I. Centrummanager

Je hebt bij de Dark Ager geleerd over het hofstelsel en het feodalisme. Je weet dus dat Europa werd bestuurd door lokale heren. Er miste ook een centraal bestuur dat zorgde voor gelijke afspraken en veiligheid over een groter gebied.

Bij de Poorter heb jij geleerd over de opkomst van steden, dit was niet de enige verandering in het bestuur van de Late Middeleeuwen. In deze kleine badge gaan wij het hebben over deze veranderingen.

  1. Wat is het hofstelsel?
  2. Wat is het feodale stelsel?
  3. Leg uit hoe het dagelijks leven van de gewone burger is veranderd met de komst van de steden.

Leerdoelen

  1. In eigen woorden uitleggen wat staatsvorming en centralisatie is.
  2. In eigen woorden uitleggen wat de oorzaak was van staatsvorming en centralisatie.
  3. Uitleggen hoe de koningen zorgden voor staatsvorming en centralisatie.

Je hebt bij de Dark Ager geleerd over het hofstelsel en het feodalisme. Je weet dus dat Europa werd bestuurd door lokale heren. Er miste ook een centraal bestuur dat zorgde voor gelijke afspraken en veiligheid over een groter gebied.

Bij de Poorter heb jij geleerd over de opkomst van steden, dit was niet de enige verandering in het bestuur van de Late Middeleeuwen. In deze kleine badge gaan wij het hebben over deze veranderingen.

  1. Wat is het hofstelsel?
  2. Wat is het feodale stelsel?
  3. Leg uit hoe het dagelijks leven van de gewone burger is veranderd met de komst van de steden.

—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Centralisatie en staatsvorming

In de late middeleeuwen gingen de koningen zich wat anders gedragen. We moeten bedenken dat de koningen uit de middeleeuwen de hoogste leenheren waren in het feodale stelsel. Zij hadden dus de grootste gebieden.

De koningen wilde op een gegeven moment meer macht krijgen en dat gebeurde ook. Er vond een proces van centralisatie en staatsvorming plaats.

 

Staatsvorming betekent eigenlijk het opzetten van een soort herkenbaar land met regels en bestuur. Het gaat erom een soort 'politieke familie' te maken met een eigen plek op de kaart, mensen die er wonen en regels waar iedereen zich aan moet houden.

Centralisatie is als we praten over één sterk middelpunt dat alle beslissingen neemt. Denk aan een leider die de baas is en belangrijke dingen beslist voor het hele land. Soms kan een land gevormd zijn, maar kunnen er nog steeds veel verschillende bazen zijn op verschillende plekken. Dat noemen we dan gedecentraliseerd. Maar als één baas alles probeert te besturen en meer macht krijgt, noemen we dat 'centralisatie'.

Dus, staatsvorming is als we een land creëren, en centralisatie is als één sterke baas meer controle krijgt in dat land. Het kan ook gebeuren dat een land al bestaat, maar dan proberen ze één sterke baas te hebben om alles beter te leiden. Dat noemen we 'centralisatie in een al bestaand land'.

  1. Leg in eigen woorden uit wat centralisatie, staatsvorming en decentralisatie inhouden.
  2. Welke overeenkomst en verschil zien we met het hofstelsel en het feodale stelsel?
  3. Wat kwam volgens jou eerder, centralisatie of staatsvorming? Leg je antwoord uit.
  4. Leg uit hoe er een einde kwam aan het autarkische hofstelsel van de vroege middeleeuwen. Gebruik hierbij de opkomst en groei van de steden en handel, centralisatie en staatsvorming.

Centralisatie en staatsvorming ontstonden natuurlijk niet zomaar. Daar zitten wat oorzaken aanvast. Allereerst hadden de koningen slimme trucjes om sterker te worden. Ze organiseerden speciale huwelijken en regelden wie de baas zou worden als de oude koning niet meer kon regeren. Hierdoor werden koninkrijken groter en sterker omdat families samensmolten en samenwerkten. Dan was er het leger. Vroeger waren er veel ridders die voor zichzelf vochten, maar de koningen wilden hun eigen sterke leger hebben. Ze begonnen te investeren in een vast leger van goed getrainde soldaten die loyaal waren aan de koning. Hierdoor hadden ze minder hulp nodig van lokale ridders met hun eigen legers.

Hoe konden de koningen dit allemaal betalen? Ze kwamen met manieren om belastingen te innen van de mensen in hun koninkrijk. Zo konden ze genoeg geld verzamelen om alles te betalen.

De koningen wilden dat iedereen dezelfde regels volgde, dus ze bedachten één set wetten voor het hele koninkrijk. Zo hoefde niemand in de war te raken over welke regels waar golden.

Om alles goed te laten werken, moesten de koningen ook snel kunnen praten met mensen die ver weg woonden. Ze bouwden betere wegen en gebruikten postduiven om brieven snel te versturen. Hierdoor konden ze sneller beslissingen nemen en de controle houden over grote stukken land.

Soms waren er ruzies tussen koningen en lokale heersers. Maar soms werkten ze ook samen, sloten ze vrede en bundelden ze hun krachten om sterker te worden.

  1. Bedenk bij alle zes de oorzaken hoe dat een rol heeft gespeeld bij zowel centralisatie als bij staatsvorming.
  2. Welke oorzaak is volgens jou de belangrijkste geweest voor de centralisatie en de staatsvorming? Leg uit waarom
  3. Zet de oorzaken op volgorde van belangrijkste naar minst belangrijke voor centralisatie.
  4. Zet de oorzaken op volgorde van belangrijkste naar minst belangrijke voor staatsvorming.
  5. Wat zijn van deze twee rijtjes de verschillen en overeenkomsten? Leg uit hoe jij tot deze volgorde bent gekomen, benoem daar bij het verband tussen centralisatie en staatsvorming

—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Investituurstrijd

Bekijk het onderstaande filmpje en maak hierbij een samenvatting waarin terugkomt:
- tweezwaardenleer

- Wereldlijke macht

- Kerkelijke macht

- De reden dat koningen bisschoppen wilde benoemen

- Paus Gregorius VII

- Hendrik IV

- Welke voorwerpen werden uitgewisseld en tot welke macht behoorden die?

- Excommuniseren

- Einde investituurstrijd → concordaat van Worms

 

https://youtu.be/lbSPc01sOZQ

 

Brief of pamflet van de investituurstrijd

  1. Jij gaat je nu verplaatsen in één van de twee partijen van de investituurstrijd, paus Gregorius of koning Hendrik IV
  2. Jij gaat proberen de andere partij over te halen om jou als enige het recht te geven om bisschoppen te benoemen.
  3. Je moet hiervoor minimaal twee argumenten gebruiken
  4. Als je kiest voor een brief dan moet die minimaal 150 woorden zijn. Als je kiest voor een pamflet (doe onderzoek op het internet naar wat een pamflet is) dan mag er geen wit meer te zien zijn van het papier.


 


 

Eindopdracht

Een vechtpartij aan de vooravond van de jaarmarkt in Shrewsbury in 1139 blijkt een voorproefje te zijn van een reeks gewelddadigheden waarbij uiteindelijk drie doden vallen. Slechts een iemand blijkt het kwade brein achter de misdaden te zijn. Aan jullie de taak uit te vinden wie.

Inleiding

De Benedicter abdij van Sint Petrus en Pieter ligt aan de oever van de rivier de Severn. Aan de andere kant van het water ligt de stad Shrewsbury. De eerste drie dagen van augustus zijn ook in 1139 gereserveerd voor de jaarmarkt. Van heinde en verre komen kooplieden naar de stad om hun waar aan te bieden. Drie dagen lang wordt er intensief gehandeld en rolt het geld flink in Shrewsbury.

De plaatselijke ambachtslieden profiteren echter nauwelijks van de opbrengsten van de jaarmarkt. Een charter van de vorst, Koning Stephen, bepaalt dat die drie dagen alle winkels in de stad gesloten moeten zijn. Bovendien mag er niets worden verkocht, behalve bier en wijn. En dat levert niet veel op, omdat die ook op de markt worden aangeboden. Er mag ook geen tol worden geheven op karren, pakpaarden en andere ladingen met koopwaar: alle tolopbrengsten gaan naar de abdij. Daar staat wel een vergoeding tegenover van de abdij, maar die vinden de ambachtslieden veel te klein.

In 1139 doet deze schrale opbrengst zich extra gelden. Het jaar ervoor is Shrewsbury immers belegerd geweest door de troepen van Koning Stephen. De jaarmarkt kon toen niet doorgaan. Een jaar later zijn nog vele huizen en straten in puin en de verdedigingswerken grotendeels vernield. Shrewsbury heeft dringend geld nodig om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Onder aanvoering van de provoost Meester Geoffrey Corviser vraagt het koopmansgilde een verhoging van de tegemoetkoming van de abdij of een percentage van de tolopbrengst. De nieuwe abt Radulfus beroept zich echter op de charter van Koning Stephen.

Stephen is de zoon van de zuster van de in 1135 overleden koning Hendrik I van Engeland. Hendrik liet geen mannelijke troonopvolger na, maar had wel een dochter: Maud (Mathilde). Bij het uitblijven van een mannelijke troonopvolger liet Hendrik zijn hoge edelen in 1127 trouw zweren aan zijn dochter. Maud trouwde met de Graaf Godfried van Anjou en in 1132 kregen zij een zoon die zij Hendrik noemden.

Toen Hendrik I overleed, zag Stephen zijn kans schoon en eiste de troon op. De edellieden raakten verdeeld: een aantal van hen zag toch liever een man als koning en schaarde zich achter Stephen. Andere edellieden bleven Maud trouw. Haar meest invloedrijke bondgenoot was haar halfbroer – een onwettige zoon van Hendrik I – Robert van Gloucester die in ballingschap in Frankrijk woont. Beide partijen probeerden lagere edellieden voor zich te winnen. Dat ging gepaard met plunderingen op het platteland of belegeringen van steden. De bevolking van Shrewsbury was trouw aan Maud gebleven. Het gevolg was een belegering door de troepen van Stephen in 1138.

Aan de vooravond van de jaarmarkt ontstaat er onrust in Shrewsbury. De zonen van de gildeleden wenden zich luid en duidelijk direct tot de kooplieden die hun handel aan de kade aan het lossen zijn. Zoals hun vaders aan Abt Radulfus vragen zij de kooplieden zeer stellig de bijdrage aan de abdij te verlagen en het uitgespaarde bedrag aan de stedelingen te schenken. Wanneer zij geen gehoor krijgen, komt het tot een handgemeen. De rijke koopman Thomas van Bristol slaat Philip Corviser, de zoon van de provoost neer. Het blijkt een voorproefje van een reeks gewelddadigheden.

Nu is het aan jullie om de moorden op te lossen, dat doe je als volgt:

  1. Eén van jullie twee haalt het spel op bij mevrouw Scheringa.
  2. Knip alle informatiekaartjes uit.
  3. Lees alle informatiekaartjes door. Bespreek met elkaar wat opvalt. Wie is er veel aan het woord, wie heeft er motieven?
  4. Bedenk een strategie om de informatie te sorteren. Pas dit toe.
  5. Vul apart van elkaar het werkblad in.
  6. Als jullie allebei klaar zijn met het invullen is het tijd om jullie antwoorden uit te wisselen. Als jullie niet hetzelfde antwoord hebben gaan jullie met elkaar in gesprek. In dit gesprek ga je jouw antwoord uitleggen met jouw argumenten. Als jullie wel hetzelfde antwoord hebben, dan gaan jullie kijken naar elkaars argumenten en gaan door naar stap 7.
  7. Vul het werkblad nog een keer samen in met één antwoord en argumenten. Lever dit werkblad ook in.
  8. Vul daarna apart van elkaar werkblad nummer 3 in.
  9. Lever de eigen werkbladen apart in.
Niet behaald Doel Behaald
  In eigen woorden uitleggen wat staatsvorming en centralisatie is.  
  In eigen woorden uitleggen wat de oorzaak was van staatsvorming en centralisatie.  
  Uitleggen hoe de koningen zorgden voor staatsvorming en centralisatie.