Korte omschrijving + SMART leerdoelen

Bij deze deelvaardigheid leren de leerlingen hoe zij verschillende werkwoorden kunnen herkennen in een samengestelde zin. In zo'n kan namelijk een werkwoordelijk gezegde zitten en een naamwoordelijk gezegde. De leerlingen moeten goed bedenken of een zin samengesteld is en wat voor gezegde die zin heeft.

Aan het einde van de les kan de leerling:

- een samengestelde zin herkennen.

- werkwoorden in een samengestelde zin herkennen.

- de werkwoorden in een samengestelde zin benoemen.