Welkom bij deze Wikiwijs over het motorisch stelsel! Deze Wikiwijs is primair ontwikkeld voor studenten aan de opleiding Gezondheidszorg & Welzijn aan de Hogeschool Arnhem & Nijmegen in de module MZA (Mens, Zorg en Activiteit) en bereidt voor op de toets MZA 1.2 Gezondheid en Ziekte en de Landelijke Kennistoets LGW.
Binnen deze Wikiwijs staat de anatomie en de fysiologie van het motorisch stelsel centraal. Er wordt eerst uitleg gegeven over de bouw en werking van het motorisch stelsel. Vervolgens komen drie verschillende gewrichtsaandoeningen aan bod. Tussendoor zijn er opdrachten en oefeningen te maken behorend bij elk onderwerp. Tenslotte wordt deze Wikiwijs afgesloten met een eindtoets.
Ik wens je veel lees- en leerplezier bij deze Wikiwijs!
Groetjes,
Dieuwertje Helsper
Handleiding voor docent
In principe is deze Wikiwijs zo opgebouwd dat studenten zelfstandig de stof kunnen doorlopen. Daarnaast is het natuurlijk mogelijk voor de leraar om verschillende onderdelen van de Wikiwijs als theorie, klassikaal te behandelen, waarna de studenten zelfstandig de oefeningen en oefentoetsen kunnen maken. De duur van het doorlopen van de Wikiwijs zal ongeveer 90 minuten bedragen. De inhoudsopgave van de Wikiwijs maakt het voor de leraar overzichtelijk en eenvoudig om per onderdeel lesstof te doceren, met ondersteuning van tekst en diverse filmpjes.
Binnen deze Wikiwijs is gebruik gemaakt van de volgende digitale tools:
Interacty; interactieve afbeelding van een doorsnede van de spier
Educaplay; Quiz (froggy jumps) over de anatomie en fysiologie van het motorisch stelsel
Quizlet; kaarten over de symptomen van artrose
Nearpod; zoek de paren van de gewrichtsaandoeningen
Microsoft Forms; feedbackformulier over inhoud, gebruiksvriendelijkheid en effectiviteit van digitale tools
Handleiding student
Wanneer je de Wikiwijs stapsgewijs volgt, wordt je logisch door de stof binnen het thema motorisch stelsel geleid. Aan de linkerkant staat de inhoudsopgave, verdeeld in hoofdstukken en paragrafen. In diverse hoofdstukken worden kennisclips gedeeld. Door op play te drukken, activeer je deze. In de Wikiwijs kun je verder of terugbladeren door op de pijlen links- en rechtsonder ( ) te klikken.
Er zijn in of na elk thema oefeningen in verschillende vormen opgenomen, waarmee je kunt oefenen. De oefeningen bestaan onder andere uit digitale tools, om de stof makkelijker leerbaar te maken. Deze worden geactiveerd door op de link te klikken. Hiervoor is het niet nodig om een account aan te maken.
Ook zijn er oefentoetsen om het begrip van de stof te checken en er is een diagnostische toets. Er zijn in de teksten dikgedrukte woorden te vinden deze zijn belangrijk en kunnen later terug komen.
De duur van het doorlopen van de Wikiwijs zal ongeveer 90 minuten bedragen.
Veel succes met het doorlopen van deze Wikiwijs!
Leerdoelen
De leerdoelen zijn gebaseerd op de expertbijeenkomsten die ik op de HAN heb bijgewoond. Deze leerdoelen sluiten aan op de LKT en op basis daarvan heb ik drie leerdoelen geformuleerd.
De leerdoelen zijn;
Aan het einde van deze Wikiwijs ben je in staat om:
De anatomie (de bouw) van het motorisch stelsel te omschrijven.
De werking (fysiologie) van het motorisch stelsel te omschrijven.
Drie ziekten (pathologie) van het motorisch stelsel te benoemen (oorzaken, symptomen, diagnose, complicaties, begeleiding en behandeling).
1. Inleiding: Motorisch stelsel
Botten, gewrichten en spieren werken nauw samen. De botten van het skelet geven het lichaam volume en beschermen de inwendige organen en het centrale zenuwstelsel. De botten zijn met elkaar verbonden via de gewrichten, die beweging van delen van het skelet mogelijk maken. Spieren geven stabiliteit aan het lichaam. Verschillende spieren kunnen een antagonistische (tegengestelde) werking hebben. De ene spiergroep zorgt voor een strekking van de arm en de andere spiergroep veroorzaakt buiging.
Calcium en fosfaat zijn de belangrijkste mineralen van de botten en zijn ingebed in collageen, het belangrijkste eiwit van het bot. De mineralen verlenen hardheid en stevigheid aan de botten, terwijl het collageen bijdraagt aan de buigzaamheid.
Bron: Zelman, M. (2017b). Pathologie.
1.1 Opdracht Collageen en mineralen
1.1.1 Kennisclips
Bekijk de twee onderstaande kennisclips als introductie van het thema 'het motorisch stelsel'.
1e Filmpje Botten: een clip van Juf Danielle (8.27 min.)
2e Filmpje Samentrekking van spieren: een clip van Juf Danielle (4.47 min.)
2. Anatomie en Fysiologie
2.1 Hoe ziet het skelet eruit?
Het skelet:
Het skelet bestaat uit 206 botten, er zijn verschillende soorten botten;
Platte beenderen (schouderblad), breed en lang en altijd plat
Korte beenderen (voetworteltjes), vrij klein en meestal even lang als breed
Onregelmatige beenderen (schedelbasis), kunnen uiteenlopende vormen en functies hebben
Sesam beenderen (knieschijf)
(Grégoire & Straaten-Huygen, 2020)
2.1.1 Opdracht soorten botten
2.2 Bouw van het bot
2/3 Deel van het bot bestaat uit kalkzouten, deze maken het bot stevig. 1/3 Deel van het bot bestaat uit collageen, dit zorgt voor veerkracht en buigbaarheid. Net als alle anderen onderdelen in het lichaam, hebben botten ook bloed nodig voor het aanvoeren van belangrijke voedingsstoffen, zuurstof en het afvoeren van afvalstoffen. De bloedvaten en lymfevaten liggen in een centraal gelegen kanaal, dit wordt het haverskanaal genoemd.
Botten zijn omgeven door een dunne laag goed doorbloed weefsel, het periost (beenvlies). Er zijn twee typen botweefsel; substansia compacta (hard botweefsel) en substantia spongiosa (spongieus botweefsel). Het bot is omgeven door een stevig botvlies, waarin bloedvaten en zenuwen aanwezig zijn. Vanuit dit botvlies lopen bloedvaten diep het bot in. De bloedvaten lopen door de kanalen, die het systeem van Havers worden genoemd. De systemen van Havers maken contact met elkaar via de kanalen van Volkmann. Binnenin het bot zit beenmerg, dat wordt omgeven door sponsachtig bot (bestaat uit allemaal kleine holtes).
(Grégoire & Straaten-Huygen, 2022)
Opdracht 2.2.1 Bouw van het bot
2.3 Functie van het skelet
Wat is de functie van ons skelet/onze botten?
Het menselijke skelet heeft verschillende functies:
1. Stevigheid: zonder skelet zou het lichaam in elkaar zakken.
2. Aanhechtingspunten voor pezen, die de spieren met het bot verbinden.
3. Bescherming:
- De schedel beschermt de ogen en hersenen.
- De ribbenkast beschermt het hart, longen en grote bloedvaten.
4. Productie bloedcellen: in het bot zit beenmerg dat voor de aanmaak van de volgende cellen zorgt:
- Rode bloedcellen: zorgen voor het transporteren van zuurstof naar organen, spieren, botten en alle andere weefsels.
- Witte bloedcellen: betrokken bij het afweersysteem.
- Bloedplaatjes: betrokken bij het stollen van bloed, bijvoorbeeld bij een wondje.
5. Stofwisseling: opslag van calcium, dat via de darmen uit voedsel wordt opgenomen.
2.3.1 Opdrachten Functie van het skelet
2.4 De ontwikkeling van de botten
Bij de geboorte heeft een baby ongeveer 300 botten, dit zijn er een stuk meer als een volwassen persoon. Naarmate een kind ouder word groeien er enkele botten aan elkaar (zoals de schedel die eerst nog felxibel en zacht is). Uiteindelijk blijven er dan 206 botten over.
Daarnaast beschikken kinderen over groeischijven, deze bevinden zich aan de uiteinden van de botten. Deze maken nieuw bot aan vanuit kraakbeencellen en zorgen voor de lengtegroei. Rond de knieën zitten de twee belangrijkste groeischijven van het lichaam. Hier komt het overgrote deel van de lengtegroei vandaan.
Tot de puberteit wordt er veel groeihormoon afgegeven in het lichaam, waardoor de botten het seintje krijgen om te gaan groeien. Gedurende de puberteit worden deze schijven harder, waardoor ook de groei ophoudt en het kind zijn uiteindelijke lengte heeft bereikt.
2.4.1 Opdrachten de ontwikkeling van de botten
2.5 Botverbindingen
Botverbindingen zitten op alle plaatsen waar twee botten contact maken met elkaar. De bouw en de structuur van de botverbinding (junctura) bepalen op welke manier de botten ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Als bewegingen niet gewenst zijn, dan is de botverbinding heel sterk en nauwelijks beweeglijk, bijvoorbeeld de naden tussen de schedelbeenderen. Als er juist wel bewegingen nodig zijn, bestaat de botverbinding uit een gewricht, bijvoorbeel het schoudergewricht of het heupgewricht.
We onderscheiden drie soorten botverbindingen;
bindweefselverbindingen
kraakbeenverbindingen
gewrichten
De drie soorten botverbindingen zijn: bindweefselverbindingen, kraakbeenverbindingen en gewrichten.
Een bindweefselverbinding (geen beweeglijkheid) bestaat uit collagene en elastische vezels. Functies; stevigheid, stabiliteit en aanhechting van de spieren.
Een kraakbeenverbinding (geringe beweeglijkheid) bestaat uit hyalien of uit vezelig kraakbeen. Functies; vormvastigheid en stevigheid.
Een gewricht (veel beweeglijkheid) bestaat uit botuiteinden (kop en kom), omgeven door gewrichtskaspels en banden. Kop en kom zijn bedekt met een hyalien kraakbeen. Synovia in de gewrichtsholte bevordert soepele bewegingen van het gewricht. Functie; beweging.
Indeling van gewrichten
2.5.1 Opdracht 1 botverbindingen
2.5.2 Opdracht 2 botverbindingen
2.6 Spieren
Bouw van spieren
Het menselijk lichaam bestaat uit meer dan 600 spieren. Een spier is eigenlijk weefsel dat bestaat uit cellen die kunnen samentrekken en ontspannen, waardoor beweging mogelijk is. Spieren worden daarom ook wel aangeduid met spierweefsel. Er zijn drie verschillende soorten spierweefsel:
Dwarsgestreept spierweefsel.
Glad spierweefsel.
Hartspierweefsel.
Hieronder wordt kort de bouw (anatomie) van ieder type spierweefsel besproken:
Dwarsgestreepte spieren
Het dwarsgestreepte spierweefsel is te vinden in de skeletspieren. De skeletspieren kun je bewust aansturen, waardoor je zelf kunt bepalen hoe je lichaam beweegt. Het grootste deel van onze spieren bestaat uit dwarsgestreepte spieren. De dwarsgestreepte spieren zitten door middel van pezen vast aan je botten.
Een dwarsgestreepte spier bestaat uit verschillende spierbundels. Deze spierbundels bestaan weer uit een groep spiervezels. De spiervezels zijn ontstaan door een versmelting van meerdere spiercellen. Daardoor heeft een spiervezel meerdere kernen. Als je de spiervezels onder de micriscoop bekijkt, zie je daardoor een dwarsgestreept patroon. Vandaar dat deze spiersoort ook de dwarsgestreepte spier wordt genoemd.
Gladde spieren
Gladde spieren komen voor in de wanden van bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal. Gladde spieren kun je niet bewust aansturen, maar reageren op prikkels uit het zenuwstelsel of hebben eigen pacemakercellen. Gladde spieren zorgen voor een langzame golfachtige beweging die zorgt voor het transporteren van bloed, lucht en voedsel.
Glad spierweefsel ziet er heel anders uit dan dwarsgestreept spierweefsel. Het gladde spierweefsel bevat spoelvormige cellen met een grote centrale kern.
Hartspier
Het hart heeft een eigen soort spierweefsel, het hartspierweefsel. Door het ritmisch aanspannen van de hartspier wordt je bloed door je lichaam gepompt.
Het hartspierweefsel kun je ook niet bewust aansturen, maar lijkt qua structuur meer op de dwarsgestreepte spier dan op de gladde spier. Het hartspierweefsel kun je herkennen doordat het ook een dwarsgestreepte structuur heeft, maar hartspiercellen hebben maar een of twee kernen die centraal liggen.
Functie van spieren
Spieren zorgen voor beweging. Skeletspieren zijn belangrijk voor het bewegen van het skelet. Door de skeletspieren kun je lopen, tillen, schrijven en andere dagelijkse dingen doen. Ook zorgen skeletspieren ervoor dat je lichaam op de goede temperatuur blijft. Bijvoorbeeld als je bibbert heb je eigenlijk een heleboel kleine spiersamentrekkingen en daardoor wordt er extra warmte opgewekt.
Gladde spieren zijn belangrijk voor het vervoeren van bloed, lucht en voedsel door de bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal. De hartspier zorgt ervoor dat je bloed wordt rondgepompt door je lichaam.
Werking van spieren
De verschillende soorten spieren hebben ook een verschillende werking, maar er zijn ook overeenkomsten tussen de spiersoorten. Verschillen zitten vooral in de aansturing van de spieren.
Skeletspieren kun je bewust aansturen. Naar elke spier loopt een zenuw. Deze zenuwen sturen een elektrisch signaal naar de spier als je deze aan wilt spannen. Het elektrische signaal zorgt ervoor dat de spier samentrekt: de spiervezels worden korter en dikker. Hoeveel spiervezels er korter worden is afhankelijk van de belasting die er op de spier wordt uitgeoefend. Als de spier meer kracht nodig heeft, worden er ook meer spiervezels aangespannen. Als je klaar bent met het aanspannen van je spier en je wil hem weer ontspannen, stopt het elektrische signaal van de zenuw.
Tijdens het samentrekken van een skeletspier worden er ook elektrische signalen terug naar de hersenen gestuurd. Deze signalen geven de hersenen informatie over de aanspanning van de spier is. Op deze manier kun je je houding en de positie van je gewrichten vasthouden.
Bij de hartspier en gladde spieren gaat het aansturen van de spiervezels anders. Het aanspannen van deze spieren kun je niet bewust regelen. Je hebt speciale pacemakercellen, die zelf samentrekkingen van de spieren kunnen veroorzaken zonder dat je erover hoeft na te denken.
Bekijk deze introductie video over de spieren:
Video: Bouw en werking van de spieren
2.6.1 Interacty
Klik op de volgende link om een afbeelding van een doorsnede van een spier te bekijken. Klik op de bolletjes om je zelf te testen.
Botten en botverbindingen kunnen alleen bewegen wanneer er spieren aan vastzitten. Dit zijn spieren die uit dwarsgestreept spierweefsel bestaan. Zij worden bestuurd door het willekeurige (animale) zenuwstelsel en worden daarom willekeurige spieren genoemd. Het menselijk lichaam heeft zo'n 700 willekeurige spieren, waarvan de meeste met botten verbonden zijn. Er zijn ook dwarsgestreepte spieren die niet aan skeletdelen vast zitten, zoals de mimische spieren van het gezicht de tongspier en de middenrifspieren.
Skelet spieren hebben vijf functies;
bewegen van lichaamsdelen
handhaving van de lichaamshouding
ondersteuning van lichaamsholten
bescherming van inwendige organen
warmte productie
Hieronder zie je de schematische bouw van een skeletspier. De spier zit aan het bot vast met een pees. Dat noem je de aanhechtingsplaats. Pezen zijn heel sterk omdat ze het bot moeten kunnen meetrekken als de spier beweegt. Om de hele spier zit een laag bindweefsel, dat heet de spierschede . Een spier is opgebouwd uit spierbundels. Om die spierbundels heen zit weer bindweefsel. Spierbundels bestaan uit spiervezels. Spiervezels bestaan uit heel veel spiercellen. Daarom zie je veel celkernen.
Werking van de spier:
Spieren kunnen samentrekken. Pezen kunnen niet samentrekken. Omdat een spier met een pees vastzit aan een bot, trekt de spier het bot mee wanneer het samentrekt.
Dat samentrekken gaat zo:
Eerst geven de zenuwcellen een signaal door aan de spiercellen.
De spiervezels trekken samen.
De hele spier wordt korter en dikker
De spier trekt aan de pezen
De pezen trekken aan de botten
De botten bewegen naar elkaar toe
Het samentrekken van spieren kost energie. Wanneer er veel spiervezels samentrekken, kost dat ook veel energie.
Elke beweging heeft een tegengestelde beweging. Zo is buigen de tegen beweging van strekken. Maar een spier kan maar een soort beweging tot stand brengen. De biceps bijvoorbeeld buigt je arm; het is de flexor (buigspier). De extensor (strekspier) van je arm is de triceps aan de achterkant van je humerus. Spieren die een tegegesteld effect op een beweging hebben, heten antagonisten. De biceps is dus een antagonist van de triceps (en andersom). Bij vrijwel elke beweging van het skelet is sprake van spierantagonisme: wanneer de ene spier samentrekt zal de bijbehorende antagonist ontspannen. Er zijn ook spieren of spiergroepen die bij contractie hetzelfde effect veroorzaken; ze versterken elkaar. Deze spieren noem je synergisten.
2.7 Pezen en peesscheden
Een tendo (pees) bestaat uit straf bindweefsel met veel parralel verlopende collagene vezels. Een pees is zelf niet samentrekbaar. De collagene vezels stralen aan het eind van de pees uit in het periost en zitten vast aan het onderliggende botweefsel. Deze verankering van de pees in het bot is meestal steviger dan het bot zelf. De functie van de pees is het overbrengen van de spierkracht op het skelet.
Veel pezen zijn beschermd tegen wrijvingskrachten door een vagina tendinis (peesschede). De peesschede is een dubbelwandige koker van straf bindweefsel rond de pees. De binnenwand is gedeeltelijk met de pees vergroeid, de buitenwand met het omgevende weefsel. Tussen binnen- en buitenwand bekleed met een synoviale membraan, die synovia produceert. Beweegt de pees, dan wrijven binnen- en buitenwand 'gesmeerd' langs elkaar. In het polsgebied bijvoorbeeld hebben pezen van de onderarmspieren, die de hand en de vingers bewegen, elk een peeschede ze verkleinen de kans op beschadiging bij wrijving tegen andere pezen of skeletdelen.
2.7.1 Toets anatomie en fysiologie van de spieren, pezen en peesscheden
In de komende hoofdstukken gaan we drie gewrichtsaandoeningen nader bekijken. De drie gewrichtsaandoeningen die we gaan bekijken zijn;
Osteoporose
Artrose
Reumatoïde artritis
3. Osteoporose
Vitaminen en mineralen zijn essentieel voor gezonde botten. Voor botvorming en botonderhoud zijn calcium en fosfor nodig. Calcium kan niet zonder vitamine D uit het voedsel worden opgenomen. Een tekort aan vitamine D kan dus resulteren in zachte, vervormde en breekbare botten. Osteoporose.
Wat is osteoporose eigenlijk?
Dat is botontkalking, en dat betekent het brozer worden van de botten.
3.1 Oorzaken
De oorzaak van osteoporose is nog onbekend. Enkele belangrijke risico factoren zijn;
Lage botdichtheid
Vrouwelijk geslacht
Hogere leeftijd (> 60 jaar)
Voedingstekorten (Vitamine D-gebrek, lage calcium inname)
Tenger en klein postuur
Laag lichaamsgewicht
Weinig lichaamsbeweging
Heupfracturen in de familie
Een eerdere fractuur boven de leeftijd van 50 jaar
3.2 Symptomen
Osteoporose onstaat meestal onopgemerkt, omdat botverlies geen klachten geeft totdat iemand een bot breekt. Botbreuken treden vooral op in de gewichtdragende botten van de wervelkolom en het bekken. Wervels kunnen inzakken als gevolg van een wervelcompressie fractuur. Dit leidt tot abnormale kromming van de wervelkolom en verlies van lengte. Door ingezakte wervels kunnen de zenuwwortels bekneld raken en hevige pijn veroorzaken.
De symptomen op rij;
Verlies van lengte
Wervelcompressie fracturen
Rugpijn
Abnormale krommingen van de wervelkolom
Spontane botbreuken
3.3 Diagnose
De diagnose osteoporose wordt meestal gesteld op grond van een botdichtheidsmeting. Met een röntgen foto kunnen ingezakte wervels worden aangetoond.
Hieronder zie je een foto van een botdichtheidsmeting:
3.4 Ziekteverloop
Osteoporose begint vaak geleidelijk, zonder klachten. Zolang je niets breekt, lijkt het alsof er niks aan de hand is.
Als jij of je arts de risicofactoren tijdig herkennen, is osteoporose te behandelen. Hierdoor kan je botdichtheid en de sterkte van je bot weer verbeteren.
Het is belangrijk dat je extra aandacht gaat schenken aan je voeding (calcium en vitamine D) en dagelijkse beweging. Met bewegen (tegen de zwaartekracht in, bijvoorbeeld wandelen of traplopen) belast je je botten waardoor ze sterker worden.
(Home • ReumaNederland, 2023)
3.5 Behandeling
Wat kan de patiënt zelf doen?
De behandeling van osteoporose bestaat vooral uit het voorkomen dat het erger wordt. Wat daarbij helpt is:
Bewegen: maakt je botten sterker door te bewegen tegen de zwaartekracht in. Denk aan wandelen, tennissen, hardlopen, touwtje springen enzovoorts. Stevige spieren en een goede balans zijn nodig om te voorkomen dat je valt.
Juiste voeding: breng zoveel mogelijk variatie in je voeding aan en zorg dat je voldoende calcium (kalk) binnenkrijgt en vitamine D (800 IE of 20 microgram per dag) binnen krijgt. Eet je geen zuivel (bijvoorbeeld vanwege een allergie of omdat je plantaardig eet) overleg dan met een diëtist en met je arts hoe je toch voldoende calcium binnenkrijgt.
Wil je meer lezen over calcium en vitamine D in je voeding?
Stoppen met roken
Minder of geen alcohol gebruiken
Zonlicht: Maak regelmatig gebruik van voldoende zonlicht in de zomer. Door zonlicht maakt je lichaam vitamine D aan. Teveel zonlicht op je huid is schadelijk, dus blijf niet te lang in de zon. En voorkom verbranding van je huid.
Medicijnen
Pijnstillers: Je krijgt vaak pijnstillers bij een plotselinge breuk. Dit kan een eenvoudige pijnstiller als paracetamol zijn of een ontstekingsremmende pijnstiller (NSAID).
Calciumtabletten: Soms krijg je calciumtabletten voorgeschreven. De hoeveelheid is een aanvulling op de hoeveelheid calcium die je via je voeding binnenkrijgt.
Vitamine D: dit is vrijwel altijd nodig, omdat je na je 50e het zonlicht minder goed in je huid omzet naar vitamine D.
Als de osteoporose behandeld moet worden om nieuwe breuken te voorkomen, kan gekozen worden uit:
Bisfosfonaten
Deze middelen helpen je botsterkte te stabiliseren en het risico op een volgende breuk te verlagen. Bekende bisfosfonaten zijn alendroninezuur en risedroninezuur. Alendroninezuur gebruik je als tablet of drankje.
Denosumab
Dit medicijn helpt de botafbraak tegen te gaan en het risico op een volgende breuk te verlagen. Je krijgt het elke zes maanden via een onderhuidse injectie toegediend. Het is belangrijk deze injectie niet uit te stellen of over te slaan zonder overleg met je arts, omdat je het risico op een spontane wervelinzakking dan tijdelijk verhoogt.
Raloxifeen
Dit is een middel dat heel soms wordt gebruikt bij de behandeling van osteoporose bij vrouwen. Het lijkt een beetje op oestrogeen maar het heeft geen invloed op je borsten of je baarmoederslijmvlies. Net als medicijnen met oestrogenen remt raloxifeen de botafbraak, waardoor je bestaande botdichtheid in stand wordt gehouden.
Teriparatide
Dit medicijn zorgt ervoor dat de bothoeveelheid toeneemt en de kans op breuken afneemt. Je krijgt het alleen bij ernstige osteoporose waarbij je wervelbreuken hebt. Het moet elke dag gedurende 2 jaar onder de huid worden geïnjecteerd.
Romosozumab
Dit medicijn zorgt dat de bothoeveelheid toeneemt door de afbraak te remmen en de aanmaak te verbeteren.
De kans op botbreuken zal erdoor afnemen. Je krijgt dit medicijn alleen bij ernstige osteoporose met wervelbreuken. Daarnaast is het alleen toegestaan voor vrouwen na de overgang, die geen hartinfarct of beroerte in het verleden hebben gehad. Het moet elke maand gedurende 1 jaar onder de huid worden geïnjecteerd.
3.5.1 Behandelaars
Voor de behandeling van osteoporose komt een patiënt eerst bij een huisarts of een specialist, zoals een reumatoloog. Afhankelijk van de klachten die een patiënt heeft, krijgt de patiëntvan andere behandelaars. Denk aan:
Een oefen- of fysiotherapeut die helpt en advies geeft welke vorm van bewegen geschikt is. Ook helpt de fysiotherapeut met en het sterk houden van de spieren. Vaak krijgt de patiënt oefeningen die hij/zij zelf kan doen.
Een cursus valpreventie: fysiotherapie-praktijken organiseren vaak cursussen valpreventie. Hierbij krijg je in een groepje oefeningen om balans en kracht te verbeteren.
Een diëtist: deze geeft advies over voeding bij osteoporose.
(Home • ReumaNederland, 2023)
3.6 Complicaties
De gevolgen van osteoporose:
Osteoporose kan breuken geven of een inzakking van wervels.
Dit geeft pijn en minder kwaliteit van leven. Als een patient al een keer een breuk heeft gehad, dan is de kans op een nieuwe breuk groter.
Aan osteoporose gaat niemand dood, maar aan de gevolgen soms wel: van de mensen met een gebroken heup overlijdt vijfentwintig procent binnen een jaar.
Dat betekent dat als 4 mensen een gebroken heup hebben, overlijdt 1 van deze 4 mensen hierdoor binnen een jaar.c
(“Osteoporose”, 2023)
3.7 Prognose
De prognose:
Osteoporose is een chronische aandoening die niet volledig te genezen valt. Met een passende leefstijl en medicijnen kunnen de botmassa en de botdichtheid wel verbeteren. Hierdoor wordt de kans op botbreuken, en de bijbehorende complicaties, kleiner.
(Leids Universitair Medisch Centrum | LUMC, z.d.)
3.8 Begeleiding
Mensen met de ziekte osteoporose worden op verschillende manieren begeleid. De begeleiding kan zowel medisch als psychosociaal van aard zijn. Hieronder worden een aantal belangrijke vormen van (psychosociale) begeleiding genoemd:
Een diagnose van osteoporose kan emotioneel belastend zijn en kan leiden tot angst, depressie of veranderingen in het zelfbeeld van de persoon. Psychologische begeleiding kan helpen om met de emoties en de impact van de ziekte om te gaan.
Het verstrekken van informatie en educatie over osteoporose, inclusief advies over het volgen van behandelingen en het nemen van preventieve maatregelen, is essentieel voor het verminderen van het risico op fracturen en het bevorderen van de algemene gezondheid van mensen met deze ziekte.
Het is belangrijk op te merken dat de begeleiding voor elke individuele persoon kan variëren, afhankelijk van de ernst van de ziekte, de specifieke behoeften en de beschikbaarheid van behandelingen en professionals. Een multidisciplinair team van zorgverleners kan een integrale aanpak bieden om mensen met osteoporose optimaal te begeleiden.
Artrose is de meest voorkomende reumatische aandoening. Artrose treed vooral op latere leeftijfd op, meestal boven de 40 jaar. Artrose kan primair of secundair zijn. Primaire artrose is een normaal ouderdomsverschijnsel,terwijl secundaire artrose het gevolg is van een andere aandoening, zoals gewrichtsbeschadiging (bijvoorbeeld door letsel of overgewicht).
Artrose is een vorm van reuma waarbij het hele gewricht betrokken is. Het kraakbeen in het gewricht gaat in kwaliteit achteruit. Het wordt dunner, zachter en brokkelig. Daarnaast verandert het bot, direct onder het kraakbeen. Er ontstaan zichtbare knobbels aan de rand van je gewicht. Vaak raakt het gewricht ook (licht) ontstoken. Het gewricht kan ook pijn doen.
Daarnaast komt het regelmatig voor dat spieren rondom het gewricht verzwakken en pezen om het gewricht geïrriteerd raken.
(Artrose | alles wat je moet weten • ReumaNederland, 2023)
(Grégoire & Straaten-Huygen, 2020)
Doorsnede van een gezond gewricht vs een gewricht met artrose:
Artrose
4.1 Oorzaken
De oorzaak dat artrose ontstaat kan zijn door ouderdom, naarmate we ouder worden word de kan op artrose gewoon groter (Primair) of door letsel en door overgewicht (Secundair). Artrose is dus een serieuze gewichtsziekte.
Ondanks veel onderzoek is onbekend wat de werkelijke oorzaak van artrose is. Wel staat vast dat er verschillende factoren zijn die invloed hebben op het krijgen van artrose zoals leeftijd, erfelijkheid, geslacht, overgewicht en gewrichtsbeschadiging in het verleden, bijvoorbeeld door een ongeluk of blessure.
Erfelijke aanleg
Erfelijke aanleg speelt soms een rol bij het ontstaan van artrose. In de ene familie komt artrose meer voor dan in de andere familie. Als erfelijke aanleg meespeelt, krijg je relatief vaker artrose op jongere leeftijd en in meerdere gewrichten.
Geslacht
Artrose komt 2 tot 3 keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Factoren die de kans op artrose vergroten.
Er zijn een paar andere zaken die het risico op het krijgen van artrose vergroten:
leeftijd: artrose komt meer voor op hogere leeftijd maar kan ook voorkomen bij jongere mensen.
overgewicht: door een te hoog lichaamsgewicht worden je gewrichten extra belast en kunnen zij meer pijn doen. Ook maakt vetweefsel stoffen aan, die de ontsteking en de pijn verergeren. Mogelijk zorgen die stofjes ook voor een versnelling van de afbraak van het kraakbeen.
blessures of een beschadiging van je gewricht: je hebt meer kans op artrose na een vroeger opgelopen blessure of beschadiging in of rond een gewricht.
te zwaar sporten: sporten die je gewrichten sterk belasten zoals intensieve bal-, of vechtsport, wintersport of krachtsporten.
ontstekingsreuma: een gewrichtsontsteking die veroorzaakt wordt door vormen van ontstekingsreuma zoals reumatoïde artritis (RA).
een aangeboren afwijking van je gewricht, bijvoorbeeld heupdysplasie.
(Grégoire & Straaten-Huygen, 2020)
(Artrose | alles wat je moet weten • ReumaNederland, 2023)
Artrose als gevolg van overgewicht:
Artrose als ouderdomsverschijnsel, in de knie:
4.2 Symptomen
Pijn
Er zijn verschillende soorten pijn die bij artrose kunnen optreden:
Startpijn: pijn gedurende een aantal stappen of bewegingen als je na een periode van rust (zitten, staan of liggen) weer in beweging komt.
Pijn bij bewegen en belasten: de pijn ontstaat vaak geleidelijk en treedt vooral op als je het gewricht meer gebruikt of belast. De pijn verergert vaak in de loop van de dag of is juist sterker de dag of nacht na inspanning. Als de artrose toeneemt komt ook pijn in rust voor.
Pijn door gewrichtsontsteking: als een gewricht met artrose meer ontstoken raakt, kan het meer pijn doen. Je gewricht is dan vaak warm, licht gezwollen en soms een beetje rood (bijvoorbeeld de gewrichtjes in je vingers).
Stijfheid
Je gewricht kan op verschillende manieren stijf zijn:
Startstijfheid: als je bijvoorbeeld een periode in eenzelfde houding hebt gezeten, ben je (korte tijd) stijf als je weer in beweging komt.
Kortdurende ochtendstijfheid: deze stijfheid treedt ’s morgens op bij het opstaan en verdwijnt meestal binnen een half uur.
Stijf door bewegingsbeperking: door pijn, stijfheid en veranderingen in het gewricht kun je vaak minder goed bewegen. Denk aan:
– moeilijker draaien van je nek of rug
– je knie niet volledig kunnen buigen of strekken
– niet goed je voet kunnen afwikkelen
Krakende gewrichten
Soms maken je gewrichten een krakend geluid (dit heet ‘crepiteren’) bij bewegen. Dit komt veel voor bij artrose. Het kraken is op zichzelf niet schadelijk. Gezonde gewrichten maken bij beweging soms ook spontaan krakende of knakkende geluiden, die niets met artrose te maken hebben.
Zwelling en instabiliteit
Soms is je gewricht licht gezwollen of warm, vooral na overbelasting. Je gewricht kan ook dikker aanvoelen door benige uitsteeksels. Deze benige uitsteeksels, osteofyten, rekken het botvlies op en irriteren het gewrichtskapsel. Je gewricht voelt ook vaak instabiel aan.
Veranderingen in lichaamshouding
Als de artrose doorzet kan de stand van je botten veranderen, waardoor houdingsafwijkingen ontstaan. Je knieën kunnen bijvoorbeeld meer naar buiten gaan staan. Deze verandering in lichaamshouding beïnvloedt vaak ook de manier waarop je je andere gewrichten, pezen en spieren belast.
Klachten bij nek- en rugartrose
De benige uitsteeksels aan de randen van de gewrichten in nek of rug (kunnen op de zenuwwortels drukken. Soms is er tegelijk sprake van een hernia. Dit veroorzaakt zenuwprikkeling en leidt tot krachtverlies en/of tintelingen in je arm, hand, been of voet. Neem bij deze klachten contact op met je huisarts.
(Artrose | alles wat je moet weten • ReumaNederland, 2023)
Kenmerkende gewrichtsverandering Artrose, dikke en knobbelige gewrichten (Osteofyten)
4.2.1 Quizlet
Opdracht: klik op de link en test jezelf over het onderwerp 'de symptomen van artrose'
Je arts baseert de diagnose op de klachten en het lichamelijk onderzoek. Hij onderzoekt gewrichten, om te zien of er ontstekingen zijn. Ook kijkt hij of er duidelijke kenmerken van artrose zijn, zoals botuitgroeisels of kraakgeluiden van het gewricht. Afhankelijk van de klachten en het lichamelijk onderzoek onderzoekt de arts verder.
Bloedonderzoek
Bloedonderzoek is niet nodig om de diagnose artrose te stellen. De arts laat soms wel bloed prikken vooral om andere aandoeningen, zoals reumatoïde artritis of ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) zo veel mogelijk uit te sluiten.
Röntgenfoto’s
Daarnaast kan de arts één of meerdere röntgenfoto’s maken om te kijken of er iets van artrose zichtbaar zijn. Röntgenfoto’s maken alleen niet alles duidelijk. Op de foto kunnen afwijkingen te zien zijn, terwijl er toch weinig klachten zijn. Of omgekeerd: de foto ziet er goed uit, terwijl er veel pijn aanwezig is. Het maken van een röntgenfoto is dan ook niet noodzakelijk om de diagnose te stellen.
(Artrose | alles wat je moet weten • ReumaNederland, 2023)
Röntgenfoto met kenmerken van Artrose:
4.4 Ziekteverloop
Bij iedereen verloopt artrose anders, maar artrose wordt vaak langzaam, in de loop van de tijd, erger. Soms is het verloop grillig. Dit heeft vaak te maken met de belasting van je gewricht(en).
Er zijn mensen die alleen pijn hebben bij bepaalde activiteiten of als zij het gewricht te zwaar belasten.
Andere mensen weten de pijn te verminderen of te laten verdwijnen door bijvoorbeeld af te vallen of oefeningen te doen. Als je ondanks dit soort maatregelen en behandelingen zonder operatie veel pijn hebt, dan is er soms uiteindelijk toch een gewrichtsprothese nodig.
(Artrose | alles wat je moet weten • ReumaNederland, 2023)
4.5 Behandeling
Wat kan de patiënt zelf doen aan de klachten?
Aanpassing van de levensstijl
Streven naar een gezond gewicht, laten adviseren door een dieëtist
In beweging blijven
(Artrose | alles wat je moet weten • ReumaNederland, 2023)
4.5.1 Behandelaars
Voor de behandeling van artrose komt een patiënt eerst bij een huisarts of een specialist, zoals een reumatoloog. Afhankelijk van de klachten die een patiënt heeft, krijgt de patiënt andere behandelaars. Denk aan:
Fysiotherapeut, geeft advies en begeleiding bij beweging bijvoorbeeld door speciale oefningen te geven
Ergotherapeut, kan helpen met hulpmiddelen en aanpassingen bij dagelijkse bezigheden, zoals hobby’s, verzorging of het huishouden. Een ergotherapeut kan bij artrose in de hand(en) oefeningen of tips geven bij dagelijkse handelingen. Ook geeft de ergotherapeut advies over het dragen van een brace bij duimbasisartrose.
Podotherapeut, Een podoloog of een podotherapeut adviseert over schoeisel en/of steunzolen bij artrose in de voet en/of enkel. Steunzolen kunnen de belasting van de knie, heup en voet verminderen, waardoor de patiënt beter gaat lopen.
Psycholoog of maatschappelijk werker, Artrose beïnvloed soms ook de stemming en het sociale leven. Sommige mensen voelen zich somber of onzeker. Of zij voelen zich onbegrepen of verliezen sociale contacten. De huisarts kan advies geven of verwijzen naar iemand die de patiëny goed verder helpt, zoals een psycholoog of een maatschappelijk werker.
Veel gebruikte pijnstillers bij artrose zijn:
Paracetamol
Ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s, zoals naproxen en diclofenac)
Crémes
Sommige pijnstillers zijn er in crème- of gelvorm die je over het pijnlijke gewricht kan wrijven. De medicijnen komen zo minder in je bloed en geven daardoor minder bijwerkingen.
Het gebruik van opiaten (morfine-achtige pijnstillers, zoals tramadol of oxycodon) wordt afgeraden. Uit onderzoek bleek dat ze onvoldoende werken, maar wel veel bijwerkingen geven, zoals sufheid, duizeligheid, misselijkheid of verstopping. Ook is bij deze middelen het risico op verslaving groot.
(Artrose | alles wat je moet weten • ReumaNederland, 2023)
4.6 Complicaties
Complicaties:
Artrose is een degeneratieve aandoening die na verloop van tijd verergert, vaak met chronische pijn tot gevolg. Gewrichtspijn en stijfheid kunnen ernstig genoeg worden om dagelijkse taken te bemoeilijken. Depressie en slaapstoornissen kunnen het gevolg zijn van de pijn en de invaliditeit van osteoartritis.
(Artrose: Symptomen, oorzaken en risicofactoren, z.d.)
4.7 Prognose
Artrose is niet te genezen, maar met behandeling kan de pijn worden verlicht. Voldoende beweging zonder de gewrichten te veel te belasten, dagelijkse ontspanningsoefeningen en warmte helpen om stijfheid tegen te gaan.
De medicamenteuze behandeling omvat het toedienen van pijnstillers, ontstekingsremmers en injecties met corticosteroïden of hyaluronzuur in de grote gewrichten om de pijn te verlichten en de ontsteking te remmen.
Ernstig bescahdigde gerwichten, zoals van de heup of knie, kunnen worden vervangen door een prothese (kunstgewricht). Artrose kan niet worden voorkomen.
4.8 Begeleiding
De fysiotherapeut of oefentherapeut
Een fysiotherapeut of oefentherapeut geeft advies en begeleiding. Bijvoorbeeld door speciale oefeningen te geven.Soms kan een (zachte) brace helpen om de stabiliteit van de knie te verbeteren waardoor de pijn afneemt en het bewegen makkelijker gaat.
De ergotherapeut
Een ergotherapeut kan helpen met hulpmiddelen en aanpassingen bij je dagelijkse bezigheden, zoals hobby’s, verzorging of het huishouden. Een ergotherapeut kan bij artrose in de hand(en) oefeningen of tips geven bij dagelijkse handelingen. Ook geeft de ergotherapeut advies over het dragen van een brace bij duimbasisartrose.
De podotherapeut
Een podoloog of een podotherapeut adviseert over schoeisel en/of steunzolen bij artrose in de voet en/of enkel. Steunzolen kunnen de belasting van de knie, heup en voet verminderen, waardoor de patiënt beter gaat lopen.
Psycholoog of maatschappelijk werker
Artrose beïnvloed soms ook de stemming en het sociale leven. Sommige mensen voelen zich somber of onzeker. Of zij voelen zich onbegrepen of verliezen sociale contacten. De huisarts kan je advies geven of verwijzen naar iemand die goed verder helpt, zoals een psycholoog of een maatschappelijk werker.
Bij reumatoïde artritis (RA) ontstaan gewrichtsontstekingen. Het is een auto-immuunziekte. Dit betekent dat het afweersysteem zich tegen het eigen lichaam keert. Reumatoïde artritis kan sluipend beginnen of plotseling ontstaan. RA is een chronische aandoening en verloopt wisselend: perioden waarin patiënten(veel) last hebben van gewrichtsontstekingen wisselen af met perioden waarin patiënten weinig of geen last ervaren. Reumatoïde artritis komt op alle leeftijden voor, vaker bij vrouwen dan bij mannen.
5.1 Oorzaken
De oorzaak van reumatoïde artritis is niet bekend. Wel weten we dat erfelijkheid een rol speelt bij reumatoïde artritis. Als iemand reumatoïde artritis heeft, dan is de kans dat zijn eerstegraads bloedverwanten (ouders, broers, zussen of kinderen) die ziekte ook krijgen iets hoger dan gemiddeld. Dat betekent zeker niet dat de ziekte altijd wordt overgedragen aan kinderen. Ook weten we dat reumatoïde artritis vaker voorkomt en ernstiger verloopt bij patiënten met een bepaalde genetische aanleg.
Ook omgevingsfactoren kunnen een rol spelen. Bij rokers komt reumatoïde artritis meer voor. Bij patiënten die anti-CCP positief zijn of de reumafactor hebben (dat is bij ongeveer driekwart van de patiënten het geval), is het verloop meestal ernstiger en is er kans op andere klachten, zoals reuma noduli. Tijdens de zwangerschap wordt het verloop van de ziekte vaak tijdelijk milder.
5.2 Symptomen
Reumatoïde artritis is een chronische auto-immuunziekte waarbij u ontstekingen in de gewrichten heeft en vaak ook in uw slijmbeurzen en pezen. Meestal gaat het hier om ontstekingen van uw handen, voeten, knieën, polsen en enkels. De ziekte kan ook uw organen en weefsels aantasten. U kunt bijvoorbeeld last krijgen van reuma noduli: knobbels ontstekingsweefsel die vaak in de buurt van de gewrichten te vinden zijn.
De ontstekingen ontstaan door een fout in het immuunsysteem. Normaal gesproken reageert het immuunsysteem op schadelijke indringers (zoals bacteriën) met een ontsteking. Hiermee probeert het lichaam de indringer onschadelijk te maken. Maar bij mensen met reumatoïde artritis valt het immuunsysteem de eigen lichaamscellen in de gewrichten aan en ontstaan er ontstekingen.
Door de voortdurende ontsteking kunnen de gewrichten en de gewrichtsbanden beschadigen. Er ontstaan soms slijtage en soms ook echte vergroeiingen. Daardoor kan dan ook de functie van de gewrichten beperkt raken. Gelukkig komen dergelijke ernstige beschadigingen van gewrichten steeds minder voor, sinds medicatie voor reumatoïde artritis steeds beter geworden is. Mocht een gewricht toch ernstig beschadigd zijn, kan de orthopedisch chirurg ingeschakeld worden, bijvoorbeeld voor een protheseplaatsing. (Slingeland Ziekenhuis, z.d.)
Symptomen:
Pijnlijke, stijve, dikke of warmegewrichten.
Gewrichten minder goedkunnenbuigen, strekken of bewegen.
Gewrichtendoen al pijnzonderdat ze bewogenworden of er kracht mee zet.
Meestal zijn er links enrechtsklachten (symmetrisch).
Vermoeidheid.
In periode met veelklachtenkan de patiëntzichziekvoelenen er is vaakkoorts.
Bloedarmoede.
Afvallen.
Ontstaan van reumaknobbels en uiteindelijk ankylose (gewrichtsverstijving).
5.3 Diagnose
De diagnose word gesteld op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek (bepaling van de reumafactor of anti-CCP).
Om reumatoïde artritis vast te stellen, luistert de reumatoloog naar uw klachten en doet lichamelijk onderzoek. Ook kijkt de reumatoloog of de zwelling van de gewrichten in de handen of voeten aan beide kanten gelijk is.
Vaak zijn bepaalde ontstekingswaardes in het bloed verhoogd. Bij ongeveer 70% van de patiënten met reumatoïde artritis zijn auto-antistoffen in het bloed te meten (reumafactor en of anti-CCP antistoffen). Daarom kan een bloedonderzoekhelpen om de diagnose te stellen.
Ook worden er röntgenfoto's gemaakt van de handen en voeten. Soms zijn er kleine beschadigingen te zien rondom het bot. Dit duidt op reumatoïde artritis.
(Slingeland Ziekenhuis, z.d.)
5.4 Ziekteverloop
Een vroege diagnose enbehandelingzijnbelangrijk om zowel je klachtenals de ziekteondercontroletehouden. Zo treedt er geenschade op aan je gewrichtenenkan je blijvenfunctioneren.
Hoe de aandoeningverloopt, verschilt van persoon tot persoon. Je kanofwel:
Weinigklachtenondervinden;
Last hebben van opstoten;
Die opstotenkunnen je gewrichtenaantasten, wat in een later stadium kanleiden tot misvormingen.
Afwisselendperiodeshebben met weinig last enperiodes met ernstigeklachten.
(Gezondheidenwetenschap, z.d.)
5.5 Behandeling
Bij de medicamenteuze behandeling speelt instelling op disease-modifying antirheumaticdrugs (DMARD's) een belangrijke rol. Bij exacerbaties kunnen, in overleg met de reumatoloog, corticosteroïden worden gegeven. Evenwicht tussen voldoende beweging en rust is belangrijk. Preventie van reumatoïde artritis is niet mogelijk.
De behandeling van reumatoïde artritis bestaat uit verschillende medicijnen:
DMARD’s als onderhoudsbehandeling om de ontsteking te onderdrukken. DMARD’s kunnen de weerstand verminderen, waardoor de kans op infecties toeneemt. (Slingeland Ziekenhuis, z.d.)
5.6 Complicaties
Bij reumatoïde artritis kunnen sommige patiënten last krijgen van extra klachten (complicaties).
Enkele voorbeelden zijn; peesruptuur, soms kan een pees ontstoken raken.
Behalve de gewrichten kan RA verschillende andere organen aantasten in het lichaam, zoals het hart, de ogen, de huid en de zenuwen.
Ra veroorzaakt soms een ontsteking van de bloedvaten (rematoïde vasculitus) en in de onderhuid de vorming van harde klompjes, de zogheten reumaknobbels.
RA is helaasnogniettegenezen. Maar met de huidigeinzichtenenbehandelingen is het ziekteverloopeenstuk 'milder' geworden. We kunnenverreweg het grootstedeel van de klachtenopvangenen (verdere) beschadiging van de gewrichtenvoorkomen. Vroeg met de behandelingbeginnen is van belang.Bijeengoedebehandeling met ondermeermedicijnenkomt de RA bijmeer dan 90 procent van de mensenuiteindelijkhelemaal tot rust. Ongeveer15 tot 20 procentvan de mensenlukt het zelfs om uiteindelijkhelemaaltestoppen met de medicatie.
5.8 Begeleiding
Er zijn verschillende vormen van begeleiding voor de gewrichtsaandoening Reumatoïde artritis;
Bij reumatoïde artritis is het belangrijk dat je je gewrichten soepel houdt. Een oefen- of fysiotherapeut kan hierbij helpen. De therapeut schrijft oefeningen voor die dagelijks gedaan moeten worden. Deze oefeningen kunnen in het begin lastig zijn, maar worden vanzelf makkelijker om uit te voeren.
Begeleiding door een reumaconsulent. Voor vragen die de patiënt heeft of de mensen die dicht bij de patiënt staan. Een gewrichtsziekte heeft een grote impact voor zowel de patiënt als de mensen die dicht bij de patiënt staan.
Ook geeft de reumaconsulent informatie over medicijnen. Hij/zij kan helpen bij het maken van keuzes die nodig zijn voor de behandeling van reumatoïde artritis. De reumaconsulent weet dat alle aspecten van de gezondheid even belangrijk zijn bij de behandeling van reumatoïde artritis en dat dit voor ieder mens anders kan zijn.
Het arrangement Motorisch stelsel is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Dieuwertje Helsper
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2024-01-17 15:14:10
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Spieren, pezen en peesscheden
Test je kennis over Osteoporose.
Test je kennis over Artrose
Test je kennis over Reumatoïde artritis.
Diagnostische toets motorisch stelsel en gewrichtsaandoeningen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.