Introductie
Groepsvormingsactiviteiten voor groep 6/ 7/ 8
Success for All onderschrijft het belang van een positief groepsklimaat, dit is een voorwaarde voor het leren.
In deze ‘kaartenbak’ zitten kaarten met verschillende activiteiten om te werken aan de groepsvorming. Dit zijn zowel klas- als teamactiviteiten. Het is belangrijk om in ieder geval in het begin van het schooljaar en na elke wisseling van teams tijd te besteden aan groepsvormingsactiviteiten. Als er nieuwe teams zijn gevormd, moeten in ieder geval een teamnaam en teamyell worden bedacht. Wat betreft andere groepsvormingsactiviteiten kan worden gevarieerd.
De activiteiten duren 10-30 minuten. Bij elke activiteit staat rechtsboven aangegeven of deze geschikt is om in teams of met de hele klas te doen.
hele klas = 
team = 
Kennismakingsactiviteiten
Spel 1: Zoek iemand die...
Spel 1 |
Zoek iemand die... |
Doel
|
Elkaar leren kennen |
Benodigheden
|
Werkblad 1 + potloden |
Uitleg |
Elke leerling krijgt een werkblad en een potlood. Iedereen stelt vragen aan klasgenoten en probeert zo veel mogelijk kruisjes te verzamelen. Eventueel kan er een bingo van worden gemaakt. Wie als eerste 3 of 4 op een rij heeft, heeft gewonnen. |
|
Spel 2: Mensenjacht
Spel 2 |
Mensenjacht |
Doel
|
Elkaar leren kennen |
Benodigheden
|
Werkblad 2 + potloden |
Uitleg |
Print voor elke leerling werkblad 2. In de linkerkolom mag iedere leerling zijn eigen voorkeuren invullen. Vervolgens gaan de leerlingen op zoek naar klasgenoten met dezelfde voorkeuren. De namen worden in de rechterkolom opgeschreven. |
|
Spel 3: Binnen-/buitenkring
Spel 3 |
Binnen-/buitenkring |
 |
Doel |
Elkaar leren kennen |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
De leerlingen staan in twee cirkels. De leerlingen in de binnenkring kijken naar buiten, de leerlingen in de buitenkring kijken naar binnen, zodat de leerlingen met het gezicht naar elkaar toe staan. Stel vragen als “Wat heb je gisteren na schooltijd gedaan?” of “Waarom heb je deze naam van je ouders gekregen?”. De leerlingen voeren vervolgens een gesprekje met degene tegenover hen. Vertel daarna welke kring hoeveel plekken moet opschuiven. Leerlingen kunnen voorafgaand aan het spel ook zelf kennismakingsvragen opschrijven. |
|
Spel 4: gebaar - naam-spel
Spel 4 |
Gebaar-naam-spel |
 |
Doel |
Elkaar leren kennen |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
Ga in een kring staan. Iedere leerling zegt om de beurt zijn naam door deze in lettergrepen te verdelen en een beweging toe te voegen aan elke lettergreep. De groep herhaalt de naam en de bewegingen in koor. |
|
Spel 5: schakels
Spel 5 |
Schakels |
 |
Doel |
Elkaar leren kennen |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
De leerlingen gaan in een kring in het lokaal staan. Eén leerling stapt naar het midden en zegt iets over wat hij leuk vindt/waar hij van houdt, bijvoorbeeld “Ik ben Tim en ik houd van aardbeienijs”. Iedere leerling die ook van aardbeienijs houdt, kan reageren door zijn arm ‘in te haken’ en te zeggen “Ik ben Peter en ik houd ook van aardbeienijs. En ik vind het leuk om met mijn hond te spelen.” Vervolgens haakt een leerling die ook van spelen met zijn hond houdt in, en noemt weer iets nieuws op, enz. Als de laatste leerling inhaakt, maakt hij de cirkel rond door de arm van de eerste leerling te pakken. Als de leerlingen allemaal geschakeld staan, zeggen ze bijvoorbeeld “Wij zijn groep … en wij horen bij elkaar” (eventueel gevolgd door een yell). |
|
Spel 6: rondpraat
Spel 6 |
Rondpraat |
 |
Doel |
Elkaar leren kennen |
|
Benodigdheden |
Optioneel: knutselmaterialen |
|
Uitleg |
De RondPraat is een fl exibel in te zetten activiteit. De leerlingen krijgen eerst individueel denktijd en mogen daarna om de beurt vertellen aan hun teamgenoten. Als je RondPraat inzet als kennismakingsspel, kun je allerlei vragen stellen, zoals “wat is je ideale vakantie?” of “wat is je droomauto?”. Je kunt er ook een knutselactiviteit van maken, door de leerlingen bijvoorbeeld een ‘Dit ben ik-tas’ te laten maken met vijf voorwerpen die bij hen passen, of een collage met familiefoto’s en een familiestamboom. |
|
Spel 7: kruip in de rol
Spel 7 |
Kruip in de rol |
 |
Doel |
Elkaar leren kennen |
|
Benodigdheden |
Werkblad 3 + schaar |
|
Uitleg |
Dit spel kan worden gespeeld bij een overgang naar nieuwe teams. Zorg dat de nieuwe teams op papier al gevormd zijn. Elk nieuw team bestaat uit 4 karakters van één programma, film of strip (als het niet mogelijk is om alleen teams van 4 te vormen, kan ook met een team van 5 worden gewerkt). Zie werkblad 3 (bijlage C) voor suggesties voor teams en de bijbehorende karakters. Uiteraard kunnen de karakters naar eigen inzicht worden aangepast. Schrijf de namen van de leerlingen onder de karakters. Knip de kaartjes uit en geef iedere leerling zijn/haar kaartje. Doe dit als ze nog in de oude teams zitten en vertel dat ze hun kaartje nog niet aan anderen mogen laten zien. Daarna mogen de leerlingen door de klas lopen om hun nieuwe teammaatjes te vinden. Als ze in de nieuwe teams zitten, mogen de leerlingen elkaar vragen stellen, bijv.: wat is je naam, waar woon je, waar ben je goed in, wat zijn je hobby’s? De leerlingen moeten zo antwoorden als hun karakter zou doen (in de rol kruipen). |
|
Teambuildingsactiviteiten
Spel 8: teamnaam
Spel 8 |
Teamnaam |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
Leg aan de leerlingen uit dat een team een eigen
teamnaam nodig heeft, net als sportclubs. Geef leerlingen
de tijd om met elkaar te praten, zodat ze elkaar beter
leren kennen. “Wie weet komen jullie erachter dat jullie
dezelfde dingen leuk of lekker vinden. Misschien zitten
jullie allemaal op voetbal, houden jullie allemaal van honden
of eten jullie allemaal het liefste pannenkoeken. Wat is
voor jullie een goede naam? Ga maar aan de slag.”
Als leerlingen meer sturing nodig hebben, geef dan
concrete opdrachten die voor elk team anders zijn
(bijv.: favoriete eten; favoriete film; favoriete spelletje om
te spelen; favoriete liedje of artiest), ter voorkoming van
overlap in teamnamen. |
|
Spel 9: één tekening
Spel 9 |
Eén tekening |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Papier + stiften/potloden |
|
Uitleg |
Geef de klas een onderwerp, bijv.: “Hoe zou de
allermooiste vlinder eruitzien?” “Hoe zou de perfecte school
eruitzien?” of “Wat zou je graag willen uitvinden?”.
Geef elk team een papier en een setje potloden of
stiften. Zonder te praten, begint de eerste van het team
met tekenen. Na één minuut geeft hij de tekening door
aan de tweede, ook hij mag weer een minuut tekenen,
enzovoort. |
|
Spel 10: team-schatkist
Spel 10 |
Team-schatkist |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Schoenendozen + scharen + lijm + oude tijdschriften |
|
Uitleg |
Elk team krijgt een schoenendoos die ze mogen beplakken
met plaatjes of woorden die bij het team passen. De
buitenkant moet helemaal beplakt zijn. Laat de leerlingen
taken verdelen: wie doet de deksel, wie doet de zijkanten?
Na afl oop kunnen de schatkisten worden gebruikt om
materialen in te bewaren. Help leerlingen met het maken
van een taakverdeling als je ziet dat dit moeilijk gaat. |
|
Spel 11: team-motto / team-yell
Spel 11 |
Team-motto/team-yell |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
Laat de teams hun eigen motto of yell bedenken. Dit kan
gebaseerd zijn op de teamnaam, op gezamenlijke hobby’s
of interesse |
|
Spel 12: teamposter
Spel 12 |
Teamposter |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Papier + stiften/potloden |
|
Uitleg |
Laat alle teams een eigen teamposter maken. Op de
poster moeten gezamenlijke hobby’s of interesses naar
voren komen. Zorg ervoor dat iedereen meedoet door
iedere leerling een eigen kleur stift of potlood te geven.
Vertel de leerlingen dat elke kleur evenveel te zien moet
zijn op de poster |
|
Spel 13: twee waarheden en een leugen
Spel 13 |
Twee waarheden en een leugen |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
In elk team mag ieder teamlid twee dingen over zichzelf
vertellen die waar zijn en één ding dat niet waar is. De
rest van het team mag raden wat de leugen is. De leugens
moeten zo geloofwaardig mogelijk zijn, om het zo moeilijk
mogelijk te maken voor de groep. Tot slot mag elk team
twee waarheden en een leugen delen met de klas, die dan
de leugen moet proberen te raden. |
|
Spel 14: vliegtuigjes vouwen
Spel 14 |
Vliegtuigjes vouwen |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Papier |
|
Uitleg |
Geef elk team een papier. Als er “begin maar” wordt
gezegd, moet elk team proberen binnen 2 minuten een
vliegtuigje te vouwen. Maak het ze wel extra moeilijk: ze
mogen niet praten, iedereen mag maar één hand gebruiken
en iedereen moet meedoen. Om het nog moeilijker te
maken, kan als regel worden toegevoegd dat iedereen zijn
niet-dominante hand moet gebruiken. Ter afsluiting kan een
wedstrijdje “welk vliegtuig het verst kan vliegen” worden
gedaan. |
|
Spel 15: improvisatietheater
Spel 15 |
Improvisatietheater |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Voor elk team een ondoorzichtig zakje met kleine, niet aan
elkaar gerelateerde spulletjes (bijv. tennisbal, lippenstift,
badeend, spatel, blikje bonen) |
|
Uitleg |
Geef elk team een zakje. In elk zakje moeten minimaal
evenveel spullen zitten als er teamleden zijn. Elk teamlid
pakt zonder te kijken een voorwerp uit het zakje.
Vervolgens krijgen de teams 10 minuten de tijd om een
toneelstukje voor te bereiden. Tijdens het toneelstukje
moet iedereen het voorwerp gebruiken dat hij uit het
zakje heeft gehaald. De leerlingen kunnen op weg worden
geholpen door ze een thema te geven.
Bijvoorbeeld: “Het ergste schoolreisje ooit” of “In het
restaurant gaat alles mis”. Elk team mag het toneelstukje
voor de klas opvoeren. |
|
Spel 16: op jacht in de krant
Spel 16 |
Op jacht in de krant |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Papier + scharen + lijm + een stapel dezelfde kranten
(1 per team) |
|
Uitleg |
Geef elk team een papier en een krant. Geef ook een
lijst met dingen die ze in de krant moeten vinden (of
schrijf op het bord). Voorbeelden van dingen die ze kunnen
zoeken:
1. Een foto van de minister-president
2. Een dier
3. De uitslag van een voetbalwedstrijd
4. Een baby
5. Een advertentie over eten
6. Een foto van iemand die lacht
7. Iets engs
8. Een woord met meer dan 10 letters
Als iets gevonden is, moeten ze dit uitknippen en op
hun papier plakken. Geef de leerlingen 15-30 minuten de
tijd. Bekijk na afl oop welk team de meeste dingen heeft
gevonden en opgeplakt. Vergelijk ook de verschillende
papieren: hebben de teams dezelfde foto’s uitgekozen? |
|
Spel 17: de hoogste toren
Spel 17 |
De hoogste toren |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Voor elk team 1 stuk karton + 10 paperclips + een schaar |
|
Uitleg |
Het doel van dit spel is het bouwen van een zo hoog
mogelijke toren met alleen de beschikbare materialen. Elk
team heeft 5 minuten de tijd om een plan te maken en
vervolgens 10 minuten om de toren te bouwen. De toren
moet vrij kunnen staan, hij mag niet ergens tegen aan
leunen. Het kan helpen om de leerlingen rollen toe te
wijzen: één zorgt ervoor dat iedereen het eens is over het
plan, één is verantwoordelijk voor de materialen, één knipt
en één bewaakt de tijd. |
|
Spel 18: in de cirkel
Spel 18 |
In de cirkel |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Een groot papier + stiften/potloden |
|
Uitleg |
Geef elk team een groot papier en laat ze een cirkel
tekenen. Binnen in de cirkel schrijven ze op wat ze gemeen
hebben, buiten de cirkel schrijven ze op wat uniek is voor
elk teamlid. Om de leerlingen op gang te helpen, of om
het aantal mogelijkheden te beperken, kunnen categorieën
worden gegeven zoals: je favoriete drankje, sport, boek,
kleur, seizoen, schoolvak, etc. |
|
Spel 19: spellen maar
Spel 19 |
Spellen maar |
 |
Doel |
Het teamgevoel versterken |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
Geef elk team een woord (bijv. iets dat past bij het
thema dat wordt behandeld in de klas). Het team heeft
vervolgens 5 minuten de tijd om bij elke letter van
het gegeven woord een voorwerp te zoeken met die
beginletter. Leerlingen mogen zoeken in hun vak, hun tas,
enzovoort.
Voorbeeld: je geeft het woord T-E-A-M en de leerlingen
leggen een tas, etui, appel en een map neer. |
|
Teambuildingsactiviteiten gymzaal
Spel 20: blinde rups
Spel 20 |
Blinde rups |
 |
Doel |
Elkaar leren vertrouwen |
|
Benodigdheden |
Attributen |
|
Uitleg |
Zorg ervoor dat er enkele attributen (pionnen, banken)
verspreid in de gymzaal staan. De teamgenoten gaan
in een rijtje staan, de handen op de schouders van
de leerling voor hen. De leider houdt zijn ogen open,
de anderen doen hun ogen dicht. De leider loopt door
de ruimte en vertelt wat hij tegen komt, zodat zijn
teamgenoten niet struikelen. Om de zoveel tijd moet er
worden gewisseld. Dan sluit de leider achteraan in de rij,
totdat iedereen een keer leider is geweest. |
|
Spel 21. Blindemannetje
Spel 21 |
Blindemannetje |
 |
Doel |
Begrijpen dat je elkaar nodig hebt |
|
Benodigdheden |
Attributen + een theedoek |
|
Uitleg |
Zet een klein parcours uit met pionnen of andere
attributen. De leerlingen mogen om de beurt dit parcours
geblinddoekt lopen, met behulp van een maatje (zonder
blinddoek). Ze mogen niet tegen de obstakels aan lopen.
Het maatje mag alleen helpen met de stem, de leerlingen
mogen elkaar dus niet aanraken. Er kan eventueel een
competitie-element worden toegevoegd door de tijd bij te
houden: wie zo snel mogelijk foutloos het parcours heeft
gelopen, heeft gewonnen. |
|
Spel 22. Vlindernet
Spel 22 |
Vlindernet |
 |
Doel |
Begrijpen dat je elkaar nodig hebt |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
Kies een tweetal uit, zij zijn vlindervangers en vormen
samen een vlindernet door elkaars handen vast te
pakken. De andere leerlingen zijn vlinders die proberen
te ontsnappen aan het vlindernet. Zonder hun handen los
te laten, moeten de vlindervangers proberen een vlinder
in het vlindernet te vangen door hem (kort) in te sluiten.
Elke gevangen vlinder gaat langs de kant staan. Zodra
daar weer een tweetal staat, worden zij samen ook
vlindervangers met een vlindernet, totdat alle vlinders
gevangen zijn. |
|
Afscheidsactiviteiten
Spel 23: teamfoto
Spel 23 |
Teamfoto |
 |
Doel |
Afscheid nemen van het team |
|
Benodigdheden |
Camera |
|
Uitleg |
Na meerdere weken van samenwerking in een team is
het goed om deze periode af te sluiten. Maak van elk
team een foto en hang ze op of plak ze in een speciaal
daarvoor bestemd plakboek.
Vraag de leerlingen om na te denken over wat ze hebben
geleerd in dit team/deze periode. Schrijf onder iedere
foto: “Wij als team hebben geleerd …” |
|
Spel 24: teamgenoten voorstellen
Spel 24 |
Teamgenoten voorstellen |
 |
Doel |
Afscheid nemen van het team |
|
Benodigdheden |
Geen |
|
Uitleg |
Laat de teamgenoten elkaar aan de rest van de klas
voorstellen als geweldig nieuw teamgenootje.
“Wat je echt kunt leren van Jaap is …”,
“Het is fijn om met Suzan te werken, omdat … |
|
Spel 25. Afscheidsbriefje
Spel 25 |
Afscheidsbriefje |
 |
Doel |
Afscheid nemen van het team |
|
Benodigdheden |
Pen/potlood + papier |
|
Uitleg |
Laat de leerlingen een afscheidsbriefje schrijven aan ieder
van hun teamgenoten. Druk eventueel de briefjes voor met:
• Ik heb van jou geleerd …
• Ik vond het leuk om met jou samen te werken omdat …
• Jij bent goed in … |
|