Nederlands HVX 4H Debat en renaissance periode 5 2023-2024
Nederlands HVX 4H Debat en renaissance periode 5 2023-2024
Infographic
P5 Debat START HIER
Lees onderstaande informatie grondig door.
Deze quest staat in het teken van een debat. Je gaat debatteren over een stelling die je bedenkt bij een van de boeken die je tot nu toe gelezen hebt.
Je gaat samenwerken, onderzoek doen en oefenen met debatteren. Je verdiept je in wat goede argumentatie is en hoe je een stelling of mening onderbouwd en kunt verdedigen. Je werkt hiermee aan onderdelen van het schoolexamen in 4- en 5-havo/5- en 6-vwo.
Toets
Je wordt getoetst op je debatvaardigheden. Het debat wordt gevoerd in groepjes van '3 tegen 3'.
Hoe pak je dit aan?
1. Maak een groepje van drie (A) en sluit je aan bij een ander groepje van 3 (B). Geef aan meneer Hijne door welke 6 leerlingen er met elkaar debatteren en wie in deel A en wie in deel B horen. Let op: doe dit in de eerste week, als de groepjes niet zijn doorgegeven, dan worden de groepjes door meneer Hijne gemaakt.
2. Volg samen de planning. Je verdiept je via deze weg in de manier van debatteren én je bereidt je voor op het debat.
3. Een week voor jullie geplande debat voor een cijfer krijg je van meneer Hijne jullie stelling en hoor je of je voor of tegen de stelling bent. Plan dus nu al tijd in om dit met elkaar te onderzoeken en voor te breiden.
Handelingsdelen
Daarnaast lees je weer een leesboek en maak je een mindmap. Laat je boek door meneer Hijne goedkeuren, voordat je het gaat lezen.
Let op: de leerlingen van de havo moeten in periode 3 van volgend schooljaar 8 boeken uit hebben.
Planning
Week (datum)
Werk
18/19 (29 apr)
Meivakantie
20 (13 mei)
Lees: ‘Start hier’
Groepjes maken en doorgeven aan meneer Hijne (zie ‘Start hier’.)
Opdracht 1 maken.
Kies een leesboek en maak een leesplanning.
21 (20 mei)
Opdracht 2 maken (stellingen doorgeven).
‘Fases van het debat’ lezen.
‘Argumenten opbouwen’ lezen.
Opdracht 3 voorbereiden.
Lezen in je leesboek.
22 (27 mei)
Opdracht 3 uitvoeren tijdens de blox.
Extra video’s kijken ter inspiratie.
Debat voorbereiden zodra jullie je stelling hebben gekregen.
Lezen in je leesboek.
23 (3 juni)
Debatten ( = voor cijfer)
Leesboek uit.
24 (10 juni)
Renaissanceliteratuur: les 1
Lezen in Warenar
25 (17 juni)
Renaissanceliteratuur: les 2
Lezen in Warenar
26 (24 juni)
Uitloop
27 (1 juli)
Toetsweek: toets Renaissanceliteratuur
Opdracht 1: Herhaling
Intro-oefening: beste argument kiezen
Hieronder staan stukjes uitleg en een paar oefeningen om je voorkennis op te halen. Veel weet je al, maar het is goed om dit weer even op te frissen. Het is handig om deze opdracht samen te maken, maar het kan ook alleen. Zet jullie/jouw antwoorden in Egodact.
Opdracht 1
Bij debatteren gaat het vooral om argumenteren. Kies bij de volgende drie stellingen steeds het beste argument vóór of tegen de stelling.
Bediscussieer je antwoorden met een medeleerling (of groepje, tijdens de blox).
Stelling: Vlees eten is slecht, iedereen zou vegetariër moeten worden.
Mijn buurvrouw eet ook geen vlees en zij is heel aardig.
Iedereen met een beetje gevoel eet geen vlees.
Het eten van vlees is pijnlijk, dieren hebben vaak een slecht leven.
Stelling: Roken is schadelijk voor de gezondheid en moet daarom verboden worden.
M'n beste vrienden roken ook, dus zo slecht is het niet.
Veel mensen hebben werk in de sigarettenindustrie, dus niet verbieden!
Ik rook niet, dus mij maakt het niet uit.
Stelling: Ajax is de beste voetbalclub van de Nederland.
Ajax is super gaaf, de beste club van de hele wereld!
Ajax is al 30 keer landskampioen geworden.
Ik ben helemaal geen fan van Ajax.
Een debat is een discussie met spelregels die van tevoren worden afgesproken.
Om ervoor te zorgen dat de debaters zich tijdens het debat aan de regels houden is er een voorzitter.
De voorzitter leidt het debat en hij/zij zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt en dat iedereen uit kan spreken.
Naast de voorzitter is er een jury.
De jury beoordeelt de debaters en bepaalt uiteindelijk wie het debat heeft gewonnen.
Om een jury te helpen bij het beoordelen, kan de jury gebruik maken van een beoordelingsformulier.
Download het voorbeeld Juryformulier van 'Op weg naar het lagerhuis'.
Bespreek samen met een andere leerling de inhoud van het formulier. Zorg ervoor dat je weet waarop wordt gelet.
Tijdens een debat is niet alleen wat je zegt van belang maar ook hoe je het zegt en hoe je er bij staat.
Opdracht 2
Bekijk een stukje van het volgende debat. Al versta je de mensen (misschien) niet, maar hun lichaamstaal is wel duidelijk.
Bespreek met een klasgenoot wat jullie vinden van de presentatie van de debaters.
Probeer antwoord te geven op vragen als:
Hoe gebruiken de debaters hun handen?
Is het prettig om naar de debaters te kijken?
Komen de debaters rustig/onrustig over?
Worden jullie afgeleid door wat de debaters dragen?
et cetera
Tijdens een discussie/debat is het belangrijk dat je luistert naar de ander. Bekijk de volgende twee videofragmenten van YouTube.
Opdracht 3
Bespreek samen onderstaande filmfragmenten.
Reageren de debaters echt op elkaar? Wordt er geluisterd?
Als je zelf gaat debatteren zorg er dan voor dat je:
let op degene die aan het woord is,
af een toe een vraag stelt of vraagt om een voorbeeld of bewijs,
kort samenvat wat je hoort en dat je daarop reageert,
ingaat op de argumenten van de ander.
Na deze introductieopdracht kun je (weer):
uitleggen wat een discussie/debat is.
goede argumenten bedenken om je mening te onderbouwen.
aangeven waar je op moet letten als je zelf discussieert/debatteert.
zelf meedoen met een debat.
Opdracht 4
Bekijk onderstaande filmpjes en maak aantekeningen.
Schrijf je aantekeningen netjes uit (bewaar in Pages of Word) en laat je tekst zien in je logboek in Egodact. Wat wil jij hier zeker van onthouden en/of gebruiken?
Opdracht 2: Stellingen bedenken
Denk terug aan de boeken dit je dit jaar voor Nederlands gelezen hebt. In de meeste boeken komen maatschappelijke onderwerpen aan bod. Denk bijvoorbeeld aan criminatliteit, milieu, pesten, racisme, drugsgebruik en kinderrechten.
Welk maatschappelijk onderwerp vond jij in jouw boeken interessant/belangrijk? Bedenk een stelling bij dit onderwerp.
Opdracht
Geef als debatgroep (6 personen) aan meneer Hijne door welke stelling elk van jullie heeft bedacht. Je geeft als groep dus 6 stellingen door. Uiteindelijk kiest meneer Hijne hieruit de stelling die jullie krijgen tijdens het einddebat.
NB: als de stelling niet op niveau is, dan kan meneer Hijne de stellingen naar wens aanpassen.
Voor inspiratie en voorbeelden van stellingen, kunnen jullie gebruik maken van onderstaande website. Vink minimaal niveau 2 aan om stellingen te zien die op het juiste niveau zijn.
Je debatteert altijd over een stelling. Deze stelling moet eerlijk zijn.
Je spreekt pas als je bent gaan staan en de voorzitter je het woord geeft.
Elk team heeft een aanvoerder die het debat opent.
Speel niet “op de man”, belediging van teamleden is absoluut verboden en zorgt voor diskwalificatie.
De jury bestaat uit drie leden. Ieder lid heeft een eigen taak.
1. Openingsfase
Openingsfase:
Deze duurt maximaal twee minuten en de aanvoerder van de voorstanders begint hier het debat met de zin: “Beste aanwezigen, vandaag zijn wij bij elkaar gekomen om te debatteren over de volgende stelling:…. Wij zijn voor deze stelling omdat…..”. Hier geeft de aanvoerder de argumenten (2/3).
Als de aanvoerder van de voorstanders klaar is, is die van de tegenstanders aan de beurt. Deze aanvoerder geeft ook de belangrijkste 2/3 argumenten. Niemand reageert nog op elkaar in deze fase. De aanvoerder van de tegenstanders mag dus ook niet reageren op de argumenten van de voorstanders!
2. Reactiefase
Reactiefase:
Deze fase duurt zes minuten en de voorzitter houdt de tijd in de gaten. Iedereen mag op elkaar reageren, maar je moet wel gaan staan voordat je iets zegt. Pas als de voorzitter jouw naam noemt, mag je reageren.
Als je het woord krijgt noem je op welk argument je wilt reageren en wie dit argument ingebracht heeft. Daarna weerleg je het argument met een tegenargument en ga je weer zitten. Blijf niet te lang kletsen, want misschien zijn er zijn ongetwijfeld ook andere debaters die het woord willen.
3. Conclusiefase
Conclusiefase:
Deze fase duurt maximaal een minuut. In deze fase vertelt een van de tegenstanders waarom dat team gewonnen heeft en daarna doet ook een lid van de voorstanders dit. Denk ook aan een goede uitsmijter!
Je kunt deze rol invullen door bijvoorbeeld jullie belangrijkste argumenten en weerleggingen te herhalen. De groepsgenoot die deze rol heeft, doet er dus verstandig aan om mee te schrijven.
Bedenk van te voren wie deze rol heeft.
Het debat duurt dus maximaal 12 minuten.
Domeinen van de jury
Naast de voorzitter is er ook een jury die bepaald wie er gewonnen hebben. Er wordt op de volgende zaken gelet:
Presentatie: hoe presenteren de teamleden? Hoe is hun lichaamstaal?
Argumentatie: zijn de argumenten sterk? Zijn ze feitelijk of kun je ze zo onderuit halen?
Teamwork: komt iedereen in het team gelijkmatig aan het woord? Haken de teamleden op elkaar aan?
Argumenten opbouwen
Soorten argumenten
Als je een stelling of jouw mening wilt verdedigen, doe je dit met argumenten. Het ene argument is sterker dan het andere. Hieronder volgen verschillende soorten argumenten.
Feitelijk argument
Je moet hier niet door rood fietsen, want daar staat een boete van 45 euro op.
Argument gebaseerd op onderzoek
Uit onderzoek blijkt dat 65% van de Nederlanders wel eens door rood licht fietst.
Gezagsargument
Elektrisch tandenpoetsen is veel beter dan poetsen met een gewone tandenborstel, want dat zegt mijn tandarts.
Nut
Europa moet Oekraïne steunen in de crisissituatie waar dit land zich in bevindt, omdat Oekraïne daar erg bij zou zijn geholpen.
Vermoedens
De kracht van de zon wordt steeds schadelijker voor de gezondheid. In de komende tien jaar zal het aantal mensen met huidkanker dan ook toenemen.
Normen en waarden
Mensen moeten geen vlees eten. Dieren zijn ook levende wezens, die net zo veel recht hebben op een lang en gelukkig leven als mensen.
Geloof of overtuiging
Het Interkerkelijk Vredesberaad is principieel tegen elke vorm van geweld en vond de Europese steun voor het verzet in Syrië dan ook verkeerd.
Opdracht:
1 a) Welk soort argumenten zijn het sterkst? Waarom?
b) En welke het minst?
Argumenten labelen
Het is handig en duidelijk als je in je argumentatie aangeeft, waar jouw argumenten mee te maken hebben. Je geeft jouw argument als het ware een 'label' mee, zodat de toehoorder deze makkelijker herkent. Het brengt ook overzicht in jouw eigen verhaal. Dit noem je 'labelen'.
Voorbeelden van zulke labels zijn:
de economie, het milieu of werkgelegenheid.
Het eerste argument is een werkgelegenheidsargument. Door deze verandering zal er meer werkgelegenheid zijn, omdat er meer bedrijven opgericht kunnen worden.
Ons tweede argument is een argument voor het milieu. Door deze verandering moeten bedrijven zich richten op groene energie. Hierdoor is er minder milieuvervuiling.
Afhankelijk van je publiek kun je jullie labels ook op andere manieren brengen. Bijvoorbeeld:
Ons plan is goed voor de economie en het milieu
Ons plan is goed voor de portemonnee én goed voor de wereld
Ons plan zorgt voor meer werk en een schonere lucht
Ons plan zorgt voor meer werkgelegenheid en betere luchtkwaliteit
Ons plan leidt tot meer groei in een duurzame wereld
Drogredenen
Drogredenen
Soms lijkt een argument best aannemelijk, maar als je verder kijkt, blijkt het niet zo logisch. Een argument is daarmee niet geldig: een drogreden. Je hebt daar heel wat van (zie ook blz. 61-62, Blink handboek). Als je een drogreden gebruikt, kun je daar soms mee wegkomen. Als je een scherpe debater voor je hebt, prikt die daar echter doorheen en verlies jij overtuigingskracht. Vermijd dus drogredenen!
Bekijk het filmpje en maak aantekeningen.
Extra: Drogredenen
Stijlfiguren in je debat: beeldspraak
Beeldspraak
Retorica, of retorische middelen, worden al sinds de Oudheid gebruikt om een overtuigend verhaal te houden. Je verhaal komt beter ovder en blijft beter hangen. Dat maakt dat de toehoorder eerder in jouw redenering meegaat. Precies wat jij wilt bereiken bij een debat.
Ethos, logos en pathos
Aristoteles is een van de bekende figuren uit oude tijden, die retorica toepaste. Hij vond dat je verhaal drie dingen moet bevatten: ethos, logos en pathos. Ethos betekent dat je verhaal geloofwaardig moet zijn. Logos zorgt ervoor dat de inhoud van je verhaal klopt. En pathos raakt je toehoorders, bijvoorbeeld door een emotioneel voorbeeld te noemen.
Deze drie middelen maken een betoog overtuigend.
In het handboek van Blink vind je meer informatie over retorische middelen en beeldspraak, blz. 91-94. Bestudeer dit en pas voorbeelden toe in je eigen debatvoorbereiding.
Opdracht 3: Oefendebat
Opdracht
Je gaat je nu met je groep oefenen. Dit is belangrijk, want zo ervaar je hoe het is om te debatteren. Daarnaast kun je elkaar helpen en van feedback voorzien.
Je mag je oefendebat uiteraard tijdens de blox komen doen. Je krijgt dan gelijk feedback en tips van meneer Hijne.
1. Verzamel de 6 debaters die jullie hebben doorgegeven aan meneer Hijne. Kies met elkaar een van onderstaande stellingen en bepaal wie er voor en wie er tegen zijn.
Stelling 1: E-sports moeten toegevoegd worden aan de Olympische Spelen.
Stelling 2: De paashaas moet worden vervangen door een ander dier.
2. Bedenk nu zoveel mogelijk argumenten vóór en tegen bij iedere stelling. Denk aan de verschillende soorten argumenten die je tot nu toe hebt geleerd. Schrijf de argumenten op.
3. Verdeel de rollen, zoals ze staan onder 'fases van het debat'.
4. Ga met de andere drie andere leerlingen in debat. Zoek er een vakcoach of andere leerling bij om de tijd in de gaten te houden.
5. Bespreek jullie debat na. Geef elkaar commentaar op de inhoud, maar let ook op elkaars houding en de manier van spreken. Maak hierbij gebruik van het Juryformulier.
Tijdens het debat kijkt en luister je coach of een medeleerling mee.
Bij de beoordeling van het debat let hij/zij op het volgende:
De standpunten werden duidelijk overgebracht.
De argumenten werden goed onderbouwd.
Bij de argumenten werden voorbeelden gegeven.
Er werd duidelijk gesproken.
De lichaamstaal paste bij de toon van het debat.
Succes!
Ga met drie andere leerlingen in debat. Twee spelen 'voorstander' en twee spelen 'tegenstander'. Geef elkaar commentaar op de inhoud. Let ook op elkaars houding. Zorg dat één iemand de voorzitter is.
Evalueer samen het debat. Maak hierbij gebruik van het Juryformulier.
Tijdens het debat kijkt en luister je coach of een medeleerling mee.
Bij de beoordeling van het debat let hij/zij op het volgende:
De standpunten werden duidelijk overgebracht.
De argumenten werden goed onderbouwd.
Bij de argumenten werden voorbeelden gegeven.
Er werd duidelijk gesproken.
De lichaamstaal paste bij de toon van het debat.
Succes!
Extra voorbeelden
Hieronder staan een aantal video's van jongeren die debatteren. Dit is het niveau dat wij verwachten. Kies een debat en bekijk het rustig verschillende sprekers. Noteer tips voor jezelf.
De vorm van het debat is soms anders dat dat van jullie, maar het idee is hetzelfde.
Voorbereiden op SE/FT
Nadat je alle oefeningen uit deze quest hebt gedaan, weet je wat er van je wordt verwacht tijdens het SE/de FT.
Een week voordat je daadwerkelijk voor een cijfer gaat debatteren, ontvang je van meneer Hijne jullie stelling en hoor je of je voor of tegen de stelling bent. Je kunt dan gelijk onderzoek gaan doen en de rollen met elkaar verdelen.
Jullie worden in eerste instantie als groep beoordeeld, maar als een groepgenoot erg afwijkt van de rest in de positieve of negatieve zin, dan kunnen er ook individuele cijfers gegeven worden.
Succes!
NB: In het rooster kun je ook ingedeeld worden als jurylid. Houd dit goed in de gaten.
Mindmap bij boek
Ook deze periode maak je weer een mindmap bij je leesboek. Lever dit op Deadline Dinsdag in.
Het arrangement Nederlands HVX 4H Debat en renaissance periode 5 2023-2024 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.