Kwaliteitstools

Kwaliteitsmodel Impuls Open Leermateriaal - uitleg en tips

Wil je de kwaliteit van open leermateriaal beoordelen, dan kun je daarvoor het kwaliteitsmodel van het programma Impuls Open Leermateriaal gebruiken.

Uitgangspunt
Het kwaliteitsmodel is geschreven voor gebruik bij volledige lessen en lessenreeksen. Uiteraard is het ook te gebruiken voor complete leerlijnen en/of lesmethodes.

Basis en plus
Het kwaliteitsmodel kent twee niveaus: basis en plus. Uitgangspunt is dat leermateriaal (voor zover het gaat om volledige lessen of lessenseries) aan de basiscriteria voldoet. De pluscriteria zijn optioneel maar waardevol, en daarmee verhogen ze de kwaliteit van het leermateriaal.

Achtergrond
Het kwaliteitsmodel is gemaakt door het programma Impuls Open Leermateriaal (IOL). Als basis voor dit kwaliteitsmodel zijn onder meer de volgende bronnen gebruikt:
• Onderzoek naar kwaliteitsmodellen door CLU
• MILK-light van CLU
• Stappenplan kwaliteitsmodel voor open leermateriaal van SURF

Het onderzoek naar kwaliteitsmodellen is in opdracht van het programma IOL uitgevoerd. Het model is tot stand gekomen met medewerking van experts vanuit SLO, Cito en Kennisnet en gevalideerd door het Cito.

Gebruik

De redenen dat je de kwaliteit van open leermateriaal wilt beoordelen kunnen divers zijn. Voor verschillende situaties zijn gebruiksscenario's beschreven met daarbij passende kwaliteitscriteria.

Het meest uitgebreide model hoort bij het gebruiksscenario Aanbod kwalitatief goed open leermateriaal door IOL. De overige gebruiksscenario's bevatten een selectie van relevante criteria.

De andere gebruiksscenario's zijn:

  • Beoordelen gevonden (open) leermateriaal: Als leraar wil ik gevonden leermateriaal toetsen aan kwaliteitscriteria om te bepalen of ik het kwalitatief goed genoeg vind om in mijn lessen te gebruiken.

  • Aanpassen van bestaand open leermateriaal*: Als leraar/ontwikkelaar wil ik kwalitatief goed leermateriaal ontwikkelen op basis van bestaand open leermateriaal. Bij het zoeken naar een goede basis neem ik criteria als uitgangspunt om de kwaliteit te beoordelen. Voor het aanpassen van het gevonden leermateriaal naar mijn eigen onderwijspraktijk, gebruik ik kwaliteitscriteria zodat ik weet dat het materiaal dat ik maak aan de eisen van kwalitatief goed open leermateriaal voldoen en ik eventueel het aangepaste leermateriaal ook weer open kan delen.

  • Ontwikkelen van open leermateriaal*: Als leraar/ontwikkelaar wil ik kwalitatief goed leermateriaal ontwikkelen dat aansluit bij mijn eigen onderwijspraktijk, maar dat ook bruikbaar is voor anderen. Het ontwikkelen van materiaal doe ik aan de hand van kwaliteitscriteria zodat ik weet dat het materiaal dat ik maak aan de eisen van kwalitatief open leermateriaal voldoet.

Bij het beoordelen van gevonden open leermateriaal, kun je de scorekaart gebruiken. Deze invulbare pdf kun je downloaden en een kopie voor elk leermateriaal invullen en opslaan.

*) Aanpassen en Ontwikkelen van open leermateriaal hanteren dezelfde criteria en randvoorwaarden.

1. Didactische kwaliteit

1.1 Leerdoelen

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.1 Leerdoel(en) worden beschreven in het leermateriaal

De leerdoelen worden beschreven in het lesmateriaal zelf.  

 

Leerdoelen betreffen de kennis, vaardigheden en houdingen die leerlingen zich eigen maken gedurende een les, lessenreeks, project. Vaak bevat een leerdoel ook een normering (hoe goed moet de leerling het doel beheersen; zie ook 1.4 Succescriteria) en worden er uitspraken gedaan over de condities (omstandigheden) waaronder de leerling het doel moet kunnen laten zien (bijv. met of zonder hulpbronnen, zoals een Bosatlas of woordenboek).
Leerdoelen zijn gerelateerd aan de kerndoelen en eindtermen, en eventueel aan schooleigen doelen. Deze schoolbrede doelen kunnen zowel vakoverstijgend als vakspecifiek zijn.  

Leerdoelen kunnen gericht zijn op een product, proces of zelfregulatie. Bijvoorbeeld:

  • Gericht op product: Ik kan een overtuigende commercial maken afgestemd op publiek en context.  

  • Gericht op proces: Ik kan de feedback die ik krijg van mijn leraar en medeleerlingen verwerken in een volgende versie van mijn product.

  • Gericht op zelfregulatie: Ik weet welke strategie ik moet inzetten als ik een probleem ervaar bij het uitvoeren van de leeractiviteit.

 

Heel concreet beantwoord je de volgende vragen om een leerdoel te omschrijven:

  • Wat moet er met de opdracht of les worden bereikt?

  • Wat weten of kunnen leerlingen na de opdracht of les, wat ze nu niet of nog niet (voldoende) beheersen?

  • Wat kan of moet er aan het eind van de opdracht of les worden getoetst?

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

  • Leermateriaal start met een duidelijk overzicht van wat er geleerd zal worden.

  • Soms worden leerdoelen alleen in het begeleidende docentenmateriaal genoemd aan het begin van iedere les of hoofdstuk of in een verzameloverzicht.

  • Soms worden de leerdoelen in het leerlingenmateriaal genoemd aan het begin van een les of hoofdstuk, in de vorm van ‘can do-statements'.

 

Op de website van SLO vind je meer informatie over leerdoelen, en over kerndoelen en eindtermen

Leerdoelen - SLO

Leerplan In Beeld – doelen voor het primair en voortgezet onderwijs

 

Meer lezen over (het formuleren van) leerdoelen?

Leerdoelen (deel 1): wat zijn het en waarom ermee werken?

Deel 2. Hoe formuleer je leerdoelen en succescriteria en hoe komen ze terug in de les?

1.2 Oefenmogelijkheden

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.2 Oefenmogelijkheden (inclusief instructie) worden beschreven in het leermateriaal  

 

Oefenmogelijkheden zijn één of meer opdrachten om lesstof in te slijpen, te verwerken, toe te passen of te herhalen om het leerdoel te behalen.

Oefening baart kunst. Dat geldt niet alleen als je leert fietsen of schaatsen, dat geldt ook voor alles wat je aan kennis, vaardigheden en inzicht opdoet. Oefenmogelijkheden in je lesstof zijn daarom essentieel. Dat kan gaan van invuloefeningen om de tafels te automatiseren tot en met het bouwen van een digitaal laboratorium om het principe van fotosynthese te onderzoeken en leren begrijpen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

Kijk of er voldoende (relevante) oefenmogelijkheden in het materiaal zitten. Kijk bij het beoordelen van oefeningen in leermateriaal o.a. naar de variatie, effectiviteit en de inhoudelijke correctheid.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

  • Zorg voor voldoende oefenmogelijkheden om de leerdoelen te kunnen bereiken.

  • Zorg voor afwisseling.

  • Zorg voor heldere instructie bij iedere opdracht.

  • Zorg ervoor dat de werkvorm die je kiest aansluit bij het te behalen leerdoel.

  • Zorg voor een duidelijke opbouw in werkvormen, bijv. van gesloten naar meer open of van receptief naar meer productief.

  • Om het niveau of maakbaarheid van opdrachten te checken, helpt het om de opdracht zelf te maken. Dit geldt vooral bij de meer open of productieve oefeningen. Vraag je een haalbaar product van leerlingen?

  • Denk na over hoe een oefening kan worden nagekeken en biedt evt. modelantwoorden of nakijkrubrics.

 

Tip

Didactische werkvormen - activerende werkvormen

1.3 Voorkennis

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.3 Voorkennis wordt geactiveerd

 

Het is belangrijk dat je in een les de voorkennis van leerlingen activeert. Leerlingen kunnen nieuwe kennis/vaardigheden/inzichten makkelijker leren, als er een link wordt gelegd met reeds bestaande kennis en ervaringen. Bovendien helpt het je om te zien waar de gaten in kennis/vaardigheden zitten, zodat je daar gericht op kunt inspelen. Daarnaast maakt het activeren van voorkennis het mogelijk om foutieve voorkennis en misconcepties op te sporen zodat deze rechtgezet kunnen worden, en vind je soms een kapstok waar je nieuwe kennis/vaardigheden aan kunt hangen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Voordat nieuwe leerstof wordt aangeboden, geeft het leermateriaal een overzicht van eerder behandelde, relevante leerstof.  

  • In het leermateriaal is er expliciet een activiteit of opdracht die inzicht geeft in de kwantiteit en kwaliteit van de voorkennis van de leerlingen.  

  • Een nieuwe les of hoofdstuk begint heel concreet met een ‘opwarmertje’.

  • Het leermateriaal maakt het mogelijk om foutieve voorkennis en misconcepties op te sporen zodat deze rechtgezet kunnen worden.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen lesmateriaal?

Kies een vorm die past bij je leerlingen, het onderwerp, de tijd die je hebt, het moment van de dag.  

 

Werkvormen waarmee je voorkennis kunt activeren

  • Een brainstormsessie

  • Een korte kennisquiz (bijvoorbeeld met Kahoot)

  • Een mindmap

  • Een terugblik naar de vorige les (gebruik schema's om verbanden te leggen met lesstof die eerder is behandeld en waar je naartoe werkt)

  • Wisbordjes (woordweb, braindump, tekening, waar/niet waar)

  • Hoekenquiz

  • Kaartjes met herhaalvragen

  • Elkaar bevragen

  • Een video

  • Een foto of afbeelding (met bespreekvragen)

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs.

1.4 Succescriteria

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.4 Succescriteria worden beschreven in het leermateriaal

Het leermateriaal beschrijft criteria die zicht geven op de mate waarin het leerdoel behaald is.

 

Succescriteria beschrijven wat een leerling of student moet laten zien om aan te tonen dat hij of zij een leerdoel of leerresultaat beheerst. Vaak horen er bij een leerdoel meerdere succescriteria.  

Het nut van succescriteria is dat zowel voor de leerling als voor leraar inzichtelijk wordt in hoeverre de leerdoelen (nog niet) bereikt zijn. Het leerdoel wordt hierdoor duidelijker en completer. Vaak zijn leerdoelen die gaan over kennis heel concreet en afgebakend en waardoor het  formuleren van succescriteria minder noodzakelijk is. Vaardigheidsdoelen zijn vaker abstract en hebben succescriteria nodig om duidelijk te maken wanneer het leerdoel succesvol behaald is.

 

Voorbeeld van een leerdoel met bijbehorende succescriteria

Leerdoel: Ik kan een tekst samenvatten

Succescriteria:

  1. Ik haal de belangrijkste informatie uit de tekst en laat details of voorbeelden achterwege.

  1. Ik presenteer de informatie in een logische volgorde die de oorspronkelijke tekst weergeeft.

  1. Ik benoem de hoofdgedachte van de tekst duidelijk.

  1. Ik gebruik mijn eigen woorden om de tekst samen te vatten zonder zinnen letterlijk over te nemen.

  1. De samenvatting is kort en bondig, zonder overbodige informatie.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

Criteria als in het voorbeeld hierboven worden impliciet of expliciet benoemd in het leermateriaal.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

  • Werk met rubrics waarbij leerlingen zelf aan de hand van succesfactoren hun product beoordelen.

  • Verwerk succesfactoren in de instructie van de opdracht.

  • Laat leerlingen elkaars werk nakijken aan de hand van succesfactoren.

 

Meer lezen over (het formuleren van) succescriteria?

Leerdoelen (deel 1): wat zijn het en waarom ermee werken?

Deel 2. Hoe formuleer je leerdoelen en succescriteria en hoe komen ze terug in de les?

1.5 Evaluatiemogelijkheden

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.5 Formatieve en summatieve evaluatiemogelijkheden worden beschreven in het leermateriaal  

 

Er zijn globaal twee doelen of functies van toetsen en beoordelen: formatief en summatief. Beide hebben een eigen rol in het onderwijs. Formatieve toetsen richten zich op het onderwijs en leren – en geven leerlingen een actieve rol in het leerproces. Het geven van effectieve feedback is essentieel bij deze vorm van evaluerenEen summatieve toets richt zich op de beoordeling. Het onderscheid tussen beide is gebaseerd op hoe de resultaten van de toetsen gebruikt wordt.

 

Bron: https://eenmeesterinleren.nl/summatief-of-formatief/

 

Denk bij formatief aan directe feedback op gegeven antwoorden, maar ook aan feedback over een leerproduct of leerproces inclusief informatie over de volgende te nemen stappen. Denk bij summatief aan afsluitende opdrachten om te checken of het leerdoel/de leerdoelen gehaald zijn, criteria, toetsen, peerreview.

 

Meer lezen over formatief en summatief evalueren?

Formatief en Summatief - Barend legt uit

Formatief evalueren - SLO

Formatief vult summatief aan

1.6 Visie en theorieën

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.6 Visie of theorieën waarop het leermateriaal is gebaseerd

 

Een schoolvisie biedt op hoofdlijnen richting aan hoe een school vormgeeft aan kennisontwikkeling, persoonsvorming en maatschappelijke voorbereiding van leerlingen. Ook laat de visie zien waarin een school zich onderscheidt of profileert, bijvoorbeeld als school met een kunst- en cultuuraanpak, een technasium, of met gepersonaliseerd onderwijs. Op het niveau van vakken, thema’s of lessen wordt deze visie verder uitgewerkt. Die concretisering ligt in handen van de leraar, die vanuit de schoolbrede visie een eigen invulling geeft op lesniveau.

Leermateriaal kan gebaseerd zijn op specifieke onderwijskundige theorieën of op specifieke vakdidactische theorieën.  

Voorbeelden van onderwijskundige theorieën zijn behaviorisme, cognitivisme, constructivisme, theorie van meervoudige intelligenties of de taxonomie van Bloom. Voorbeelden van vakdidactische theorieën zijn de concept-context benadering bij economie of het ABCD-model van Neuner in taalonderwijs.

 

Beschrijf je je visie en/of theorieën in je leermateriaal, dan is de gebruiker daarmee in staat om het materiaal te duiden en te toetsen aan de eigen visie op leren en het vervolgens wel of niet in te zetten in de eigen onderwijscontext.

 

Waar vind je informatie over visie en/of theorieën?

Check de docenteninformatie bij het leermateriaal. Dat is de plaats waar makers van leermateriaal uiteenzetten van welke visie en/of theorieën zij uitgegaan zijn.

2. (Vak)inhoud

2.1 Correctheid (vak)inhoud

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.1 De informatie in het leermateriaal is inhoudelijk correct

De inhoud van het leermateriaal is gecheckt op (vak)inhoudelijke correctheid.

 

Dit criterium klinkt wellicht als een overbodig criterium. Niets is minder waar. Check altijd gevonden (open) leermateriaal en verzeker jezelf van de correctheid van de informatie die je zelf geeft in leermateriaal dat je ontwikkelt.  

 

Een ontwikkelaar van (open) leermateriaal heeft nooit de intentie om (vak)inhoudelijk incorrecte informatie te geven. Maar soms formuleert een ontwikkelaar slordig of kan hij didactische vereenvoudigingen doorvoeren, waardoor informatie incorrect wordt of niet eenduidig te interpreteren is. Wees daar alert op.

 

Onthoud hierbij ook de stelregel, zeker in deze digitale wereld: één bron is geen bron. En bij twijfel: check, check, dubbelcheck.

 

Ontwikkel je zelf lesmateriaal, zorg dan altijd dat iemand meeleest en feedback geeft. Een degelijk ontwerpproces draagt bij aan de kwaliteit van (open) leermateriaal. Een van de stappen daarin is redactie: het laten meelezen door (vak)collega's.

2.2 Consistent gebruik begrippen

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.2 Begrippen worden consistent gehanteerd

Het consistent gebruik van begrippen draagt bij aan de begrijpelijkheid van de les en voorkomt verwarring.

 

Het komt vaak voor dat verschillende begrippen gehanteerd worden voor eenzelfde ‘concept’. Dit kan begrijpelijkheid van teksten/lessen in de weg zitten en leiden tot verwarring.

Let er bij beoordeling van gevonden (open) leermateriaal op dat gehanteerde kernbegrippen en afkortingen consistent gebruikt worden.  

Zet je open leermateriaal in als aanvulling op een lesmethode, pas kernbegrippen en afkortingen aan aan de terminologie die in de lesmethode gebruikt wordt, dus waarmee de leerlingen al bekend zijn.

2.3 Ondersteunende informatie

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.3 Gebruikte ondersteunende informatie is functioneel en relevant voor de leerdoelen

Ondersteunende informatie is duidelijk en van toegevoegde waarde voor de inhoud.

 

Denk bij ondersteunende informatie aan voorbeelden, audiovisuele elementen en het gebruik van bronnen. Deze zijn duidelijk en van toegevoegde waarde voor de inhoud.

Gebruik voorbeelden
Bij het aanleren van nieuwe kennis of vaardigheden – vooral abstracte begrippen of mechanismen – helpen concrete voorbeelden en analogieën. Ook bij het (zelfstandig) maken van opdrachten is een voorbeeld effectief.

Scaffolding

Het doel van instructie is dat leerlingen uiteindelijk zelfstandig een taak kunnen uitvoeren of een probleem kunnen oplossen. Leerlingen leren dit beter door ondersteuning te krijgen die geleidelijk wordt afgebouwd (scaffolding). Het aanbieden van (deels) uitgewerkte voorbeelden is daarvoor een mogelijke manier.  

Combineer woord en beeld

Leerlingen slaan informatie beter op als deze gelijktijdig via woorden en beelden wordt aangeboden. Woorden kunnen daarbij zowel geschreven als gesproken aangeboden worden. Beelden kunnen statisch zijn (foto, tijdlijn, tabel, afbeelding, pictogram, etc.) of dynamisch (filmpje, video, app).

Deze combinatie is effectief omdat woorden en beelden volgens twee afzonderlijke (maar gelijktijdig werkende) processen in het werkgeheugen verwerkt worden en vervolgens in het langetermijngeheugen opgeslagen worden. Dat maakt het leren effectiever en minder belastend. Woord en beeld moeten wel optimaal op elkaar afgestemd zijn, wat betekent dat ze elkaar aanvullen en niet dupliceren.  

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Bevat het lerarenmateriaal aanwijzingen voor of concrete voorbeelden die de leraar kan gebruiken?

  • Bevat het leerlingenmateriaal concrete voorbeelden (in kaders) bij uitleg?

  • Bevat het leerlingenmateriaal voorbeelden bij opdrachten?

  • Laten de voorbeelden de tussenstappen en/of gevolgde denkwijze zien?

  • Bekijk het leermateriaal en check bij elke afbeelding:  

  • Is de afbeelding van goede kwaliteit?,  

  • Beeldt de afbeelding uit wat hij moet uitbeelden?,  

  • Is de afbeelding ondersteunend (en niet afleidend)?,

  • Staat de afbeelding op de juiste plaats (nabijheidsprincipe)?

  • Bekijk de video en bepaal:

  • Is de video kwalitatief (beeld/geluid) goed?

  • Dient de video het doel (activeren voorkennis, uitleg, illustratie)?

 

Meer lezen over dit criterium?

Wijze lessen, twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek (bouwsteen 4) - Tim Surma e.a., Ten Brink Uitgevers

Belangrijke multimediaprincipes van Richard Mayer: Digitale Didactiek | Multimedialeren (Mayer)

Een samenvatting van de richtlijnen voor multimedialeren van Richard Mayer: Hoe kun je studenten helpen met optimaal leren? Multimedia Learning (CTML)

2.4 Correctheid spelling en grammatica

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.4 Teksten zijn correct wat betreft spelling en grammatica

Om ervoor te zorgen dat leerlingen zelf correcte teksten kunnen schrijven, is het belangrijk dat het leermateriaal vrij is van fouten in spelling en grammatica.  

 

Evenals criterium 2.1 (Inhoudelijk correct) klinkt dit criterium wellicht als overbodig. Om ervoor te zorgen dat leerlingen zelf correcte teksten kunnen schrijven, is het belangrijk dat het lesmateriaal vrij is van fouten in spelling en grammatica.  

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Check altijd gevonden (open) leermateriaal op spelling en grammatica en corrigeer de fouten (indien het leermateriaal aanpasbaar is).

  • Dubbelcheck spelling en grammatica in het leermateriaal dat je zelf ontwikkelt alvorens het in te zetten en te delen.

  • Vraag anderen jouw leermateriaal mee te lezen.

  • Lees een tekst van onder naar boven, deze wijze van nakijken zorgt ervoor dat je niet voorspellend leest en spellingfouten eerder ontdekt.

 

Vind je fouten? Koppel deze terug naar de ontwikkelaar, zodat het materiaal gecorrigeerd kan worden. In Wikiwijs kun je in de colofon zien wie de maker(s) is/zijn.

 

2.5 Taalgebruik

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.5 Taalgebruik is begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep en het doel van de les

Het taalgebruik sluit aan bij het leesniveau en de kennis van de doelgroep. Het taalgebruik is ook passend bij het doel van de les.  

 

Mensen begrijpen informatie beter en sneller als het op hun niveau wordt gepresenteerd. Door de taal van je doelgroep te spreken, vergroot je de effectiviteit van je communicatie en verminder je misverstanden. Een leermiddel moet daarom gebruik maken van taal die voor leerlingen begrijpelijk en duidelijk is.

Leesniveau primair en voortgezet onderwijs conform indeling (school)bibliotheken

A-boeken: AVI-niveau start tot AVI-E5 – bedoeld voor groep 1 tot en met 5 (tot 9 jaar)
B-boeken: AVI-M6 start tot AVI-plus – bedoeld voor groep 6 tot en met 8 (9 – 13 jaar)
C-boeken: bedoeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs (12-15 jaar)
D-boeken: bedoeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs van 15 jaar en ouder

Rijke teksten

Het is goed dat teksten aansluiten bij het leesniveau, maar het is vooral ook van belang dat kinderen en jongeren in het primair en voortgezet onderwijs rijke teksten aangeboden krijgen. Zodra voor leerlingen tekstkenmerken gekoppeld worden aan leesniveau, bestaat de kans dat er verarmde teksten ontstaan. Iets wat we in het onderwijs juist niet willen.

Kenmerken rijke teksten
Rijke teksten zijn teksten die

  • de leerling raken, prikkelen en uitdaging bieden;

  • de leerling helpen bij begrijpen en het leren over zichzelf en de wereld;

  • de leerling uitnodigen tot nadenken en betekenis geven;

  • de leerling betekenisvolle verbanden binnen en tussen teksten laten leggen;

  • afwisselend en veelzijdig taalgebruik hebben;

  • een gelaagde of originele tekstinhoud hebben;

  • authentiek zijn en afkomstig van een herleidbare bron.

Bron: Rijke taal (E. van Koeven & A. Smits, 2020)  

 

Niveaubeschrijvingen (vreemde) talen

Voor volwassen worden er zes taalniveaus onderscheiden. Ook hier hebben rijke teksten meerwaarde.

Taalniveau A1
Dit taalniveau is wordt gekenmerkt door korte eenvoudige zinnen en makkelijke woorden met weinig lettergrepen. Taalniveau A1 wordt veel gebruikt voor mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Het wordt gebruikt in mededelingen en op posters.
Taalniveau A2
Dit taalniveau hoort bij iemand die het inburgeringsexamen heeft gedaan. Taalniveau A2 wordt gekenmerkt door eenvoudige teksten die aansluiten bij dagelijkse situaties, en wordt vaak gebruikt in advertenties, menu’s en dienstregelingen.
Taalniveau B1
Teksten van dit taalniveau kan tachtig procent van de Nederlandse bevolking goed begrijpen. De teksten bestaan voor het grootste deel uit veelgebruikte woorden.  
Taalniveau B2
Teksten van dit taalniveau zijn iets ingewikkelder, maar nog steeds goed te begrijpen voor veel mensen. Deze teksten bevatten jargon en moeilijkere woorden. Dit niveau wordt bijvoorbeeld gebruikt in literaire boeken.
Taalniveau C1
Teksten van dit niveaukunnen bestaan uit ingewikkelde constructies, veel bijzinnen en veel jargon. Het zijn vaak specialistische artikelen en technisch instructies vooral bedoeld voor vakgenoten of personen die voorkennis hebben over het onderwerp.
Taalniveau C2
Dit is het hoogste taalniveau. De teksten van dit niveau kunnen zowel concreet als abstract zijn en bevatten veel jargon en/of metaforen. Voorbeelden hiervan zijn teksten over abstracte onderwerpen en wetenschappelijke artikelen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Leerstof wordt uitgelegd in voor de leerlingen begrijpelijke (instructie-) taal en gekende schooltaalwoorden en vaktermen.  

  • Vragen en opdrachten zijn helder en eenduidig geformuleerd.  

  • De in het leermateriaal gebruikte teksten zijn afgestemd op de doelgroep.  

  • Nieuwe concepten worden begrijpelijk gemaakt, bijvoorbeeld door een definitie, door ondersteuning van beeld of door context.

  • Check of het leermateriaal voldoende rekening houdt met kenmerken van rijke teksten.

 

Meer lezen over dit criterium?

Taalniveaus vreemde talen: https://erk-nederlands.taalunie.org/over-het-erk/ en https://www.nt2.nl/documenten/lesvaardig/hs4/niveaus_van_het_europees_referentiekader_p_78.pdf

Rijke teksten: rijke taal

Inclusief publiceren, sleutels 7 en 10: Snelstartgids toegankelijkheid Maak open!

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs.

2.6 Structuur en tekstindeling

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.6 Het leermateriaal heeft een duidelijke structuur en tekstindeling

Structuur helpt om informatie goed over te brengen.

 

Structuur heeft betrekking op het ordenen van leerstof en op de presentatie van teksten.

Het logisch ordenen van de leerstof zorgt voor duidelijkheid en structuur. Na het leerdoel (waar wordt naartoe gewerkt?) kan vervolgens stapsgewijze, gestructureerde instructie en oefening worden gegeven om dit doel te bereiken. Gestructureerd, doelgericht werken, zorgt ervoor dat leerlingen de leerstof makkelijker kunnen inpassen in hun bestaande kennis.  

Duidelijk gestructureerde teksten helpen om informatie goed over te brengen. Denk daarbij aan duidelijke titels, tussenkopjes, alinea's etc. Maak bij complexe informatie die uit verschillende onderdelen bestaat gebruik van inleidingen en/of samenvattingen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Heeft het leermateriaal een logische opbouw van de leerstof?

  • Is de boodschap goed gedoseerd?  

  • Is de tekst goed gestructureerd?

  • Is de informatie stapsgewijs en proportioneel opgebouwd?  

  • Zijn er duidelijke alinea's, titels en tussenkopjes?

  • Maakt het verhaal geen uitstapjes?  

  • Dekken de titels de lading van de tekst?  

  • Wordt elke stukje/kopje afgesloten met een samenvatting?  

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs, en op de Checklist Toegankelijke Informatie van stichting Pharos.

 

2.7 Inclusief leermateriaal

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.7 Het leermateriaal is inclusief

Leerlingen moeten zichzelf vertegenwoordigd zien in het leermateriaal, het moet rechtdoen aan inclusiviteit.

 

Uit onderzoek weten we dat inclusief leermateriaal een positieve invloed heeft op o.a. de schoolprestaties, beroepsambities en identiteitsontwikkeling van kinderen (Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019). Kwalitatief goed leermateriaal zorgt ervoor dat kinderen zich erin vertegenwoordigd voelen en dat het materiaal respectvol omgaat met diversiteit en seksualiteit.

De onderzoekers van bovenstaand onderzoek hebben een handleiding geschreven met concrete tips hoe je kunt zorgen voor meer inclusief leermateriaal.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

Check 1

In hoeverre zijn mensen uit verschillende groepen vertegenwoordigd in het materiaal? Komt dit overeen met onze samenleving?  

Kijk naar:

  • afbeeldingen

  • gebruik van namen uit bepaalde culturen/landen

  • gebruik van (bekende) personen uit een bepaalde groep

Let daarbij op:

  • gender

  • mensen van kleur

  • LHBTIQ+

  • lichaamstypes

  • beperkingen

  • leeftijd

  • gezinssituatie

In de hierboven genoemde handleiding vind je een concrete handreiking hoe je dit systematisch kunt berekenen en beoordelen.

Check 2

Kijk kritisch naar de gebruikte voorbeelden en teksten. Zijn deze stigmatiserend of stereotyperend? Zou ik zelf zo geportretteerd willen worden?  

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

Wil je het gevonden open leermateriaal zelf aanpassen of ontwikkel je zelf open leermateriaal? Gebruik dan deze tips om je leermateriaal inclusiever te maken.  

  • Gebruik illustraties en foto’s van mensen uit de groepen die ondervertegenwoordigd zijn in het materiaal.

  • Maak gebruik van namen die vaak voorkomen bij groepen van kleur of juist gebruikt worden in meerdere talen.

  • Gebruik voorbeelden van beroemdheden/rolmodellen die uit deze groepen komen.

  • Maak in oefeningen gebruik van verwijzingen naar de eerste of tweede persoon of naar familieleden (mijn zus etc.). Elke leerling denkt dan automatisch aan zijn eigen omgeving.

  • Kies voor een emancipatorische benadering waarin ondervertegenwoordigde groepen meer plek krijgen in bepaalde rollen en functies.

  • Wees kritisch bij het gebruik van woorden als hij/zij en probeer ze waar mogelijk te vermijden.

 

Meer lezen over inclusiviteit in leermateriaal en handige links?

Rapport Representatie en stereotypering van vrouwen en mannen in schoolboeken voor de brugklas, Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019

Inclusie en diversiteit in schoolboeken

Voornamen per land

Index meest voorkomende namen uit de wereld

Namengenerator voor namen die voorkomen in twee verschillende talen

 

*Gebaseerd op de handleiding Hulpmiddel voor meer inclusieve schoolboeken, (Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019)

 

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

3.1 Teksten goed leesbaar

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.1 Teksten zijn goed leesbaar

Het lesmateriaal voldoet aan de basiseisen voor leesbaarheid.

 

Leesbaarheid van teksten is van belang om informatie toegankelijk te maken. Door informatie toegankelijk te maken, neemt de algehele kwaliteit toe.  
Toegankelijkheid raakt iedereen: ouderen, kinderen, digibeten, slechtzienden, dyslectici, kleurenblinden, hoogopgeleiden, laaggeletterden.

Dit criterium geldt voor teksten op papier, maar ook voor teksten op schermen (o.a. powerpointpresentaties) en ondertitels in video's.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Is het lettertype goed leesbaar? Gebruik bij voorkeur een schreefloos lettertype (een sans-serif lettertype), dat is een lettertype zonder ‘voetjes’. Zo'n lettertype is open en geeft een betere leeservaring.

  • Is de lettergrootte prettig? Het lezen van teksten met kleine letters is vaak vermoeiend. Bij zeer grote letters kan overzicht op de pagina verloren gaan.  

  • Is kleurgebruik niet het enige middel voor het overbrengen van informatie of het aangeven van een actie? Mensen die slecht zien of kleurenblind zijn, kunnen bijvoorbeeld niet kiezen tussen een groene en een rode knop.

  • Is het contrast tussen tekst en achtergrond groot genoeg? Voor iedereen verbetert een hoog contrast de leesbaarheid, op papier en op schermen. Met een contrastchecker kun je berekenen of het contrast tussen achtergrond en tekst hoog genoeg is.

 

Meer lezen over dit criterium?

Snelstartgidsen Doe mee! en Maak open!. Met kleine, concrete en makkelijk uitvoerbare stappen voor toegankelijkheid van informatie.

3.2 Duidelijke navigatiestructuur

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.1 Duidelijke en gebruiksvriendelijke navigatiestructuur

Het digitale leermateriaal heeft een duidelijke en gebruiksvriendelijke navigatiestructuur.

 

Materiaal met een duidelijke navigatiestructuur bevordert het leren van elke leerling. De navigatiestructuur is de manier waarop pagina's op een website of van een les/lessenserie geordend en toegankelijk zijn voor gebruikers. Het is van bijzonder belang voor leerlingen met een visuele beperking, maar het helpt ook leerlingen zonder beperking. Je helpt zo gebruikers content te laten vinden en te bepalen waar ze zich bevinden in het materiaal of op een website.

 

De WCAG 2.2 webrichtlijnen voor digitale toegankelijkheid besteedt veel aandacht aan de navigatiestructuur. Voldoen aan deze richtlijnen is geen doel op zich. Informatie toegankelijk en begrijpelijk maken is dat wel.  Door bewuste keuzes te maken ontstaat direct meerwaarde:

  • Bruikbaar voor een grotere doelgroep: iedereen kan de informatie goed lezen, gebruiken en begrijpen

  • Toegankelijke publicaties zorgen voor een positieve beleving en gebruikservaring.

  • Gebruikers hebben minder ondersteuning nodig.

 

Algemeen

Denk bij dit criterium in de eerste plaats aan een goede structuur en lay-out. Deze zorgen ervoor dat de gebruiker makkelijker navigeert door het digitale materiaal.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?*

  • Is er een duidelijke menustructuur en inhoudsopgave?

  • Is het materiaal voorzien van duidelijke koppen en tussenkoppen?

  • Zijn alle elementen in een logische volgorde te doorlopen met het toetsenbord, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de pijltjestoetsen?

  • Zijn de pagina's bereikbaar via minimaal twee routes, zoals een menu én een zoekfunctie?

  • Is het digitale materiaal responsive en daarmee geschikt voor verschillende devices (bijvoorbeeld: laptop, tablet en mobile telefoon)?

  • Is er voldoende tijd of een pauzeermogelijkheid bij elementen die automatisch veranderen, zoals real-time informatie of een slider.

  • Zijn er hulpfuncties en zijn deze steeds op dezelfde plek te vinden?

  • Wordt er gebruikgemaakt van gangbare visualisaties, zoals een vergrootglas voor een zoekbalk?

 

Meer lezen over dit criterium?

De WCAG richtlijnen in begrijpelijke taal.

 

* De checks zijn gebaseerd op de WCAG-richtlijnen.  

3.3 Geschikt voor hulptechnologie

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.3 Het leermateriaal is geschikt gemaakt voor het gebruiken van ondersteunende hulptechnologie voor het lezen

Het leermateriaal is opgesteld volgens de belangrijkste richtlijnen voor toegankelijkheid, zodat ondersteunende technologie voor lezen gebruikt kan worden.

 

Sommige leerlingen hebben ondersteunende technologie nodig bij het lezen of verwerken van (digitale) informatie. Leermateriaal dat voldoet aan de belangrijkste tips voor het toegankelijk maken van (digitale) informatie zorgt er ook voor dat gebruik gemaakt kan worden van ondersteunende hulptechnologie. Hulptechnologie is een krachtige manier om mensen met leesproblemen, waaronder mensen met dyslexie of visuele beperkingen, te helpen.  

Teksten kunnen toegankelijk gemaakt worden voor blinden en mensen die moeite hebben met lezen, door ze te laten voorlezen. Elementen die niet uit tekst bestaan, zoals afbeeldingen of tabellen kun je toegankelijk maken door ze te voorzien van een tekstalternatief, ook wel een ALT-tekst genoemd. Dankzij hulptechnologie kan deze tekst worden omgezet in andere vormen, zoals grote letters, braille, spraak, symbolen of eenvoudiger taal.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Hebben afbeeldingen en video's een alternatieve tekst, waarmee de slechtziende gebruiker de informatie kan begrijpen en de functionaliteiten kan gebruiken?

  • Is er een alternatief voor audio- en videofragmenten, zoals ondertiteling of een transcript?

  • Hebben links een betekenisvolle naam, die aangeeft waarnaar verwezen wordt en die ook zonder context te begrijpen is?

  • Hebben pagina's een betekenisvolle titel, die de inhoud van de pagina beschrijft?  

  • Zijn bestandsnamen betekenisvol en bevatten ze geen vreemde tekens?

  • Zijn koppen, labels en lijsten betekenisvol, dus beschrijven wat het onderwerp of de functie is?

  • Is tekst echte tekst, dus geen afbeelding van tekst, tenzij dit onderdeel is van een rijkere afbeelding. De tekst kan anders niet gemakkelijk voorgelezen worden.

 

Meer lezen over dit criterium?

Snelstartgidsen Doe mee! en Maak open! Met kleine, concrete en makkelijk uitvoerbare stappen voor toegankelijkheid van informatie.

De WCAG richtlijnen in begrijpelijke taal.

3.4 Materialen en (software)licenties

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.4 Er wordt aangegeven welke materialen en software(licenties) nodig zijn

 

In de voorbereiding van een les is het fijn als er staat aangegeven welke zaken vooraf geregeld, gecheckt of klaargezet moeten worden. Dit geldt eveneens voor de leerlingen, zodat ook zij weten, voordat ze aan een les of opdracht beginnen, wat ze nodig hebben.

Denk hierbij aan:

  • (software)licenties

  • apps of programma's die op leerlingdevices beschikbaar moeten zijn

  • fysieke en digitale materialen, zoals boeken, een leskist, knutselmateriaal, audio en video's

 

Maar denk ook aan het tijdig uitnodigen van gasten, het afspreken van excursies, het afstemmen van bezoek aan een buurthuis of bedrijf, het regelen van vervoer, etc.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

  • Check het docentenmateriaal en kijk of duidelijk is wat er voorbereid moet worden of wat nodig is om een les te geven.

  • Check het leerlingenmateriaal en kijk of duidelijk is wat de leerling nodig heeft of moet weten om een les te kunnen doen.  

 

4. Vindbaarheid

4.1 en 4.2 Metadata

4. Vindbaarheid

Om ervoor te zorgen dat het leermateriaal ook vindbaar is door anderen, is het belangrijk dat het voorzien is van metadata.

4.1 Voorzien van basisset metadata

Het leermateriaal is voorzien van metadata uit een vereiste basisset.

4.2 Verrijkt met extra metadata

Het leermateriaal is naast de basisset verrijkt met extra metadata die relevant is voor het materiaal.

 

Metadata zijn de bron voor zoekmachines. Metadata beschrijven de eigenschappen van gegevens. Denk bij leermateriaal aan doelgroep, soort materiaal, vak, niveau etc.

Metadata helpen daarnaast bij een snelle eerste beoordeling van de geschiktheid van het materiaal voor eigen gebruik.

Het is belangrijk dat leermateriaal vindbaar is, maar bovenal dat een gebruiker in zijn zoektocht naar geschikt open leermateriaal relevante content voorgeschoteld krijgt. Relevante metadata dragen bij aan een positieve zoekbeleving van de gebruiker. Als doelgroep en vak bijvoorbeeld zijn toegevoegd als metadata bij een bepaald leermateriaal, kan iemand die specifiek hierop zoekt dit leermateriaal beter vinden. Vermijd daarom het aanklikken van minder relevante en dus te veel metadata met de gedachte dat het dan juist beter vindbaar is. Dat werkt averechts.

Voorbeeld

Je hebt leermateriaal gemaakt rondom het thema ‘meertaligheid’. Klik dan bij het toevoegen van metadata niet bij het vak alle vreemde talen aan, maar beperk je tot ‘meertaligheid’ als vak/vakgebied en trefwoord.

 

Basisset

Om ervoor te zorgen dat niet iedereen zijn eigen metadata bedenkt, is er een basisset van metadata samengesteld. De volgende metadata zijn daarin opgenomen:

  • vak of vakgebied in detail gespecificeerd

  • leerniveau (schooltype/leerjaar/bijzondere doelgroep)

  • titel

  • korte omschrijving

  • grootte (element, serie elementen, les, lessenserie)

  • type leermateriaal (bijv. informatiebron, handleiding, etc.)

  • taal (waarin het materiaal is geschreven)

  • doelgroep (leerling, leraar, ouders)

  • bron/rechthebbende

  • licentie

  • inloggen ja/nee

  • kosten ja/nee

  • trefwoorden (belangrijkste begrippen, doelen)

Extra metadata

  • kerndoelen/eindtermen/tussendoelen (formele leerdoelen)

  • plaats/tijd van het leren

  • werkvormen

  • leraar- of leerlinggestuurd

  • globale tijdsindicatie

  • trefwoorden

  • technisch formaat/bestandstype

  • geschiktheid voor gebruik door lerenden met een functiebeperking

Randvoorwaarden

Gebruikersrechten

Randvoorwaarde: gebruikersrechten

Aandacht voor gebruikersrechten is belangrijk om te voorkomen dat het leermateriaal inbreuk maakt op rechten van anderen en om ervoor te zorgen dat de licentievorm hergebruik mogelijk maakt.

1 Het leermateriaal respecteert auteursrechten van anderen

2 Het leermateriaal heeft een open licentie

3 Het leermateriaal is expliciet over de licentievorm

 

1 Het materiaal respecteert auteursrechten van anderen - basis

Op al het (leer)materiaal dat gemaakt is, rust auteursrecht, ook als dit niet expliciet bij het materiaal vermeld staat. Dat geldt voor bijvoorbeeld opdrachten, bronnen, teksten, etc. Je mag niet zonder toestemming een kopie maken van een (leer)materiaal. Dat betekent echter niet dat je helemaal niets mag doen met werk dat door anderen is gemaakt.  

Hieronder een overzicht van een aantal mogelijkheden:  

  • Je mag altijd een verwijzing of link opnemen naar het materiaal; YouTube-filmpjes, bijvoorbeeld, hebben meestal geen open licentie, maar je kunt naar de video’s linken of ze insluiten in je digitale les. Leerlingen kunnen ze gewoon bekijken, maar je mag de video’s niet downloaden en aanpassen;

  • Je mag een citaat overnemen – een kort fragment of beeld mag je citeren als je de bron vermeldt. Het citaat moet een duidelijke functie hebben en mag niet alleen illustratief gebruikt worden;  

  • Als het leermateriaal een open licentie heeft (zie ook bij 2, hieronder), dan mag je het leermateriaal wel vrij gebruiken en aanpassen, als het voldoet aan de CC-by of CC-by-SA licentie.  

2 Het materiaal heeft een open licentie - basis

Het kenmerk van open leermateriaal is dat het vrij te gebruiken is. Het kan dus ook vrij aangepast worden en weer gedeeld. Dit wordt vastgelegd in de licentievoorwaarden. Wanneer leermateriaal een van de volgende licenties heeft, mag het aangepast, hergebruikt of gecombineerd worden:

 

Naamsvermelding – je staat anderen toe om het werk waar jij auteursrecht op hebt te kopiëren, distribueren, vertonen, en op te voeren en om afgeleid materiaal te maken dat op jouw werk gebaseerd is – maar uitsluitend als jij vermeld wordt als maker.

Gelijk delen – je staat anderen toe om van jouw werk afgeleid materiaal te maken onder de voorwaarde dat zij het onder dezelfde licentie vrijgeven als het originele werk.

De persoon die deze akte aan een werk heeft verbonden, heeft het werk toegewezen aan het publieke domein door wereldwijd zijn/haar rechten op het werk onder auteursrecht, inclusief alle bijbehorende en naburige rechten, af te staan, voor zover door de wet is toegestaan. Je mag het zonder toestemming kopiëren, veranderen, verspreiden en uitvoeren, zelfs voor commerciële doeleinden.

3 Het materiaal is expliciet over de licentievorm - plus

Deze randvoorwaarde heeft betrekking op meervoudige licenties, waarbij wellicht op de tekst een andere licentie van toepassing is dan op de afbeeldingen binnen het leermateriaal. Dit moet op de juiste manier vermeld worden in het materiaal.  

 

Hoe herken je deze randvoorwaarde in leermateriaal?

  • Zijn de bronnen van afbeeldingen vermeld bij de afbeelding of in een bronnenlijst?
  • Is aangegeven van wie het citaat is?
  • Zijn de bronnen van opdrachten en teksten vermeld?
  • Is de licentievorm genoemd voor het gehele product/materiaal?
  • Is de licentievorm genoemd voor onderdelen van het product/materiaal?

 

Wat doe je als informatie over auteursrechten of licentievorm ontbreekt?

Er is geen gouden tip hoe om te gaan met deze randvoorwaarde als je in het leermateriaal geen expliciete informatie hierover vindt. Als echter informatie over de licentie ontbreekt, moet je ervan uitgaan dat dit niet vrij te gebruiken is. Wel kun je eventueel contact opnemen met de maker van het materiaal hierover.

  • Voor afbeeldingen kun je met Google Lens zoeken naar de herkomst ervan, en kun je de rechten wellicht daarvan afleiden.

  • Maak je zelf open leermateriaal, gebruik dan alleen afbeeldingen, teksten, bronnen waarvan je zeker weet dat ze rechtenvrij zijn. En bij twijfel, niet gebruiken en verder zoeken.

 

Meer lezen over deze randvoorwaarde?

https://www.wikiwijs.nl/kennisbank/auteursrecht/

https://www.auteursrechtenonderwijs.nl/

https://creativecommons.nl/

Waar vind je rechtenvrije afbeeldingen, bronnen, video's?

Herbruikbaarheid

Randvoorwaarde: herbruikbaarheid

Materiaal met een open licentie moet ook in de praktijk door anderen hergebruikt kunnen worden, zonder hinder van beperkende omstandigheden

4 Materiaal (met een open licentie) maakt hergebruik mogelijk

5 Het leermateriaal is schoolonafhankelijk

6 Externe links zijn toegankelijk en duurzaam

7 Contactgegevens zijn opgenomen in het leermateriaal

 

Volledig open leermateriaal is educatief materiaal dat door iedereen in alle omstandigheden zonder betaling kan worden opgeslagen, hergebruikt, aangepast, gecombineerd en gedeeld zonder dat er problemen kunnen ontstaan rond auteursrecht. Hierbij kunnen er bepaalde voorwaarden gelden (zie randvoorwaarde Gebruikersrechten).

Herbruikbaarheid houdt in:

  • Je mag het materiaal op veel verschillende manieren gebruiken, bijvoorbeeld in de klas, door je leerlingen, op een website;

  • Je mag het materiaal gebruiken om een aangepaste versie te maken of het te vertalen in een andere taal (en vervolgens opnieuw delen);

  • Je mag het materiaal combineren met andere materialen om iets nieuws te maken (en vervolgens opnieuw delen.

 

4 Materiaal (met een open licentie) maakt hergebruik mogelijk - plus

Als materiaal een open licentie heeft, is het belangrijk dat het materiaal ook daadwerkelijk open hergebruikt kan worden, dus dat er geen beperkingen zijn waardoor hergebruik alsnog moeilijk of onmogelijk wordt.  

Voorbeelden van beperkingen:  

- open materiaal dat gemaakt is in een tool of applicatie waardoor bij gebruik een betaalde licentie nodig is,

- gebruik van exotische bestandstypes voor audiovisueel materiaal, zodat het materiaal moeilijk geopend kan worden en/of op andere devices gebruikt kan worden,

- materiaal in pdf-formaat.

5 Het materiaal is schoolonafhankelijk - plus

Het lesmateriaal bevat geen teksten die alleen van toepassing zijn op de context van de maker.  

Bijvoorbeeld niet: “Beste klas 1b”, “In week 37 kijk je in SOMtoday”.

6 Externe links zijn toegankelijk en duurzaam - plus

Het materiaal bevat geen (potentieel) dode links of links naar content die alleen toegankelijk is met bijvoorbeeld een (betaald) account. Een link naar een privéwebsite vervalt in het algemeen sneller dan een link naar een instituut.  

7 Contactgegevens zijn opgenomen in het leermateriaal - plus

Om herbruikbaarheid mogelijk te maken, is het belangrijk dat in het materiaal ook contactgegevens zijn opgenomen van een auteur/redacteur/community die zich eigenaar voelt van het materiaal. Personen die het materiaal willen hergebruiken kunnen hier dan terecht met vragen of opmerkingen.

  • Het arrangement Kwaliteitstools is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2025-06-10 17:17:35
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze tools, die onderdeel zijn van het kwaliteitsmodel van het programma Impuls Open Leermateriaal, helpen bij het ontwikkelen en beoordelen van open leermateriaal.
    Eindgebruiker
    leraar
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.