0 Weer en klimaat

0 Weer en klimaat

Hoe werkt het dit jaar bij aardrijkskunde?

Wat gaan we doen?

Dit jaar bereiden we ons voor op het eindexamen dat dit schooljaar gaat plaatsvinden. Voor het ak aardrijkskunde moet je voor je examen drie onderwerpen leren namelijk: weer en klimaat, bevolking en ruimte en water. De onderwerpen uit leerjaar 3 komen dus niet terug en hoef je dus ook niet te leren.

Hieronder vind je een link naar het officiële overzicht van het examen aardrijkskunde.

Examenblad: examenstof

Hoe gaan we dit doen?

Dit jaar krijg je drie tentamens 1 over de onderwerpen die we dit jaar behandelen. Tijdens de lessen in de periode voor de tentamenweek behandelen we de stof van het tentamen. Dit doen we door uitleg over de stof en oefenen met de stof.

Wat is er voor nodig?

We gebruiken een aantal hulpmiddelen om voor te bereiden op het tentamen en het examen. Hierbij moet je denken aan dit leeroverzicht, leer- en werkboek, atlas, laptop, websites etc.

Voorbereiden op de tentamens en examens vergt ook een inspanning van jou als leerling. Uiteindelijk moet jij de toetsen maken en dat betekent dat jij je voor moet bereiden. Dit doe je door bij te blijven met het huiswerk en je goed voor te bereiden op tentamens en eindexamen. Goed voorbereiden zit in regelmatig leren en op tijd beginnen.

Hoe leer ik voor mijn tentamen of examen?

De volgorde van de stappen van leren voor een tentamen of examen kan verschillen. Er zijn leerlingen die het fijn vinden om met de teksten te beginnen en dan steeds preciezer te leren richting begrippen of omgekeerd. Kies wat er bij jou past.

Leer regelmatig en herhaal. Dit werkt beter als alles in één keer leren.

Begrippen leren

Begrippen leren kan op verschillende manier. Je kan ze over schrijven en dan de definitie erachter. Je kan leerkaartjes maken. Een goede tip is om de begrippen en hun betekenis hardop voor te lezen of uit te spreken als iemand jou overhoort. Via de website van Quizlet kan je ook leren en oefenen op de begrippen die je moet leren. Wij hebben de begrippen met hun betekenis er al in gezet voor alle niveaus dus basis, kader en gemengd. Als er om een account gevraagd wordt gebruik dan altijd je school e-mailadres.

Quizlet begrippen aardrijkskunde leren

Website met tips over begrippen leren

Samenvatting maken en leren

In het leerboek vind je bij elk hoofdstuk een samenvatting. Via de inhoudsopgave in je boek kan je vinden op welke bladzijde dit is. In je werkboek vind je opgaven die je kan gebruiken om te zien of je de samenvattingen goed geleerd hebt. De bladzijden in je werkboek kan je vinden via de inhoudsopgave in je werkboek. Beide inhoudsopgaven staan voorin je leer- of werkboek.

Ook kan je zelf samenvattingen maken. Over hoe je dat kan doen vind je een link hieronder.

Een andere hele goede optie is of zijn de boekjes Samengevat. Deze zijn voor bijna elk examenvak te krijgen. Samengevat biedt je een helder en beknopt overzicht van alle examenstof. Met Samengevat kun je grote hoeveelheden stof snel herhalen en overzien. Ook in dit boekje staat alle stof die je moet leren met voorbeelden uit de laatste examens. Echt een aanrader voor de leervakken. LET OP! Ze zijn bedoeld voor kader en gemengde leerweg leerlingen. Basisleerlingen kunnen samengevat ook gebruiken maar dan leer je wel iets teveel. Helaas bestaan er geen aparte boekjes voor basis. Je kan de boekjes via onderstaand link bestellen.

Samenvatting maken

Examenbundel en samengevat bestellen

Tekstboek & leeroverzicht leren

Als je teksten gaat leren doe er dan ook iets mee. Maak voor jezelf een samenvatting van die teksten. Wat je in elk geval in je samenvatting moet zetten is het antwoord op de leerdoelen die in elke paragraaf staan. Hoe je een samenvatting kan maken vind je in de link hieronder.

Het leeroverzicht waaruit je werkt is een goede basis om te leren voor het tentamen en examen.

Vragen & opdrachten

Hoewel je hiermee ook leert is het niet de bedoeling dat je elke vraag en antwoord gaat leren. Het is vooral de bedoeling dit onderdeel nog eens goed door te kijken. Wel handig om te leren is de topografie die verwerkt zit in vragen. Bijvoorbeeld waar liggen de grote rivieren in China etc.

Uitleg van anderen

Verschillende docenten aardrijkskunde in Nederland hebben video-samenvattingen gemaakt van de examenstof. Hieronder een paar die je goed kan gebruiken. LET OP! Vaak zijn deze video’s voor de gemengde leerweg leerlingen bedoeld. Dat betekent niet dat basis- en kaderleerlingen deze niet kunnen gebruiken. Ze leggen namelijk ook uit wat jullie moeten leren maar dus wel iets meer dan je voor je examen hoeft te weten.

Wigher Verstraete

Alle examenstof aardrijkskunde voor het Centraal Schriftelijk Examen VMBO-GT. De drie hoofdthema's; "Weer en klimaat", "Bevolking en Ruimte" en "Water" samengevat in video's van ongeveer twee, drie minuten

Wigher Verstraete

Martin Bakker

Martin Bakker heeft als docent de examenstof samengevat in video’s.

Weer en klimaat

Bevolking en ruimte deel 1

Bevolking en ruimte deel 2

Water deel 1

Water deel 2

Mevrouw de Roo

Heeft vanuit verschillende methodes filmpjes gemaakt voer de examenonderwerpen.

Playlist mevrouw de Roo

Schooltv

Schooltv heeft in handige playlists per onderwerp video’s bij elkaar gezet die je kunnen helpen bij het leren.

Weer en klimaat

Bevolking en ruimte

Water

Oefenen voor je tentamen en examen

Tijdens en na het leren is het slim om goed te oefenen voor je examen. Dit kan met de volgende websites. Oefen eerst in onderdelen, lees onderwerpen, van het examen en maak daarna hele examen in 1 keer. Houd je hierbij aan de maximale tijd die je hebt.

Examenkracht
ExamenKracht is een oefenprogramma waar jij online examens kan oefenen. Na het maken van het oefenexamen krijgen jij gelijk feedback. Zo zie je welke examenstof je goed en minder goed beheerst. Ook wij kunnen meekijken en dan samen kijken wat je nog te doen hebt om te leren voor je examen. Hoe moet je op deze site inloggen. 1 login in SOM. 2 Ga in een nieuw tabblad naar Examenkracht en klik dan op Direct inloggen op Examenkracht. Vul in wat je in moet vullen en je kan gaan oefenen. Je kan meerdere vakken tegelijkertijd kiezen.

Oefenen in Facet
Leerlingen die basis of kader doen, maken hun examen op de computer. Via de website van FACET kan je dus oefenen in het gebruik ervan. We zullen dit ook op school doen. Klik op het tablad VO-toetsen en examens en klik op centrale examens. Vul in het invulvak aardrijkskunde in en kies dan een toets op jouw niveau.

Examenblad
Hier vind je oude papieren examen met antwoorden en normering die je uit kan printen en gebruiken om te oefen voor je examen. Geschikt voor basis, kader en gemengde leerweg. Door het jaartal van voorgaande jaren te kiezen kom je bij het examen uit dat jaar.

Inloggen websites

Bij het vak aardrijkskunde maken we gebruik van een aantal websites waarvoor je in moet loggen.

Quizlet oefenen met begrippen. Gebruik als inlognaam je school e-mailadres met leerlingnummer. hw512345@ll.hetwesteraam.nl.

Examenkracht. Hier kan je oefenen met vragen voor je tentamens en examen. Zorg ervoor dat je eers inlogt in SOM. Dan log je automatisch in. Examenkracht is er niet alleen voor aardrijkskunde maar kan je gebruiken voor al je examenvakken.

§1 Introductie weer en klimaat

Dit hoofdstuk gaan we kijken naar de verschillen tussen weer en klimaat. Dit doen we in verschillende gebieden en we kijken naar de invloed van weer en klimaat(verandering)  op ons leven. Wat moet je kennen en kunnen aan het eind van het hoofdstuk.

  • Je kan het weer en klimaat in de eigen regio beschrijven en verklaren.
  • Je kan weer, en klimaat, klimaatverandering en klimaatbeleid van Nederland en Spanje beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken. (alleen KB en GT)
  • Je kan weer en klimaat, klimaatverandering en klimaatbeleid in de Verenigde Staten van Amerika beschrijven en verklaren.
  • Je kan het voorkomen van extreme weersomstandigheden in een buiten-Europese macroregio (Verenigde Staten) beschrijven en verklaren en maatregelen om de gevolgen hiervan te beperken beschrijven. (Alleen GL)

Verschil tussen weer en klimaat

Verschil tussen weer en klimaat

Het verschil tussen weer en klimaat kan het best worden uitgelegd met behulp van het begrip "dampkring". De dampkring is de laag van gasvormige lucht die de aarde omringt. Het beschermt ons tegen de straling van de zon en regelt de temperatuur op aarde.

Weer heeft te maken met de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en op een specifieke plaats. Het weer kan snel veranderen en omvat factoren zoals temperatuur, neerslag, bewolking, windrichting en -snelheid. Bijvoorbeeld, op een dag kan het zonnig en warm zijn, terwijl het de volgende dag kan regenen en koeler kan zijn.

Klimaat daarentegen verwijst naar het gemiddelde weerpatroon over een langere periode in een bepaald gebied. Het klimaat wordt bepaald door factoren zoals temperatuur, neerslag, luchtvochtigheid en windpatronen die zich over een periode van tientallen jaren ontwikkelen. Het klimaat van een regio kan variëren, zoals een warm klimaat in een tropische regio of een koud klimaat in een poolgebied.

Foto atmosfeer
Foto atmosfeer
Doorsnede atmosfeer
Doorsnede atmosfeer
Verschil tussen weer en klimaat
Verschil tussen weer en klimaat

Weer en klimaat veranderen

Wetenschappers zijn het er over eens dat het klimaat verandert. De opwarming van de aarde beïnvloedt het weer, het klimaat en de waterkringloop. De warmere lucht kan immers meer waterdamp bevatten en wetenschappers schatten in dat daardoor de neerslag in deze eeuw wereldwijd met 4 tot 6 procent zal toenemen. Bovendien zal dat vaker gepaard gaan met heftige buien, veel neerslag in korte tijd! Toch zijn er ook gebieden zoals in Spanje en de Verenigde Staten waar de droger wordt.

Het weer en klimaat lijkt extremer te worden

Storm Poly woensdag 5-7-2023

Live-blog, CODE ROOD (WEERALARM): storm Poly trekt over het land met zeer  zware windstoten | Weerplaza.nlBuienradar.nl - Actuele neerslag, weerbericht, weersverwachting,  sneeuwradar en satellietbeelden

 

Eerste beelden storm Poly

Ander voorbeeld: tornado's

Tornado in Kansas USA

Windhoos of toch een tornado in Amsterdam? 2020

Of in Zierikzee 2022

Steeds warmer en warmer

Hitterecord na hitterecord in 2020

(Huis)werk

Maken

Deze les ga je aan de slag met de opdrachten die hieronder staan. Van je docent krijg je de benodigde stencils uitgereikt. Ben je eind van de les niet klaar dan moet je het werk uiterlijk eind van de week af hebben.

Opdracht: Onze zomers worden steeds droger.

Deze opdracht maak je in duo's.

Nederland heeft sinds 1950 steeds vaker droge zomers. Dat wil zeggen: in het binnenland. In de kustgebieden is dat niet het geval, daar valt juist meer neerslag. Dit blijkt uit onderzoek van het KNMI en de Universiteit Utrecht. De wetenschappers verwachten dat deze trend zich voortzet.
Het binnenland ligt hoger dan de kuststrook en is daardoor extra gevoelig voor neerslagtekorten in de zomermaanden. Ook is dit deel van het land voor de watertoevoer voornamelijk afhankelijk van regen. De kustregio’s kunnen daarnaast profiteren van het water dat de grote rivieren aanvoeren.
De oplopende temperatuur is min of meer gelijkmatig verdeeld over heel Nederland, maar de zonnestraling is in het binnenland iets meer toegenomen dan aan de kust. Hoe dat komt weten de onderzoekers niet. Ze voorspellen dat er in de toekomst steeds vaker droge zomers zullen voorkomen.
Door de droogte komen o.a. de landbouw, de drinkwatervoorziening en de scheepvaart in gevaar. Op dit moment gaat het KNMI uit van twee toekomstscenario’s: de huidige trend van meer droogte zet door óf er komt onder invloed van lokale hogedrukgebieden nog meer droge en warme lucht naar Nederland. In dat laatste geval wordt de droogte nog sterker.
Bron: de Volkskrant,  27 mei 2020

1 Lees bovenstaande tekst en bekijk bovenstaande filmpje. Beantwoord daarna hieronder de vragen.
a Noem twee oorzaken waardoor er in het binnenland eerder neerslagtekorten ontstaan dan in het kustgebied.

 

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

b Leg uit wanneer er volgens het KNMI sprake is van droogte.

 

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________


c Welke (beroeps)sectoren kunnen door droogte in gevaar komen?

 

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

 

2 Pak een grote bosatlas en zoek de kaarten 39G Neerslag en 38G Zeer warme dagen op. Bekijk beide grafieken en beantwoord daarna onderstaande vragen.

a Welke trend zie je bij de neerslag van 1906 tot en met 2015?

 

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

b Welke trend zie je bij de zeer warme dagen van 1901 tot en met 2015?

 

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

 

3 Bekijk GB kaart 44D Verdroging.
a In welk deel van Nederland is de schade door droogte het kleinst?

 

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

b In welk deel van Nederland is de schade door droogte het grootst?

 

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

Website het klimaat en u

4 Ga naar bovenstaande website. Vul jouw postcode in. Hoe zien de gevolgen van klimaatsverandering er bij jou in 2050 uit? Zoek dit uit voor wateroverlast, hitte, droogte, overstroming. Vergelijk het huidige klimaat met het klimaat in 2050 van de kaarten die horen bij de vorige punten. Schrijf je conclusies hieronder op.

 

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

Opdracht: Temperatuur en neerslag in mijn eigen omgeving

Deze opdracht maak je in duo's.

Jullie gaan een klein onderzoekje doen in de eigen omgeving. De vraag die je gaat onderzoeken is: 'Hoe groot was het verschil in de maandelijkse temperatuur en neerslag in mijn regio in vergelijking met het klimaat, het langjarig gemiddelde?'

Zo'n vraag in één keer beantwoorden gaat een beetje moeilijk daarom knippen we deze op in deelvragen. Die vind je hieronder in de tabel.

Deel-vraag Temperatuur Neerslag
1 Wat is de gemiddelde temperatuur van 1991 t/m 2020 in jullie regio? Hoeveel neerslag viel er gemiddeld van 1991 t/m 2020 in jouw regio?
2 Wat is de gemiddelde temperatuur per maand volgens de klimaatgegevens in jullie regio? Wat is de gemiddelde hoeveelheid neerslag per maand volgens de klimaatgegevens in jouw regio?
3 Wat is de gemiddelde temperatuur in het afgelopen jaar? Hoeveel neerslag viel er het afgelopen jaar in jouw regio?
4 Wat was de gemiddelde temperatuur per maand in het afgelopen jaar? Wat was de gemiddelde hoeveelheid neerslag per maand in het afgelopen jaar?
5 Was de temperatuur in jouw regio van het afgelopen jaar hoger of lager dan het klimaatgemiddelde? Was de hoeveelheid neerslag in jouw regio in het afgelopen jaar hoger of lager dan het klimaatgemiddelde?
6 Wat was de gemiddelde temperatuur op de geboortedag van persoon 1. Ga uit van de Bildt. Wat was de hoeveelheid neerslag op de geboortedag van persoon 1. Ga uit van de Bildt.
7 Wat was de gemiddelde temperatuur op de geboortedag van persoon 2. Ga uit van de Bildt. Wat was de hoeveelheid neerslag op de geboortedag van persoon 2. Ga uit van de Bildt.

 

Zoek de gevens op met de volgende websites en schrijf de antwoorden in onderstaande tabel.

Het weer op jouw geboortedag

Deelvraag Temperatuur Neerslag

1

 

 

2

 

 

3

 

 

4

 

 

5

 

 

6

 

 

7

 

 

 

Leren

§1 Introductie weer en klimaat

Algemene begrippen aardrijkskunde.

Oefening algemene begrippen aardrijkskunde

§2 Weer

Leerdoelen

Je kan het weer beschrijven aan de hand van de weerelementen en voor gegeven omstandigheden het weer verklaren met behulp van de weerelementen en klimaatfactoren en verschillen tussen het weer in beide gebieden beschrijven en verklaren.

Je kan weerkaarten en satellietbeelden van standaard weersituaties gebruiken bij het opstellen van een weerbericht door een gegeven weerkaart aan te vullen en aan de hand van een schrijfkader een weerbericht te schrijven bij een gegeven weerkaart.

 

Weerbericht en weerkaartje

Een weerkaartje van Nederland toont informatie over de actuele weersomstandigheden in verschillende delen van het land. Het bevat verschillende weerselementen die ons helpen het weer te begrijpen. In een weerbericht wordt een weerkaartje gebruikt om het verhaal te ondersteunnen. Laten we naar enkele van deze weerselementen kijken:

KNMI, 10-7-2023
  1. Temperatuur: Dit geeft de warmte of koelte van de lucht aan. Op een weerkaartje wordt de temperatuur in graden Celsius (°C) weergegeven of met behulp van kleuren. Warmere gebieden worden vaak aangegeven met rode tinten, terwijl koudere gebieden blauwachtige tinten hebben.

  2. Neerslag: Dit geeft aan of er regen, sneeuw, hagel of andere vormen van neerslag worden verwacht. Op een weerkaartje wordt de neerslag meestal weergegeven met behulp van verschillende symbolen of kleuren.

  3. Luchtdruk: Dit is de kracht die de lucht op een bepaald punt uitoefent. Op een weerkaartje wordt de luchtdruk soms weergegeven met een H of een L. Gebieden met hogere luchtdruk worden vaak aangegeven met H (van het Engelse woord "high"), terwijl gebieden met lagere luchtdruk worden aangegeven met L (van het Engelse woord "low").

  4. Windkracht en windrichting: Dit geeft de snelheid en richting van de wind aan. Op een weerkaartje worden windpijlen gebruikt om de windrichting aan te geven. Bij de pijl staat vaak een getal. Dit geeft de windkracht aan.

  5. Bewolkingsgraad: Dit geeft aan hoeveel van de hemel bedekt is met wolken. Op een weerkaartje wordt de bewolkingsgraad vaak aangegeven met symbolen of kleuren. Een volledig bewolkte hemel kan bijvoorbeeld worden weergegeven met een symbool voor volledige bewolking, terwijl een deels bewolkte hemel kan worden weergegeven met een symbool dat deels bewolkt aangeeft.

  6. UV-straling: Dit geeft de intensiteit van de ultraviolette straling van de zon aan. Op een weerkaartje wordt de UV-straling vaak aangegeven met kleuren, waarbij hogere niveaus van UV-straling worden weergegeven met donkerdere tinten. Dit helpt ons te begrijpen hoe sterk de zonnestraling is en of het nodig is om beschermende maatregelen te nemen zoals je zelf insmeren met zonnebrand of in de schaduw te gaan zitten.

Het weerkaartje geeft dus een overzicht van deze weerselementen, waardoor we een beeld krijgen van de huidige weersomstandigheden in Nederland. Door deze informatie te bestuderen, kunnen we een beter inzicht krijgen in wat we kunnen verwachten en kunnen we ons daarop voorbereiden. Bijvoorbeeld de tuin sproeien of zout strooien op de wegen.

Weersverwachting KNMI

Weerbericht Weerplaza (video)

Temperatuur

Temperatuur is een maat voor hoe warm of koud iets is. Het vertelt ons hoeveel warmte er in een object of de omgeving aanwezig is. In de atmosfeer verwijst temperatuur naar hoe warm of koud de lucht is. Op aarde bestaan er grote verschillen in temperatuur. Dit heeft gevolgen voor het klimaat en voor het weer.

De verwarming van de atmosfeer vindt plaats door verschillende processen. De belangrijkste bron van warmte voor de atmosfeer is de zon. De zon straalt energie uit in de vorm van zonlicht. Wanneer het zonlicht de aarde bereikt, verwarmt het het aardoppervlak. Het opgewarmde oppervlak geeft vervolgens warmte af aan de lucht erboven, waardoor de luchttemperatuur stijgt.


Buiten profiel thermometer zwart van kunststof 10 x 41 cm - Buitenthermometers
Thermometer

Een belangrijk instrument om de temperatuur te meten is de thermometer. Een thermometer bestaat uit een glazen buisje met een kleine opening aan de onderkant, dat is gevuld met een vloeistof, meestal kwik of alcohol. Wanneer de temperatuur stijgt, zet de vloeistof uit en stijgt in het buisje. Wanneer de temperatuur daalt, krimpt de vloeistof en zakt in het buisje.

De Celsius-schaal is een temperatuurschaal die veel wordt gebruikt, vooral in wetenschappelijke en meteorologische toepassingen. Op de Celsius-schaal wordt het vriespunt van water bij 0 graden Celsius geplaatst en het kookpunt van water bij 100 graden Celsius. De schaal gaat veel verder dan 0 graden of 100 graden. Je hebt ook temperaturen onder 0. Je hebt ook andere schalen zoals Fahrenheit. Dit wordt bijvoorbeel in Amerika gebruikt. 20 graden Celsius is dan 68 graden Fahrenheit.

Het begrip bevriezen verwijst naar het punt waarop een stof, zoals water, van vloeibare toestand overgaat in vaste toestand als gevolg van afkoeling. Bij 0 graden Celsius bevriest water en verandert het in ijs. Waterdamp verwijst naar de gasvormige toestand van water. Wanneer water wordt verwarmd tot het kookpunt (100 graden Celsius), verandert het in waterdamp, dat onzichtbaar is.

Het begrijpen van temperatuur, de verwarming van de atmosfeer, de thermometer en de Celsius-schaal helpt ons beter te begrijpen hoe het weer werkt en hoe we het kunnen meten. Meteorologen gebruiken deze kennis om weersvoorspellingen te doen en het klimaat te bestuderen.

Luchtdruk

Mythbusters luchtdruk bestaat dat?

Luchtdruk is de kracht die de lucht op alles om ons heen uitoefent, inclusief onze lichamen. Luchtdruk ontstaat doordat de luchtmoleculen tegen elkaar botsen en de oppervlakken raken. Deze drukverschillen in de atmosfeer zijn van invloed op het weer en het klimaat.

Luchtdrukverschillen worden voornamelijk veroorzaakt door temperatuurverschillen in de lucht. Wanneer de lucht opwarmt, zetten de moleculen uit en wordt de lucht minder dicht, wat resulteert in een lagere luchtdruk. Als de lucht afkoelt, krimpen de moleculen en wordt de lucht dichter, wat resulteert in een hogere luchtdruk.

Deze luchtdrukverschillen hebben gevolgen voor het weer. Gebieden met hogere luchtdruk worden hogedrukgebieden genoemd, ook wel maximum genoemd. In een hogedrukgebied daalt de lucht, waardoor de bewolking oplost en het vaak zonnig en droog is. Hogedrukgebieden worden vaak geassocieerd met stabiel weer.

Gebieden met lagere luchtdruk worden lagedrukgebieden genoemd, ook wel minimum genoemd. In een lagedrukgebied stijgt de lucht, waardoor wolken en neerslag ontstaan. Lagedrukgebieden worden vaak geassocieerd met bewolkt en onstabiel weer, zoals regen, sneeuw of stormen.

Wanneer lucht sterk daalt - Alles over hogedrukgebieden

Nature - 3-in-1 weerstation - Barometer / thermometer en hygrometerEen instrument dat wordt gebruikt om luchtdruk te meten, is de barometer. Een barometer heeft een schaalverdeling en geeft aan hoeveel luchtdruk er op een bepaald moment is. De meeste moderne barometers meten luchtdruk in hectopascal (hPa). Een hectopascal is een eenheid van druk. Als de luchtdruk stijgt, geeft de barometer een hoger getal aan, en als de luchtdruk daalt, geeft de barometer een lager getal aan.

De gemiddelde luchtdruk op zeeniveau is ongeveer 1013 hPa. Hogedrukgebieden hebben vaak luchtdrukwaarden boven 1013 hPa, terwijl lagedrukgebieden waarden lager dan 1013 hPa hebben.

Door luchtdrukverschillen en veranderingen in de atmosfeer kunnen weerspatronen ontstaan. Meteorologen gebruiken de metingen van luchtdruk en de beweging van hogedruk- en lagedrukgebieden om weersvoorspellingen te doen en het weer beter te begrijpen.

Cliphanger: Wat zijn hoge- en lagedrukgebieden?

Wind

Wind is de beweging van lucht over het aardoppervlak. Het ontstaat door verschillen in luchtdruk. Luchtdruk is de kracht die de lucht uitoefent op alles om ons heen. Hoe groter het verschil in luchtdruk tussen twee punten, hoe sterker de wind zal zijn.

Luchtdrukverschillen ontstaan door temperatuurverschillen in de atmosfeer. Warme lucht stijgt op en veroorzaakt een lagedrukgebied, terwijl koude lucht zinkt en een hogedrukgebied vormt. Wind begint te waaien wanneer lucht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied stroomt om het drukverschil te compenseren.

Om de kracht van de wind aan te geven, gebruiken we de term "windkracht". Windkracht wordt gemeten op de schaal van Beaufort, vernoemd naar de Britse admiraal Francis Beaufort. De schaal van Beaufort bestaat uit 13 niveaus, variërend van windstilte (windkracht 0) tot orkaan (windkracht 12).

Hier zijn enkele uitwerkingen per windkracht op de schaal van Beaufort:

  • Windkracht 1-2: Zwakke wind. Bladeren bewegen lichtjes, rook stijgt recht omhoog.
  • Windkracht 3-4: Matige wind. Takken bewegen, vlaggen wapperen.
  • Windkracht 5-6: Vrij krachtige wind. Bomen zwaaien, grotere golven op meren.
  • Windkracht 7-8: Harde wind. Dunne takken bewegen, grote golven op zee.
  • Windkracht 9-10: Stormachtige wind. Takken breken af, golven slaan over dijken.
  • Windkracht 11-12: Orkaankracht. Ernstige schade aan gebouwen en bossen, zware overstromingen.

De ligging van luchtdrukgebieden heeft invloed op het weer. Hogedrukgebieden worden vaak geassocieerd met rustig en zonnig weer, terwijl lagedrukgebieden vaak onstabiel weer met bewolking en neerslag veroorzaken.

Windkracht, actuele windkrachtmeting, windsterkte, weer-en-verkeer,  windrichting, weersverwachting, neerslagradar, actuele filemeldingen,  windmill, weeralarm en waarschuwingen
Windsnelheidsmeter

Op weerkaarten kunnen we de ligging van luchtdrukgebieden zien met behulp van isobaren. Isobaren zijn lijnen die punten verbinden met dezelfde luchtdruk. Dicht op elkaar geplaatste isobaren duiden op een groot drukverschil en sterke wind, terwijl wijd uit elkaar geplaatste isobaren wijzen op een klein drukverschil en zwakkere wind.

 

 

 

 

AK_weerkaart_f1
Weerkaart met isobaren

Door het bestuderen van de weerkaarten met isobaren kunnen meteorologen de windrichting, windkracht en de verwachte weersomstandigheden voorspellen. ALs je weet hoe de wind waait kan je bijvoorbeeld bepalen of er slecht weer of mooi weer naar ons toekomt.

 

Alles over windkracht, beaufort en andere windtermen

Wet van Buys Ballot

Lucht is een gas. Gas probeert zich zo gelijkmatig mogelijk te verspreiden. Lucht verplaatst zich dus van plekken met een hoge luchtdruk naar plekken met een lage luchtdruk. Dat lukt met lucht nooit helemaal omdat de aarde ondertussen om haar as draait.

De wet van Buys Ballot verklaart waarom het altijd blijft waaien op aarde en waar de wind vandaan komt. Deze wet is ontdekt door de Nederlandse meteoroloog en scheikundige Christophorus Buys Ballot.

De wet kent twee regels:

  1. Wind waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
  2. Doordat de aarde draait krijgt de wind een afwijking.

Volgens de wet van Buys Ballot, als je met je rug naar de wind staat, zal het lagedrukgebied (minimum) altijd aan je linkerhand zijn op het noordelijk halfrond. Op het zuidelijk halfrond zal het lagedrukgebied (minimum) altijd aan je rechterhand zijn.

Om deze wet beter te begrijpen, kun je het volgende voorbeeld gebruiken. Stel je voor dat je met je rug naar de wind staat. Wanneer lucht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied stroomt, wordt de wind afgebogen door de draaiing van de aarde. Op het noordelijk halfrond wordt de wind afgebogen naar rechts, en op het zuidelijk halfrond wordt de wind afgebogen naar links.

Dit betekent dat de wind altijd rondom een lagedrukgebied (minimum) tegen de klok in zal draaien op het noordelijk halfrond en met de klok mee op het zuidelijk halfrond.

Aardrijkskunde Hoofdstuk 5, Aarde Flashcards | Chegg.com Wet van Buys Ballot - Wikipedia

Filmpje over de wet van Buys Ballot

Windrichting

Bestand:Brosen windrose nl.svg - Wikipedia
Windroos

Windrichting verwijst naar de richting waaruit de wind waait. Het is belangrijk bij het voorspellen van het weer, omdat het ons informatie geeft over waar de lucht vandaan komt en welke invloeden het weer kan hebben.

Om de windrichting te bepalen, gebruiken we een instrument dat een windroos wordt genoemd. Een windroos is een cirkelvormig diagram dat is verdeeld in acht of zestien richtingen, die de verschillende windrichtingen vertegenwoordigen, zoals noord, noordoost, oost, zuidoost, enzovoort.

Windwijzer Pijl Deco design M | Allewindwijzers.nl
Windwijzer

Met behulp van een windvaan, windwijzer of een weerinstrument kunnen we de windrichting aflezen.

In Nederland komt de wind meestal uit het zuidwesten. Dit betekent dat de overheersende windrichting in Nederland zuidwestelijk is. Dit komt door de overheersende westelijke winden die in onze streken door de wet van Buys Ballot.

Zeewind, ook wel aanlandige wind genoemd, verwijst naar de wind die vanaf de zee naar het land waait. Tijdens de dag warmt het land sneller op dan de zee, waardoor er een luchtdrukverschil ontstaat. De wind stroomt dan van de zee naar het land om het drukverschil te compenseren. Zeewind heeft vaak een verkoelend effect, omdat de zee een lagere temperatuur heeft dan het land. Het kan ook wolken en neerslag met zich meebrengen.

Landwind, ook wel aflandige wind genoemd, verwijst naar de wind die vanaf het land naar de zee waait. 's Nachts koelt het land sneller af dan de zee, waardoor er opnieuw een luchtdrukverschil ontstaat. De wind stroomt dan van het land naar de zee om het drukverschil te compenseren. Landwind kan droger en warmer zijn dan zeewind, omdat het land opwarmt in de zon en er minder vochtige invloeden van de zee zijn.

Deze verschillen in windrichting, zoals zeewind en landwind, hebben gevolgen voor het weer. Zeewind kan leiden tot bewolking, neerslag en koeler weer aan de kust, terwijl landwind kan zorgen voor opklaringen, droger weer en hogere temperaturen in het binnenland.

Neerslag

Neerslag verwijst naar het water dat uit de atmosfeer naar de aarde valt, zoals regen, sneeuw of hagel. Het ontstaat door een proces dat we "condensatie" noemen.

Condensatie treedt op wanneer waterdamp in de lucht afkoelt en verandert in waterdruppeltjes. Waterdamp is onzichtbaar, maar het is eigenlijk water in de vorm van gas. De hoeveelheid waterdamp die de lucht kan vasthouden, wordt luchtvochtigheid genoemd. Als de luchtvochtigheid hoog is en de temperatuur afkoelt, kunnen de waterdampmoleculen elkaar aantrekken en samenklonteren tot kleine waterdruppeltjes.

Deze waterdruppeltjes vormen wolken. Wolken bestaan uit miljoenen kleine waterdruppeltjes of ijskristallen. In de wolken worden de druppeltjes of kristallen door de luchtbeweging omhoog en omlaag gebracht. Wanneer de druppeltjes of kristallen groot genoeg worden, worden ze te zwaar om in de lucht te blijven zweven en vallen ze naar beneden als neerslag.

Er zijn verschillende vormen van neerslag:

  • Regen: Dit is water in vloeibare vorm dat rechtstreeks uit de wolken naar beneden valt.
  • Sneeuw: Dit zijn ijskristallen die in de wolken worden gevormd en naar beneden vallen. Sneeuwvlokken bestaan uit kleine ijskristallen die aan elkaar plakken terwijl ze door de lucht vallen.
  • Hagel: Dit zijn ijsballen die in onweersbuien worden gevormd. Ze groeien door herhaaldelijk op en neer te bewegen in de wolken en lagen ijs op te bouwen.
  • Mist: Dit is neerslag die zeer dicht bij de grond is en de vorm heeft van kleine waterdruppeltjes. Het beperkt het zicht.
  • Dauw: Dit is water dat zich 's nachts vormt op koude oppervlakken, zoals gras of bladeren, wanneer de temperatuur van die oppervlakken lager is dan het dauwpunt van de omringende lucht.
  • Natte sneeuw: Dit is een mengsel van sneeuw en regen. Het is als sneeuw, maar bevat ook enkele waterdruppeltjes.

genialo Regenmeter online kopen | Huis & Comfort
Regenmeter

Om neerslag te meten, kan een regenmeter worden gebruikt. Een regenmeter is een instrument dat neerslag opvangt en de hoeveelheid ervan meet. Het bestaat uit een trechtervormige container met een schaalverdeling waarop de hoeveelheid neerslag in millimeters wordt afgelezen. Door de regenmeter buiten te plaatsen, kan de hoeveelheid neerslag gedurende een bepaalde periode worden gemeten.

Ontstaan van neerslag

Bewolking

UV-straling

(Huis)werk

Maken:

Maak de vragen:

BBL/KBL bladzijde 6 en 7 van je werkboek
GL bladzijde bladzijde 6 en 7 van je werkboek

Leren:

Algemene begrippen aardrijkskunde
Leeroverzicht §1 en §2
Tekstboek: BBL/KBL bladzijde 8 en 9. GL bladzjide 8 en 9.

Samenvatting en begrippen

Samenvatting deel 1

Samenvatting deel 2