0. Info startweek
Hoe zit deze badge in elkaar?
Welkom bij de BBB'er! Dit is een badge die gaat over de Late Middeleeuwen. Het is dus ook een vervolg op de Dark Ager van vorige periode. Heb je die niet gemaakt? Dan raden wij het sterk aan om die ook te maken, dan is de informatie uit deze badge een stuk logischer.
Goed, wat is nou een badge? Een badge is een verzamelnaam voor de uitwerking van meerdere leerdoelen bij geschiedenis. De badges zijn gekoppeld aan de tijdvakken die worden gebruikt in het reguliere onderwijs. Deze badge is dus gekoppeld aan tijdvak 4: steden en staten.
Hoe werkt deze badge?
1. Je kiest in het keuze menu jouw ambitie uit. Je bent niet gebonden aan de ambitie die je hebt, je mag jezelf uitdagen of wat rustiger opstarten. Ga je afwijken van je ambitie? Ga dan even langs bij mevrouw Scheringa om dit met haar te bespreken.
2. Je maakt zowel de mini-badge 'Poorter' als de mini-badge 'Centrummanager'. Hier krijg je 10 XM voor. Deze onderdelen zijn verplicht, je kan geen XM verdienen als je maar één onderdeel naarbehoren hebt afgerond.
3. Als je geintereseerd bent zijn er bonus mini-badges te behalen. Voor elk kan je 5 XM extra verdienen. In totaal kan je dus voor 20 XM gaan.
Kader/Mavo
H. Poorter
In de badge ‘Dark Ager' heb je veel geleerd over het dagelijkse leven in de vroege middeleeuwen. Maar zoals je misschien al hebt gemerkt bij dit vak zijn er toch altijd veranderingen. In deze badge ga je leren over de opkomst van de handel en van de steden in de Late Middeleeuwen (1000-1500).
- Maak een tekening van een Middeleeuwse stad. Hierbij gebruik je geen informatie van het internet, maar bedenk jij zelf hoe jij denkt dat een Middeleeuwse stad er uit zag.
- Maak een tijdbalk op een A4. Deze tijdbalk ga je door deze quest heen invullen. Elke keer dat jij in de teksten een jaartal of een andere tijdsaanduiding ziet, moet je die in je tijdbalk verwerken.
Leerdoelen
- De rol van de opkomst van handel en ambacht voor de herleving van de landbouw stedelijke samenleving.
- Je kan uitleggen wat de nieuwe manier van het organiseren van de handel was en hoe die is ontstaan.
- Je kan uitleggen wat stadsrechten zijn en hoe steden deze kregen en waarom.
- Je kan uitleggen welke rol de stedelijke burgerij had in het zelfstandig worden van de steden.
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Opkomst van handel
Op dit moment wordt de Rotterdamse haven gezien als de handelspoort naar Europa. Elke dag komen daar 80 schepen vanuit de zee Europa binnen. Dat zijn er per jaar ongeveer 30.000 zeeschepen, daarbij komen er 110.000 schepen vanuit Europa aan in Rotterdam.
Rotterdam is niet altijd de grootste haven van Europa geweest, maar een andere toen nog Nederlandse havenstad droeg deze titel. Namelijk Antwerpen (ja echt, dat hoorde vroeger bij Nederland). Hier liepen dagelijks handelaren uit alle uithoeken van Europa rond. Dit kon, doordat in Antwerpen meerdere rivieren samenkomen. Waarom dat handig is, leer je later in deze badge.
Er zijn verschillende redenen waarom de handel toenam en het aantal steden groeide. Ten eerste waren vanaf de elfde eeuw de omstandigheden beter dan tijdens eeuwen daarvoor. Er was een toename in veiligheid, waardoor lange afstandshandel weer mogelijk werd. Vanwege die lange afstandshandel ontstonden de steden vooral rondom de knooppunten van twee of meer rivieren. De knooppunten zorgen ervoor dat de handelaren makkelijk naar verschillende plekken van Europa kunnen reizen en het ontvangen van verschillende producten gaat ook makkelijker als een stad goed bereikbaar is vanuit verschillende delen van Europa. Hierdoor bloeiden marktplaatsen op en families die goed wisten hoe ze handel konden voeren, werden in korte tijd zeer succesvol.
- Leg uit waarom lange afstandshandel eerst niet mogelijk was. Leg je antwoord uit.
- Wat zouden de lange afstandshandelaren nodig hebben gehad om weer op andere plaatsen handel te kunnen voeren?
Als tweede hielp de enorme bevolkingsgroei in Europa ook mee.
Eigenlijk is het niet duidelijk waarom er sinds de 8e eeuw sprake was van een bevolkingsgroei. Wel kunnen we vaststellen dat een toename in de landbouwproductie hier een rol in heeft gespeeld. De toename in de landbouwproductie is te danken aan ontginning. Na de val van het Romeinse Rijk was de grond verwilderd geraakt. Door het missende centrale bestuur kon de natuur haar vrije loop gaan. Om de grond weer bruikbaar te maken was ontbossing de eerste oplossing. Vele bossen werden weggehakt en de grond werd ingezet voor de landbouw.
Door de groei van de bevolking nam de vraag naar landbouwproducten toe. Dit was niet alleen op regionale markten, dus in de nederzettingen zelf, maar ook op landelijke markten. Veel nederzettingen verbouwden ook niet alleen meer voor eigen gebruik, maar ook voor de handel. Toch moeten we bedenken dat er alsnog te weinig landbouwgrond nodig is om iedereen in hun basisvoorzieningen te kunnen voorzien. De bevolkingsgroei zorgde ervoor dat mensen zich konden specialiseren in een ambacht.
- Er staan een aantal dikgedrukte woorden in de tekst hierboven. Neem deze over en zoek de betekenis ervan op. Zet de betekenis in je eigen woorden achter de begrippen.
- Wat kwam er eerst volgens jou: de groei in de landbouwproductie of de groei van de bevolking? Leg uit waarom jij dat denkt.
De bloei in de handel zorgde ook dat er wat veranderde aan de organisatie van de handel. Voorheen gingen de handelaren zelfstandig op reis met al hun handelswaar. Daar kwam uiteindelijk verandering in. Er werden organisaties opgericht waarbij er een hoofd was die allemaal kleine handelaren onder zich had die aan het rondreizen waren. Dit werd ook wel een handelsgilde genoemd. De bekendste handelsgilde was de Duitse Hanze, deze handelsgilde was vanaf 1300 de grootste handelsgilde in Europa. De handelsgilden zorgden voor de families van hun personeel. Stel iemand was overleden, dan gaf de gilden maandelijks een bedrag aan het gezin zodat de vrouw en kinderen niet in armoede terecht kwamen. Daar hadden de gilden een apart spaarpotje voor.
- Wat is een handelsgilde?
- Wat was het gevolg van de groei van de handeslgilden?
- Welk voordeel had het aansluiten bij een handelsgilden?
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In het Romeinse Rijk waren steden niet iets raars, er waren meerdere grote steden (denk bijvoorbeeld aan Rome en Constantinopel). Na de val van het West-Romeinse rijk in 476 ging Europa er heel anders uitzien. De steden verdwenen en in de plaats kwamen honderden nederzettingen. Hierover heb je geleerd bij de ‘Dark ager’. Uiteindelijk rond de 11de eeuw zagen we steden weer opbloeien. Als we kijken naar de opkomst van de handel zien we dat de oorzaken van de toename in handel, ook de oorzaken zijn van de opkomst van de steden.
- Leg in eigen woorden uit wat de twee oorzaken zijn van de groei van de steden. Gebruik per oorzaak 100 woorden.
- Welke verandering en welke overeenkomst is te zien tussen het hofstelsel (500-1000) en de steden van de Late Middeleeuwen (1000-1500)?
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Stadsrechten
Stadsrechten spreken eigenlijk al voor zich. Nu kan je er over lezen in deze quest, maar dat gaan we niet doen.
Jij gaat een mini-les maken over stadsrechten. Je gaat zelf op het internet op zoek naar informatie over stadsrechten en daarover ga je aan mevrouw Scheringa een les geven in een blox.
Het volgende moet er in staan:
- Drie voorbeelden van stadsrechten
- Wanneer krijgt een plaats een stadstitel?
- De reden dat steden stadsrechten kregen
- Wat was het doel van de stadsrechten?
- Wanneer kreeg een stad stadsrechten?
- Als jij je eigen stad oprichtte, bedenk drie stadsrechten die jij aan je eigen stad zou geven.
Je les duurt minimaal 2 minuten en heeft een ondersteunende powerpoint met plaatjes die passen bij de stof die je gaat vertellen en steekwoorden (geen zinnen).
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Eindopdracht
Nu je meer hebt geleerd over de late Middeleeuwen ga je aan de slag met het oplossen van een mysterie. Het overlijden van graaf Willem is namelijk niet een natuurlijke dood geweest. Iemand heeft de moord gepleegd en had daar een reden voor. Hier onder zie je een PDF bestand met de volgende zaken: een kort verhaaltje, informatiekaartjes en een werkblad. Je werkt samen met één iemand anders en je vult allebei een werkblad in.
Hoe ga je er mee aan de slag:
- Eén van jullie twee haalt het spel op bij mevrouw Scheringa
- Knip alle informatiekaartjes uit.
- Lees alle informatiekaartjes door. Bespreek met elkaar wat opvalt. Welke personen zijn veel aan het woord, wat vonden zij van graaf Willem?
- Bedenk een strategie om de informatie te sorteren. Pas dit toe.
- Vul apart van elkaar het werkblad in.
- Als jullie allebei klaar zijn met het invullen is het tijd om jullie antwoorden uit te wisselen. Als jullie niet hetzelfde antwoord hebben gaan jullie met elkaar in gesprek. In dit gesprek ga je jouw antwoord uitleggen met jouw argumenten. Als jullie wel hetzelfde antwoord hebben, dan gaan jullie kijken naar elkaars argumenten en gaan door naar stap 7.
- Vul het werkblad nog een keer samen in met één antwoord en argumenten. Lever dit werkblad ook in.
- Lever de eigen werkbladen apart in.
Niet behaald |
Doel |
Behaald |
|
De rol van de opkomst van handel en ambacht voor de herleving van de landbouw stedelijke samenleving. |
|
|
Je kan uitleggen wat de nieuwe manier van het organiseren van de handel was en hoe die is ontstaan. |
|
|
Je kan uitleggen wat stadsrechten zijn en hoe steden deze kregen en waarom. |
|
|
Je kan uitleggen welke rol de stedelijke burgerij had in het zelfstandig worden van de steden. |
I. Centrummanager
Je hebt bij de Dark Ager geleerd over het hofstelsel en het feodalisme. Je weet dus dat Europa werd bestuurd door lokale heren. Er miste ook een centraal bestuur dat zorgde voor gelijke afspraken en veiligheid over een groter gebied.
Bij de Poorter heb jij geleerd over de opkomst van steden, dit was niet de enige verandering in het bestuur van de Late Middeleeuwen. In deze kleine badge gaan wij het hebben over deze veranderingen.
- Wat is het hofstelsel?
- Wat is het feodale stelsel?
- Leg uit hoe het dagelijks leven van de gewone burger is veranderd met de komst van de steden.
Leerdoelen
- In eigen woorden uitleggen wat staatsvorming en centralisatie is.
- In eigen woorden uitleggen wat de oorzaak was van staatsvorming en centralisatie.
- Uitleggen hoe de koningen zorgden voor staatsvorming en centralisatie.
Je hebt bij de Dark Ager geleerd over het hofstelsel en het feodalisme. Je weet dus dat Europa werd bestuurd door lokale heren. Er miste ook een centraal bestuur dat zorgde voor gelijke afspraken en veiligheid over een groter gebied.
Bij de Poorter heb jij geleerd over de opkomst van steden, dit was niet de enige verandering in het bestuur van de Late Middeleeuwen. In deze kleine badge gaan wij het hebben over deze veranderingen.
- Wat is het hofstelsel?
- Wat is het feodale stelsel?
- Leg uit hoe het dagelijks leven van de gewone burger is veranderd met de komst van de steden.
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Centralisatie
In de late middeleeuwen gingen de koningen zich wat anders gedragen. We moeten bedenken dat de koningen uit de middeleeuwen de hoogste leenheren waren in het feodale stelsel. Zij hadden dus de grootste gebieden.
De koningen wilden op een gegeven moment meer macht krijgen en dat gebeurde ook. Er vond een proces van centralisatie en staatsvorming plaats.
Staatsvorming betekent eigenlijk het opzetten van een soort herkenbaar land met regels en bestuur. Het gaat erom een soort 'politieke familie' te maken met een eigen plek op de kaart, mensen die er wonen en regels waar iedereen zich aan moet houden. Centralisatie is als we praten over één sterk middelpunt dat alle beslissingen neemt. Denk aan een leider die de baas is en belangrijke dingen beslist voor het hele land.
Dus, staatsvorming is als we een land maken, en centralisatie is als één sterke baas meer controle krijgt in dat land. Het kan ook gebeuren dat een land al bestaat, maar dan proberen ze één sterke baas te hebben om alles beter te leiden. Dat noemen we 'centralisatie in een al bestaand land'.
- Leg in eigen woorden uit wat centralisatie en staatsvorming inhouden.
- Wat is centralisatie in een al bestaand land?
- Leg het verschil tussen centralisatie en centralisatie in een al bestaand land uit
Tussen de 11e en 15e eeuw gebeurden er een paar dingen die hielpen bij het vormen van landen en het centraal regelen van dingen. Laten we eens kijken naar drie belangrijke gebeurtenissen.
- Goed boeren: Vroeger waren veel mensen boeren. Maar in de Late Middeleeuwen leerden ze betere manieren om gewassen te laten groeien. Dat betekende meer eten voor iedereen en meer mensen die op één plek bleven wonen.
- Sterke koningen: Nadat het Romeinse Rijk uit elkaar was gevallen, hadden de koningen in verschillende gebieden veel macht. Maar in de Late Middeleeuwen begonnen koningen sterker te worden. Ze trouwden slim, kregen meer grond, zorgden dat anderen naar hen luisterden, zorgden dat iedereen zich aan dezelfde regels hield en konden sneller met elkaar overleggen door bijvoorbeeld postduiven.
- Steden worden belangrijk: Ook werden steden super belangrijk. Daar gebeurde veel handel en mensen maakten spullen. Steden hadden hun eigen regels en waren als kleine baasjes. Maar om alles goed te laten gaan, moesten er regels zijn, en dat hielp om de macht te centraliseren.
- Welke van deze drie dingen is volgens jou het belangrijkste geweest voor centralisatie en staatsvorming? Leg je antwoord uit.
- Zet de drie dingen op volgorde van meest belangrijk naar minst belangrijk voor de centralisatie en staatsvorming. Leg je keuze uit.
- Leg uit hoe er een einde kwam aan het hofstelsel van de vroege middeleeuwen. Gebruik hierbij de opkomst en groei van de steden en handel, centralisatie en staatsvorming. (M)
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Investituurstrijd
De koningen trokken steeds meer macht naar zichzelf toe in de late middeleeuwen. Maar er is een probleem, want soms willen de koningen bepalen wie de bazen zijn van de kerken in hun land. Dat zorgt voor een heleboel problemen en ruzies.
Dit gedoe tussen koningen en kerken staat bekend als de investituurstrijd. Het woord "investituur" betekent eigenlijk dat iemand officieel wordt aangesteld voor een belangrijke taak, zoals het leiden van een kerk.
De investituurstrijd ontstond. De koningen wilden zeggenschap hebben over wie de belangrijke leiders in de kerken waren, terwijl de kerken vonden dat dit hun eigen beslissing moest zijn.
Het probleem draaide om wie het recht had om de belangrijke mensen in de kerken aan te stellen - de koning of de paus, die de grote baas van alle kerken was. De paus zei: "Ik moet bepalen wie de belangrijke mensen in de kerken zijn, niet de koningen!" Maar sommige koningen vonden dat zij dat recht ook hadden.
Deze strijd duurde een lange tijd, en het zorgde voor veel onenigheid en ruzies tussen de koningen en de pausen. Uiteindelijk werd er een soort overeenkomst bereikt waarin werd afgesproken dat de pausen het recht hadden om de belangrijke mensen in de kerken aan te stellen. Dat maakte een einde aan de investituurstrijd.
Brief of pamflet van de investituurstrijd
- Jij gaat je nu verplaatsen in één van de twee partijen van de investituurstrijd, de paus of de koning.
- Jij gaat proberen de andere partij over te halen om jou als enige het recht te geven om bisschoppen te benoemen.
- Je moet hiervoor minimaal twee argumenten gebruiken
- Als je kiest voor een brief dan moet die minimaal 75 woorden zijn. Als je kiest voor een pamflet (doe onderzoek op het internet naar wat een pamflet is) dan mag er geen wit meer te zien zijn van het papier.
Eindopdracht
Een vechtpartij aan de vooravond van de jaarmarkt in Shrewsbury in 1139 blijkt een voorproefje te zijn van een reeks gewelddadigheden waarbij uiteindelijk drie doden vallen. Slechts een iemand blijkt het kwade brein achter de misdaden te zijn. Aan jullie de taak uit te vinden wie.
Inleiding
De Benedicter abdij van Sint Petrus en Pieter ligt aan de oever van de rivier de Severn. Aan de andere kant van het water ligt de stad Shrewsbury. De eerste drie dagen van augustus zijn ook in 1139 gereserveerd voor de jaarmarkt. Van heinde en verre komen kooplieden naar de stad om hun waar aan te bieden. Drie dagen lang wordt er intensief gehandeld en rolt het geld flink in Shrewsbury.
De plaatselijke ambachtslieden profiteren echter nauwelijks van de opbrengsten van de jaarmarkt. Een charter van de vorst, Koning Stephen, bepaalt dat die drie dagen alle winkels in de stad gesloten moeten zijn. Bovendien mag er niets worden verkocht, behalve bier en wijn. En dat levert niet veel op, omdat die ook op de markt worden aangeboden. Er mag ook geen tol worden geheven op karren, pakpaarden en andere ladingen met koopwaar: alle tolopbrengsten gaan naar de abdij. Daar staat wel een vergoeding tegenover van de abdij, maar die vinden de ambachtslieden veel te klein.
In 1139 doet deze schrale opbrengst zich extra gelden. Het jaar ervoor is Shrewsbury immers belegerd geweest door de troepen van Koning Stephen. De jaarmarkt kon toen niet doorgaan. Een jaar later zijn nog vele huizen en straten in puin en de verdedigingswerken grotendeels vernield. Shrewsbury heeft dringend geld nodig om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Onder aanvoering van de provoost Meester Geoffrey Corviser vraagt het koopmansgilde een verhoging van de tegemoetkoming van de abdij of een percentage van de tolopbrengst. De nieuwe abt Radulfus beroept zich echter op de charter van Koning Stephen.
Stephen is de zoon van de zuster van de in 1135 overleden koning Hendrik I van Engeland. Hendrik liet geen mannelijke troonopvolger na, maar had wel een dochter: Maud (Mathilde). Bij het uitblijven van een mannelijke troonopvolger liet Hendrik zijn hoge edelen in 1127 trouw zweren aan zijn dochter. Maud trouwde met de Graaf Godfried van Anjou en in 1132 kregen zij een zoon die zij Hendrik noemden.
Toen Hendrik I overleed, zag Stephen zijn kans schoon en eiste de troon op. De edellieden raakten verdeeld: een aantal van hen zag toch liever een man als koning en schaarde zich achter Stephen. Andere edellieden bleven Maud trouw. Haar meest invloedrijke bondgenoot was haar halfbroer – een onwettige zoon van Hendrik I – Robert van Gloucester die in ballingschap in Frankrijk woont. Beide partijen probeerden lagere edellieden voor zich te winnen. Dat ging gepaard met plunderingen op het platteland of belegeringen van steden. De bevolking van Shrewsbury was trouw aan Maud gebleven. Het gevolg was een belegering door de troepen van Stephen in 1138.
Aan de vooravond van de jaarmarkt ontstaat er onrust in Shrewsbury. De zonen van de gildeleden wenden zich luid en duidelijk direct tot de kooplieden die hun handel aan de kade aan het lossen zijn. Zoals hun vaders aan Abt Radulfus vragen zij de kooplieden zeer stellig de bijdrage aan de abdij te verlagen en het uitgespaarde bedrag aan de stedelingen te schenken. Wanneer zij geen gehoor krijgen, komt het tot een handgemeen. De rijke koopman Thomas van Bristol slaat Philip Corviser, de zoon van de provoost neer. Het blijkt een voorproefje van een reeks gewelddadigheden.
Nu is het aan jullie om de moorden op te lossen, dat doe je als volgt:
- Eén van jullie twee haalt het spel op bij mevrouw Scheringa.
- Knip alle informatiekaartjes uit.
- Lees alle informatiekaartjes door. Bespreek met elkaar wat opvalt. Wie is er veel aan het woord, wie heeft er motieven?
- Bedenk een strategie om de informatie te sorteren. Pas dit toe.
- Vul apart van elkaar het werkblad in.
- Als jullie allebei klaar zijn met het invullen is het tijd om jullie antwoorden uit te wisselen. Als jullie niet hetzelfde antwoord hebben gaan jullie met elkaar in gesprek. In dit gesprek ga je jouw antwoord uitleggen met jouw argumenten. Als jullie wel hetzelfde antwoord hebben, dan gaan jullie kijken naar elkaars argumenten en gaan door naar stap 7.
- Vul het werkblad nog een keer samen in met één antwoord en argumenten. Lever dit werkblad ook in.
- Vul daarna apart van elkaar werkblad nummer 3 in.
- Lever de eigen werkbladen apart in.
Niet behaald |
Doel |
Behaald |
|
In eigen woorden uitleggen wat staatsvorming en centralisatie is. |
|
|
In eigen woorden uitleggen wat de oorzaak was van staatsvorming en centralisatie. |
|
|
Uitleggen hoe de koningen zorgden voor staatsvorming en centralisatie. |
Havo/Vwo
H. Poorter
In de badge ‘Dark Ager' heb je veel geleerd over het dagelijkse leven in de vroege middeleeuwen. Maar zoals je misschien al hebt gemerkt bij dit vak zijn er toch altijd veranderingen. In deze badge ga je leren over de opkomst van de handel en van de steden in de Late Middeleeuwen (1000-1500).
- Maak een tekening van een Middeleeuwse stad. Hierbij gebruik je geen informatie van het internet, maar bedenk jij zelf hoe jij denkt dat een Middeleeuwse stad er uit zag.
- Maak een tijdbalk op een A4. Deze tijdbalk ga je door deze quest heen invullen. Elke keer dat jij in de teksten een jaartal of een andere tijdsaanduiding ziet, moet je die in je tijdbalk verwerken.
Leerdoelen
- De rol van de opkomst van handel en ambacht voor de herleving van de landbouw stedelijke samenleving.
- Je kan uitleggen wat de nieuwe manier van het organiseren van de handel was en hoe die is ontstaan.
- Je kan uitleggen wat stadsrechten zijn en hoe steden deze kregen en waarom.
- Je kan uitleggen welke rol de stedelijke burgerij had in het zelfstandig worden van de steden.
Opkomst van handel
Op dit moment wordt de Rotterdamse haven gezien als de handelspoort naar Europa. Elke dag komen daar 80 schepen vanuit de zee Europa binnen. Dat zijn er per jaar ongeveer 30.000 zeeschepen, daarbij komen er 110.000 schepen vanuit Europa aan in Rotterdam.
Rotterdam is niet altijd de grootste haven van Europa geweest, maar een andere toen nog Nederlandse havenstad droeg deze titel. Namelijk Antwerpen (ja echt, dat hoorde vroeger bij Nederland). Hier liepen dagelijks handelaren uit alle uithoeken van Europa rond. Dit kon, doordat in Antwerpen meerdere rivieren samenkomen. Waarom dat zo gunstig is, leer je later in deze badge.
Deze opleving van handel en de groei van de steden is wel te verklaren. Ten eerste waren vanaf de elfde eeuw de omstandigheden een stuk gunstiger dan tijdens eeuwen daarvoor. Hierdoor bloeiden marktplaatsen op en families die goed wisten hoe ze handel konden voeren, werden in korte tijd zeer succesvol. Er was een toename in veiligheid, waardoor lange afstandshandel weer mogelijk werd. Vanwege die lange afstandshandel ontstonden de steden vooral rondom de knooppunten van twee of meer rivieren.
- Leg uit waarom lange afstandshandel eerst niet mogelijk was. Leg je antwoord uit.
- Wat zouden de lange afstandshandelaren nodig hebben gehad om weer op andere plaatsen handel te kunnen voeren?
- Wat is de reden dat de steden ontstonden bij knooppunten van rivieren?
Als tweede hielp de enorme bevolkingsgroei in Europa ook mee.
Eigenlijk is het niet duidelijk waarom er sinds de 8e eeuw sprake was van een bevolkingsgroei. Wel kunnen we zeggen dat een groei in de landbouwproductie hier een rol in heeft gespeeld. De toename in de landbouwproductie is te danken aan ontginning. Na de val van het Romeinse Rijk was de grond verwilderd geraakt. Doordat er niet één persoon aan de macht was, werd de grond niet bijgehouden. Om de grond weer bruikbaar te maken was het weghalen van veel bossen de eerste oplossing. De grond kon weer gebruikt worden voor de landbouw.
Door de groei van de bevolking nam de vraag naar landbouwproducten toe. Dit was niet alleen op lokale markten, dus in de nederzettingen zelf, maar ook op landelijke markten. Veel nederzettingen verbouwden ook niet alleen meer voor eigen gebruik, maar ook voor de handel. De bevolkingsgroei zorgde ervoor dat mensen zich konden specialiseren in een ambacht.
- Er staan een aantal dikgedrukte woorden in de tekst hierboven. Neem deze over en zoek de betekenis ervan op. Zet de betekenis in je eigen woorden achter de begrippen.
- Wat kwam er eerst volgens jou: de groei in de landbouwproductie of de groei van de bevolking? Leg uit waarom jij dat denkt.
De bloei in de handel zorgde ook dat er wat veranderde aan de organisatie van de handel. Voorheen gingen de handelaren zelfstandig op reis met al hun handelswaar. Daar kwam uiteindelijk verandering in. Er werden organisaties opgericht waarbij er een hoofd was die allemaal kleine handelaren onder zich had die aan het rondreizen waren. Dit werd ook wel een handelsgilde genoemd. De bekendste handelsgilde was de Duitse Hanze, deze handelsgilde was vanaf 1300 de grootste handelsgilde in Europa. De handelsgilden hadden verschillende functies. De economische en sociale functie van de gilden zien we terug in het volgende: economische zekerheid voor de leden van de gilden. Als je lid was van een gilden, dan kon je er van uit gaan dat jij financieel werd gesteund wanneer je een ongeluk had gehad op je werk. De gilden zorgden ervoor dat jij niet financieel in de problemen kwam als jij niet kon werken. Daarbij zorgden de gilden ervoor dat jouw familie financieel werd ondersteund wanneer jij was overleden. Daar hadden de handelsgilden een aparte spaarpot voor. Hierdoor kon de economie in steden blijven draaien.
- Neem de dikgedrukte woorden die in de tekst staan hierboven over en schrijf de definitie in eigen woorden er achter.
- Welke verandering vond plaats in de organisatie van de handel als gevolg van de bloei in de handel, en hoe werd deze nieuwe organisatiestructuur genoemd?
- Wat voor voordelen kon het hebben om je aan te sluiten bij een handelsgilde?
- Noem een voorbeeld van een bekende handelsgilde en beschrijf kort hoe deze handelsgilde was georganiseerd tijdens de bloeiperiode van de handel in Europa. Vul jouw kennis aan met informatie van het internet.
- (V) Leg uit hoe een handelsgilde een positieve bijdrage had aan de economische groei in de Late Middeleeuwen.
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In het Romeinse Rijk waren steden geen bijzondere verschijningen, er waren meerdere grote steden (denk bijvoorbeeld aan Rome en Constantinopel). Na de val van het West-Romeinse rijk in 476 ging Europa er heel anders uitzien. De steden verdwenen en in de plaats kwamen honderden nederzettingen. Hierover heb je geleerd bij de ‘Dark ager’. Uiteindelijk rond de 11de eeuw zagen we steden weer opbloeien.
- Leg in eigen woorden uit wat de twee oorzaken zijn van de groei van de steden.
- Welke van de twee oorzaken is volgens jou de belangrijkste oorzaak voor de groei van de steden? Leg je antwoord in 150 woorden uit.
- Welke veranderingen en welke continuïteiten zien we in het dagelijkse leven tussen de Vroege en de Late Middeleeuwen? Noem twee veranderingen en twee continuïteiten. (Raadpleeg ‘Dark Ager’ als je vastloopt).
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Stadsrechten
Stadsrechten spreken eigenlijk al voor zich. Nu kan je er over lezen in deze quest, maar dat gaan we niet doen.
Jij gaat een mini-les maken over stadsrechten. Je gaat zelf op het internet op zoek naar informatie over stadsrechten en daarover ga je aan mevrouw Scheringa een les geven in een blox.
Het volgende moet er in staan:
- Drie voorbeelden van stadsrechten
- Wanneer krijgt een plaats een stadstitel?
- De reden dat steden stadsrechten kregen
- Wat was het doel van de stadsrechten?
- Wanneer kreeg een stad stadsrechten?
- Als jij je eigen stad oprichtte, bedenk vier stadsrechten die jij aan je eigen stad zou geven.
Je les duurt minimaal 4 minuten en heeft een ondersteunende powerpoint met plaatjes die passen bij de stof die je gaat vertellen en steekwoorden (geen zinnen).
Eindopdracht
Nu je meer hebt geleerd over de late Middeleeuwen ga je aan de slag met het oplossen van een mysterie. Het overlijden van graaf Willem is namelijk niet een natuurlijke dood geweest. Iemand heeft de moord gepleegd en had daar een reden voor. Hier onder zie je een PDF bestand met de volgende zaken: een kort verhaaltje, informatiekaartjes en een werkblad. Je werkt samen met één iemand anders en je vult allebei een werkblad in.
Hoe ga je er mee aan de slag:
- Eén van jullie twee haalt het spel op bij mevrouw Scheringa
- Knip alle informatiekaartjes uit.
- Lees alle informatiekaartjes door. Bespreek met elkaar wat opvalt. Welke personen zijn veel aan het woord, wat vonden zij van graaf Willem?
- Bedenk een strategie om de informatie te sorteren. Pas dit toe.
- Vul apart van elkaar het werkblad in.
- Als jullie allebei klaar zijn met het invullen is het tijd om jullie antwoorden uit te wisselen. Als jullie niet hetzelfde antwoord hebben gaan jullie met elkaar in gesprek. In dit gesprek ga je jouw antwoord uitleggen met jouw argumenten. Als jullie wel hetzelfde antwoord hebben, dan gaan jullie kijken naar elkaars argumenten en gaan door naar stap 7.
- Vul het werkblad nog een keer samen in met één antwoord en argumenten. Lever dit werkblad ook in.
- Lever de eigen werkbladen apart in.
Niet behaald |
Doel |
Behaald |
|
De rol van de opkomst van handel en ambacht voor de herleving van de landbouw stedelijke samenleving. |
|
|
Je kan uitleggen wat de nieuwe manier van het organiseren van de handel was en hoe die is ontstaan. |
|
|
Je kan uitleggen wat stadsrechten zijn en hoe steden deze kregen en waarom. |
|
|
Je kan uitleggen welke rol de stedelijke burgerij had in het zelfstandig worden van de steden. |
I. Centrummanager
Je hebt bij de Dark Ager geleerd over het hofstelsel en het feodalisme. Je weet dus dat Europa werd bestuurd door lokale heren. Er miste ook een centraal bestuur dat zorgde voor gelijke afspraken en veiligheid over een groter gebied.
Bij de Poorter heb jij geleerd over de opkomst van steden, dit was niet de enige verandering in het bestuur van de Late Middeleeuwen. In deze kleine badge gaan wij het hebben over deze veranderingen.
- Wat is het hofstelsel?
- Wat is het feodale stelsel?
- Leg uit hoe het dagelijks leven van de gewone burger is veranderd met de komst van de steden.
Leerdoelen
- In eigen woorden uitleggen wat staatsvorming en centralisatie is.
- In eigen woorden uitleggen wat de oorzaak was van staatsvorming en centralisatie.
- Uitleggen hoe de koningen zorgden voor staatsvorming en centralisatie.
Je hebt bij de Dark Ager geleerd over het hofstelsel en het feodalisme. Je weet dus dat Europa werd bestuurd door lokale heren. Er miste ook een centraal bestuur dat zorgde voor gelijke afspraken en veiligheid over een groter gebied.
Bij de Poorter heb jij geleerd over de opkomst van steden, dit was niet de enige verandering in het bestuur van de Late Middeleeuwen. In deze kleine badge gaan wij het hebben over deze veranderingen.
- Wat is het hofstelsel?
- Wat is het feodale stelsel?
- Leg uit hoe het dagelijks leven van de gewone burger is veranderd met de komst van de steden.
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Centralisatie en staatsvorming
In de late middeleeuwen gingen de koningen zich wat anders gedragen. We moeten bedenken dat de koningen uit de middeleeuwen de hoogste leenheren waren in het feodale stelsel. Zij hadden dus de grootste gebieden.
De koningen wilde op een gegeven moment meer macht krijgen en dat gebeurde ook. Er vond een proces van centralisatie en staatsvorming plaats.
Staatsvorming betekent eigenlijk het opzetten van een soort herkenbaar land met regels en bestuur. Het gaat erom een soort 'politieke familie' te maken met een eigen plek op de kaart, mensen die er wonen en regels waar iedereen zich aan moet houden.
Centralisatie is als we praten over één sterk middelpunt dat alle beslissingen neemt. Denk aan een leider die de baas is en belangrijke dingen beslist voor het hele land. Soms kan een land gevormd zijn, maar kunnen er nog steeds veel verschillende bazen zijn op verschillende plekken. Dat noemen we dan gedecentraliseerd. Maar als één baas alles probeert te besturen en meer macht krijgt, noemen we dat 'centralisatie'.
Dus, staatsvorming is als we een land creëren, en centralisatie is als één sterke baas meer controle krijgt in dat land. Het kan ook gebeuren dat een land al bestaat, maar dan proberen ze één sterke baas te hebben om alles beter te leiden. Dat noemen we 'centralisatie in een al bestaand land'.
- Leg in eigen woorden uit wat centralisatie, staatsvorming en decentralisatie inhouden.
- Welke overeenkomst en verschil zien we met het hofstelsel en het feodale stelsel?
- Wat kwam volgens jou eerder, centralisatie of staatsvorming? Leg je antwoord uit.
- Leg uit hoe er een einde kwam aan het autarkische hofstelsel van de vroege middeleeuwen. Gebruik hierbij de opkomst en groei van de steden en handel, centralisatie en staatsvorming.
Centralisatie en staatsvorming ontstonden natuurlijk niet zomaar. Daar zitten wat oorzaken aanvast. Allereerst hadden de koningen slimme trucjes om sterker te worden. Ze organiseerden speciale huwelijken en regelden wie de baas zou worden als de oude koning niet meer kon regeren. Hierdoor werden koninkrijken groter en sterker omdat families samensmolten en samenwerkten. Dan was er het leger. Vroeger waren er veel ridders die voor zichzelf vochten, maar de koningen wilden hun eigen sterke leger hebben. Ze begonnen te investeren in een vast leger van goed getrainde soldaten die loyaal waren aan de koning. Hierdoor hadden ze minder hulp nodig van lokale ridders met hun eigen legers.
Hoe konden de koningen dit allemaal betalen? Ze kwamen met manieren om belastingen te innen van de mensen in hun koninkrijk. Zo konden ze genoeg geld verzamelen om alles te betalen.
De koningen wilden dat iedereen dezelfde regels volgde, dus ze bedachten één set wetten voor het hele koninkrijk. Zo hoefde niemand in de war te raken over welke regels waar golden.
Om alles goed te laten werken, moesten de koningen ook snel kunnen praten met mensen die ver weg woonden. Ze bouwden betere wegen en gebruikten postduiven om brieven snel te versturen. Hierdoor konden ze sneller beslissingen nemen en de controle houden over grote stukken land.
Soms waren er ruzies tussen koningen en lokale heersers. Maar soms werkten ze ook samen, sloten ze vrede en bundelden ze hun krachten om sterker te worden.
- Bedenk bij alle zes de oorzaken hoe dat een rol heeft gespeeld bij zowel centralisatie als bij staatsvorming.
- Welke oorzaak is volgens jou de belangrijkste geweest voor de centralisatie en de staatsvorming? Leg uit waarom
- Zet de oorzaken op volgorde van belangrijkste naar minst belangrijke voor centralisatie.
- Zet de oorzaken op volgorde van belangrijkste naar minst belangrijke voor staatsvorming.
- Wat zijn van deze twee rijtjes de verschillen en overeenkomsten? Leg uit hoe jij tot deze volgorde bent gekomen, benoem daar bij het verband tussen centralisatie en staatsvorming
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Investituurstrijd
Bekijk het onderstaande filmpje en maak hierbij een samenvatting waarin terugkomt:
- tweezwaardenleer
- Wereldlijke macht
- Kerkelijke macht
- De reden dat koningen bisschoppen wilde benoemen
- Paus Gregorius VII
- Hendrik IV
- Welke voorwerpen werden uitgewisseld en tot welke macht behoorden die?
- Excommuniseren
- Einde investituurstrijd → concordaat van Worms
https://youtu.be/lbSPc01sOZQ
Brief of pamflet van de investituurstrijd
- Jij gaat je nu verplaatsen in één van de twee partijen van de investituurstrijd, paus Gregorius of koning Hendrik IV
- Jij gaat proberen de andere partij over te halen om jou als enige het recht te geven om bisschoppen te benoemen.
- Je moet hiervoor minimaal twee argumenten gebruiken
- Als je kiest voor een brief dan moet die minimaal 150 woorden zijn. Als je kiest voor een pamflet (doe onderzoek op het internet naar wat een pamflet is) dan mag er geen wit meer te zien zijn van het papier.
Eindopdracht
Een vechtpartij aan de vooravond van de jaarmarkt in Shrewsbury in 1139 blijkt een voorproefje te zijn van een reeks gewelddadigheden waarbij uiteindelijk drie doden vallen. Slechts een iemand blijkt het kwade brein achter de misdaden te zijn. Aan jullie de taak uit te vinden wie.
Inleiding
De Benedicter abdij van Sint Petrus en Pieter ligt aan de oever van de rivier de Severn. Aan de andere kant van het water ligt de stad Shrewsbury. De eerste drie dagen van augustus zijn ook in 1139 gereserveerd voor de jaarmarkt. Van heinde en verre komen kooplieden naar de stad om hun waar aan te bieden. Drie dagen lang wordt er intensief gehandeld en rolt het geld flink in Shrewsbury.
De plaatselijke ambachtslieden profiteren echter nauwelijks van de opbrengsten van de jaarmarkt. Een charter van de vorst, Koning Stephen, bepaalt dat die drie dagen alle winkels in de stad gesloten moeten zijn. Bovendien mag er niets worden verkocht, behalve bier en wijn. En dat levert niet veel op, omdat die ook op de markt worden aangeboden. Er mag ook geen tol worden geheven op karren, pakpaarden en andere ladingen met koopwaar: alle tolopbrengsten gaan naar de abdij. Daar staat wel een vergoeding tegenover van de abdij, maar die vinden de ambachtslieden veel te klein.
In 1139 doet deze schrale opbrengst zich extra gelden. Het jaar ervoor is Shrewsbury immers belegerd geweest door de troepen van Koning Stephen. De jaarmarkt kon toen niet doorgaan. Een jaar later zijn nog vele huizen en straten in puin en de verdedigingswerken grotendeels vernield. Shrewsbury heeft dringend geld nodig om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Onder aanvoering van de provoost Meester Geoffrey Corviser vraagt het koopmansgilde een verhoging van de tegemoetkoming van de abdij of een percentage van de tolopbrengst. De nieuwe abt Radulfus beroept zich echter op de charter van Koning Stephen.
Stephen is de zoon van de zuster van de in 1135 overleden koning Hendrik I van Engeland. Hendrik liet geen mannelijke troonopvolger na, maar had wel een dochter: Maud (Mathilde). Bij het uitblijven van een mannelijke troonopvolger liet Hendrik zijn hoge edelen in 1127 trouw zweren aan zijn dochter. Maud trouwde met de Graaf Godfried van Anjou en in 1132 kregen zij een zoon die zij Hendrik noemden.
Toen Hendrik I overleed, zag Stephen zijn kans schoon en eiste de troon op. De edellieden raakten verdeeld: een aantal van hen zag toch liever een man als koning en schaarde zich achter Stephen. Andere edellieden bleven Maud trouw. Haar meest invloedrijke bondgenoot was haar halfbroer – een onwettige zoon van Hendrik I – Robert van Gloucester die in ballingschap in Frankrijk woont. Beide partijen probeerden lagere edellieden voor zich te winnen. Dat ging gepaard met plunderingen op het platteland of belegeringen van steden. De bevolking van Shrewsbury was trouw aan Maud gebleven. Het gevolg was een belegering door de troepen van Stephen in 1138.
Aan de vooravond van de jaarmarkt ontstaat er onrust in Shrewsbury. De zonen van de gildeleden wenden zich luid en duidelijk direct tot de kooplieden die hun handel aan de kade aan het lossen zijn. Zoals hun vaders aan Abt Radulfus vragen zij de kooplieden zeer stellig de bijdrage aan de abdij te verlagen en het uitgespaarde bedrag aan de stedelingen te schenken. Wanneer zij geen gehoor krijgen, komt het tot een handgemeen. De rijke koopman Thomas van Bristol slaat Philip Corviser, de zoon van de provoost neer. Het blijkt een voorproefje van een reeks gewelddadigheden.
Nu is het aan jullie om de moorden op te lossen, dat doe je als volgt:
- Eén van jullie twee haalt het spel op bij mevrouw Scheringa.
- Knip alle informatiekaartjes uit.
- Lees alle informatiekaartjes door. Bespreek met elkaar wat opvalt. Wie is er veel aan het woord, wie heeft er motieven?
- Bedenk een strategie om de informatie te sorteren. Pas dit toe.
- Vul apart van elkaar het werkblad in.
- Als jullie allebei klaar zijn met het invullen is het tijd om jullie antwoorden uit te wisselen. Als jullie niet hetzelfde antwoord hebben gaan jullie met elkaar in gesprek. In dit gesprek ga je jouw antwoord uitleggen met jouw argumenten. Als jullie wel hetzelfde antwoord hebben, dan gaan jullie kijken naar elkaars argumenten en gaan door naar stap 7.
- Vul het werkblad nog een keer samen in met één antwoord en argumenten. Lever dit werkblad ook in.
- Vul daarna apart van elkaar werkblad nummer 3 in.
- Lever de eigen werkbladen apart in.
Niet behaald |
Doel |
Behaald |
|
In eigen woorden uitleggen wat staatsvorming en centralisatie is. |
|
|
In eigen woorden uitleggen wat de oorzaak was van staatsvorming en centralisatie. |
|
|
Uitleggen hoe de koningen zorgden voor staatsvorming en centralisatie. |
Bonus I: Kruistochten
In de geschiedenis waren er een aantal opmerkelijke gebeurtenissen die bekendstaan als de "Kruistochten". In deze bonus badge staan we vooral stil bij de eerste kruistocht.
Een kruistocht is een grote reis die vanuit de Christelijke kerk wordt gedaan met een speciaal doel. De reizen werden gemaakt door christelijke mensen om het Heilige Land te bezoeken, namelijk Jeruzalem. Het bleef alleen niet bij bezoeken, ze hadden ook het doel om het te veroveren…
In deze badge ga jij zelf onderzoek doen naar de kruistochten. In jouw onderzoek moet terug komen:
- Waarom de Kruistochten begonnen
- Heilig Land enJeruzalem
- Pauselijke Oproep
- Ridders en Avonturiers
- Uitdagingen onderweg
- Kruisvaardersstaten en de verovering van Jeruzalem
- Impact op Europese en Midden-Oosterse Geschiedenis
- Latere Kruistochten
- (H/V) Welke rol speelde de investituurstrijd bij de kruistochten?
Je kan dit op verschillende manieren verwerken:
- Informatieve poster/infographic
- Podcast
- Informatieve video
- Tekening/strip verhaal
- Artikel/betoog
- Animatie
- Script van een toneelstuk
- Stop-motion
- Museum expositie
- Anders…
Kom langs bij mevrouw Scheringa of meneer Schuijt om jou gekozen manier van verwerken te bespreken. Je maakt samen met de coach een plan van aanpak en eisen waaraan dit moet voldoen.
Bonus II: De Zwarte dood
In de middeleeuwen, rond de veertiende eeuw, brak er een angstaanjagende ziekte uit, genaamd de Zwarte Dood. Deze ziekte verspreidde zich snel en had enorme gevolgen voor de samenleving van die tijd.
Jij gaat hier zelf een onderzoek in doen. Daarbij moet jij aan een aantal zaken voldoen en heb je een keuze menu voor de verwerkingsopdracht.
De volgende zaken moeten terugkomen in jouw onderzoek:
- Wat voor ziekte was het, wanneer brak het uit, wanneer verdween het en wat is een epidemie?
- De oorzaak en de verspreiding van de pest
- Symptomen en naamgeving
- Gevolgen voor de bevolking van Europa
- Sociale en economische gevolgen voor Europa
- Maatregelen en de oorzaak van deze maatregelen
- Gevolgen op lange termijn
Je kan dit op verschillende manieren verwerken:
- Informatieve poster/infographic
- Podcast
- Informatieve video
- Tekening/strip verhaal
- Artikel/betoog
- Animatie
- Script van een toneelstuk
- Stop-motion
- Museum expositie
- Anders…
Kom langs bij mevrouw Scheringa of meneer Schuijt om jou gekozen manier van verwerken te bespreken. Je maakt samen met de coach een plan van aanpak en eisen waaraan dit moet voldoen.