Welkom bij het Handboek Toetsconstructie.
In dit lijvige naslagwerk vind je (hopelijk) alles dat je nodig hebt als je aan de slag gaat met het bouwen, uitwisselen en converteren van digitale toetsen. Je kunt er doorheen navigeren via de inhoudsopgave (links) of de menu-optie 'Inhoudsopgave'.
Dit boek zal december 2024 in een eerste 'basic'-gevulde versie gereed zijn en medio 2025 zal de eindversie worden gepresenteerd. Die zal hier blijvend gratis in te zien zijn. Hoofdstukken die klaar zijn en zijn geredigeerd, zullen tijdens het schrijfproces hier al in beeld verschijnen. Het is straks te arrangeren (met zelf te kiezen hoofdstukken) voor een eigen groep gebruikers en weg te schrijven naar een PDF-document. Het boek is en blijft hier gratis toegankelijk.
Inhoud: alles over het maken van toetsen, het omzetten van formaten en de theorie achter toetsbegrippen. Doelgroep: docenten in het onderwijs en docenten in opleiding. Auteur: Allard Bijlsma | ontwikkeld in opdracht van Wikiwijs | Kennisnet.
Voorwoord
Voorwoord
Welkom bij het enige echte complete Handboek Toetsconstructie. In dit boek heb ik ruim 35 jaar ervaring op het gebied van lesgeven, eigen toetsontwikkeling, het bouwen van toetsen voor uitgeverijen, het bouwen van succesvolle toetssystemen, het ondersteunen van scholengroepen en auteursteams, vastgelegd. In dit boek besteed ik aandacht aan:
- Het checken of je instelling er klaar voor is - Hoe je goede toetsvragen ontwikkelt - Hoe je bestaande toetsen omzet of hoe je overstapt naar een ander toetsplatform - Het hergebruiken van je toetsvragen in meerdere soorten apps en systemen
- Het zo optimaal mogelijk maken en koppelen van bronnen aan toetsvragen
- Nieuwe of andere werkvormen en de rol van toetsen daarin
- Nieuwe ontwikkelingen, zoals het laten ontwikkelen van vragen door AI (artificial intelligence)
Als je het gehele boek hebt doorlopen, dan ben je waarschijnlijk een professionele toetsauteur geworden.
Veel plezier daarom bij het doornemen van het boek.
Ede, oktober 2024
Allard Bijlsma | opdendrieberg
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
DEEL I : THEORIE TOETSCONSTRUCTIE
01 | Is mijn instelling er klaar voor?
02 | Theorie digitaal toetsen
03 | Papier versus digitaal
04 | Een vragenverzameling opzetten
05 | Goede vragen ontwikkelen
06 | Werken met metadata
07 | Het afnemen van toetsen
08 | Het ontwikkelen voor andere toetsvormen
Deel II: TOETSEN ONTWIKKELEN
09 | Applicatie-onafhankelijk ontwikkelen
10 | Ontwikkelen in quiz-apps
11 | Ontwikkelen in een toetsplatform
12 | Ontwikkelen in een leerplatform
13 | Speciale toets-ontwikkelmogelijkheden
14 | Samenwerken aan een toetsenbank
DEEL III: GEBRUIK VAN BRONNEN
15 | Werken met afbeeldingen
16 | Werken met bewegend beeld en geluid
17 | Werken met andere bronsoorten
Dit handboek bestaat uit vier delen. In dit eerste deel ga ik in op de juiste aanpak bij het gaan maken van toetsen. Alle bekende vraagsoorten komen langs en ik laat zien hoe je goede metadata toevoegt aan elke vraag. Tenslotte laat ik zien hoe toetsen eruit zijn bij de afname en welke analyses van belang zijn na afloop.
In deel II is er aandacht voor het daadwerkelijk bouwen van toetsen, deel III besteedt aandacht aan het maken van goede bronnen bij de vragen en in deel IV geef ik ingangen voor verdere studie.
H01 | Is mijn instelling er klaar voor?
01.00 Inleiding op het hoofdstuk
Toetsontwikkeling komt in een organisatie niet uit de lucht vallen. Vaak ligt aan de basis een intern onderzoek naar hoe toetsing is geregeld en komt daar uit voort dat er behoefte is aan het ontwikkelen van een eigen set van toetsen.
De meeste docenten ervaren een gebrek aan voldoende en de juiste toetsen. Sommige toetsen worden ontwikkeld binnen een uitgeverij, meestal naadloos aansluitend bij een lesmethode. Zelden ontvang je van een uitgeverij alle toetsen die je nodig hebt. Soms krijg je wat summatieve toetsen in Word-formaat en is er een oefenomgeving voor de leerling. Digitaal af te nemen toetsen worden zelden aangeleverd en al helemaal nooit in een formaat dat ze bruikbaar zijn in meerdere toetssystemen. Wil je leerlingen meer (formatief) laten oefenen, dan heb je aan één toets per lesonderdeel niet gedaan. Je gaat dan al snel zelfs toetsen maken, maar dat kan natuurlijk handiger met een groep docenten tegelijk.
Maar hoe ga vanuit je instelling dit aanvliegen? Wie gaan er meebouwen en hoe pak je dat aan? Allemaal vragen waar ik in dit hoofdstuk uitgebreid op in ga.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
01.02 | Breng structuur aan
Geef je les in meerdere klassen, geef je meerdere vakken of gebruik je meerdere lesmethodes of zijn er bij het ene boek al wel toetsen beschikbaar en bij een andere niet? Dan kan het geen kwaad eerst eens in beeld te brengen wat de structuur wordt van de op te bouwen vragenverzameling. Dit kun je op papier doen of in een spreadsheet, maar idealiter doe je dit in een mindmap-programma. Een Mindmap is een diagram voor het weergeven van taken, woorden, concepten of items. De onderwerpenzijn gekoppeld aan en gerangschikt rond een onderwerp met behulp van een grafische weergave, die de gebruiker in staat stelt een intuïtief kader op te bouwen rond een centraal concept. Een Mindmap kan een lange betoog of complexe informatie omzetten in een kleurrijk en georganiseerd diagram, dat werkt in lijn met de natuurlijke manier van werken van je hersenen. Door mindmapping breng je beide hersenhelften beter in balans. Het woord Mindmap is een geregistreerde merknaam en is al in 1974 ontwikkeld door Tony Buzan, op basis van al langer bekende principes.
01.03 | Doe vooraf een scan
Wil je als instelling gaan werken aan de opbouw van een toetsenbank of een verzameling toetsen, dan is het verstandig vooraf goed te checken of je daar wel klaar voor bent. De meeste scholen laten het vrij aan de docent om te bepalen hoe die hierbij te werk gaat en stelt enkel een toetsplatform beschikbaar. Dat is niet verstandig en dat leidt in veel gevallen op termijn tot problemen. Het is verstandig eerst een zogenaamde ‘volwassenheidsscan’ te doen, die bepaalt of de school klaar is voor een traject rond digitaal toetsen.
Tijdens zo’n scan wordt er minimaal gekeken naar:
Beleid en visie
Hierbij wordt gekeken naar hoe de leiding bij het project is geregeld. Wordt het project voldoende gesteund door directie en bestuur?
De visie van de instelling op onderwijs en daarmee ook digitaal toetsen wordt bekeken. Welke rol spelen formatieve en summatieve toetsen daarin?
Wat is het digitale toetsbeleid van de school? Welke rol is er weggelegd voor afname via een eigen device of schooldevices?
Organisatie
Hoe zit de ict-afdeling in elkaar en is die straks in staat het project te ondersteunen?
Hoe zijn roosters geregeld? Is het straks mogelijk een digitaal af te nemen toets, snel in een daarvoor geschikt lokaal in te laten roosteren?
Hoe worden tentamens en digitale examens ingeregeld? Hoe verhoudt dat zich straks tot mogelijke inzet van digitale varianten?
Welke leverancier(s) spelen straks een rol bij de constructie en afname van toetsen? Zijn daar nog uitdagingen te verwachten?
Deskundigheid
Management: is men in staat een dergelijk project te monitoren en war nodig aan te sturen?
Docenten: hebben docenten ervaring in het ontwikkelen van digitale toetsen? Is er voldoende kennis van het toepassen van onderwijskundige keuzes bij de ontwikkeling? Zijn alle docenten in staat goede toetsvragen te ontwikkelen of is er een constructiecursus nodig? Is er voldoende kennis rond vakmetadata, het aanbrengen daarvan en het terugkoppelen naar toetsen vanuit learning analytics? Zijn docenten klaar voor het op moderne wijze, met behulp van AI, ontwikkelen of aanpassen van toetsen?
Examensecretaris: is er voldoende overlegmogelijkheid met de docenten die tentamens of schoolexamens gaan ontwikkelen? Is elke docent bekend met de regels hierbij?
ICT-afdeling: zijn alle medewerkers op de hoogte van mogelijk veranderingen in hun takenpakket als er meer toetsen ontwikkeld gaan worden en worden afgenomen? Is er voldoende kennis op het gebied van de AVG-regels en beveiliging?
Een mindmap kan helpen om alle bespreekonderwerpen te beschrijven
Voorzieningen
Is de juiste toetssoftware aanwezig? Zijn de juiste hulpprogramma’s beschikbaar, bijvoorbeeld voor het verwerken van bronnen?
Zijn er ruimtes om samen te gaan ontwikkelen? Zijn er voldoende ruimte om later de ontwikkelde digitale toetsen af te nemen?
Is er voldoende wifi-capaciteit beschikbaar in alle hoeken en gaten van de instelling?
Ligt er een duidelijk toetsprotocol voor de beveiliging van devices, netwerk en opslagmedia?
Zijn er duidelijke regels ten aanzien van archivering en opschonen van de archieven?
Is er voldoende ondersteuning, als docenten een technische of bron-gerelateerde vraag hebben?
Toetsen(banken)
Van welke externe toetsen en toetsenbanken wordt gebruik gemaakt? Is het mogelijk deze toetsen aan te passen uit te breiden binnen het eigen toetssysteem?
Welke eigen toetsen en vragenbanken zijn al intern beschikbaar? Hoe kunnen deze worden gedeeld en gebruikt door collega’s?
Welke toetsen en toetsenbanken moeten nog gemetadateerd worden, om ze geschikt te maken voor de gekozen onderwijsrichting? Is het gekozen toetssysteem hier geschikt voor en wat is de inschatting in tijd hiervoor?
Welke gedeelde toetsen en toetsenbanken zijn beschikbaar, bijvoorbeeld via vakorganisaties? Is hoeverre is dit materiaal bruikbaar binnen het eigen toetssysteem?
Invoeringsstrategie
Wat zijn de doelstellingen voor het project?
Hoe gaat de aansturing ervan werken?
Wie wordt de projectleider en wordt haar/zijn rol?
Hoe ziet het plan van aanpak eruit?
Geaccordeerd door schoolleiding/bestuur.
Gedeeld op studiedag.
Gedeeld met alle betrokkenen.
Is het plan realistisch
Wat is het budget voor het plan en hoeveel uur krijgen de projectleider en mogelijke andere medewerkers hiervoor?
Het is mogelijk vooraf aan het opstellen van het plan een haalbaarheidsanalyse uit te voeren. Hierbij geef je elk onderwerp binnen het plan een aantal punten en onderaan de streep zie je dan of het plan haalbaar is en zo nee, waar de knelpunten met name zullen liggen.
Een simpel schema kan in één oogopslag helderheid verschaffen
Eén en ander kan vervolgens worden vastgelegd in een toetsbeleidsplan. Iedere onderwijsinstelling behoort te beschikken over een dergelijk plan. In de volgende paragraaf ga ik daar verder op in.
01.04 Het schrijven een toetsbeleidsplan
Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 gevuld.
01.05 | Toekomstbestendig ontwikkelen
Vrijwel elke docent ontwikkelt zelf toetsen. Uitgeverijen leveren meestal alleen een paar basistoetsen aan. Daarnaast is er behoefte aan goede eindtoetsen (summatieve deel) en aan voldoende oefentoetsen (formatieve deel). In het Nederlandse onderwijs werken zo’n 300.000 docenten. Als die allemaal 10 nieuwe toetsen per jaar maken, dan moeten er zo’n 3 miljoen nieuwe toetsen per jaar bijkomen. Ga je uit van zo’n 250 verschillende vakken (po-vo-mbo), dan heb je het over per jaar 1200 nieuwe toetsen per vak erbij. Je zou verwachten dat elke docent hierover kan beschikken, maar dat is niet zo. De meeste docenten ontwikkelen enkel voor zichzelf of de eigen sectie. Deze toetsen zijn vaak voor eenmalig gebruik. Dan kan en moet anders.
Waar moet je op letten als je van plan bent als school samen toetsen te gaan ontwikkelen?
Als docent heb je meestal de beschikking over een door de school gekozen leerplatform, al dan niet voorzien van een toetsmodule of een apart toetssysteem. Het begint met het maken van afspraken over het gebruik hiervan. Als je een school hebt met 100 docenten, dan zou je kunnen beginnen met het per docent jaarlijks ontwikkelen van tien toetsen in dit systeem. De grotere vakken zullen zo snel een toetsenbank opbouwen. Belangrijk is dat je vanuit het systeem onderling kunt delen. Acht docenten Nederlands, kunnen na elk jaar beschikken over 80 nieuwe toetsen. Een docent muziek die alleen werkt, koppel je aan de collega’s binnen het bestuur of regionaal aan elkaar.
Als elke docent jaarlijks 10 toetsen ontwikkelt, komen er elk jaar 3 miljoen nieuwe toetsen beschikbaar.
Bij het instituutsbreed ontwikkelen moet je minimaal letten op de volgende zaken:
Zorg allereerst voor een goed Toetsbeleidsplan, waarin de rol van het toetsen staat beschreven en beschreven staat wat de school leerlingen belooft aan te bieden.
Het gekozen toetsplatform moet docenten een perspectief bieden. Wat je nu ontwikkelt, moet je de komende jaren ook kunnen gebruiken.
Maak één toetsplatform leidend. Maar sta wel toe dat, met name voor het formatieve deel, docenten kleinere oefenapp’s of sites inzetten. Check of ze voldoen aan de AVG.
Inventariseer per klas, per vak en per methode wat er landelijk al aanwezig en beschikbaar is. Ga geen werk doen, dat al door anderen is gedaan. Maak duidelijke overzichten en deel die met (nieuwe) docenten. Ontsluit deze lijsten en toetsen vanuit het eigen leerplatform.
Maak iemand binnen de instelling verantwoordelijk voor het professionaliseren van toetsontwikkeling: vakinhoudelijke controle, eindredactie, bevorderen van conversies en batchomzettingen, omzetten en optimaliseren van bronnen, enzovoorts.
Figuur 1: Mindmap van een opzet voor instituutsbrede toetsontwikkeling.
Sla offline toetsen bij voorkeur op in online gedeelde mappen, op basis van een duidelijke vakken- en/of onderwerpenstructuur. Iedere docent moet snel toetsen kunnen vinden.
Deel online ontwikkelde toetsen minimaal met de collega’s binnen de school, maar biedt ze bij voorkeur ook aan aan docenten buiten de eigen instelling. Bestanden deel je via OneDrive of GoogleDrive en de toetsen bij voorkeur direct vanuit de applicatie.
Maak duidelijke afspraken over brongebruik, zodat andere gebruikers 100% zeker weten, dat er geen copyrights worden geschonden. Bij praktijkvakken en bijvoorbeeld zaakvakken, heeft het zin direct een fotoverzameling aan te leggen rond het eigen vak en ook die te delen. Dat kan via online mappen, maar ook via daarvoor bedoelde applicaties. Leer docenten te zoeken naar copyrightvrije foto’s vanuit bijvoorbeeld Pixabay en Pexels.
Gaat er gebruik gemaakt worden van metadata op vraagniveau, bijvoorbeeld voor cognitieve ontwikkeling, zorg er dan voor dat binnen de instellingen iedereen die gebruikt en eenduidig toepast. Ga niet als school een eigen metadatering bedenken.
Hoe maak je toetsen toekomstbestendig?
Er is niets zo erg als tien jaar geïnvesteerd te hebben in goede toetsen en dat je daarna van school verandert of jouw school verandert van toetsplatform. Overtikken is geen optie en kopiëren en plakken geen pretje. Denk vooraf na of overstappen mogelijk is.
Aandachtspunten hierbij:
Werk alleen met applicaties die een goede export kennen, op basis van (internationale) afspraken. Verlaat de instelling deze applicatie, dan moet je al je toetsen mee kunnen nemen naar een andere applicatie. Goed te gebruiken standaarden zijn XLSx (Excel) en IMS QTI 2.1 (internationale afspraak).
Maak zoveel mogelijk gebruik van sjablonen en bewaar de ingevulde sjablonen. Voorbeelden zijn apps als Kahoot, Loudly en Socrative, die werken met een Excel-sjabloon. Verdwijnen de apps of je gaat ze niet meer gebruiken, dan heb je alle vragen nog in je Excel-bestand.
Figuur 2: Bevorder het gebruik van toetssjabonen.
Ontwikkel geen toetsen meer in de tekstverwerker. Alle goede toetsapplicaties kunnen met één druk op de knop een Word-document maken; slechts weinig programma’s kunnen Word-toetsen omzetten naar een digitaal af te nemen toets. Bouw dus op in een database.
Zorg dat elke toets is voorzien van toetsmetadata, zodat elke ontvangende gebruiker exact kan zien waar de toets bij hoort, waar hij over gaat en hoe de rechten erop zijn geregeld. Meest toegepast hierbij zijn een reeks velden en trefwoorden, afkomstig uit de internationale afspraak IEEE LOM.
Sluit wat betreft metadatering aan bij nationale afspraken voor je vak. Die afspraken liggen deels bij de SLO en deels binnen de eigen organisatie. Leg deze metadatering vast in voor gestructureerde lijsten, waaruit je kiest tijdens de toetsconstructie. Het maakt het mogelijk boekoverstijgend te metadateren, wat toetsreddend kan zijn, als je van methode verandert of naar een nieuwe editie overstapt.
Maak bij voorkeur gebruik van een toetsapplicatie die ook (nog) een papieren afdruk kan maken. Een papieren versie kan een laatste redmiddel zijn, als er ergens technische problemen opduiken. Maak je digitale toetsen daarom ook zo, dat ze zo geschikt mogelijk blijven voor een papieren afdruk.
Gebruik zoveel mogelijk vraagvormen, die ondersteund worden door zoveel mogelijk toetsapplicaties. Vrijwel elk platform ondersteunt meerkeuzevragen en kort-antwoord-vragen. Het maakt het mogelijk vanuit je vragen verzamelingen, naar meerdere verschillende applicaties weg te schrijven.
Werk je veel met bronnen, zoals geluid en video, plaats die dan bij voorkeur in een online omgeving en koppel die dan, al dan niet embedded, aan je toetsvraag. Voordeel is dat je de bronnen in meerdere applicaties kunt toepassen en je ze niet ‘kwijt’ bent als je naar een andere applicatie overstapt.
Tenslotte
Wil je digitaal toetsen een echte kans geven, dan moeten docenten meer eenduidig toetsen gaan ontwikkelen en moet er op een gestandaardiseerde wijze met elkaar gedeeld gaan worden. Begin binnen je eigen schoolbestuur en sluit zo snel mogelijk aan bij landelijke initiatieven op vakniveau. De meeste grote vakken kennen een eigen vakorganisatie. Voor elk vak moet er een uitwisselplatform komen of er moet één landelijk platform komen, waar toetsen in open formaten met elkaar gedeeld kunnen worden. Er bestaat natuurlijk Wikiwijs, maar dat richt zich niet op uitgevers of docenten die zelf verzamelingen willen delen. Een voorbeeld is de NVON, die voor het vak biologie al een grote vragenbank beschikbaar heeft.
01.06 | Ontwikkelen vanuit een standaard
De meeste docenten ontwikkelen hun toetsen in het toetsprogramma dat de school voorschrijft of ontwikkelen in Microsoft Word of Google DOCS. Deze manier van ontwikkelen kent enkele grote nadelen:
Ontwikkelen in tekstverwerker.
Wat je hierin ontwikkelt is een zogenaamd eindproduct. Je kunt het niet meer wegschrijven naar een andere applicatie. Beter is het buiten de tekstverwerker te ontwikkelen, in een systeem die een tekstdocument kan maken van de ingevoerde vragen.
Ontwikkelen in een toetsplatform.
Dat moet je alleen doen als dit platform een adequate exportfunctie heeft, op basis van een internationale standaard. Je loopt anders het gevaar dat al je vragen verloren gaan, mocht de school besluiten over te stappen op een ander toetssysteem.
Oplossing voor dit alles: ontwikkel vanuit een systeem, dat wegschrijft op basis van een standaard.
H02 | Theorie Digitaal Toetsen
02.00 Inleiding op het hoofdstuk
Als je toetsen gaat ontwikkelen is het verstandig ook globaal je te verdiepen in de theorie daarachter. Elke toets kan een ander doel hebben en dat heeft consequenties voor de toets en de vragen daarin. Iedere onderwijsinstelling heeft een eigen visie op hoe het onderwijs moet worden ingericht. Sommige scholen baseren zich daarbij op een leermodel en elke keuze voor een leermodel heeft gevolgen voor de wijze van toetsen. De meeste schoolvakken werken vanuit de door de slo aangeleverde kerndoelen. Hoe laat je toetsen daarop correct aansluiten? Op al deze onderwerpen ga ik in.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
02.01 Inleiding op het onderwerp
Inhoud volgt
02.02 Denken vanuit kerndoelen
Inhoud volgt.
02.03 De kracht van metadata
Inhoud volgt.
02.04 Formatief versus summatief
Inhoud volgt.
02.05 Soorten toe te passen feedback
Er zijn verschillende soorten feedback die je kunt toepassen bij het toetsen, afhankelijk van het doel en de fase van het leerproces van de leerling. Hier zijn enkele voorbeelden:
Formatieve feedback: Dit type feedback wordt gegeven tijdens het leerproces en is bedoeld om het leren te ondersteunen en te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn:
Dynamische toetsen: Hierbij wordt tijdens de toetsafname feedback gegeven, zodat leraren kunnen zien wat leerlingen in het vervolg maximaal kunnen bereiken en welke instructie daarvoor nodig is.
Diagnostische toetsen: Deze toetsen helpen om inzicht te krijgen in de sterke en zwakke punten van leerlingen, zodat gerichte feedback kan worden gegeven.
Summatieve feedback: Dit type feedback wordt gegeven na afloop van een leerperiode en is bedoeld om de prestaties van de leerling te beoordelen. Het gaat hierbij vaak om cijfers of beoordelingen die een samenvatting geven van wat de leerling heeft bereikt.
Constructieve feedback: Dit is gedetailleerde en specifieke feedback die gericht is op het verbeteren van specifieke vaardigheden of kennisgebieden. Het kan bijvoorbeeld bestaan uit het geven van voorbeelden van wat goed ging en wat verbeterd kan worden. Als vooral wordt gefocuste op de toekomst, spreekt met van ‘feedforward feedback’.
Feedback in de vorm van vragen: In plaats van directe antwoorden te geven, kun je leerlingen vragen stellen die hen aanmoedigen om zelf na te denken en hun eigen fouten te ontdekken. Dit bevordert kritisch denken en zelfreflectie.
Peer feedback: Hierbij geven leerlingen elkaar feedback. Dit kan helpen om verschillende perspectieven te krijgen en bevordert samenwerking en communicatie.
Het is belangrijk om feedback zo snel mogelijk na de toets te geven, zodat de kennis nog vers is en leerlingen er meer van kunnen leren.
02.06 Leermodellen als basis
Inhoud volgt.
02.07 Drempels wegnemen voor gebruikers
Inhoud volgt.
02.08 Kennis van toetsbegrippen
In dit boek is een uitgebreide begrippenlijst opgenomen. In deze paragraaf pak ik daar nog enkele belangrijke uit en voorzie van uitgebreide uitleg. Ga je aan de gang met het bouwen van toetsen, dan is het handig kennis te hebben van de belangrijkste kernbegrippen.
H03 | Toetsen opbouwen en vragen ontwikkelen
03.00 Inleiding op het hoofdstuk
In dit hoofdstuk aandacht voor het ontwikkelen van toetsen. Ik kijk daarbij naar het omzetten van Word-toetsen, maar laat ook zien hoe je toetsen inspreekt of in scant, werkt vanuit een sjabloon en hoe je toetsen digitaal ontwikkelt voor gebruik op papier. Tenslotte laat ik via 'tips en trucs’ allerlei handigheidjes hierbij zien.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
03.01 Inleiding op dit onderwerp
Inhoud volgt.
03.02 Toetsen omzetten vanuit tekstverwerker
Inhoud volgt.
03.03 Een toets inspreken
Inhoud volgt.
03.04 Vragen scannen en OCR toepassen
Inhoud volgt.
03.05 Denken vanuit een sjabloon
Inhoud volgt.
03.06 Ontwikkelen richting papier
Inhoud volgt.
03.07 Tips en trucs
Inhoud volgt.
H04 | Een vragenverzameling opzetten
04.00 Inleiding op het hoofdstuk
In dit hoofdstuk gaan we een vragenverzameling opzetten. Eerst gaan we een ontwerp maken en bepalen we of we losse toetsen maken of een database gaan opzetten. Een toets wordt aangemaakt en je ziet hoe je opmaak aanbrengt of vragen combineert. In het volgende hoofdstuk komen de diverse vraagvormen aan bod.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
04.01 Inleiding op het onderwerp
Inhoud volgt.
04.02 Toetsenbank of losse toetsen
Inhoud volgt.
04.03 Basisontwerp vragenverzameling
Inhoud volgt.
04.04 Een nieuwe toets(enbank) opzetten
Inhoud volgt.
04.05 Vragen toevoegen en opslaan
Inhoud volgt.
04.07 Vragen labelen met metadata
Inhoud volgt.
04.08 Werken met gecombineerde vragen
Inhoud volgt.
04.09 Tips en feedback bij de vraag
Inhoud volgt.
H05 | Goede vragen ontwikkelen
05.00 Inleiding op het hoofdstuk
Er zijn zoveel vraagvormen mogelijk en in dit hoofdstuk lopen we langs de meest bekende: meerkeuze, open, invullen, maar ook minder bekende als aanwijzen, matching, ordenen en schuiven. Speciale vraagtypes voor bijvoorbeeld rekenen en wiskunde komen ook aan bod. Bij alle vraagvormen geef ik goede en minder goede voorbeelden. Je ziet bij alle voorbeelden schermafdrukken uit de bekende toetsapplicaties.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
05.01 Inleiding op het hoofdstuk
Inhoud volgt.
05.02 De bekende vraagtypes op een rij
Inhoud volgt.
05.03 Een meerkeuzevraag | multiple-choice
Inhoud volgt.
05.04 Een meer-meerkeuzevraag | multiple-response
Inhoud volgt.
05.05 Kort antwoordvraag | short answer
Inhoud volgt.
05.06 Getalvraag | numeric
Inhoud volgt.
05.07 Open vraag | essay
Inhoud volgt.
05.08 Invul- of gatentekstvraag | fill-in-the-blank
Inhoud volgt.
05.09 Juist/onjuist vraag | true/false
Inhoud volgt.
05.10 Matchingvraag | match
Inhoud volgt.
05.11 Ordeningsvraag | order
Inhoud volgt.
05.12 Aanwijsvraag | hotspot
Inhoud volgt.
05.13 De schuifvraag | slider
Inhoud volgt.
05.14 Minder bekende vraagtypes
Inhoud volgt.
05.15 Rekenen en wiskunde
Inhoud volgt.
05.16 Voor-, tussen- en eindschermen
Inhoud volgt.
H06 | Werken met metadata
06.00 Inleiding op het hoofdstuk
Maak je een vragenverzamelingen en je wilt daar later vragen uit kunnen filteren of je wilt uitgesplitste analyses na afloop van een toets, dan ontkom je er niet aan metadata toe te voegen aan vragen. Veel toetsapplicaties kennen hiervoor weinig mogelijkheden, maar zonder metadata is het erg moeilijk een toets op maat te genereren of na afloop van de toets echt iets over de uitslag te kunnen zeggen. Bij de schermvoorbeelden ga ik uit van de applicaties die goede mogelijkheden hebben voor gewenste metadata.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
06.02 Metadata aanbrengen
Inhoud volgt.
06.01 Inleiding op het onderwerp
Inhoud volgt.
06.02 Metadata aanbrengen
Inhoud volgt.
06.03 Metadata op basis van een boekstructuur
Inhoud volgt.
06.04 Metadateren op basis van SLO-leerdoelen
Inhoud volgt.
06.05 Werken met cognitieve indelingen
Inhoud volgt.
06.06 Tijdslimiet en verwachte werktijd
Inhoud volgt.
06.07 Andere mogelijkheden met metadata
Inhoud volgt.
06.08 Vragen uitfilteren op metadata
Inhoud volgt.
06.09 Werken met een toetsmatrijs
Inhoud volgt.
H07 | Afnemen van digitale toetsen
07.00 Inleiding op het hoofdstuk
In dit hoofdstuk ga ik vooral in op de consequenties van het bouwen van toetsen, op de daadwerkelijke digitale afname. Waar let je op bij de beveiliging van toetsen, hoe laat je kandidaten hun toetsen voorlezen en hoe geef je extra werktijd? Wat is de rol van een test-afname en hoe koppel je analyses terug naar je toetsvragen?
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
07.01 Inleiding op digitale afname
Inhoud volgt.
07.02 Toetsvraagtypes in de praktijk
Inhoud volgt.
07.03 Het voorlezen van vragen
Inhoud volgt.
07.04 Beveiliging van toetsen
Inhoud volgt.
07.05 Inzetten van een formule-editor
Inhoud volgt.
07.06 Bronnengebruik in de praktijk
Inhoud volgt.
07.07 Gebruik van een calculator
Inhoud volgt.
07.08 Extra tijd inplannen
Inhoud volgt.
07.09 Testafnames terugkoppelen
Inhoud volgt.
07.10 Analyseren van metadata
Inhoud volgt.
07.11 Analyseren op vraagkwaliteit
Inhoud volgt.
H08 | Ontwikkelen voor andere toetsvormen
08.00 Inleiding op het hoofdstuk
Iedereen kent wel voorbeelden van toetsen op papier, online via een app of via een toetsapplicatie, maar er zijn nog veel werkvormen en afwijkende toetsvormen te bedenken. Denk aan adaptief toetsen, het afnemen van een webpoll of enquete, het werken met flashcards, gaming als toetsvorm en wat te denken van onderweg toetsen op basis van GPS-coördinaten? In dit hoofdstuk geef ik van allemaal wat voorbeelden.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
08.01 Inleiding op het onderwerp
Inhoud volgt.
08.02 Diagnostisch toetsen
Inhoud volgt.
08.03 Adaptief toetsen
Inhoud volgt.
08.04 Flipping the classroom
08.04.01 Uitleg van het begrip
‘Flipping the classroom’, ofwel ‘omgekeerd lesgeven’, is een onderwijsmethode waarbij de traditionele volgorde van lesgeven wordt omgedraaid. In plaats van dat de docent tijdens de les nieuwe stof uitlegt en de leerlingen thuis huiswerk maken, bekijken de leerlingen de uitleg en instructies thuis, vaak via video’s of andere digitale middelen.
Hierdoor kan de tijd in de klas worden gebruikt voor interactieve activiteiten zoals discussies, het maken van opdrachten en het beantwoorden van vragen. Dit bevordert een diepere verwerking van de leerstof en meer persoonlijke begeleiding door de docent.
Voordelen:
Meer interactie in de klas: De klasuren worden gebruikt voor actieve leeractiviteiten.
Flexibiliteit: Leerlingen kunnen de uitleg in hun eigen tempo bekijken.
Diepere verwerking: Meer tijd voor het toepassen en begrijpen van de stof tijdens de les.
Nadelen:
Toegang tot technologie: Niet alle leerlingen hebben thuis toegang tot de benodigde technologie.
Voorbereidingstijd: Het kost docenten tijd om geschikte materialen te maken of te vinden.
08.04.02 Combineren met toetsen
Als leerlingen als huiswerk meekrijgen dat ze een video moeten bekijken en daar vragen bij moeten maken, dan weet je bij de start van de les daarna niet of ze dat hebben gedaan en ook niet of ze de inhoud van de video hebben begrepen. Je kunt dan zo'n opdracht het beste laten volgen door enkele vragen over de inhoud. Zorg ervoor dat je deze vragen metadateert.
Dat geeft een tweetal extra voordelen:
Bij de start van de les weet je al welke leerlingen de opdracht hebben gedaan en welke leerlingen niet.
Door vooraf snel nar de analyses te kijken, weet je ook exact welke onderdelen van de video meer of minder duidelijk waren. Je kunt in de les direct aandacht geven aan de onderwerpen die blijkbaar moeilijk waren.
08.05 Toetsen van casussen
Toetsen via een casus, ook wel casustoets genoemd, is een methode waarbij studenten worden beoordeeld op basis van hun vermogen om een realistische situatie of probleem op te lossen. Hier is een overzicht van hoe dit proces werkt:
Selectie van de casus: Een casus is een beschrijving van een authentieke beroepssituatie of probleem. Deze moet relevant zijn voor het vakgebied en voldoende complex om diepgaande analyse te vereisen.
Ontwikkeling van vragen: Op basis van de casus worden vragen geformuleerd. Deze kunnen zowel open als gesloten zijn. Open vragen vragen om uitgebreide antwoorden en redeneringen, terwijl gesloten vragen vaak meerkeuze of waar/onwaar zijn.
Voorbereiding van studenten: Studenten krijgen de casus en eventuele aanvullende informatie vooraf, zodat ze zich kunnen voorbereiden. Dit kan ook betekenen dat ze relevante theorieën en modellen moeten bestuderen.
Uitvoering van de toets: Tijdens de toets beantwoorden studenten de vragen over de casus. Dit kan individueel of in groepen gebeuren, afhankelijk van de opzet van de toets.
Beoordeling: De antwoorden worden beoordeeld op basis van vooraf opgestelde criteria. Dit kan een rubric zijn die verschillende aspecten van het antwoord beoordeelt, zoals de juistheid van de analyse, de toepasbaarheid van de theorie, en de kwaliteit van de argumentatie.
Feedback: Na de beoordeling krijgen studenten feedback op hun antwoorden. Dit helpt hen te begrijpen waar ze goed in waren en waar ze nog kunnen verbeteren.
Voordelen van casustoetsen:
Realistische context: Studenten leren om theorie toe te passen in praktijksituaties.
Diepgaand leren: Bevordert kritisch denken en probleemoplossende vaardigheden.
Feedbackgericht: Geeft waardevolle feedback die studenten helpt hun vaardigheden te verbeteren.
Nadelen:
Tijdrovend: Zowel voor docenten om te maken en te beoordelen, als voor studenten om voor te bereiden.
Complexiteit: Het kan moeilijk zijn om een goede, representatieve casus te ontwikkelen.
Verdere inhoud volgt.
08.06 Enquêtes ontwikkelen
Inhoud volgt.
08.07 Gaming als toetsvorm
Inhoud volgt.
08.08 Flashcards als werkvorm
Inhoud volgt.
08.09 Een webpoll maken
08.09.01 Inleiding op het begrip
Een webpoll is een online enquête of peiling die wordt gebruikt om snel en eenvoudig meningen, feedback of gegevens van een groep mensen te verzamelen. Webpolls worden vaak ingezet op websites, sociale media, of via e-mail om de mening van bezoekers of gebruikers te peilen over een specifiek onderwerp.
Kenmerken van een webpoll:
- Toegankelijkheid: Deelnemers kunnen eenvoudig via een link of ingebedde poll deelnemen.
- Snelheid: Het invullen van een webpoll kost meestal maar een paar minuten.
- Directe resultaten: De resultaten worden vaak in real-time verzameld en weergegeven.
- Anoniem: Deelnemers kunnen vaak anoniem hun mening geven, wat eerlijkere antwoorden kan opleveren.
Gebruik van webpolls:
- Marktonderzoek: Bedrijven gebruiken webpolls om klantvoorkeuren en trends te begrijpen.
- Feedback verzamelen: Organisaties kunnen feedback krijgen over producten, diensten of evenementen.
- Opiniepeilingen: Media en onderzoekers gebruiken webpolls om publieke opinies over actuele onderwerpen te meten.
08.09.02 Hoe ga je te werk?
Het maken van een webpoll kan met verschillende online tools. Hier is een stapsgewijze uitleg:
Kies een platform: Er zijn veel platforms beschikbaar zoals Microsoft Forms, SurveyMonkey, en Google Forms. Kies een platform dat het beste bij jouw behoeften past.
Maak een account aan: Voor de meeste platforms moet je een account aanmaken. Dit is meestal gratis en snel gedaan.
Start een nieuwe poll: Zoek naar de optie om een nieuwe poll of enquête te maken. Dit kan vaak via een knop zoals "Create" of "New Poll".
Voeg vragen toe: Voeg de vragen toe die je wilt stellen. Dit kunnen meerkeuzevragen, open vragen, of schaalvragen zijn. Zorg ervoor dat je vragen duidelijk en beknopt zijn.
Pas de poll aan: Veel platforms bieden opties om de poll aan te passen met thema's, kleuren, en afbeeldingen. Dit maakt je poll aantrekkelijker voor de deelnemers.
Deel de poll: Zodra je tevreden bent met je poll, kun je deze delen. Dit kan via een link, e-mail, of door de poll in te bedden op een website.
Verzamel en analyseer de resultaten: De meeste platforms bieden real-time resultaten en analyses. Je kunt de gegevens bekijken, grafieken maken, en de resultaten exporteren voor verdere analyse.
08.09.03 Voorbeelden in de praktijk
Hier zijn enkele handige links om je op weg te helpen:
- [Microsoft Forms](https://forms.microsoft.com/)
- [SurveyMonkey](https://www.surveymonkey.com/mp/online-polls/)
- [Google Forms](https://www.google.com/forms/about/)
Verdere inhoud volgt
08.10 Onderweg toetsen op basis van GPS
Inhoud volgt.
08.11 Toetsen ontwikkelen voor schrapkaarten
Inhoud volgt.
08.12 Ontwikkelen voor 360⁰ feedback
Inhoud volgt
Deel II | VRAGEN ONTWIKKELEN
Dit handboek bestaat uit vier delen. In dit tweede deel ga ik in op het daadwerkelijk ontwikkelen van goede toetsvragen. Je ziet hoe je platform-onafhankelijk ontwikkelt, hoe je quizzes in apps maakt, ontwikkelt in de bekende toetsplatforms en hoe je samenwerkt bij de opbouw van een vragenbank.
In deel I is er aandacht voor de theorie rond het maken van goede toetsen, deel III besteedt aandacht aan het maken van goede bronnen bij de vragen en in deel IV geef ik ingangen voor verdere studie.
H09 | Applicatie-onafhankelijk ontwikkelen
09.00 Inleiding op het hoofdstuk
De grootste fout die ontwikkelaars van toetsen maken, is het ontwikkelen van hun toetsen direct in een toetssysteem. Zeker als dit systeem geen adequate export kent op basis van een standaard, betekent dat heel simpel dat je alle toetsen kwijt bent op het moment dat je instelling besluit een ander systeem te gaan gebruiken. Niet elk platform blijkt levensvatbaar en kan dus gewoon verdwijnen. Vaak is het daarom verstandiger lokaal op je eigen laptop of pc of binnen het eigen netwerk, toetsen te ontwikkelen met behulp van een sjabloon. Zo’n sjabloon is dan meestal een spreadsheet. Dit sjabloon moet je dan kunnen importeren in het online gebruikte platform of je moet het sjabloon met een converter kunnen omzetten naar het gewenste importformaat. Op deze manier zorg je ervoor dat je altijd over je toetsen kunt beschikken, ook al stap je op termijn over naar een ander toetsplatform. Bijkomend voordeel is dat je vanuit het sjabloon vaak zowel naar je toetsplatform kunt wegschrijven, maar er ook een Word-versie van kunt maken of naar een quiz-app kunt wegschrijven.
In dit hoofdstuk laat ik zien hoe je toetsen opbouwt in een sjabloon en laat ik voor meerdere toetssystemen zien hoe dat werkt. In ga ook in op consequenties rond backups en beveiliging.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
09.01 Inleiding op het onderwerp
Inhoud volgt.
09.02 Ontwikkelen vanuit een spreadsheet
Inhoud volgt.
09.03 Ontwikkelen via een TXT-sjabloon
09.03.01 Algemene tips
09.03.02 Werken met het ‘OpenTekst sjabloon’
Inhoud volgt.
09.04 Ontwikkelen op basis van een XLSx-sjabloon
09.04.01 Algemene aanwijzingen
09.04.02 Voorbeeld: Plickers
09.04.03 Voorbeeld: Kahoot
09.04.04 Voorbeeld: Socrattive
09.04.05 Voorbeeld: iSpring
09.04.06 Werken met de 'OpenSpreadsheet' XMLx
Inhoud volgt.
09.05 Ontwikkelen via AI (artificial intelligence)
09.05.01 Inleiding op AI
09.05.02 Goede prompts maken
09.05.02.01 Algemene tips
09.05.02.02 De QCK AI PromptBuilder
09.05.03 ChatGPT inzetten
09.05.04 CoPilot inzetten
09.05.05 Andere AI-bots onzetten
Perplexity
09.05.05 AI binnen een toetsapplicatie
Dugga
09.05.06 Met een toetsgenerator
Inhoud volgt.
09.06 Ontwikkelen via Wikiwijs Maken
Inhoud volgt.
09.07 Inzetten van de QuestionConstructionKit
Inhoud volgt.
H10 | Ontwikkelen voor quiz-apps
10.00 Inleiding op het hoofdstuk
Een quiz afnemen via een telefoon of tablet is vrij normaal geworden in het huidige onderwijs. De quizzes kunnen gebruikt worden voor interne training van docenten, met leerlingen, maar ook met ouders tijdens een ouderavond. Om een dergelijke quiz te kunnen afnemen moeten alle gebruikers beschikken over een smartphone én meestal ook de juiste app hebben geïnstalleerd. Beperkende factoren voor de inzet ervan zijn de AVG-regels en het verbod op het meenemen van een smartphone naar de les in de meeste scholen. Een oplossing van het laatste probleem kan het inzetten zijn van een app die QR-codes op kaartjes inleest.
In dit hoofdstuk loop ik langs de meest gebruikte apps voor quizzes en laat steeds kort zien hoe je app het beste kunt inzetten én hoe je de quizzes aanmaakt en/of uploadt.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
10.01 Inleiding op het toetsen via een app
Inhoud volgt.
10.2 Plickers | app & QR-kaartjes
Inhoud volgt.
10.2 Kahoot
Inhoud volgt.
10.3 Quizlet
Inhoud volgt.
10.4 Socrative
Inhoud volgt.
10.5 GoFormative
Inhoud volgt.
10.6 Mentimeter
Inhoud volgt.
10.7 Andere applicaties
Inhoud volgt.
10.8 Oefenpuzzels maken
Inhoud volgt.
H11 | Ontwikkelen in een toetsplatform
11.00 Inleiding op het hoofdstuk
In dit hoofdstuk aandacht voor de meest gebruikte toetssystemen in Nederland. Je ziet per platform hoe je daar toetsen in importeert en inplant voor afname. Het betreft geen handleiding bij deze programma’s, maar je ziet vooral hoe je toetsen die je bijvoorbeeld vindt in Wikiwijs, kunt gebruiken in de toetsapplicaties die in jouw instelling wordt gebruikt. Soms zal je hiervoor toetsen moeten converteren. Hier lees je meer over in hoofdstuk 9.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
11.01 Inleiding op het onderwerp
Inhoud volgt.
11.02 Zoeken en exporteren uit Wikiwijs
Inhoud volgt.
11.03 Ontwikkelen met Dugga
Inhoud volgt.
11.04 Ontwikkelen met Kwizl
Inhoud volgt.
11.05 Ontwikkelen met JIJ! Toetsing
Het JIJ! Plus Toetssysteem is een online toetsplatform, dat speciaal is ontworpen voor het maken en afnemen van toetsen in het voortgezet onderwijs. Oorspronkelijk was het een gesloten leerlingvolgsysteem, met toetsen voor taal en rekenen. Later is daar een toetseditdeel aan toegevoegd. Het is de opvolger van Quayn.
Enkele belangrijke kenmerken:
Toetscreatie-module: met de JIJ! Plus toetscreatie-module kun je zelf je eigen toetsvragen maken en toetsen samenstellen die passen bij de leerdoelen van jouw lessen. Het is gebruiksvriendelijk en gericht op samenwerking met collega's.
Vraagtypes: het kent zeven vraagtypes: meerkeuze, multiple choice, matching, open (essay), ordening, woord (kort antwoord) en getal (numeric).
Digitale en papieren toetsen: je kunt je eigen toetsen maken en deze afnemen op papier. Op termijn kun je ook volledig digitaal toetsen via het JIJ! Plus systeem.
Methode-onafhankelijke toetsen: met JIJ! Plus kun je methode-onafhankelijke toetsen afnemen voor een nul- of voortgangsmeting. Dit betekent dat je eenvoudig en doelgericht toetsen kunt uitvoeren via één platform.
Leerlingvolgsysteem: het JIJ! Leerlingvolgsysteem (LVS) helpt bij het in kaart brengen van de ontwikkeling van leerlingen, zodat je gericht kunt werken aan de volgende ontwikkelingsstappen.
Voor meer informatie kun je de website van Bureau ICE bezoeken.
11.06 Ontwikkelen met Quayn
Inhoud volgt.
11.07 Ontwikkelen met Test Correct
Inhoud volgt.
11.08 Ontwikkelen met Woots
Inhoud volgt.
11.09 Andere toetsapplicaties
Inhoud volgt.
H12 | Ontwikkelen in een leerplatform
12.00 Inleiding op het hoofdstuk
Het kan best zijn dat jouw instelling niet werkt met een licentie op een aparte toetsapplicaties, maar dat er een totaalapplicatie wordt gebruikt, waarin een toetsmodule is opgenomen. In dit hoofdstuk kijken we naar itslearnng, Google Forms, Microsoft Forms, Prowise Presenter en uitgebreid naar Wikiwijs Maken. Hierin kun je allemaal vormen van toetsing ontwikkelen en die inzetten voor de kandidaten.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
12.01 Inleiding op dit onderwerp
Inhoud volgt.
12.02 Ontwikkelen in een elo/lms
Inhoud volgt.
12.03 Ontwikkelen in Microsoft Forms
Inhoud volgt.
12.04 Ontwikkelen in Google Forms
Inhoud volgt.
12.05 Ontwikkelen voor een touchscreen
Inhoud volgt.
12.06 Ontwikkelen binnen Learnbeat
Inhoud volgt.
12.07 Ontwikkelen binnen LessonUp
Inhoud volgt.
12.08 Nog meer ontwikkelmogelijkheden
Inhoud volgt.
H13 | Speciale toets-ontwikkelmogelijkheden
13.00 Inleiding op het hoofdstuk
De meeste mensen die toetsen ontwikkelen voor papier, doen dat in een tekstverwerker. Dat is echter de slechtste manier om dit aan te pakken. Ik laat in dit hoofdstuk zien hoe je optimaal toetsen ontwikkelt voor papier, in PowerPoint, maar ook hoe je schrijfopdrachten maakt, kunt werken met adaptieve leerpaden en ontwikkelt voor oefenen buiten het gebouw. Er is dus meer dan online toetsen via een meerkeuzevraag!
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
13.01 Ontwikkelen voor papier: Microsoft Word
Inhoud volgt.
13.02 Ontwikkelen voor papier: andere tekstverwerkers
Inhoud volgt.
13.03 Ontwikkelen voor papier met Toetspers
Inhoud volgt.
13.04 Toetsen ontwikkelen in Microsoft PowerPoint
Inhoud volgt.
13.05 Ontwikkelen binnen PowerPoint met iSpring
Inhoud volgt.
13.06 Het ontwikkelen van schrijfopdrachten
Inhoud volgt.
H14 | Samenwerken aan een toetsenbank
14.00 Inleiding op het hoofdstuk
Iedere vakdocent in het voortgezet onderwijs maakt wel eens een toets. Stel dat je iedere week één toets maakt van 15 vragen, dan heb je er zo’n 30 per jaar en dat zijn dan circa 45 vragen. Stel dat 100 collega’s dat ook doen en dat je onderwerpen, niveaus en methodes goed onderling kunt afspreken, dan heb je er elk jaar 3000 toetsen bij, met in totaal 45.000 vragen. In het onderwijs werken zo’n 75.000 docenten in het voortgezet onderwijs, in ongeveer 60.000 fte. Stel dat die nu eens echt gaan samenwerken, dan moet het mogelijk zijn per vak een curriculum-dekkende vragenbank te ontwikkelen, geschikt voor elk niveau. In dit hoofdstuk laat ik zien hoe docenten in bestaande programma’s kunnen samenwerken en ik laat twee voorbeelden in de praktijk zien: één voor docenten biologie en één voor het vak aardrijkskunde.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
14.01 Inleiding op het onderwerp
Inhoud volgt.
14.02 Werken vanuit één omgeving
Inhoud volgt.
14.03 Delen met collega’s
Inhoud volgt.
14.04 Redactie-opties gebruiken
Inhoud volgt.
14.05 Wikiwijs als voorbeeld
Inhoud volgt.
14.06 De NVON als voorbeeld
Inhoud volgt.
14.07 opdendrieberg als voorbeeld
Inhoud volgt.
DEEL III | WERKEN MET BRONNEN
Dit handboek bestaat uit vier delen. In dit derde deel ga ik in op het werken met bronnen. In mijn adviespraktijk blijkt dat veel auteurs aanlopen tegen het optimaliseren van tekst- (bewegend) beeld- en geluidsbronnen bij vragen. Dit deel is zo een kleine cursus ‘inzet van multimedia’ bij leermiddelen.
In deel I is er aandacht voor de theorie rond het maken van goede toetsen, in deel II ga ik in op het daadwerkelijk bouwen van toetsen en in deel IV geef ik ingangen voor verdere studie.
H15 | Werken met afbeeldingen
15.00 Inleiding op het hoofdstuk
Tijdens begeleidingstrajecten binnen scholen (groepen) gaan gestelde vragen vaak over het gebruik van afbeeldingen bij en in toetsvragen. Er blijkt weinig kennis te zijn over het zo optimaal mogelijk inzetten van de juiste bronextensies. In dit hoofdstuk leid ik je rond in de wereld van pixels, inzet van de juiste extensies en het via batchhandelingen converteren van reeksen afbeeldingen. Ook laat ik zien hoe je afbeeldingen hernoemt en metadateert om ze vindbaar te maken. We kijken rond in de wereld van beeldconstructie middels AI en shoppen eens in een stockverzameling.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
15.01 Inleiding op het onderwerp
15.02 Soorten afbeeldingen
15.03 Het ideale schemformaat
15.04 Afbeeldingen aanpassen
15.05 Een afbeelding als PDF
15.06 Beeld ontwikkelen via AI
15.07 Online afbeeldingen beheren
15.08 Afbeeldingen uit stockverzamelingen
H16 | Werken met beeld & geluid
16.00 Inleiding op het hoofdstuk
Bewegend beeld en geluid bieden bij digitaal toetsen een meerwaarde ten opzichte van het toetsen op papier. Door het ontbreken van kennis zitten deze bronsoorten toetsauteurs echter vaak in de weg. Wifi-netwerken worden er stroperig van en het gebruik van verkeerde formaten maakt dat ze soms niet eens zichtbaar worden. In dit hoofdstuk geef ik een inleiding op het maken en beheren van bewegend beeld en geluid. Ik laat zien hoe bestanden bij voorkeur embedded aanbied, maar laat ook zien hoe je via gratis en betaalde applicaties deze bronnen zelf maakt en edit. Ook ga ik kort in op het maken van eigen kleine uitlegfilmpjes via AI. Tenslotte laat ik zien hoe je geluiden gebruikt uit een stockverzameling.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
16.01 Inleiding op dit onderwerp
16.02 Bestaande video embedden
16.03 Zelf een video maken
16.04 Een video editen
16.05 Geluid opnemen als bron bij een vraag
16.06 Geluid zelf opnemen
16.07 Geluid editen
16.08 Geluid uit stockverzameling
H17 | Werken met andere bronsoorten
17.00 Inleiding op het hoofdstuk
Als docent zou je wel alles als bron willen gebruiken: een leestekst, een tabel of spreadsheet, een presentatie. Maar misschien ook wel een animatie, een streetviewbeeld of een mindmap of organigram. In dit hoofdstuk laat ik voor al dit soort mogelijke bronnen zien hoe je die zo optimaal mogelijk kunt koppelen aan een toetsvraag. Ook weblinks kun je koppelen als bron. Ik laat je voor al deze bronsoorten zien waar de beperkingen hierbij zitten, zodat je de juiste keuzes kunt maken.
Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
17.01 Inleiding op het onderwerp
17.02 Werken met teksten
17.03 Weblinks gebruiken
17.04 Tabellen en spreadsheets
17.05 Een PowerPoint als bron
17.06 Grafieken en diagrammen
17.07 Werken met animaties
17.08 Streetview en Maps als bron gebruiken
17.09 Schema’s en midmaps
DEEL IV | VERDER LEZEN
Dit handboek bestaat uit vier delen. In dit vierde deel geef ik je allerlei ingang voor vervolgstudie. Zo verwijs ik naar literatuur, naar te lezen artikelen en je vindt er een ‘begrippenlijst digitaal toetsen’.
In deel I is er aandacht voor de theorie rond het maken van goede toetsen, in deel II ga ik in op het daadwerkelijk bouwen van toetsen en deel III besteedt aandacht aan het maken van goede bronnen bij de vragen.
H18 | vervolgstudie
18.01 | Begrippen digitaal toetsen
Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
18.02 | weblinks digitaal toetsen
Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
18.03 | literatuur digitaal toetsen
Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
18.04 | overzicht toetssoftware
Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
Na afloop
Nawoord
Het ligt in de planning dit boek medio eind december 2024 af te ronden. Uiteraard zal het beschrevene onderhevig blijven aan actuele ontwikkelingen. Toch hoop ik tegen die tijd een standaardwerk te hebben neergelegd, dat nog vele jaren door toetsauteurs gebruikt kan blijven worden.
Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.
Over de auteur
Auteur: Allard Bijlsma | woonachtig te Ede. Was werkzaam: als docent in het vo (ak, gs, inf), als docent in hbo (ict&multimedia), binnen de stichting Geodata (toetsontwikkeling), als eigenaar/directeur De Rode Planeet (bouw toetsprogramma's, trainingen, lezingen) en nu nog als zzp-er (toetsadviseur).
Waar mijn kennis vandaan komt
Toen ik 1985 als docent begon in het voortgezet (speciaal) onderwijs, zag ik al snel dat ik voor het formatieve deel veel toetsvragen nodig had. Binnen een paar jaar had ik een databases van eigen vragen gemaakt, opgezet eerst in Prep en al snel daarna in het programma dBase/Clipper. Tot mijn verbazing kwam ik in die tijd zelden een collega tegen die dat ook had. In 1990 werd ik moderator aardrijkskunde binnen de SLOlijn en in 1993 sloot ik mij 'onbezoldigd, aan bij het project Digitale School. Binnen mijn aardrijkskundelokaal gingen we als docenten vo samen aan toetsen bouwen. Toen zag ik hoe simpel het is om met een groep personen in no time een mooie vragenbank te maken. Onderwijl werd ik docent aan de lerarenopleiding van de NHL en leerde aankomende docenten met diverse toetsapplicaties werken. Parallel bouwde ik in mijn eigen bedrijf een offline toetsprogramma, dat al snel marktleider werd en vanaf het jaar 2000 maakten we een online variant hiervan, die nu nog steeds op veel scholen wordt gebruikt. In de loop van 25 jaar gaf ik honderden lezingen en toetstrainingen en schreef ik tientallen boeken over digitaal toetsen en de inzet van multimedia binnen leermiddelen. Ik werkte mee aan toetsenbanken binnen de bekende uitgeverijen en bij tientallen lesmethodes was ik toetsadviseur. Op dit moment adviseer ik bij landelijke (onderwijs) toetsprojecten en bouw ik nog steeds aan software die het leven van een toetsauteur moet vereenvoudigen.
Wat ik nu heb geprobeerd
In dit Handboek Toetsconstructie probeer ik alle in 40 jaar opgedane kennis nog één keer op een rij te zetten, zodat hopelijk vele toetsauteurs en docenten hiervan kunnen profiteren. Door een fijne samenwerking met Kennisnet is het mogelijk geworden dit boek volledig gratis vanuit Wikiwijs aan te bieden. Waar mogelijk gaan we dit boek up-to-date houden. Anno 2024 bestaat er voor vrijwel geen vak een mooie database van gemetadateerde vragen. Ik hoop dat docenten meer gaan samenwerken bij de toetsvragenconstructie, al dan niet vanuit een vakvereniging. Delen kan daarna via Wikiwijs. Hopelijk kan iedere docent op termijn beschikken over een vragenbank zoals ik die zelf eind jaren '80 al had. Het maakt je leven als docent echt zoveel eenvoudiger!
Het arrangement Handboek Toetsconstructie | editie 2024 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Allard Bijlsma
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2024-10-09 10:45:10
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In dit handboek kunnen toetsauteurs alle informatie vinden over het maken van vragen en toetsen. Verder wordt uitgebreid aandacht besteed aan toetsconversie en het optimaliseren van bronnen voor gebruik binnen toetsen.
In dit handboek kunnen toetsauteurs alle informatie vinden over het maken van vragen en toetsen. Verder wordt uitgebreid aandacht besteed aan toetsconversie en het optimaliseren van bronnen voor gebruik binnen toetsen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.