Vandaag gaan we de atlas bekijken. Dit is het belangrijkste hulpmiddel bij aardrijkskunde! Je vindt er heel veel informatie, antwoorden op vragen, kaarten die te gebruiken zijn bij onderzoeken, enzovoorts. Voor de meest bijzondere feiten: Raadpleeg de atlas. Zo zijn er kaarten over McDonalds, grondstoffen, kledingindustrie en nog veel meer.
Jij gaat werken met de 56e editie van de atlas. Op school zijn een aantal fysieke exemplaren beschikbaar. Jij krijgt zelf toegang tot de online atlas.
De leerdoelen die horen bij de les van vandaag zijn:
Je legt uit wat een kaart is en welke soorten kaarten er zijn;
Je beschrijft aan welke elementen een kaart moet voldoen om het een ‘goede’ kaart te laten zijn;
Je kunt antwoorden geven op een vraag door gebruik te maken van kaartgegevens (titel, legenda, schaal).
Atlaskaartvaardigheden
Een atlas is een boek vol kaarten, afbeeldingen en andere gegevens. Welke informatie je kunt opzoeken in een atlas en hoe je dat kunt doen, lees je in deze opdracht.
De Bosatlas bestaat uit twee edities: De Grote Bosatlas en De Basis Bosatlas. Ondertussen zijn er ook nog heel veel thematische atlassente verkrijgen. Wat dacht je van de atlas van de duurzaamheid, atlas van het water en de atlas van het cultureel erfgoed.
De Bosatlas die jij gaat gebruiken worden regelmatig herzien, omdat de wereld constant verandert. Weet je waarom de atlas Bosatlas heet? Lees in Wikipedia over Pieter Roelf Bos. Beantwoord daarna de vragen.
De kaarten en afbeeldingen in een atlas staan niet kriskras door elkaar, maar staan in een bepaalde volgorde. Over die volgorde is goed nagedacht. Er zit een systeem in, wat het opzoeken een stuk eenvoudiger maakt.
In de oefening staat beschreven hoe De Grote Bosatlas is ingedeeld en hoe je het beste iets kunt opzoeken. Maak gebruik van een atlas om de ontbrekende woorden in te vullen.
Hoe zoek je iets op in de atlas?
Op welke plek in de atlas je iets wil opzoeken, heeft natuurlijk te maken met hetgeen je op wilt zoeken. Er zijn verschillende zoekmogelijkheden:
in de bladwijzer
in het landenregister
in het register van topografische namen
in het trefwoordenregister.
Vul in de onderstaande zinnen de juiste mogelijkheid in.
Kaart en kaartsoorten
Je kunt in de Bosatlas verschillende soorten kaarten gebruiken om iets op te zoeken.
Combineer de kaartsoort met de omschrijving.
Als je een plaats opzoekt in het register van topografische namen dan staat er vaak nog iets achter het kaartnummer.
Bijvoorbeeld Naarden 22-23 D3.
22-23 is de kaart die je nodig hebt en D3 geeft aan in welk kaartvak je Naarden vindt.
De letters (in dit geval de D) staan horizontaal bovenaan de kaart.
De getallen (in dit geval de 3) staan verticaal links en rechts op de kaart.
Vak D3 is vak dat in kolom D en in rij 3 ligt.
Op een kaart worden verschillende kleuren gebruikt en staan mogelijk verschillende symbolen en tekens. Hoe weet je wat die verschillende kleuren, symbolen en tekens betekenen?
Daarvoor gebruik je een legenda. De legenda is het gedeelte van een kaart of model waarop wordt uitgelegd wat de afzonderlijke kaartsymbolen betekenen.
Schaal en schaalniveau
Bij iedere kaart in de atlas staat de schaal aangegeven.
De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.
Een voorbeeld van een schaal die wordt gebruikt in de atlas is:
1 : 500 000.
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 500 000 cm (= 5 km).
Beantwoord de vragen met waar of niet waar.
Bespreek je antwoorden daarna met een klasgenoot.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De leerdoelen die horen bij de les van vandaag zijn:
Je legt uit wat een kaart is en welke soorten kaarten er zijn;
Je beschrijft aan welke elementen een kaart moet voldoen om het een ‘goede’ kaart te laten zijn;
Je kunt antwoorden geven op een vraag door gebruik te maken van kaartgegevens (titel, legenda, schaal).
Wanneer je een antwoord kunt geven op de leerdoelen, dan is de les voor jou geslaagd. Probeer het eens.
Beantwoord het laatste leerdoel door de escaperoom te spelen tijdens het tweede deel van de les.
Topotijdreis Escaperoom
Zojuist is een bijzonder waardevol exemplaar van de Atlas Maior van Blaeu gestolen!
De buit wordt op dit moment naar een geheime locatie gebracht. Je hebt een kans om deze boeken ter waarde van minstens 600.000 euro terug te vinden voordat ze vernietigd zullen worden door de digi-map club. Los de raadsels op, vind de locatie en red de atlas!
9 mogelijke locaties
Je ziet hieronder negen plekken waar de buit mogelijk is verstopt. Los de vragen bij elke locatie op.
Noteer de antwoorden op een blaadje.
Tip: Werk je met z'n tweeën? Gebruik de ene laptop voor de kaart en de andere laptop voor de vragen.
Klik op de kaartlagenknop.
Klik op Topotijdreis | Kaarten
1. Ligt de Atlas op Urk?
Een familielid van één van de dieven woont op Urk. Om de Atlas goed te kunnen verstoppen is kennis nodig van dit mysterieuze voormalige eiland...
Zoek de plaats Urk.
Op welke kaart is met zoomniveau 12.00 voor het eerst te zien dat Urk géén eiland meer is door de aanleg van de Noordoostpolder? Het zoomniveau kun je rechtsonder aflezen en invullen.
Noteer de laatste twee cijfers van de kaartlaagtitel op een blaadje.
Urk
2. Verstopt op Vuurtoreneiland?
De tweede mogelijke locatie waar de waardevolle boeken liggen is Vuurtoreneiland (vind naar deze plek met de zoekfunctie). Als de boeken hier liggen kun je ze niet zomaar met een motorboot van het eiland halen. Veel buitenboordmotoren gaan hier, rond het eiland, vlak voor de kant kapot. Waardoor gebeurt dat?
Tip: maak 1899 doorzichtig.
1. Meerdere scheepswrakken
2. Een ingestorte vuurtoren
3. Een oude verdedigingswal
4. Een oeroude zandbank
Noteer het cijfer van je antwoord op je blaadje.
Vuurtoreneiland
3. Ergens in de bagagehallen van Schiphol?
De derde mogelijke plek waar je de Atlas kunt terugvinden is op Schiphol. Luchthaven Schiphol is tussen 1920 en 1930 ontstaan aan de oostelijke zijde van het huidige luchthaventerrein, vlak bij het gelijknamige fort, dat er nu niet meer staat. Vind de plek waar Schiphol is ontstaan.
Zet alle openstaande kaartlagen uit en ga op zoomniveau13 op zoek de eerste kaart waar Schiphol zichtbaar is.
De luchthaven Schiphol draagt op de eerste kaart waar het zichtbaar is nog niet de naam 'luchthaven'.
Welke naam wel? Het gaat om het tweede woord van de naam (na Schiphol).
Uit hoeveel letters bestaat deze naam?
Noteer dit getal op je blaadje.
Oude luchtfoto van Schiphol met linksboven het fort.
4. Ligt de buit op Wieringen?
Alweer een moeilijk bereikbare plek die gebruikt kan worden als verstopplek. Zeker in 1880 toen Wieringen (zoek op "Westerland" en zoom een beetje uit) nog een eiland was. Westerland lag in 1880 het dichtstbij het vaste land. Wat was toen de kortste afstand tussen het vaste land vanaf de Amsteldijk en Schuthornerhoofd op Westerland?
Noteer het antwoord op je blaadje.
Wieringen in 1880, met Westerland aan de linkerkant van de foto.
5. Fort Boven-Lent
Alweer een goede verstopplek. Ligt de Atlas hier?
Zet alle kaartlagen uit en zoek 'Fort Boven-Lent'.
Om overstromingen tegen te gaan heeft de rivier meer ruimte gekregen. Er is namelijk ten zuidwesten van het fort een extra geul gegraven. Tussen de rivier en de geul ontstond hierdoor een langgerekt eiland: 'Veur Lent'.
Open kaartlaag '2011' en zoek 'Veur Lent'.
Vergelijk nu kaartlaag '2011' met de achtergrondlaag: Topografisch | Standaard | OSM.
Welke uitspraak is juist?
1. Er zijn op Veur-Lent woonhuizen bijgebouwd; gelukkig hoefde niemand te verhuizen vanwege het graven van de extra geul.
2. Er zijn op Veur-Lent helaas woonhuizen verdwenen voor deze maatregel, maar gelukkig zijn er op Veur-Lent ook nieuwe woonhuizen bijgebouwd.
3. Er zijn helaas woonhuizen verdwenen, zonder dat er nieuwe woonhuizen zijn bijgebouwd op Veur-Lent.
Noteer het cijfer van de juiste uitspraak op je blaadje.
Veur Lent
6. Het verre Noorden
Hebben ze de atlassen naar het verre Noorden gebracht? Het IJsselmeer was vroeger De Zuiderzee, maar er is nog een zee veranderd in een meer. Dat zie je goed op kaart '1965' ten zuiden van Schiermonnikoog.
Welk dorp is door dit waterwerk ontstaan?
In de havens van dit dorp ligt de buit misschien verstopt in de basis van een (voormalige) windmolen, zichtbaar op kaart '2006'.
Hoeveel windmolens tel je op deze kaart rond de haven?
Noteer dit antwoord op je blaadje.
Nu afgesloten van de zee...
7. Zandmotor
De zevende mogelijke locatie is 'de Zandmotor'. Er wordt vermoed dat de buit hier ligt begraven bij een strandpaal ter hoogte van Westduinen. Zoek 'de Zandmotor' en deze strandpaal op kaart '2014'.
Noteer dit strandpaalnummer.
Zandmotor
8. De stuwen bij Driel
In de Neder-Rijn vind je bij Driel prachtige stuwen die het waterpeil in droge tijden in stand houden. In de fundering vind je een grote ruimte waar de Atlas gemakkelijk verstopt kan worden. De moeder van de hoofdverdachte woont in Driel. Welke industrie vond je op deze plek voordat deze stuwen werden aangelegd? Zoek de laatste/jongste kaart waar deze industrie nog te zien is.
Uit hoeveel letters bestaat de naam van de gebouwen van deze industrie?
Noteer dit getal op je blaadje.
Stuw bij Driel
9. Ligt het bij Willemstad?
Willemstad is een Vestingstad. In de omgeving van Willemstad vind je ook een Fort. Zou het daar liggen? Wat is de naam van het "duivelse" Fort dat op ongeveer 1600 meter ten zuiden / zuidwesten van Willemstad ligt?
Eén van de dieven woont in gelijknamige "jonge/nieuwe" woonwijk, vlakbij het Fort.
Op welke kaart is deze wijk voor het eerst te zien?
Noteer het jaartal op je blaadje.
Willemstad
Oplossing gevonden?
Antwoord vraag 1: tel hier 1 bij op.
Antwoord vraag 2: trek hier 2 vanaf.
Antwoord vraag 3: tel de cijfers op en trek er 3 vanaf.
Antwoord vraag 4: rond dit getal af op honderdtallen en noteer het tweede getal.
Antwoord vraag 5: tel er 2 bij op.
Antwoord vraag 6: trek er 2 vanaf.
Antwoord vraag 7: laatste nummer van de strandpaal.
Antwoord vraag 8: trek hier 3 vanaf.
Antwoord vraag 9: noteer het derde cijfer en trek hier 5 vanaf.
Schrijf je antwoorden zo achter elkaar: 1.234, 5.6789 Typ je uiteindelijke antwoord bij in bij de 'zoek-loep' van EduGIS en onthul de verstopplaats van de gestolen atlassen. Je bent een held!
Kaart vervaardigen
Introductie en leerdoelen
Bewoners
Bewoners en hun ruimtegebruik
Vandaag gaan we kijken naar de bewoners van een stad / wijk en hun ruimtegebruik. Met dit laatste begrip wordt bedoeld hoe de mensen gebruik maken van de ruimte. We onderzoeken voor welke doeleinden de ruimte wordt gebruikt. Denk hierbij aan recreëren, wonen, werken, verplaatsen.
We gaan opnieuw gebruik maken van EduGIS. Een online omgeving met kaarten. Hierbij ga je, je eigen woonomgeving vergelijken met de woonomgeving in een andere stad in Nederland.
De leerdoelen die horen bij de les van vandaag zijn:
Je brengt in kaart welke mensen voor welke doeleinden gebruik maken van de ruimte.
Je vergelijkt je eigen woonwijk met een andere woonwijk in Nederland op het gebied van wonen, werken, verkeer, milieu, groenvoorziening en recreatie.
Open EduGIS, de kaart van Nederland voor deze opdracht. Je kunt dat doen door op de Nederland | EduGIS te klikken of te navigeren naar www.edugis.nl/project/Nederland. De opdrachten van vandaag beantwoord je in een word-document. Wanneer je klaar bent laat je dit zien aan de docent.
Maak in word de onderstaande tabel
Gegeven
Eigen wijk
Andere wijk
Naam
Bevolkingsdichtheid
Bouwperiode
Diversiteit bouw
Ligging in stad / dorp
Winkelgebied (afstand)
Winkelgebied (omvang)
Functies wijk
Rond de opdracht af door de resultaten aan de docent te tonen. Is er een andere groep klaar, bespreek dan de resultaten onderling. Welke verschillen zie je en welke overeenkomsten zijn er?
Leerdoelen beantwoorden
De leerdoelen die horen bij de les van vandaag zijn:
Je brengt in kaart welke mensen voor welke doeleinden gebruik maken van de ruimte.
Je vergelijkt je eigen woonwijk met een andere woonwijk in Nederland op het gebied van wonen, werken, verkeer, milieu, groenvoorziening en recreatie.
Wanneer je een antwoord kunt geven op de leerdoelen, dan is de les voor jou geslaagd. Probeer het eens.
Introductie en leerdoelen
Vandaag gaan we werken met één van de kenmerken van een kaart, namelijk de schaal. De schaal van een kaart geeft aan hoe vaak de werkelijkheid verkleint is om het op papier te krijgen. We bekijken vandaag het schaalgetal, het schaalniveau en je gaat rekenen met de schaal. Als deelopdracht werk je aan een eigen kaart die voldoet aan de vier kenmerken van een goede kaart én die op schaal getekend is.
De leerdoelen die horen bij de les van vandaag zijn:
Je beschrijft welke schaalniveaus er zijn en je beschrijft de begrippen die van toepassing zijn op het wisselen van schaalniveau;
Je maakt berekeningen met de schaal;
Je creëert zelf een kaart / plattegrond (op schaal) met een wandelroute;
Schaalniveau
Het schaalniveau van een kaart geeft aan wat er allemaal op een kaart te zien is. Er zijn verschillende schaalniveaus.
Lokaal: Op de kaart zie je een stad, een plaats
Regionaal: Op de kaart zie je een gebied of een regio
Nationaal: Op de kaart zie je een of twee landen met eventueel een stukje van de buurlanden
Continentaal: Op de kaart zie je meerdere landen, een (stuk van een) werelddeel
Mondiaal: Op de kaart zie je meerdere continenten, een (stuk van) de wereld
De kaarten in de atlas zijn gerangschikt naar schaalniveau. Aan het begin van de atlas zie je hoofdzakelijk kaaarten op lokaal schaalniveau. Daarna komen (in deze volgorde) de kaarten op regionaal, nationaal, continentaal en mondiaal schaalniveau. Soms zie je tussendoor nog een regionale of nationale kaart van een gebied, deze kaarten zijn dan vaak thematisch gekozen om toe te voegen.
Wanneer je van lokaal schaalniveau naar beneden gaat dan ben je aan het uitzoomen. Je ziet een steeds groter stuk van de wereld op een kaart. De kaart krijgt steeds minder details. Wanneer je van mondiaal schaalniveau naar boven gaat dan ben je aan het inzoomen. Je ziet een steeds kleiner stuk van de wereld op een kaart. De kaart wordt steeds gedetailleerder. Als het schaalniveau verandert, verandert ook de schaal. De algemene regels zijn:
Hoe groter een schaalgetal, hoe kleiner de schaal,
hoe meer uitgezoomd de kaart is en hoe minder details zichtbaar zijn.
Hoe kleiner een schaalgetal, hoe groter de schaal,
hoe meer ingezoomd de kaart is en hoe meer details zichtbaar zijn.
Rekenen met schaal
De schaal laat zien hoe vaak een gebied verkleind is voordat het op een kaart past. Nog even alle informatie over schaal op een rij:
1 : 200.000 Dit is de schaal, je spreekt het uit als 1 staat tot 200.000
Betekenis 1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 200.000 centimeter (of 2 kilometer)
200.000 Dit is het schaalgetal, de werkelijkheid is 200.000 keer verkleind om op een kaart te krijgen
Groot/klein Hoe groter het schaalgetal, hoe kleiner de kaart (en andersom)
Vond je bovenstaande opdracht nog lastig? Maak dan de opdrachten van kaart naar werkelijkheid (2) en (3).
Vond je bovenstaande opdracht eenvoudig? Maak dan de opdrachten van kaart naar werkelijkheid (4) en (5)
We hebben nu gerekend van afstand op de kaart naar de afstand in werkelijkheid. Je kunt deze formule ook anders weergeven. Kijk maar eens naar onderstaande mogelijkheden
Afstand in werkelijkheid = Afstand op de kaart x schaalgetal
Afstand op de kaart = Afstand in werkelijkheid : schaalgetal
Schaalgetal = Afstand in werkelijkheid : afstand op de kaart
Hier gaan we mee verder rekenen op verschillende niveaus. Het uiteindelijke doel is dat je een kaart kunt maken op schaal.
De laatste oefening is het berekenen van een schaal. Wanneer jij zelf een kaart gaat maken dan kun je werkelijke afstanden opmeten. Je kunt dan een keus maken hoe groot jij deze afstanden maakt op de kaart. Maar kun je dan ook een schaalgetal erbij berekenen? Denk nog eens aan het onderstaande rijtje:
Afstand in werkelijkheid = Afstand op de kaart x schaalgetal
Afstand op de kaart = Afstand in werkelijkheid : schaalgetal
Schaalgetal = Afstand in werkelijkheid : afstand op de kaart
Maak onderstaande opdracht als afsluiting van de oefeningen.
Leerdoelen beantwoorden
De leerdoelen die horen bij de les van vandaag zijn:
Je beschrijft welke schaalniveaus er zijn en je beschrijft de begrippen die van toepassing zijn op het wisselen van schaalniveau;
Je maakt berekeningen met de schaal;
Je creëert zelf een kaart / plattegrond (op schaal) met een wandelroute;
Dit laatste leerdoel wordt behaald bij de deelopdracht. De twee eerdere leerdoelen kun je voor jezelf checken door de volgende testvragen te maken. Het is belangrijk om de stof te begrijpen om een plattegrond te kunnen tekenen. Tevens komen de vaardigheden van het schaalrekenen regelmatig terug bij aardrijkskunde en wiskunde.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vandaag maak je een kaart op schaal die voldoet aan de eisen van een goede kaart. De route is vanaf de jouw eigen huis naar school.
De kaart maak je op een A4-blad, waarbij het het makkelijkset werkt als je gebruik maakt van millimeterpapier (of ander ruitjespapier).
Rubrics
Wat
Hoe
Voldaan?
Eisen van een goede kaart
Eis 1
Eis 2
Eis 3
Eis 4
Aanwezigheid 4 eisen
Eis 1
Eis 2
Eis 3
Eis 4
Kaart op schaal
Gebouwen en infrastructuur
Groenstroken en water
Looproute
Aanwezigheid
Op schaal, A4 gevuld
Op schaal, A4 gevuld
Duidelijk en veilig
Legenda (los toevoegen)
Goed gekozen kleurgebruik
Goed af te lezen kaart
Extra aanvullingen (denk aan bezienswaardigheden of OV)
Aanwezigheid
Wat in welke kleur
Gedetailleerd
Minimaal 3 extra aanvullingen duidelijk op de kaart zichtbaar
Klimaatverandering in de stad
Introductie en leerdoelen
Het water in de Noordzee is ooit als een regendruppel neergevallen en heeft in het verleden meerdere malen een lange reis gemaakt. Misschien wel van de top van een berg tot honderden meters onder de grond, eeuwen later opgedronken en uitgeplast, verdampt en als regendruppeltje in een wolk terechtgekomen. Water is dus altijd onderweg.
Water legt een weg af in een kringloop. Er is geen begin, er is geen einde. De hoeveelheid waterstof (H) is op aarde altijd hetzelfde. De plaats waar waterstof zich bevindt kan alleen verschillen. In sommige periodes is er meer ijs (waterstof in vaste toestand) op aarde. In andere periodes is er meer water (waterstof in vloeibare toestand).
Op dit moment is er sprake van verandering in het klimaat. Hierbij is er ook een verandering in de waterkringloop. Sommige processen komen vaker voor dan andere processen. Klimaatveranderingen zijn niet nieuw. Eigenlijk verandert het klimaat constant. De invloed van de mens op de kliamatverandering is echter wel nieuw. Welke invloed de mens heeft, daar zijn wetenschappers het nog niet altijd over eens. Vandaag kijken we niet specifiek naar de invloed van de mens, maar wel naar de klimaatveranderingen van deze tijd en de gevolgen voor een stad als Den Haag.
De leerdoelen die horen bij de les van vandaag zijn:
Je beschrijft en verklaart de verschillende fasen van de waterkringloop;
Je beschrijft de veranderingen in het klimaat, specifiek gericht op de temperatuur op lokaal schaalniveau (de stad);
Je beschrijft de veranderingen in het klimaat, specifiek gericht op de neerslag op lokaal schaalniveau (de stad);
Waterkringloop
Bekijk op de website van schooltv de video's van de lange waterkringloop en de korte waterkringloop om een beeld te krijgen van wat de waterkringloop is.
Zoals eerder gezegd kan water inv erschillende toetsanden op aarde voorkomen. Bekijk de afbeelding hiernaast. Maak daarna de opdrachten. Je hebt hierbij de kennis uit de video's en de informatie uit deze afbeelding nodig.
Klimaatverandering: Temperatuur
Stedelijke gebieden warmen steeds meer op. Het klimaat wordt warmer, maar de eigenschappen van een stad kunnen leiden tot hittestress. Bekijk de onderstaande video.
Blauw-groene daken
Klimaatverandering: Neerslag
Stedelijke gebieden krijgen ook steeds meer te maken met fluctuaties in de waterstanden. Er zijn periodes waarin er heel veel water valt in korte tijd en er zijn periodes waarin er sprake is van droogte. In de eerder bekeken video werden een aantal oplossingen aangedragen hoe hiermee om te gaan, door gebruik te maken van het dak. Bekijk eventueel nogmaals de video onder het kopje 'klimaatverandering: temperatuur'.
Deelopdracht: Adviesrapport
Klimaatveranderingen hebben een grote invloed op de inrichting van het landschap en zo ook op de groenvoorziening in een landschap. Sander Brinkman, werkzaam bij de gemeente Den Haag, gaat daar tijdens een gastles ook het een en ander over vertellen. Je brengt bij deze deelopdracht in kaart hoe het landschap rondom de school ingericht kan worden, waarbij hittestress en wateroverlast voorkomen zullen worden. Je richt je hiervoor zoveel mogelijk op de inrichting met een ‘groen’ uitgangspunt (dus natuurlijke maatregelen).
De opdracht bestaat uit twee delen
Deel 1
Schrijf een adviesrapport aan de gemeente Den Haag hoe zij het schoolplein en het gebied rondom het schoolplein klimaatbestendig kunnen inrichten. Je richt je hierbij zowel op de inrichting gericht op hittestress als de inrichting gericht op wateroverlast. Het adviesrapport bestaat uit twee delen: Beschrijving van het probleem (aangetoond met kaarten) en een beschrijving van een oplossing.
Voor het gebruiken van kaarten kun je onder andere gebruik maken van: Gemeente Den Haag: Website of van de klimaatatlas van Den Haag: Website
Rubrics
Wat
Hoe
Voldaan?
Probleembeschrijving *
Hittestress
Hittestress: Bewijs kaart
Wateroverlast
Wateroverlast: Bewijs kaart
Probleembeschrijving
100 - 200 woorden
1 tot 3 kaarten als bewijs
100 - 200 woorden
1 tot 3 kaarten als bewijs
Oplossing *
Hittestress
Hittestress: Afbeelding
Wateroverlast
Wateroverlast: Afbeelding
Oplossing
100 - 200 woorden
1 tot 3 foto's van oplossing
100 - 200 woorden
1 tot 3 foto's van oplossing
Samenvatting
Conclusie: Advies
Samenvatting
Advies in 50 - 100 woorden
Taalverzorging
Voor elk gedeelte geldt:
Volledige zinnen met correct gebruik van punten, komma's, hoofdletters. Correcte spelling van werkwoorden.
* Probleembeschrijving: Leg uit wat het probleem is bij de Binckhorst, in het gebied rond de school. Wat is het probleem en waarom is het een probleem? * Oplossing: Leg uit hoe jouw oplossing rekening houdt met verandering in temperatuur (hittestress) en neerslag).
Deel 2
Je hebt bij de gastles van Sander Brinkman een kaart ontvangen van de school en de ruimte rondom de school. Geef in de kaart de oplossingen aan die jullie hebben beschreven in het adviesrapport. Doe dit met:
Kleuren of symbolen en een legenda
Noteer op de achterkant van alle oplossingen (dus 6 in totaal) in één zin waarom dit een goede oplossing.
Deze focuspunten sturen we naar Sander Brinkman en hij zal daarop feedback geven aan jullie.
Het arrangement 1P1 - Natuur in de Binckhorst is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Jennifer Wijnhorst
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2024-10-15 16:06:31
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Schaalverdeling
Schaalverdeling
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.