Hoofdvaardigheid: Werkwoorden
Anissa Hadioui
Studentnummer: 1008959
Datum: 17 november 2023
Hogeschool Rotterdam
Lerarenopleiding Nederlands
Curcuscode: IVLDD07M
Docent: Dhr. Blok
Vaardighedenhiërarchie
Deelvaardigheid 1
Korte omschrijving + SMART leerdoelen
Bij deze deelvaardigheid leren de leerlingen wat een zelfstandig werkwoord is en hoe zij dit kunnen herkennen in een zin. Daarbij moeten zij ook kunnen herkennen of de zin een werkwoordelijk gezegde bevat, aangezien dit altijd samen gaat met een zelfstandig werkwoord.
Aan het einde van de les kan de leerling:
- een zelfstandig werkwoord in een zin benoemen.
- een werkwoordelijk gezegde herkennen in een zin.
- de functie van een zelfstandig werkwoord beschrijven.
Misconcepties
Leerlingen gaan bij deze deelvaardigheid vaak de fout in door niet goed naar de zin te kijken. Zodra er maar één werkwoord in de zin staat willen zij deze gelijk benoemen als zelfstandig werkwoord. Dit is niet altijd correct en zeker niet bij zinnen met een naamwoordelijk gezegde. Bij die zinnen komt namelijk geen zelfstandig werkwoord voor. Ik heb leerlingen vorig jaar regelmatig deze fout zien maken op toetsen.
Als er meerdere werkwoorden in een zin staan, vinden zij het lastig om te bepalen welke het zelfstandig werkwoord is. Zij weten dus niet goed te benoemen wat de functie van een zelfstandig werkwoord is. Hierdoor maken zij regelmatig fouten bij het onderdeel grammatica.
Manier van toetsen
Bij de formatieve toetsing heb ik de keuze gemaakt om gebruik te maken van meerkeuze vragen, invulvragen en open vragen. Bij de meerkeuzevraag heb ik ervoor gezorgd voor plausible alternatieven die elkaar niet overlappen. Dit zorgt ervoor dat de gokkans wordt verlaagd en de leerlingen elk alternatief moeten overwegen voordat zij een keuze maken (Van Berkel et al., 2014). Door het stellen van open vragen kan ik controleren echt begrijpen wat een zelfstandig werkwoord is en of zij dit begrip ook zelf kunnen toepassen in een zin (Geerts en Van Kralingen, 2020).
De leerlingen maken de formatieve toetsting in Formative. Hierbij kan ik verschillende vragen stellen en krijg ik inzicht in de antwoorden van de leerlingen. Op basis van de resulaten kan ik differentiëren en rekening houden met de verschillen tussen mijn leerlingen (Berben, 2018).
Formatieve toetsing
Link naar formatieve toets: Formative
Antwoordsleutel:
1. Niet waar
2. Het geeft de handeling van een zin aan en is het belangrijkste werkwoord.
3. Ja
4. Nee
5. Vertrekken
6. Ontwikkeld
7. Gered
8. Gejaagd
9. Liep
10. Schaken
Vervolgstappen
Op basis van de resultaten van de formatieve toets pas ik tempodifferentiatie toe aan de hand van het BHV-model (Berben, 2018). De leerlingen die de basisstof onvoldoende beheersen gaan aan de slag met de herhalingsstof. Hierin zorg ik wel voor afwisseling om de motivatie hoog te houden en ervoor te zorgen dat de leerling succeservaringen kan opdoen (Berben, 2018).
Als een leerling de formatieve toets wel behaald dan mag hij door met een verrijkingsopdracht. De verijkingsstof biedt een verdieping van de leerstof die de basisstof voldoende beheersten. Hierbij moeten zij een creatief verhaal schrijven van minimaal 8 zinnen waarin zelfstandig werkwoorden voorkomen.
Deelvaardigheid 2
Korte omschrijving + SMART leerdoelen
Bij deze deelvaardigheid leren de leerlingen wat een koppelwerkwoord is en hoe zij dit kunnen herkennen in een zin. Daarbij moeten zij ook kunnen herkennen of een zin een naamwoordelijk gezegde bevat, aangezien dat altijd samen gaan met een koppelwerkwoord.
Aan het einde van de les kan de leerling:
- een koppelwerkwoord in een zin benoemen.
- een naamwoordelijk gezegde herkennen in een zin.
- de functie van een koppelwerkwoord beschrijven.
Misconcepties
Leerlingen maken bij deze deelvaardigheid vaak de fout door niet goed te controleren of de zin een naamwoordelijk gezegde bevat. Zij willen veel werkwoorden benoemen als een zelfstandig naamwoord, terwijl dat helemaal niet kan bij een naamwoordelijk gezegde. Daar hoort namelijk altijd een koppelwerkwoord bij. Dit is ook een fout die ik al regematig terug heb zien komen op toetsen.
Zij denken daarnaast ook soms dat alle werkwoorden een koppelwerkwoord kunnen zijn, terwijl dat zeker niet zo is. Hierdoor gaan ze ook weer fouten maken bij het benoemen van een werkwoord. Ze weten dus niet goed wat de functie van een koppelwerkwoord is, waardoor het lastig is om een naamwoordelijk gezegde in een zin te herkennen.
Manier van toetsen
Bij deze formatieve toetsing heb ik gebruik gemaakt van verschillende soorten vragen. De leerlingen moeten verschillende soorten gesloten vragen beantwoorden, maar ook een open vraag. Volgens Surma et al. (2019) heeft het een beter effect voor de leerlingen als er een mix van vraagtypes wordt gebruikt. Dat zorgt ervoor dat leerlingen op verschillende manieren gaan nadenken over het onderwerp. Door het stellen van open vragen zorg ik er ook voor dat de leerlingen aan het denken worden gezet. Het antwoord van de leerlingen helpt mij ook in te schatten of de leerlingen de lesstof hebben begrepen (Surma et al., 2019).
Voor de formatieve toetsing gebruik ik Wizer.me. Bij deze toepassing kan ik verschillende soorten vragen stellen aan de leerlingen en krijg ik aan het einde van de toets een overzicht van de resultaten. Op basis van die resultaten kan ik differentiëren om zo goed mogelijk rekening te houden met het verschil in niveau van de leerlingen (Berben, 2018).
Formatieve toetsing
Link naar formatieve toets: Wizer.me 2
Antwoord sleutel:
1. Koppelwerkwoord: zijn, worden, blijven, blijken, schijnen, heten, voorkomen
Geen koppelwerkwoord: fietsen, lezen, dragen, kopen, eten, stelen, maken
2. D
3. Schijnen
4. Worden
5. Blijken
6. Was
7. Verschillende antwoorden, controleer of er een koppelwerkwoord in zit
Screenshot van de formatieve toets (aangezien je een account nodig hebt om toegang te krijgen)
Vervolgstappen
Op basis van de resultaten van de formatieve toets ga ik differentiëren op tempo (Berben, 2018). Leerlingen die 16 of meer punten hebben gescoord op de formatieve toets gaan zelfstandig aan de slag met de opdrachten uit het oefenenboek van KERN. Zij hebben laten blijken dat ze de stof goed genoeg beheersen om zelfstandig aan de slag te kunnen gaan.
Leerlingen die 15 of minder punten hebben gescoord gaan eerst nog gezamelijk met mij een opdracht maken uit het oefenboek van KERN, daarna gaan zij zelfstandig aan de slag (als zij daar behoefte aan hebben). Ik wil eerst nog gezamelijk een opdracht maken zodat ik nog extra uitleg kan geven tussen. Als sommige leerlingen het nog steeds erg lastig vinden na de eerste opdracht, zal ik met hen nog extra opdrachten samen maken.
Deelvaardigheid 3
Korte omschrijving + SMART leerdoelen
Bij deze deelvaardigheid leren de leerlingen hoe zij verschillende werkwoorden kunnen herkennen in een samengestelde zin. In zo'n kan namelijk een werkwoordelijk gezegde zitten en een naamwoordelijk gezegde. De leerlingen moeten goed bedenken of een zin samengesteld is en wat voor gezegde die zin heeft.
Aan het einde van de les kan de leerling:
- een samengestelde zin herkennen.
- werkwoorden in een samengestelde zin herkennen.
- de werkwoorden in een samengestelde zin benoemen.
Misconcepties
Leerlingen gaan bij deze deelvaardigheid vaak de fout in door niet goed te kijken. Ze denken vaak dat ze met een enkelvoudige zin te maken hebben en dat zorgt ervoor dat ze de werkwoorden niet op de juiste manier benoemen. Een zin kan dan nog een zelfstandig werkwoord of koppelwerkwoord bevatten, maar de leerlingen benoemen die dan als hulpwerkwoord. Dit is ook een fout die ik regelmatig terug heb zien komen op toetsen.
Daarnaast gaan ze vaak de fout in door te denken dat een naamwoordelijk gezegde en een werkwoordelijk gezegde niet beide in een samengestelde zin kunnen voorkomen. Hierdoor benoemen ze de werkwoorden ook verkeerd.
Manier van toetsen
Bij deze formatieve toetsing heb ik gebruik gemaakt van open vragen. De leerlingen moeten namelijk zelf bepalen hoeveel werkwoorden er in de zin zitten en deze dan ook benoemen. Zij moeten dus de zinnen goed lezen en begrijpen of het een samengestelde zin is of niet. Door open vragen te stellen kan ik controleren of de leerlingen de stof begrijpen (Geerts en Van Kralingen, 2020). De leerlingen worden bij open vragen ook meer aan het denken gezet dan bij gesloten vragen (Surma et al., 2019).
Op basis van de resultaten van de formatieve toetsing ga ik differentiëren op tempo. Door te differentiëren op basis van de resultaten houd ik zo veel mogelijk rekening met het niveau van elke leerling (Berben, 2018).
Formatieve toetsing
Antwoordensleutel:
1. heb = zww; gebruik = zww
2. kwam = zww; was = hww; kwijtgeraakt = zww
3. zat = zww; leek = kww
4. kleurde = zww; bleef = kww
5. krijgt = zww; inlevert = zww
6. lachte = zww; keek = zww
7. Verschillende antwoorden, moet minimaal een zww en hww bevatten.
8. Verschillende antwoorden, moet minimaal een zww en kww bevatten.
Vervolgstappen
Op basis van de resultaten van de formatieve toets ga ik differentiëren op tempo (Berben, 2018). De leerlingen die 5 of meer zinnen volledig goed hebben, mogen zelfstandig werken aan de opdrachten uit het oefenboek van KERN. Zij hebben laten blijken dat ze de stof goed genoeg beheersen om zelfstandig aan de slag te kunnen gaan.
De leerlingen die minder dan vijf zinnen goed hebben doen mee met de klassikale oefeningen. We maken de eerste opdracht gezamelijk. Als ik merk dat leerlingen het onder de knie krijgen, dan mogen zij zelfstandig verder. Ik blijf doorgaan met gezamelijk oefenen met de leerlingen die stof nog steeds niet beheersen.
Hoofdvaardigheid
Eindtoets
Single point rubric
Peerfeedback
Wat heb ik gedaan met de feedback van Max?:
- Alinea's geplaatst bij de misconcepties.
- Een toepassingsvraag toegevoegd bij de derde deelvaardigheid.
- Ik heb mijn Single Point Rubric iets aangepast, zodat het nu ook ingaat op begrip.
Wat heb ik gedaan met de feedback van Judith?:
- Ik heb de actiewoorden in mijn leerdoelen onderstreept.
- Extra link bij deelvaardigheid 2 weggehaalt.
Reflectie
Situatie:
Voor de module formatief handelen met OLT heb ik een WikiWijs pagina gemaakt waarin verschillende deelvaardigheden formatief zijn getoetst. De hoofdvaardigheid is werkwoorden en de deelvaardigheden die ik heb gekozen zijn zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en werkwoorden in samengestelde zinnen.
Taak:
Het was mijn taak als student om een WikiWijs te maken waarin formatieve toetsen terug komen met onderwijsleertechnologie. Daarbij moest ik een vaardighedenhiërarchie maken, zodat het overzichtelijk werd wat mijn hoofdvaardigheid en deelvaardigheden zijn. Wat ik zelf wilde bereiken was dat ik ging leren hoe ik formatieve toetsen kan maken én inzetten in mijn lessen. Om dit te doen moest ik mijzelf verdiepen in de verschillende online tools en de literatuur over toetsvragen.
Actie:
Ik ben als eerste begonnen met het maken van mijn vaardighedenhiërarchie. Ik had hierop de feedback gekregen dat ik het te groot had aangepakt en het kleiner moest maken. Mijn eerste hoofdvaardigheid was namelijk woordsoorten, ik heb dit dus teruggebracht naar werkwoorden. De hoofdvaardigheid werkwoorden heb ik weer onderverdeeld in verschilende deelvaardigheden en vanuit daar ben ik begonnen met de uitwerking ervan. Ik heb mij daarna verdiept in de verschillende tools die ik kon gebruiken voor de formatieve toetsing en heb uiteindelijk een keuze gemaakt uit drie tools. Uiteindelijk heb ik gekozen voor Formative, Wizer.me & Microsoft Forms. Met Formative en Microsoft Forms had ik al vaker gewerkt, maar ik had het nog nooit specifiek gebruikt voor formatieve toetsing met als doeleinde om mijn lesinhoud te verbeteren. Wizer.me was een nieuwe tool voor mij, dus ik vond het zeer interessant om mij daarin te verdiepen. Ik wil deze tool nu ook zeker vaker gaan gebruiken in mijn lessen. Na het kiezen van de digitale tools ben ik begonnen met het lezen van literatuur en het verzamelen van bronnen die ik kon gebruiken bij mijn verantwoording. Nadat ik deelvaardigheden had uitgewerkt ben ik begonnen aan de Single Point Rubric voor de eindtoets.
Resultaat:
Door alle stappen te volgen van de opdracht heb ik uiteindelijk (hopelijk) een volledige en overzichtelijk WikiWijs ontworpen waarin de drie deelvaardigheden zijn uitgewerkt. Ik heb voor alle drie onder andere een formatieve toets gemaakt en voor de eindtoets een Single Point Rubric.
Reflectie:
Ik heb deze module als zeer educatief ervaren. Ik had voordat ik begonnen was aan deze module nog nooit gehoord van een Single Point Rubric. Het was daarom erg fijn dat wij daarover nog uitleg kregen in de les, want zo kon ik die kennis weer toepassen op het ontwerpen van een eigen Single Point Rubric. Ik heb ook veel geleerd over toetsvragen, en welke vragen het beste zijn om te stellen aan je leerlingen op een toets. Waar ik mijzelf nog meer in zou willen verdiepen en nog meer over wil leren zijn online tools die ik kan gebruiken voor formatieve toetsing. Er zijn heel veel tools beschikbaar, maar uiteindelijk heb ik er voor nu maar drie gebruikt. Ik wil ook vaker formatieve toetsing gaan laten terugkomen in mijn lessen, zodat ik op basis van die resultaten weer kan differentiëren. Zo kan ik het meeste uit mijn leerlingen halen en zorg ik dat elke leerling de aandacht en uitleg krijgt die hij nodig heeft.
Literatuurlijst
Van Berkel, H., Bax, A., & Brinke, D. J. (2014). Toetsen in het hoger onderwijs. In Bohn Stafleu van Loghum
eBooks. https://doi.org/10.1007/978-90-368-0239-0
Berben, M. (2018). Differentiëren is te leren!: omgaan met verschillen in het vo en mbo : praktische handreiking voor docenten.
Geerts, W. M., & Van Kralingen, R. (2020). Handboek voor leraren.
Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D. M. A., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P. A. (2019). Wijze lessen: twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek.
De feedback die ik heb gekregen van Max.
