Trede 12 herhaling

Trede 12 herhaling

Grammar

modale hulpwerkwoorden

Gebruik jij weleens hulpwerkwoorden als 'kunnen', 'moeten', 'zullen', etc.? Vast wel! Dit zijn modale werkwoorden en ze zijn onmisbaar voor een heldere communicatie. Je moet tenslotte wel duidelijk kunnen maken of iemand, bijvoorbeeld, iets mag, kan of zelfs moet doen. Laten we samen kijken naar de modale werkwoorden in het Engels.

oefenen can/could

Oefenen hulpww ´Will´

Gebruik jij weleens hulpwerkwoorden als 'kunnen', 'moeten', 'zullen', etc.? Vast wel! Dit zijn modale werkwoorden en ze zijn onmisbaar voor een heldere communicatie. Je moet tenslotte wel duidelijk kunnen maken of iemand, bijvoorbeeld, iets mag, kan of zelfs moet doen. Laten we samen kijken naar de modale werkwoorden in het Engels.

We beginnen met de vorm van de hulpwerkwoorden.

Vorm

Modale werkwoorden worden nooit vervoegd. Dit betekent dat ze maar één vorm hebben en niet veranderen. In de voorbeelden hieronder zie je hoe het werkwoord can hetzelfde blijft voor de onderwerpen 'I' en 'he'.

  • I can sing.
  • He can sing.

Plaats

In een zin staat het modale werkwoord voor het hoofdwerkwoord. Zie in het voorbeeld hoe het modale werkwoord can voor het hoofdwerkwoord play staat.

  • I can play the piano.

En soms kan tussen de twee werkwoorden ook een bijwoord staan. Hier zie je het modale werkwoord can, het hoofdwerkwoord go, en daartussenin het bijwoord 'still'.

  • We can 'still' go to the party later in the evening.

Vraagzinnen

In een vraagzin worden het modale werkwoord en het onderwerp van de zin omgedraaid. Zie je in de voorbeelden hoe de onderwerpen you en I van plaats zijn veranderd met de modale werkwoorden can en will?

  • You can paint. - Can you paint?
  • I will see you tomorrow. - Will I see you tomorrow?

Ontkennende zinnen

In een ontkennende zin zet je simpelweg het woord not achter het modale werkwoord.

Bekijk het schema hieronder voor een overzicht van een aantal hulpwerkwoorden, in welke situaties ze gebruikt worden en bijbehorende voorbeeldzinnen.

modaal hulpwerkwoord context voorbeeld

can / cannot (can't)

(kunnen)

kunnen, in staat zijn

 

 

mogelijkheid

 

 

verzoek

Can you speak Italian?

I can't play the guitar.

 

We can come to your party today.

 

Can you close the door, please?

could / could not (couldn't)

(kon, zou kunnen)

kunnen, in staat zijn

 

 

 

 

mogelijkheid (zou kunnen)

 

beleefd verzoek

I never thought I could be so tough.

You couldn't walk when you were two years old.

 

You could still go to school.

 

Could you help me with my project, please?

may / may not

(misschien)

mogelijkheid

She may want to join the game too.

She may not play football today.

will / will not (won't)

(zullen)

vragen of iemand iets kan doen

Will you drive me to school today?

My sister won't clean her room.

would / would not (wouldn't)

(zou)

beleefd vragen of iemand iets wil doen Would you water my plants while I'm away?

past simple

oefenen

Hoe praat je ook alweer over het verleden in het Engels? De verledentijdsvorm in het Engels heet de past simple. Bekijk de video en leer hoe je de past simple gebruikt.

Wanneer gebruik je de past simple?

Je gebruikt de past simple als je wilt zeggen dat iets in het verleden is gebeurd én dat de gebeurtenis is afgerond. Je gebruikt deze vorm vaak in combinatie met een tijdsaanduiding in het verleden, zoals yesterday, last week, en last year.

present perfect

https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/oefenen-met-1-tijd/present-perfect/

Er zijn in het Engels verschillende vormen om over het verleden, heden of de toekomst te spreken. Je gebruikt de present perfect als je het over het verleden én het heden wilt hebben. De present perfect heet in het Nederlands de voltooid tegenwoordige tijd.

In deze video leer je meer over de present perfect.

Tijd & plaats

'Ik ga naar de supermarkt.' 'Ik ben om 2 uur thuis.' 'Wij gaan vanavond naar de bioscoop.' Er gaat vast geen dag voorbij dat je geen mededeling doet over waar je bent, waar je naartoe gaat en hoe laat. Maar weet je ook hoe je dit in het Engels kunt doen? Bekijk de video en leer over tijd en plaats in het Engels.

'Ik ga naar de supermarkt.' 'Ik ben om 2 uur thuis.' 'Wij gaan vanavond naar de bioscoop.' Er gaat vast geen dag voorbij dat je geen mededeling doet over waar je bent, waar je naartoe gaat en hoe laat. Maar weet je ook hoe je dit in het Engels kunt doen?

 

In het Engels komt plaats altijd voor tijd in de zin. Kijk maar:

  • I went to London last year.
  • I’m going to school today.
  • We’re at the supermarket now.

Zie je hoe de plaatsen 'to London', 'to school' en 'at the supermarket' voor de tijden 'last year', 'today' en 'now' staan? En zie je hoe ze allemaal achteraan de zin staan?

 

Om deze regel te onthouden, is er een handig ezelsbruggetje: in het alfabet staat de p voor de t, dus plaats voor tijd.

 

Tijdsaanduidingen kun je ook vooraan plaatsen. Dit doe je wanneer je de tijd extra wilt benadrukken. Bijvoorbeeld:

  • This summer, we’re going to Edinburgh.
  • Today, I’m visiting my grandparents.

Vocabulary

Reading

Je gaat oefenen met leesvaardigheid, maak de leesteksten van niveau A2, en maak B1 als je hoger op niveau wilt oefenen

oefenen leesvaardigheid

Listening

Je gaat oefenen met luistervaardigheid. Doe de luisteroefeningen van niveau A2, en als je hoger op niveau wilt oefenen dan doe je  B1.

oefenen luistervaardigheid

A2

B1 luisteroefeningen

Writing

Fill in a survey - Kenniston

Speaking

Praat over pesten.

Bekijk de afbeeldingen hierboven. Werk met een medeleerling.

Kies om de beurt een afbeelding. Stel aan elkaar de volgende vragen in het Engels en beantwoord ze ook. Vraag ...

  • wat hij/zij ziet in de afbeelding. Wat gebeurt er?
  • wat hij/zij ervan vindt.

Ga net zo lang door tot jullie alle afbeeldingen hebben gehad