FORA is een tool gericht op informatiemanagement, die zich richt op het systematisch organiseren van informatie afgestemd op de behoeften van scholen. Hierbij worden passende applicaties uit de FORA Softwarecatalogus gekoppeld aan diverse schoolactiviteiten. Die passende voorzieningen bestaan vaak uit applicaties die in de FORA Softwarecatalogus gekoppeld worden aan diverse activiteiten binnen de schoolomgeving. Lees het artikel over informatiemanagement op school.
Deze practitioner is specifiek bedoeld voor gebruikers met een account op de FORA Softwarecatalogus.
De FORA Softwarecatalogus Practitioner is geschikt voor:
Bovenschoolse Ict-coördinatoren
Ict-managers
Informatiemanagers
Beleidsadviseurs van scholen
functionaris gegevensbescherming of IBP-functionaris
werkgroepen die zich met beheer en ontwikkeling van de FORA bezighouden
Leerdoelen
Aan het einde van deze module zult u bekend zijn met het gebruik van de FORA Softwarecatalogus en begrijpen hoe u deze kunt benutten voor het schooleigen applicatielandschap.
Je leert hoe de FORA Softwarecatalogus werkt en op welke wijze deze kan worden gebruikt om regie te voeren op de ICT binnen de onderwijsinstellingen.
1. Wat is de FORA Softwarecatalogus?
De FORA Softwarecatalogus dient als hulpmiddel voor onderwijsbesturen en de daaronder vallende scholen. Hier zijn de belangrijkste functies en voordelen:
Bewustwording: van het eigen applicatielandschap op bestuursniveau en de onderliggende scholen
Inzicht: Het biedt inzicht in het gebruik van verschillende applicaties
Regie op ICT: Met de FORA Softwarecatalogus wordt het nemen van regie over ICT een werkelijke mogelijkheid.
Online platform: Het dient als een online platform waar het schooleigen applicatielandschap in kaart wordt gebracht en geplot wordt op de FORA.
Duidelijk overzicht: Het verschaft zicht op welke softwarepakketten met bijbehorende applicatiefuncties in gebruik zijn, en hoe deze gekoppeld zijn aan referentiecomponenten. Deze referentiecomponenten zijn vervolgens gekoppeld aan bedrijfsfuncties (taken en verantwoordelijkheden).
Beheer en Keuzes: Het faciliteert de regie door het maken van waardevolle keuzes over het aanschaffen, onmogelijk, of verwijderen van applicaties.
Centraal informatiepunt: Het werkt als een centrale zoekplek voor informatie over diverse softwaretoepassingen.
Doel
Het doel van de FORA Softwarecatalogus omvat de volgende aspecten:
Om op bestuursniveau, samen met de onderliggende scholen, bewustzijn te creëren en te vergroten van het schooleigen applicatielandschap.
Het biedt inzicht in het gebruik van applicaties,
Hierdoor wordt het mogelijk effectieve regie op ICT te realiseren.
Het is een richtinggevend hulpmiddel om helderheid te verschaffen van wat er moet gebeuren binnen de scholen.
2. Start
Binnen de FORA Softwarecatalogus is het mogelijk om je schooleigen applicatielandschap op te voeren, in te zien en te beheren door op de homepagina te navigeren naar “Mijn Softwarecatalogus”.
2.1 Inloggen
Om volledige toegang te verkrijgen tot alle functionaliteit van de FORA Softwarecatalogus bezoek de website van de FORA Softwarecatalogus en klik rechtsboven op het scherm op "Inloggen".
Ben je een nieuwe gebruiker of ben je jouw wachtwoord vergeten?
Volg dan de stappen 1 t/m 6:
Selecteer “Request new password”
Je komt terecht op een pagina waar je je gebruikersnaam of e-mailadres kunt invullen
Klik op de knop “Email new password”
Open de ontvangen een e-mail
Klik op de link in de e-mail
Stel een nieuw wachtwoord in.
Ben je al geregistreerd en ken je jouw wachtwoord?
Ga direct verder met stappen 7 en 8:
Voer je gebruikersnaam en wachtwoord in om in.
Na een succesvolle aanmelding wordt je automatisch doorgestuurd naar "Mijn Softwarecatalogus" van de onderwijsinstelling waaraan je bent gekoppeld.
2.2 Mijn softwarecatalogus
Om het schooleigen applicatielandschap in te zien en te beheren klik je op “Mijn Softwarecatalogus”. Vervolgens kom je terecht in het Dasboard van jouw schooleigen applicatielandschap. Dit dashboard bevat informatie over de pakketten van jouw applicatielandschap.
2.3 Pakketten
Via menu-item “Pakketten” kom je terecht op een pagina waar je alle pakketten kunt inzien die in de FORA Softwarecatalogus zijn opgenomen.
Met het "+" icoon aan de rechterzijde kunt u een pakket toevoegen aan uw applicatielandschap.
In het overzicht wordt met een "*" aangegeven of een pakket al in uw applicatielandschap is opgenomen.
Filteropties:
U kunt pakketten opzoeken met behulp van het zoekveld bovenaan de pagina of door gebruik te maken van de volgende filteropties aan de linkerzijde van de pagina:
Leverancier
Referentiecomponent
Gebruikte referentiecomponent (alleen zichtbaar wanneer u bent ingelogd)
Applicatiefunctie
Standaard
Je kunt ook in dit overzicht komen door te klikken op de dropdown-knop bij “Wat is er te vinden” en te kiezen voor “Alle pakketten”.
2.4 Leveranciers
In menu-item “Leveranciers” kun je alle leveranciers zien, waarvoor pakketten in de FORA Softwarecatalogus zijn ingevoerd.
2.5 Referentiecomponenten
Referentiecomponenten zijn soorten van systemen. (dus: LAS i.p.v. Magister of Parnasys).
In menu-item “Referentiecomponenten” kun je de referentiecomponenten zien die vanuit de FORA (zie Referentiecomponentenmodel - FORA) aan de FORA Softwarecatalogus zijn toegevoegd. Deze referentiecomponenten kunnen aan pakketten zijn gekoppeld.
Referentiecomponenten zijn daarmee logische groeperingen van functionaliteit die de geautomatiseerde ondersteuning bieden aan bedrijfsfuncties/-processen. Referentiecomponenten worden primair gevormd door functionaliteit die ze aanbieden en de gegevens die zij beheren. Het (hoofd)bedrijfsfunctiemodel, het informatiemodel en het referentiecomponentenmodel vormen daardoor een soort drie-eenheid die bij elkaar de meest belangrijke informatievoorzieningsaspecten beschrijven. Het referentiecomponentenmodel is meer inrichtingsafhankelijk dan de bedrijfsfunctie- en informatiemodellen. Het geeft aan welke eenheden worden voorgesteld om geautomatiseerd in te richten, waarbij de omvang van een eenheid primair wordt bepaald door de producten die beschikbaar zijn in de markt. Dit maakt het ook lastig te bepalen wat de juiste eenheid is; leveranciers bepalen vooral de omvang en trekken zich daarbij niet direct iets van andere leveranciers aan. Dat betekent dat wat de ene leverancier als één product aanbiedt (bijvoorbeeld een leerlingadministratiesysteem), door andere leveranciers als drie losse producten wordt aangeboden (inschrijfsysteem, leerlingvolgsysteem en onderwijscatalogus). Het model is een streefmodel waarbij instellingen zelf bepalen in welke mate en in welk tempo ze bewegen naar dit streefbeeld. In het algemeen moet de toepassing van het referentiecomponentenmodel vooral worden gezocht in het gebruik als vergelijkingsmateriaal met het eigen applicatielandschap van instellingen. Door te kijken waar verschillen liggen tussen het streefmodel en de huidige inrichting ontstaat een beeld van mogelijke verbeteringen. De mate waarin deze verbeteringen voldoende waarde opleveren en aansluiten bij strategische doelstellingen van de instelling kan daarbij sterk verschillen. Het resulterende plan van verschillende instellingen zal dan ook heel verschillend zijn. Het referentiecomponentenmodel geeft ook zicht op het beheer en de uitwisseling van gegevens. Per referentiecomponent is aangegeven voor welke gegevens de referentiecomponent de meest logische bron is en de andere gegevens hij nodig heeft. Dit leidt automatisch ook tot inzichten over gewenste informatiestromen en koppelvlakken tussen referentiecomponent. Zo zouden alle referentiecomponenten die een bepaald gegeven gebruiken deze moeten ophalen uit de bronreferentiecomponent. Bij het gebruik van het referentiecomponentenmodel als meetlat voor het eigen applicatielandschap zouden dus ook de informatiestromen moeten worden meegenomen. Overigens is het niet altijd mogelijk om bedrijfsobjecten eenduidig aan één applicatie toe te wijzen. Dat komt enerzijds door de omvang van de geïdentificeerde bedrijfsobjecten te groot kan zijn om aan één referentiecomponent toe te wijzen. Anderzijds doorlopen bedrijfsobjecten ook stadia waarbij verantwoordelijkheden kunnen veranderen.
Met het FORA-referentiecomponentenmodel zet je systemen die activiteiten ondersteunen op een rij. Ga je een stap verder, dan pak je het referentiecomponentenmodel met applicatiefuncties waarbij (de naam zegt het al) per systeem is uitgewerkt welke applicatiefuncties deze bevat. Door deze modellen uit te werken voor jouw school (welke software gebruik je voor DLO, LAS et cetera en welke educatieve apps worden ingezet), zie je welke activiteiten vanuit meerdere systemen worden ondersteund en waar wellicht sprake is van ‘gaten’ in jouw applicatielandschap waar activiteiten nog niet adequaat worden ondersteund.
Overzicht met de referentiecomponenten (soorten applicaties) die een onderwijsinstelling nodig heeft om haar processen te ondersteunen. Het model beschrijft deze referentiecomponenten op een logisch niveau, onafhankelijk van specifieke productkeuzen.
2.6 Zoekfunctie
In de zoekbalk kun je op naam van referentiecomponent, pakket, standaard, leveranciers etc. zoeken. Vervolgens verschijnt een lijst met pakketten.
Via menuoptie “Wat is er te vinden” kunt op het niveau van de FORA Softwarecatalogus overzicht verkrijgen van:
Alle pakketten
Alle leveranciers
Alle referentiecomponenten
Door te klikken op menuoptie “Deelnemende besturen” kom je terecht op een pdf-bestand waarin alle namen van de deelnemende schoolbesturen in de FORA Softwarecatalogus zijn opgesomd.
Via menuoptie gebruikershandleiding kom je terecht in de gebruikershandleiding van de FORA Softwarecatalogus.
2.7 Menuopties
Wat is er te vinden, deelnemende besturen en gebruikershandleiding
2.8 Gebruikersmenu FORA softwarecatalogus
Wanneer je bent ingelogd in de FORA Softwarecatalogus verschijnt rechts boven aan het startscherm, waar eerst ‘Inloggen’ stond, de naam van jouw onderwijsinstelling. Door te klikken op de uitklapknop bij de naam van jouw school of schoolbestuur verschijnt een uitklapmenu.
Om jouw schooleigen applicatielandschap in te zien en te beheren klik je op “Mijn Softwarecatalogus”.
Aanmaken gebruikersaccount
3. Beheer schooleigen applicatielandschap
Om jouw schooleigen applicatielandschap te beheren, heb je vanuit het startscherm verschillende mogelijkheden.
3.1 Dashboard
Vanuit het Dashboard heb je verschillende mogelijkheden om jouw schooleigen applicatielandschap te onderhouden en in te zien. Voor het inzien en beheer van jouw applicatielandschap zijn er de tabbladen Pakketten en Koppelingen. Het Dashboard bevat de tabbladen Pakketten en Koppelingen ten behoeve van het beheer van pakketten en koppeling in jouw schooleigen applicatielandschap. Het tabblad Suggesties en de getoonde blokken in het Dashboard worden in de FORA Softwarecatalogus niet gebruikt.
3.2 Pakketten
Om jouw schooleigen applicatielandschap in de Softwarecatalogus te beheren ga je naar tabblad “Pakketten”. Dit tabblad verschaft een beeld van jouw eigen pakketoverzicht. Het getal in het tabblad geeft het aantal softwarepakketten in jouw schooleigen applicatielandschap aan.
In het pakketoverzicht van jouw FORA Softwarecatalogus is het volgende mogelijk:
Je kunt pakketten toevoegen door op te klikken
Je kunt pakketten verwijderen door op te klikken
Je kunt pakketten wijzigen door op te klikken.
Je kunt filteren op standaard, status bij school, referentiecomponent, gebruikte referentiecomponent, applicatiefunctie, leverancier en of het pakket SaaS alternatief heeft.
In het scherm om een pakket toe te voegen verschijnt een lijst met alle pakketten in de FORA Softwarecatalogus.
Eerder opgevoerde softwarepakketten in jouw applicatielandschap zijn hier gemarkeerd via * achter de naam van het pakket.
In dit scherm heb je de volgende mogelijkheden:
Het toevoegen van een pakket
Je zoekt via de zoekbalk het pakket op naam van het pakket of de leverancier of via de filteropties aan de linkerzijde op basis van referentiecomponent of applicatiefunctie.
Een softwarepakket met * geeft aan dat dit pakket al is toegevoegd aan jouw schooleigen applicatielandschap.
Door op de + bij een softwarepakket te klikken selecteer je het pakket:
3.3 Koppelingen
Koppelingen tussen pakketten representeren gegevensuitwisselingen tussen pakketten en de richting daarvan. Dit is van toegevoegde waarde omdat hiermee het gedrag, dus het hoe tussen de pakketten kan worden geschetst. In tabblad “Koppelingen” kunnen koppelingen tussen pakketten, die gegevens met elkaar uitwisselen, worden vastgelegd.
Vul de volgende gegevens in van de koppeling die je wilt toevoegen:
Organisaties (optioneel): Geef aan voor welke organisaties de koppeling relevant is.
Pakketversie: Selecteer een pakket t.b.v. de koppeling uit de lijst met pakketten in jouw applicatielandschap.
Richting: Selecteer de richting van de koppeling
Pakketversie of buitenschoolse voorziening: Selecteer het andere pakket t.b.v. de koppeling uit de lijst met pakketten in jouw applicatielandschap aangevuld (aan het eind) met buitenschoolse / landelijke voorzieningen
Standaard of maatwerk: Geef aan of de koppeling via een standaard gebeurt of dat het maatwerk is of onbekend. Geadviseerd wordt om Onbekend of Maatwerk te gebruiken, aangezien gegevens m.b.t. standaarden niet volledig en/of consequent in de FORA Softwarecatalogus zijn ingevuld.
Standaard: Als hiervoor Standaard is geselecteerd, dan moet hier de betreffende standaard worden geselecteerd volgens welke de koppeling geschiedt. Als geen standaarden beschikbaar zijn, dan moet i.p.v. Standaard een andere optie, d.w.z. Onbekend of Maatwerk, worden gekozen.
Aanvullende informatie (optioneel): Extra informatie m.b.t. de koppeling zoals welke soort gegevens worden uitgewisseld.
Klik op de knop “Toevoegen” om de koppeling daadwerkelijk toe te voegen.
4. Wat kan ik met een schooleigen applicatielandschap
Introductietekst:
Een schoolbestuur dat inzicht heeft in zijn eigen applicatielandschap kan verschillende voordelen genieten:
Efficiënter gebruik van middelen: Door te begrijpen welke softwareapplicaties en tools er op scholen worden gebruikt, kan een schoolbestuur de middelen toewijzen. Dit betekent dat ze kunnen beslissen welke applicaties gedeeltelijk zijn en welke mogelijk overbodig zijn, waardoor ze kosten kunnen besparen.
Verbeterde leerervaring: Het inzicht in het applicatielandschap kan helpen bij de relevante tools en software die de leerervaring van studenten kunnen verbeteren. Hierdoor kunnen ze gerichte investeringen doen in educatieve technologieën, de leerprestaties en betrokken van studenten.
Beveiligingsbeheer: Een goed begrip van welke applicaties en tools worden gebruikt, helpt bij het beheren van de beveiliging van gegevens en informatie. Schoolbesturen kunnen ervoor zorgen dat alle applicaties voldoen aan de vereiste beveiligingsnormen en protocollen.
Standaardisatie en integratie: Door te weten welke applicaties in gebruik zijn, kan een schoolbestuur standaardisatie overwegen. Dit betekent dat ze kunnen beslissen om bepaalde applicaties in de hele organisatie te implementeren om integratie en efficiëntie te effectief.
Ondersteuning en training: Inzicht in het applicatielandschap helpt bij de benodigde training en ondersteuning voor docenten en medewerkers. Het stelt het schoolbestuur in staat om gerichte trainingen aan te bieden om het gebruik van specifieke applicaties te installeren.
Budgetplanning: Kennis van het applicatielandschap is cruciaal voor budgetplanning. Het stelt het schoolbestuur in staat om budgetten toe te wijzen voor softwarelicenties, onderhoud en upgrades op basis van echte behoeften en methodologie.
Compliance en beleid: Een schoolbestuur kan ervoor zorgen dat alle gebruikte applicaties voldoen aan wettelijke vereisten en beleidsmaatregelen. Dit helpt bij het ingewikkelde van juridische en juridische risico's.
Al met al biedt al inzicht in het eigen applicatielandschap een schoolbestuur de mogelijkheid om effectief te opereren, effectief verstandig toe te wijzen, de leerervaring te verbeteren en de enorme efficiëntie te vergroten. Het draagt bij aan een betere investering en verhoogt de transparantie binnen de organisatie.
Inzicht in het applicatielandschap van jouw school levert dus een aantal grote voordelen op. En dan niet alleen in het kader van kostenbesparing.
Een volledig overzicht van applicaties en functies:
maakt duidelijk welke applicaties mogelijk voor hetzelfde doel worden ingezet (en dus dubbel zijn);
laat zien op welke gebieden er mogelijk wél doelen en activiteiten zijn gedefinieerd, maar waar nog géén systemen zijn om deze activiteiten te ondersteunen. Bij de aanschaf van nieuwe applicaties wil je weten hoe jouw applicatielandschap eruitziet om te kunnen bepalen of de nieuwe software hierbij past;
geeft inzicht in de levenscyclus van alle gebruikte systemen waardoor je ze kunt vervangen voordat er problemen ontstaan;
en geeft daarnaast inzicht in de leveranciers, koppelingen tussen de applicaties, de gebruikte technologieën, het gebruik van de applicatie (urgentie en belang), de risico’s (informatiebeveiliging en privacy), en, indien de applicatie is gekoppeld aan de financiële administratie, ook in de kosten. En het geeft het overzicht bij samenwerken en/of fuseren met andere onderwijsorganisaties.
4.1 View hoofdbedrijfsfuncties DLO
Deze view is een overzicht van de ondersteunende ict-functionaliteit en bijbehorende referentiecomponenten die deel uitmaken van de Digitale Leeromgeving (DLO).
Dit is een bedrijfsfunctiemodel met referentiecomponenten: Per bedrijfsdomein zijn de activiteiten, taken en verantwoordelijkheden op o.a. de gebieden onderwijs, onderwijsondersteuning en leerlingbegeleiding en –zorg vastgelegd. Dit zijn de hoofdbedrijfsfuncties (WAT: Taken met soortgelijke kennis & vaardigheden) met daarbinnen de gedetailleerde bedrijfsfuncties (met concretere taken en verantwoordelijkheden).
In dit overzicht zijn de referentiecomponenten die de bedrijfsfuncties ondersteunen vastgelegd. Een referentiecomponent is een type systeem, een type softwarepakket met een applicatiefunctie. Bij iedere referentiecomponent worden de bijbehorende softwarepakketten van de school/schoolbestuur vastgelegd
In het Hoofdbedrijfsfunctiemodel 'Verwerking Persoonsgegevens' wordt software getoond die persoonsgegevens verwerken. Onder 'verwerken van persoonsgegevenspakketten' wordt verstaan: alle handelingen die een organisatie kan omvatten met persoonsgegevens, van het verzamelen tot en met het onmogelijk.
4.3 Exports schooleigen applicatielandschap
In de lijst naast knop “Exporteren” vind je de twee volgende mogelijkheden:
AMEFF-export: Dit is een export naar een bestand in overeenstemming met het “ArchiMate Open Exchange File Format” (AMEFF). Een AMEFF-bestand wordt gebruikt om Archimate-modellen te importeren en exporteren van en naar andere tools. Voor meer informatie kun je de FORA-wiki raadplegen en de pagina m.b.t. Modelleertaal en -tooling. Deze export omvat het FORA-model, uitgebreid met de gebruikte pakketten en views uit de FORA Softwarecatalogus. Deze optie is bedoeld voor ervaren gebruikers die zelf met ArchiMate als architectuurtaal aan de slag willen en verder bouwen op dat wat al in de FORA en de FORA Softwarecatalogus zit.
CSV-export:
Dit betreft een tabeloverzicht (in CSV-formaat) van pakketten in het schooleigen applicatielandschap.
5. Relatie andere scholen
Binnen de FORA Softwarecatalogus kunnen de volgende soort relaties met andere scholen worden bevorderd:
Relatie met scholen binnen jouw bestuur: Je kunt een account aanmaken voor het gehele bestuur en accounts gebruiken voor de ICT-verantwoordelijken van elke school(locatie).
Relatie met andere besturen: Werk samen, wissel informatie uit en deel kennis met andere besturen.
Verschil in applicatiekeuzes: Ontdek welke bedrijfsfuncties door verschillende applicaties ondersteund kunnen worden en leer over de diverse keuzes die door verschillende besturen gemaakt kunnen worden.
Keuzemogelijkheden voor applicaties: Verken welke keuzes je kunt maken bij het selecteren van verschillende applicaties.
Uitvraag bij applicatieaankoop: Je hebt gegevens beschikbaar om specifieke vragen te stellen bij de aankoop van nieuwe of vervangende applicaties.
Samenwerking in applicatiegebruik: Werk samen met andere besturen van scholen binnen jouw eigen bestuur. Dit kan gaan over het richten van gebruikersgroepen, het scherpe van tips & tricks en meer.
6. Informatiemanagement
Elke school voert onderwijsactiviteiten uit en daarvoor is essentiële informatie vereist. Het verzamelen, voldoende beheren en delen van deze informatie, bekend als informatiemanagement, maakt gebruik van applicaties binnen de ICT-infrastructuur van de school.
Informatiemanagement vormt een essentieel element van de dagelijkse werking van scholen en is nauw verweven met ICT (informatie- en communicatietechnologie). Waar ICT zich richt op de diverse systemen, beïnvloedt informatiemanagement zich specifiek op de gegevens die deze systemen genereren en verwerken. In de praktijk van scholen zijn ICT en informatiemanagement vaak nauw met elkaar verweven, en het is niet ongewoon dat dezelfde personen verantwoordelijk zijn voor zowel ICT als informatiemanagement.
Effectieve uitvoering van onderwijsactiviteiten vereist de juiste toegang tot en het beheer van relevante informatie. Deze informatie wordt verzameld, gebruikt en gedeeld via informatiemanagementprocessen, waarbij de onderliggende applicaties en systemen integraal onderdeel zijn van de ICT-infrastructuur van de school.
Informatiemanagers binnen scholen kunnen worden beschouwd als dirigenten van een orkest. Ze verzamelen de diverse "instrumenten" in de vorm van computers, software en gegevens, om ervoor te zorgen dat de schooldag soepel verloopt. Ze delen de toegankelijkheid van informatie voor leraren, studenten en personeel, meestal de veiligheid van gegevens en oplossen praktische problemen snel op. Kortom, ze zorgen ervoor dat de 'muziek' van de school - het leren en het beheer - harmonieus klinkt.
Voor een diepgaander inzicht in informatiemanagement binnen scholen en de relatie met ICT, zijn er diverse bronnen beschikbaar die specifieke artikelen en gidsen over dit onderwerp bieden, zoals:
Op het moment dat je een gebruikersnaam en wachtwoord hebt voor de FORA Softwarecatalogus ben je automatisch - en gratis - lid van de FORA Softwarecatalogus Gebruikersgroep.
Samenwerking en communicatie
Gerichte discussie
Documentatie en bronnen
Evenementen en aankondigingen
Ondersteuning en feedback
Bijeenkomsten FORA Softwarecatalogus gebruikersgroep
Doel
Gebruikerservaringen om de wensen op het gebied van applicatielandschap in beeld te krijgen. En om de gebruikers op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen.
8. Toets
Test: Afsluiting
0%
Bent u er klaar voor?
Niet geslaagd? Bekijk dan de antwoorden door op de knop OVERZICHT te klikken. Neem ook de inhoud van de workshop nog eens door. Klik daarna op de knop DOE DE TOETS OPNIEUW.
Geslaagd? Klik op de link, geef uw naam en mailadres op en ontvang uw certificaat.
Let op: lees de vragen en de antwoorden goed door. Om de 10 vragen goed te beantwoorden is focus, concentratie, scherp zijn en gezond verstand zeer wenselijk.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement FORA Softwarecatalogus Practitioner is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Afsluiting
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.