijk ook door middel van een gesprek.
Les 2
Voorbereiding
Beginsituatie:
De leerlingen hebben al enige kennis over de Tweede Wereldoorlog. Zij weten wanneer de oorlog was, welke landen erbij betrokken waren, wat de joden-vervolging is, wat kenmerkend was aan de oorlog en wie Anne Frank is.
De leerlingen hebben al meerdere afleveringen gezien van het videodagboek van Anne Frank *
Lesdoel:
Aan het einde van de les hebben de leerlingen geoefend met het schrijven van een dag uit het leven van een kind, die als onderduiker leeft in de Tweede Wereldoorlog.
Hierbij gebruikt de leerling eigen verbeelding en kennis vanuit de video’s over Anne Frank, en de lessen over de Tweede Wereldoorlog.
Kern van de les
Instructie:
Begin met het vertellen over de Tweede Wereldoorlog (herhaling). Laat foto’s en filmpjes zien om jouw verhaal te ondersteunen. Wanneer was het? wie waren erbij betrokken? Hoe was het in Nederland rond deze tijd? Bespreek samen met de leerlingen wat zij al weten over de oorlog en of zij een idee hebben wat 'onderduiken' betekent.
Vraag aan de leerlingen of zij iemand kennen die heeft ondergedoken. Begin daarna over Anne Frank. Vertel over wanneer zij leefde en hoe oud zij was. Laat een aflevering zien van: Het videodagboek van Anne Frank.
Bespreek met de leerlingen wat zij van de video vonden, en hoe zij het zouden vinden om in de oorlog te leven.
Dit kunnen al meerdere lessen zijn! → De verweking kan een opdracht zijn aan het einde van meerdere lessen over de Tweede Wereldoorlog.
Benoem dat Anne Frank zo bekend is geworden in Nederland door haar dagboek. Vraag aan de leerlingen wat zij denken dat er allemaal stond in het dagboek.
Verwerking:
Nadat je met de klas hebt gekeken naar het videodagboek van Anne Frank en hebt gesproken over de oorlog en over wat er in een dagboek zou kunnen staan, gaan de leerlingen zelf aan de slag.
De leerlingen schrijven een dagboek-pagina over een dag als onderduiker in de oorlog.
De leerlingen mogen hier hun eigen invulling voor gebruiken. Zij mogen opschrijven wat zij hebben gezien bij Anne Frank, maar mogen ook zelf aspecten bedenken over een dag in het leven van een kind in de oorlog. De leerlingen kunnen er eventueel nog bij tekenen.
Afsluiting en differentiatie
Afsluiting:
Alle dagboekpagina's worden verzameld. Er worden leerlingen aangewezen om de voorkant van het dagboek te maken en daarna worden alle pagina’s aan elkaar gemaakt. De klas heeft nu een eigen dagboek. Het is leuk om elke pauze een pagina voor te lezen, en de leerlingen zelf pagina’s te laten lezen.
Differentiatie:
Je kunt er ook voor kiezen om een strip te maken als de klas het lastig vindt om een verhaal te schrijven. Als de leerlingen helemaal geen ervaring hebben met schrijven op papier, kan je de leerlingen ook een verhaal laten typen en later uitprinten, als dagboek.
Les 3
Voorbereiding
Beginsituatie:
De leerlingen zijn bekend met het concept oorlog en kunnen de gevolgen hiervan uitleggen.
De leerlingen hebben waarschijnlijk al veel gehoord over de oorlog tussen Israël en Gaza. Veel leerlingen kijken het Jeugdjournaal of horen thuis over conflicten en oorlogen.
De leerlingen hebben vaker in groepjes samengewerkt en een eindproduct gepresenteerd.
Lesdoel:
Aan het einde van de les hebben de leerlingen verschillende foto’s bekeken uit oorlogsgebieden en hierbij een mening en verhaal bedacht. Dit doen zij door middel van overleg met hun medeleerlingen.
Sociaal emotioneel:
Aan het einde van de les hebben de leerlingen met medeleerlingen hun mening besproken op een respectvolle manier. Ook hebben de leerlingen een beeld gekregen over de oorlog tussen Israël en Gaza.
Kern van de les
Instructie:
Om de les te beginnen ga je met de leerlingen een foto bekijken van een oorlogsgebied. Hierbij vraag je de leerlingen wat zij zien. De antwoorden bespreek je als groep. Ook benoem je dat je bij een foto nooit het volledige verhaal weet. Dit omdat het een foto is, er is vaak dus geen achtergrondinformatie. (zie de foto’s in de bijlage)
Hierna vertel je aan de leerlingen dat zij in groepjes van ongeveer 4/5 verschillende afbeeldingen krijgen die uit een oorlogsgebied komen. Namelijk die uit Gaza/Israel. Je benoemt dat zij met elkaar in gesprek gaan over wat zij van de foto’s vinden en wat het verhaal erachter kan zijn. Nadat de leerlingen alle foto’s hebben besproken gaan de leerlingen een foto kiezen waarbij zij het achtergrondverhaal gaan uitwerken.
De leerlingen krijgen ook een vel papier (A3). hierop gaan zij de gekozen foto opplakken en de gekozen foto opplakken. Hierna gaan zij als groep het verhaal dat zij verzonnen hebben achter de foto's opschrijven.
Zelfstandige verwerking:
De leerlingen gaan nu in groepjes de foto’s bespreken en het verhaal erachter uitwerken op de poster. De leerlingen moeten het dus ook eens zijn over de gekozen foto. Dit vergt een goede samenwerking.
Afsluiting
Afsluiting:
Als afsluiting ga je met de leerlingen de verhalen achter de gekozen foto’s bespreken. Hierbij ga je in op de meningen van de leerlingen en hoe zij op dit achtergrondverhaal zijn gekomen. Ook kan je vragen naar hoe de samenwerking binnen het groepje ging. De leerlingen presenteren hun poster. Zij vertellen waarom zij die foto hebben gekozen en wat zij denken dat het verhaal erachter is.
Het kan zijn dat meerdere groepjes dezelfde foto hebben gekozen, maar de verhalen zijn anders. Het is interessant om na de presentaties te kijken naar die verschillen. Waarom denkt dat groepje dat? en het andere groepje dit?
Differentiatie:
Je kan verschillende materialen voor deze les gebruiken. Je kan de leerlingen ook vragen om een stuk te schrijven over hoe de persoon op de afbeelding zich zou voelen in die situatie. Ook kan je de leerlingen vragen wat zij zouden willen veranderen aan de situatie.