Voorwoord
Voorwoord
- Terugblik op vorige periode.
- Wat was de periode?
- Wie gaf de periode?
- Wat vond je van de periode?
- Hoe ging de periode?
- Wat verwacht je van de komende periode en de docent?
- Bedenk 1 (of 2) eigen doelen voor deze periode (gebaseerd op vorige periode(s)).
- Hoe ga je het doel bereiken? Maak dit zo duidelijk en concreet mogelijk.
- Klassendoel:
- Goed meedoen tijdens de les, door;
- Niet te veel op elkaar te reageren
- Vinger op te steken als je iets wil zeggen
- Zelfstandig te werken in de uitwerktijd