Periode schrift
Inlegvel
Deze maak je zelf. Je heb in voorgaande periodes geleerd wat hier allemaal in moet komen te staan.
Inhoudsopgave
Maak een inhoudsopgave met juiste paginanummering.
Inleiding
Inleiding
Deze periode heet Skelet & Beweging en gaat vooral over de anatomie van de mens. Anatomie gaat over de bouw en structuur van alle levende wezens (organismen). Het woord anatomie, is ontstaan uit de 2 Oud-Griekse woorden: ‘ana’ (open) en ‘tome’ (snijden).
In deze periode ga je veel leren over het skelet van de mens. Je weet aan het einde uit welke botten het menselijk skelet bestaat. Verder hebben we het ook over de geschiedenis van de anatomie, je spieren en het skelet van dieren.
Voorwoord
Voorwoord
- Terugblik op vorige periode.
- Wat was de periode?
- Wie gaf de periode?
- Wat vond je van de periode?
- Hoe ging de periode?
- Wat verwacht je van de komende periode en de docent?
- Bedenk 1 (of 2) eigen doelen voor deze periode (gebaseerd op vorige periode(s)).
- Hoe ga je het doel bereiken? Maak dit zo duidelijk en concreet mogelijk.
- Klassendoel:
- Goed meedoen tijdens de les, door;
- Niet te veel op elkaar te reageren
- Vinger op te steken als je iets wil zeggen
- Zelfstandig te werken in de uitwerktijd
Tekenregels
Deze krijg je van de docent en stop je in je periodeschrift.
Hoofdstuk 1 Het skelet
Je maakt zelf een tussenblad waardoor we zien dat we met hoofdstuk 1 gaan beginnen. Het Skelet.
Skelet tekenen uit je hoofd
Een eigen gemaakte tekening, zonder dat je vooraf informatie hebt gekregen.
Vergelijking tekening en echt skelet
Maak een verslagje van de vergelijking ( de verschillen en de overeenkomst) tussen je eigen tekening met het echte skelet.
Hoofdstuk 2 : De geschiedenis van de Anatomie
Je maakt zelf een tussenblad waardoor we zien dat we met hoofdstuk 1 gaan beginnen. Het Skelet.
De geschiedenis van de anatomie aantekeningen
Je krijgt dadelijk een powerpoint te zien. Hier maak je zelf aantekeningen van.
•Voor elke persoon één bladzijde in je schrift met:
•Titel = naam persoon + jaartal erachter
•De onderstreepte dingen die je heb opgeschreven.
•Plaatjes die erbij horen.
Deze aantekeningen werk je netjes uit en die komen terug in je periodeschrift.
Tekening schedel
Je maakt een tekening van het vooraanzicht en zijaanzicht volgens de tekenregels.
Hoofdstuk 3: Ledematen
Je maakt zelf een tussenblad waardoor we zien dat we met hoofdstuk 3 gaan beginnen. De ledematen
Aantekeningen + 3 opdrachten
De ledematen
Een ledemaat is een aan de romp hangend/uitstekend onderdeel van het lichaam dat door spieren bewogen kan worden en dat uit verschillende geledingen (verbindingen) bestaat.
Opdracht: Bedenk eerst zelf 3 ledematen. Denk hierbij niet alleen aan mensen maar ook aan dieren. Hierna gaan we klassikaal zoveel mogelijk inventariseren. Schrijf er minimaal 5 in totaal op
Ledematen zijn bijvoorbeeld:
- de arm bij de mens
- het been bij de mens en paarden
- de poot bij dieren
- de vleugel bij vogels
- de vin bij vissen
Een extremiteit is een deel van het lichaam van mens of dier dat uitsteekt ten opzichte van de rest.
Extremiteiten zijn bijvoorbeeld:
- de slurf en de slagtanden van een olifant
- de staart van een zoogdier
- de hoorn of slagtanden van een neushoorn
- het gewei van sommige herten
- de voelsprieten of antennes
- de angel van bepaalde insecten, zoals bijen, wespen en mieren
Opdracht 1: Kijk naar je armen. Wat valt je op? Wat zie je allemaal? Schrijf dit kort op
Opdracht 2: Bedenk wat je allemaal niet kunt doen zonder ledenmaten. Hoe ziet je leven er dan uit? Schrijf dit op.
https://www.youtube.com/watch?v=bxVjNdPunFw
Opdracht 3: Wat heb je gezien in het filmpje? Wat vind je daarvan? Veranderd dit je gedachte bij opdracht 2.
Vergelijking van armen en benen
De armen en benen hebben eigenlijk hetzelfde bouwplan. Alleen de grootte van de botten is iets anders.
Armen
opperarmbeen
ellepijp en spaakbeen
handwortelbeentjes
middenhandsbeentjes
vingerkootjes
|
Benen
dijbeen
scheenbeen en kuitbeen
voetwortelbeentjes
middenvoetsbeentjes
teenkootjes
|
Het gewricht van de ellenboog wordt gevormd door het opperarmbeen enerzijds en de ellepijp en het spaakbeen anderzijds.
|
Het grootste gewricht in je lichaam is de knie bestaande uit het dijbeen enerzijds en het scheenbeen en kuitbeen anderzijds. De knieschijf vormt een soort bescherming voor dit gewricht.
|
|
Je voet is gewelfd (gebogen) en niet plat. Het steunt op de grond met je teenkootje en het einde van de middenvoetsbeentjes enerzijds en je hielbeen anderzijds.
|
Tekening van een arm en een been
Maak erna een tekening van een arm en een been.
- Denk aan de TEKENREGELS
- 2x vooraanzicht op een los blaadje
Hoofdstuk 4 De romp
Je maakt zelf een tussenblad waardoor we zien dat we met hoofdstuk 4 gaan beginnen. De romp
De romp oefening + aantekening
De Romp
Waarnemen van de romp (= tussenkopje)
Opdracht: Kijk naar de romp (zie skelet)
Wat valt je allemaal op?
Schrijf dit puntsgewijs op en maak een simpele tekening
Botten van de romp (= tussenkopje)
De romp bestaat uit de volgende botten:
- Wervelkolom
- Ribbenkast
- De twee gordels
- Schoudergordel
- Bekkengordel
De wervelkolom
De wervelkolom aantekeningen
De vorm van de wervelkolom is een dubbele S-bocht. Hierdoor is hij extra stevig en ook nog redelijk buigzaam. (+ afbeelding)
De wervelkolom bestaat uit 3 soorten wervels, het heiligbeen en het staartbeen
- Halswervels
- 7 stuks
- klein
- De eerste twee halswervels zijn anders.
- Dit zijn de atlas (nr. 1) en de draaier (nr. 2).
- De schedel staat met de hobbels van het achterhoofdsbeen op de atlas.
- Als je nee schudt, draait de atlas om de draaiertand.
- Borstwervels
- 12 stuks
- Hieraan zitten aan de rugzijde de ribben bevestigt.
- Ze zijn middelgroot
- Lendenwervels
- 5 stuks
- Groot en zwaar à omdat ze de hele romp moeten dragen
- Het Heiligbeen
- Bestaat uit 5 vergroeide wervels
- Geen gewrichtsvlakjes
- Het Staartbeen
- Bestaat uit 4 vergroeide wervels
- Geen gewrichtsvlakjes
Tekening natuurgetrouwe wervel
Je gaat een tekening maken van een echte wervel.
Denk aan de tekenregels en teken alleen wat je ook echt ziet.
Kleien van een wervel
Je gaat nu goed naar een wervel kijken en proberen om deze met klei na te maken.
- Welke wervel ga je namaken? ( hals wervel, borstwervel, lendewervel?)
- Probeer goed op de details te letten
3 Manieren van waarnemen wervels
Je hebt nu op 3 manieren naar wervels gekeken:
- Natekenen van schematische tekening.
- Natuurgetrouwe tekening.
- Klei wervel maken.
Opdracht:
Omschrijf op welke 3 manieren we een wervel hebben waargenomen en vastgelegd én omschrijf welke manier jij het prettigst vond en waarom je dat vond.
De borstkast
De Borstkas
De borstkas bestaat uit 12 paar ribben (dus 24 stuks) en het borstbeen. Samen vormen ze een bescherming voor de longen en het hart die erbinnen liggen.
Alle ribben zijn aan de rugzijde verbonden met een borstwervel.
Aan de buikzijde is er een verschil tussen hoe de ribben vastzitten.
Je hebt daardoor drie soorten ribben.
- Ware ribben ( 7 paar): Deze zijn direct verbonden via eigen kraakbeen met het borstbeen.
- Valse ribben (3 paar): Deze zijn met gemeenschappelijk kraakbeen verbonden met het borstbeen.
- Zwevende ribben (2 paar): Deze zijn niet verbonden met het borstbeen en zitten aan de voorkant dus los.
Het borstbeen bestaat uit;
- Het handvat (bovenste deel)
- Het lichaam (middelste deel)
- Het zwaardvormig lichaam (onderste deel)

de Gordels
De Gordels
De gordels zijn er om ervoor te zorgen dat bewegingen in je lichaam als eenheid tot stand komen.
Schoudergordel
- Bestaat uit:
- Schouderbladen
- Sleutelbeenderen
- Borstbeen
- Heel bewegelijk
- Niet heel stevig
- Niet vergroeid met wervelkolom, maar wordt op zijn plaats gehouden met spieren en banden.
|
Bekkengordel
- Bestaat uit:
- Heupbeen, darmbeen, schaambeen en zitbeen.
- Heiligbeen
- Staartbeen
- Niet heel bewegelijk
- Heel stevig
- Vast vergroeid met het onderste deel van de wervelkolom.
|

De Romp
Je krijgt een afbeelding van de romp.
Geeft met verschillende kleuren de verschillende onderdelen van het romp aan. Zorg ervoor dat je steeds dezelfde kleur gebruikt voor een bepaald bot ( sleutel is dus rood op alle drie de afbeeldingen)

Hoofdstuk 5 Botten
Je maakt zelf een tussenblad waardoor we zien dat we met hoofdstuk 5 gaan beginnen: Botten
Botten algemeen
https://www.youtube.com/watch?v=DSDse3DV5OE
Functies skelet (= tussenkopje)
- Vorm geven aan het lichaam
- Bescherming van het lichaam (bijvoorbeeld de borstkas)
- Stevigheid
- Bewegelijkheid, doordat de spieren kunnen aanhechten aan botten.
- Aanmaak van bloedcellen in het beenmerg in de platte beenderen
Soorten Botten (= tussenkopje)
Er zijn drie soorten van botten:
- Pijpbeenderen
- Hierin zit het gele beenmerg ( opslaan van vetten)
- Voorbeelden: dijbeen, middenhandsbeentjes en middenvoetsbeentjes
- De platte beenderen
- Hierin zit het rode beenmerg en maakt bloedcellen
- Voorbeelden: borstbeen, bekken, schouderbladen, schedel
- De korte beenderen
- Voorbeelden: vingerkootjes, wervels, knieschijf, handwortelbeentjes, voetwortelbeentjes.
Bouw en groei van een bot
De bouw en groei van een bot
Soorten weefsels:
Als je een pijpbeen van binnen bekijkt zie je twee soorten been en een vlies;
- Compact been
- Zit vooral aan de buitenkant.
- Sponsachtig been
- Zit in de beenkoppen van pijpbeenderen en in platte beenderen.
- Het beenvlies (periost)
- Zit om het been heen en bevat bloedvaten en zenuwen.
- Het beschermt het bot en zorgt voor de diktegroei.

Groei van een bot:
- Lengtegroei: door kraakbeenschijven, die liggen in de beenkoppen van de platte beenderen
- Diktegroei: door beenvlies
Het bot groeit meer in de lengte dan in de breedte

Vragen Reader
1. Wat is harder, kraakbeen of bot? Leg uit waarom.
2. Schrijf 3 plekken op waar kraakbeen in je lichaam voorkomt.
3. Hoe komt het dat een baby zo makkelijk zijn teen zin zijn mond kan stoppen?
4. Waarom verwerkte lijmfabriek vroeger veel botten?
5. Kijk naar de afbeelding. Welk bot is er gebroken?
6. Bij deze vrouw is de kans dat een bot breekt veel groter dan bij een kind. Hoe kan dat?

7. Het percentage lijmstof en kalkzouten veranderd als je ouder wordt. welke van onderstaande afbeeldingen klopt ? Teken deze in je schrift en leg uit wat je ziet.

Uitleg en filmpje gewrichten
Beenverbindingen aantekingen
Beenverbindingen
Botten kunnen op een aantal manieren verbonden zijn met elkaar.
- Via kraakbeen
- Wervels à tussenwervelschrijf is kraakbeen
- Tussen rib en borstbeen
- Vergroeid
- Het bekken à bestaande uit darmbeen, zitbeen, schaambeen
- Het heiligbeen à Bestaat uit 5 vergroeide wervels
- Naadverbinding
- De botten van de schedel zijn verbonden met zigzag-verbindingen, aan elkaar gegroeid.
- Gewrichten
- Stan-gewricht nauwelijks beweging mogelijk
- Borstbeen - sleutelbeen
- Rib - wervel
- Scharniergewricht denk aan deur (open-dicht)
- Opperarmbeen - ellepijp
- Vinger - teenkootjes
- Rolgewricht
- spaakbeen rolt over ellepijp
- (zit niet in je been!)
- Zadelgewricht
- Bij je duim (middenhandswortel - middenhandsbeentje).
- Apen hebben dit ook
- Kogelgewricht zeer goed bewegelijk
- Dijbeen - bekken
- Opperarmbeen - schouderblad
- Eivormig gewricht
- Tussen vingerkootje en middenhandsbeentje
Hoofdstuk 6 Anatomie bij dieren
Je maakt zelf een tussenblad Hoofdstuk 6 : Anatomie bij dieren
Vergelijking mens en dier
Opdracht: Kijk naar het skelet van de mens en van een dier. Vergelijk dat met elkaar. (zelfstandig)
- Wat valt je op?
- Noteer minstens drie overeenkomsten
- Noteer minstens drie verschillen.
Samenvatting filmpje
Je krijgt dadelijk een filmpje te zien.
probeer tijdens het maken van het filmpje steekwoorden op de schrijven.
Acheraf ga je eens samenvatting schrijven. Dat mag via een mindmap, puntsgewijs, of in verhaalvorm. Probeer alle belangrijkste punten erin terug te laten komen.
https://schooltv.nl/video/het-klokhuis-skelet/#q=skelet
Botten bij dieren werkblad
Hoofdstuk 7 Spieren
Je maakt voor dit hoofdstuk een eigen tussenblad : Hoofdstuk 7 Spieren
Spieren aantekeningen
https://schooltv.nl/video/het-klokhuis-spieren/
Soorten Spieren (= titel)
Onwillekeurige spieren:
Spieren waarvan je zelf bepaald of je ze gebruikt of niet.
> Skeletspieren, dat zijn spieren die aan je botten vastzitten. Bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel
- Ze zijn sterker
- Ze houden het minder lang vol
|
Willekeurige spieren:
Spieren die vanzelf werken en waar je niet over na hoeft te denken.
Spieren van het verteringsstelsel à bestaan uit glad spierweefsel
De hartspier bestaande uit hartspierweefsel (= zelfde soort weefsel als dwarsgestreept spierweefsel)
- Ze zijn minder sterk
- Ze houden het langer vol (denk aan je hart, dat stopt nooit)
|
Spieren meten
Je gaat in tweetallen elkaars "spierenballen" meten.
1. Strek je arm en meet de omtrek van je spier ( Biceps en de Triceps)
2. Buig je arm en span je spieren aan ( maak een spierbal). Meet nu de omtrek ter hoogte van de grootste bolling.
3. Doe een paar push-ups, of armpjeworstellen tegen elkaar om ervoor te zorgen dat je je spier "traint".
4. Meet nu opnieuw stap 1 en 2.
Zet alle metingen in een tabel
5. Zit er een verschil in tussen voor het "trainen" en na het "trainen"?
Puzzel maken
Je maakt een eigen puzzel met de begrippen die je tijdens deze periode geleerd hebt. Proberen af te wisselen tussen de verschillende hoofdstukken, zodat er van theorie iets inzit ( dit is tevens meteen een goede manier om te leren voor de toets)
De docent laat je voorbeelden zien.
Op de voorkant de puzzel en op de achterzijde schrijf je de antwoorden.
Nawoord
Schrijf je eigen nawoord. Wat vond je van van deze periode? wat heb je geleerd? Heb je je eigen doelen van je voorwoord gehaald? waarom wel waarom niet? etc..