Hoofdstuk 4 eerste klas BuiteNLand

Hoofdstuk 4 eerste klas BuiteNLand

Welkom, beste leerlingen!

Fijn dat jullie er zijn! Dit is de Wikiwijs-pagina voor onze cursus, en we zijn nu aangekomen bij Hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk gaan we aan de slag met Ongelijkheid. We hebben een heleboel interessante informatie en leuke opdrachten voor jullie in petto in deze wikiwijs.

Wat kun je verwachten in dit hoofdstuk?

  1. Doelstellingen: We beginnen met een overzicht van wat je in dit hoofdstuk zult leren. Dit helpt je om te begrijpen wat je voor de toetsweek moet weten en kunnen.

  2. Belangrijke Begrippen: We behandelen de begrippen die je nodig hebt om het onderwerp goed te begrijpen. Zorg ervoor dat je deze goed doorneemt, want ze vormen de basis voor de rest van het hoofdstuk.

  3. Voorbeelden uit de Praktijk: Aan de hand van voorbeelden laten we zien hoe de stof in de echte wereld werkt. Dit maakt het onderwerp niet alleen duidelijker, maar ook leuker!

  4. Oefeningen en Quizzen: Om je kennis te testen, hebben we verschillende oefeningen en quizzen voor je klaarstaan. Deze helpen je om de stof actief te verwerken en te controleren of je alles goed hebt begrepen.

  5. Samenvatting: Aan het einde van het hoofdstuk vind je een samenvatting van de belangrijkste punten. Dit is een handige manier om alles wat je hebt geleerd nog eens kort door te nemen.

  6. Oefentoets: Om te oefenen met vragen over dit hoofdstuk.

  7. Extra Bronnen: Voor degenen die extra manieren van de stof uitleg willen staan hier filmpjes.

Heb je vragen of loop je ergens tegenaan? Aarzel dan niet om contact met mij op te nemen. Ik ben hier om je te helpen en ervoor te zorgen dat je het beste uit deze toets haalt.

Veel succes en plezier met Hoofdstuk 4!

Hoe werkt wikiwijs?

Tekst uitleg

Hoe werkt Wikiwijs?

Wikiwijs is een interactieve leeromgeving die je helpt om op een gestructureerde manier de stof te leren en te gebruiken. Hier is een stapsgewijze uitleg over hoe je Wikiwijs kunt gebruiken:

  1. Navigeren door de onderdelen:

    • Linkerzijbalk: Aan de linkerkant van je scherm zie je de zijbalk met verschillende onderdelen van de Wikiwijs.
    • Klikken op onderdelen: Je kunt op elk onderdeel in de zijbalk klikken om naar dat specifieke deel van de Wikiwijs te gaan.
  2. Uitklapbare secties:

    • Zwarte driehoekjes: Sommige onderdelen in de zijbalk hebben een zwart driehoekje dat naar beneden wijst. Dit betekent dat deze onderdelen uit meerdere subdelen bestaan. Klik op het zwarte driehoekje om deze subdelen te zien. Wanneer je op een onderdeel met een zwart driehoekje klikt, klapt het uit en worden de onderliggende delen zichtbaar. Je kunt dan op elk subdeel klikken om naar die specifieke pagina te gaan.
  3. Voorbeeld:

    • Stel je ziet een onderdeel genaamd "Hoofdstuk 1" met een zwart driehoekje ernaast. Als je op "Hoofdstuk 1" klikt, zie je bijvoorbeeld "Paragraaf 1.1", "Paragraaf 1.2", enzovoort. Klik op een van deze paragrafen om de inhoud te lezen.
  4. Inhoud lezen en gebruiken:

    • Hoofdinhoud: In het midden van je scherm wordt de inhoud weergegeven van het onderdeel of subdeel dat je hebt geselecteerd.
    • Interactiviteit: Sommige pagina's kunnen interactieve elementen bevatten, zoals video's, quizzen of afbeeldingen. Deze elementen helpen je om de stof beter te begrijpen.

Video uitleg

Doelen

Aan het einde van de les kun je:

  1. Het niveau van welvaart en welzijn in Nederland herkennen.
  2. Uitleggen waarom Nederland welvarend is door de economie, hoogopgeleide bevolking en goede sociale voorzieningen.
  3. Uitleggen waarom bedrijven zich in Nederland willen vestigen, met aandacht voor infrastructuur, zakelijk klimaat en toegang tot geschoolde arbeidskrachten.
  4. Sociale en ruimtelijke ongelijkheid in Nederland opzoeken en begrijpen waarom dat voorkomt.
  5. Argumenten opnoemen voor je mening over ongelijkheid in Nederland. 
  6. Methoden voor het meten van welvaart in een land begrijpen en landen kunnen indelen naar hun welvaartsniveau.
  7. Het verband tussen welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
  8. De relatie tussen gezondheid, onderwijs en inkomen begrijpen en de impact ervan op het welzijn van een land bespreken.
  9. Verschillen in welzijn wereldwijd begrijpen en de factoren die deze verschillen veroorzaken identificeren.
  10. Het verschil tussen sociale ongelijkheid en ruimtelijke ongelijkheid begrijpen en uitleggen kunnen geven voor beide begrippen.
  11. Het verschil tussen de formele en informele sector in een economie uitleggen en begrijpen hoe deze sectoren van invloed zijn op economische ontwikkeling.

Lesstof samenvattingen

paragraaf 4.1

Samenvatting - Ontwikkeling en Welvaart

Welvaart en Ontwikkeling:

  • Welvaart gaat over de rijkdom van een land, gemeten op basis van geld.
  • De beste manier om welvaart te vergelijken is door te kijken naar het bruto binnenlands product per hoofd (bbp per hoofd).
  • Het bbp per hoofd is een gemiddelde: al het geld dat in een jaar in een land verdiend wordt, gedeeld door alle inwoners. bruto binnelands product per hoofd

Drie Soorten Landen:

  1. Lage-inkomenslanden (Periferie):
    • Veel mensen leven onder de armoedegrens (€1,70 per dag).
    • Gebrek aan goede woningen en voldoende voedsel.
  2. Midden-inkomenslanden (Semiperiferie):
    • Mensen hebben vaak inentingen, elektriciteit en telefoons.
    • Beperkte toegang tot goede ziekenhuizen en weinig mensen met auto's of op vakantie.
  3. Hoge-inkomenslanden (Centrumlanden):
    • Inkomens vergelijkbaar met Nederland.
    • Voldoende voedsel, schoon drinkwater en veel mensen kunnen op vakantie.

De Beroepsbevolking:

  • Het soort werk dat mensen doen, beïnvloedt de rijkdom van een land.
  • Lage-inkomenslanden: Veel mensen werken als boer.
  • Midden-inkomenslanden: Mensen werken vaak in de industrie (fabrieken).
  • Hoge-inkomenslanden: De meeste mensen werken in de diensten (bijvoorbeeld op kantoor, als vrachtwagenchauffeur, of in winkels).
  • De verdeling van de beroepsbevolking geeft een indicatie van de welvaart van een land: in welvarende landen werkt een groot deel in de diensten, in minder rijke landen werkt meer mensen in de landbouw.

 

 

 

 

Video uitleg paragraaf 4.1

Paragraaf 4.2

Samenvatting - Welzijn

Welzijn en Welvaart:

  • Welvaart wordt gemeten door het gemiddelde inkomen, maar dit zegt niet alles over de levensomstandigheden.
  • Welzijn kijkt naar hoe mensen leven van hun koopkracht, gezondheid, en onderwijs

welzijn meten we met 3 dingen:

inkomen: bbp/hoofd

gezondheid: levensverwachting/welvaartziektes

onderwijs: Alfabetiseringsgraad/alfabetisme

Inkomen en Levensomstandigheden:

  • Laag inkomen: net genoeg om te eten.
  • Hoog inkomen: geld over voor luxe, zoals vakanties.
  • Hoger inkomen zorgt vaak voor betere levensomstandigheden, gezondheid en onderwijs.

Gezondheid en Welzijn:

  • Schoon drinkwater en voldoende voedsel verhogen de levensverwachting.
  • Weinig ziekenhuizen en dure medicijnen verlagen de levensverwachting.
  • Levensverwachting is een maatstaf voor welzijn.
  • Welvaartsziekten, zoals hartziekten en diabetes, komen vaker voor in hoge-inkomenslanden door ongezonde levensstijl.

Onderwijs en Welzijn:

  • Goed onderwijs verhoogt het welzijn en is beter in welvarende landen.
  • Hoge alfabetiseringsgraad in midden- en hoge-inkomenslanden door goede en betaalbare scholen.
  • Onderwijs leidt tot beter werk en inkomen, wat zorgt voor betere gezondheid en levensomstandigheden.

Video uitleg paragraaf 4.2

Paragraaf 4.3

Samenvatting - Sociale en Ruimtelijke Ongelijkheid, en Werk

Sociale Ongelijkheid:

  • Steeds minder mensen leven onder de armoedegrens, maar extreme armoede komt nog voor, ook in welvarende landen.
  • Sociale ongelijkheid betreft verschillen in welvaart tussen mensen binnen een land.
  • Voorbeeld:
    • In Zuid-Afrika verdienen de rijkste 10% de helft van het totale inkomen, terwijl de armste 10% minder dan 1% verdienen.
    .

Ruimtelijke Ongelijkheid:

  • Grote welvaartsverschillen tussen gebieden in een land.
  • Steden en kustgebieden zijn vaak welvarender door handel, industrie, en dienstverlening.
  • Binnenlanden en plattelandsgebieden hebben vaak minder kansen en meer landbouw.
  • Deze verschillen bestaan in lage-, midden-, en sommige hoge-inkomenslanden.
  • Binnen steden is er ook ruimtelijke ongelijkheid; sommige wijken zijn rijk, andere zijn arm, vaak met zelfbouwwijken zonder goede voorzieningen.

Werk:

  • Verschillen tussen rijkere en armere gebieden beïnvloeden de werkgelegenheid.
  • Welvaart is vaak hoger in steden dan op het platteland, maar werk is niet altijd voldoende.
  • In lage- en midden-inkomenslanden is veel werk in de informele sector (onofficiële economie):
    • Voorbeelden: straatverkoop, auto’s wassen, schoenen poetsen.
    • Kenmerken: onzeker en laag inkomen, geen belasting of uitkeringen.
  • Formele sector (officiële economie):
    • Mensen hebben een vast inkomen, betalen belasting, en zijn verzekerd.
    • In hoge-inkomenslanden werkt bijna iedereen in de formele sector.

 

 

 

 

Video uitleg paragraaf 4.3

Paragraaf 4.4

Samenvatting - Welvaart en Welzijn in Nederland

Welvaart en Welzijn:

  • Nederland is een hoge-inkomensland met een bbp per hoofd van €46.600.
  • Hoge levensstandaard: veel mensen hebben toegang tot technologie en auto's.
  • Nederland staat op de negende plaats op de wereldranglijst van welzijn.
  • Bijna 100% alfabetiseringsgraad en gemiddeld 19 jaar onderwijs.
  • Hoge levensverwachting van 82 jaar door goede voeding, schoon drinkwater, en universele gezondheidszorg.

Oorzaken van Hoge Welvaart:

  • Groot deel van de beroepsbevolking werkt in de dienstensector, waar de lonen hoog zijn.
  • Veel grote bedrijven (multinationals) zoals Boskalis, AkzoNobel, KLM, en banken als ING, ABN-AMRO en Rabobank hebben wereldwijde operaties.
  • Multinationals hebben vaak fabrieken in lagelonenlanden, waar productie goedkoper is.

Vestigingsplaatsfactoren voor Bedrijven:

  1. Gunstige ligging en goede bereikbaarheid: Nederland ligt aan de Noordzee met goede infrastructuur.
  2. Betrouwbaarheid en stabiliteit: Veilig land met duidelijke regels en een goed functionerende overheid.
  3. Lidmaatschap van de EU: Gemakkelijk handelen met andere Europese landen.
  4. Goed opgeleide bevolking: Nederlanders spreken Engels en hebben goede opleidingen.
  5. Lage belastingen voor buitenlandse bedrijven: Aantrekkelijk voor bedrijven zoals Google.
  • Deze factoren zorgen voor veel banen en dragen bij aan de hoge welvaart in Nederland.

Video uitleg paragraaf 4.4

Paragraaf 4.5

Samenvatting - Sociale en Ruimtelijke Ongelijkheid in Nederland

Sociale Ongelijkheid:

  • Hoewel klein, bestaat sociale ongelijkheid in Nederland.
  • Bijna 10% van de kinderen groeit op in armoede.
  • Lage inkomens door slecht betaalde banen, lage ouderdomsuitkeringen, en minder onderwijs.
  • Hoger opleidingsniveau leidt tot betere kansen op goed betaald werk.
  • Werkloosheid is ook een probleem, met sommigen afhankelijk van voedselbanken.

Ruimtelijke Ongelijkheid:

  • Hoogste inkomens in het westen van Nederland (Randstad) door veel werk in de dienstensector en internationale handel.
  • Lagere inkomens verder van de Randstad, zoals in noordoost Groningen en Zuid-Limburg.
  • Binnen de Randstad wonen de rijkste mensen in de dorpen rondom de grote steden.
  • Grote steden hebben meer mensen met lage inkomens, zoals studenten, migranten, en mensen met uitkeringen.

Internationale Handel en Logistiek:

  • De Randstad heeft hoge inkomens door internationale handel via mainports: de haven van Rotterdam en luchthaven Schiphol.
  • Rotterdam is de toegangspoort tot Europa, belangrijke voor de logistiek.
  • Goederen worden vanuit Rotterdam en Schiphol doorgevoerd naar het achterland (bijv. Duitsland) via schepen, vrachtwagens, en treinen.
  • Logistiek (invoeren, opslaan, doorvoeren van goederen) is een belangrijke inkomstenbron voor Nederlandse bedrijven.

 

 

 

 

Video uitleg paragraaf 4.5

Powerpoints

Extra video's van de stof

Video heel het hoofdstuk:

 

Video Sociale en regionale ongelijkheid:

 

Video informele sector:

 

Video periferie semi-periferie en centrum landen:

 

Video Periferie Semi-periferie en centrumlanden:

 

Video 

 

 

 

Maak je eigen mindmap

Begrippen oefenen

Begrippenlijst

4.1 Welvaart in de Wereld

  • Armoedegrens: Wanneer een persoon minder dan €1,70 per dag te besteden heeft.
  • Beroepsbevolking: Alle mensen in een land die kunnen en mogen werken.
  • Bruto Binnenlands Product per Hoofd (bbp per hoofd): Al het geld dat er in een jaar verdiend wordt in een land, gedeeld door alle inwoners.
  • Centrumlanden (hoge-inkomenslanden): Landen met een hoge welvaart.
  • Hoge-inkomenslanden (centrumlanden): Landen met een hoge welvaart.
  • Lage-inkomenslanden (periferie): Landen met een lage welvaart.
  • Midden-inkomenslanden (semiperiferie): Landen die geen lage, maar ook geen hoge welvaart hebben.
  • Periferie (lage-inkomenslanden): Landen met een lage welvaart.
  • Semiperiferie (midden-inkomenslanden): Landen die geen lage maar ook geen hoge welvaart hebben.
  • Welvaart: De rijkdom van een land gemeten op basis van geld.

4.2 Welzijn in de Wereld

  • Alfabetiseringsgraad: Het percentage mensen in een land dat kan lezen en schrijven.
  • Levensverwachting: Hoe oud mensen in een land gemiddeld worden.
  • Welvaartsziekten: Ziekten die mensen krijgen van een ongezonde levensstijl, met te zout en te vet eten, roken of onvoldoende beweging.
  • Welzijn: De rijkdom van een land gemeten op basis van de levensomstandigheden: onderwijs, gezondheid en koopkracht.
  • koopkracht: Koopkracht is de mate waarin een individu of een bevolkingsgroep in staat is om goederen en diensten te kopen met hun beschikbare inkomen, rekening houdend met prijsniveaus en inflatie.

4.3 Ongelijkheid in Landen

  • Formele Sector: Het officiële deel van de economie van een land.
  • Informele Sector: Het niet-officiële deel van de economie van een land.
  • Ruimtelijke Ongelijkheid: (Grote) verschillen in welvaart tussen gebieden in een land.
  • Sociale Ongelijkheid: (Grote) verschillen in welvaart tussen groepen mensen in een land.
  • Zelfbouwwijken: Illegale wijken met huizen van slechte bouwmaterialen, zonder waterleiding en zonder riolering.

4.4 Welvaart en Welzijn in Nederland

  • Infrastructuur: Alle verbindingen die door de mens gemaakt zijn, bijvoorbeeld wegen, spoorwegen, internetkabels en waterleidingen.
  • Lagelonenlanden: Landen waar de lonen laag zijn. Veel multinationals vestigen hier hun maakindustrie.
  • Multinational: Groot bedrijf dat in meerdere landen een winkel, fabriek of kantoor heeft.
  • Vestigingsplaatsfactoren: De redenen voor een bedrijf om zich in een plaats of land te vestigen.

4.5 Ongelijkheid in Nederland

  • Achterland: Het gebied waaraan spullen vanuit een (lucht)haven verkocht worden.
  • Logistiek: Het plannen, organiseren en uitvoeren van goederenvervoer van de ene naar de andere plaats.
  • Mainport: Haven of luchthaven die een grote rol speelt in de internationale handel.
  • Opleidingsniveau: De scholing die je hebt gevolgd.
  • Werkloosheid: Als mensen geen betaalde baan hebben.

 

 

 

 

Blooket

Quizlet

Oefenopgaves

Oefeningen paragraaf 4.1

Oefeningen paragraaf 4.2

Oefeningen paragraaf 4.3

Oefeningen paragraaf 4.4

Oefeningen paragraaf 4.5

Oefentoets Hoofdstuk 4

Feedback

  • Het arrangement Hoofdstuk 4 eerste klas BuiteNLand is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Madelief Bos
    Laatst gewijzigd
    2025-06-13 11:25:26
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Herhalende leer omgeving ter voorbereiding voor de Toetsweek
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.