Module fictie
Introductie van de module
Welkom bij de module fictie. Bekijk hieronder het filmpje van mevrouw Elderhuis, waarin zij uitleg geeft over deze module.
Na het bekijken van het introductiefilmpje ga je beginnen met les 1 Genres, fictie/non fictie.
Les 1 Genre, fictie/non fictie
In deze eerste les gaan we het hebben over de termen genre en fictie/non fictie. Wat houden deze termen in en hoe kun je ze herkennen? Bekijk onderstaand filmpje waarin deze termen worden uitgelegd.
Les 1 Genre, fictie/non-fictie
Na het bekijken van het filmpje lees je leerdoelen van deze les goed door.
Leerdoelen
De leerdoelen van deze les zijn:
- Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non fictie;
- Ik ken de kenmerken van tenminste vier genres;
- Ik kan zeggen bij welk genre een (jeugd)boek hoort;
- Ik kan een vlog maken over een boek;
- Ik kan het werk van mijn klasgeno(o)t(en) voorzien van gerichte feedback.
Je mag nu starten met de dossieropdracht.
Dossieropdracht 1
Opdracht 1
Je gaat voorafgaand aan de les, na door de leraar summier aangeboden theorie over de begrippen fictie, non fictie en genre uit het fimpje, zelf op zoek naar meer informatie, zodat je goed weet wat de begrippen inhouden. Vervolgens ga je in de les deze begrippen koppelen aan het boek dat we gelezen hebben, Dex – over school en andere ellende.
Wanneer je dit gedaan hebt, ga je een vlog maken over het boek Dex en bespreek je tot welk genre jij vindt dat dit boek behoort en of het een fictie of non fictie verhaal is. Je gaat in je vlog voorbeelden uit het boek halen en hiermee je mening onderbouwen. Een linkje naar de vlog neem je op in je dossier.
Ook geef je aan minimaal 1 klasgenoot gerichte feedback door gebruik te maken van een feedback-formulier.
In onderstaand filmpje wordt uitgelegd hoe je een vlog kunt maken. Uiteraard kun je zelf ook nog op zoek naar voorbeeldfilmpjes.
Feedbackformulier
Les 2 Spanning
Welkom bij les 2. Deze les gaat over spanning. Hoe zorgt een schrijver ervoor dat zijn boek spannend is? Bekijk het filmpje hieronder, waarin uitleg wordt gegeven aan de term spanning.
Je hebt het filmpje bekeken en bestudeert de leerdoelen.
Leerdoelen
De leerdoelen van deze les zijn:
- Ik kan uitleggen welke manieren een schrijver kan gebruiken om spanning in een verhaal aan te brengen;
- Ik kan spanning herkennen in verhalen;
- Ik weet wat een cliffhanger is;
- Ik kan muziek kiezen dat past bij een spannende situatie en een playlist samenstellen in YouTube of Spotify;
- Ik kan het werk van mijn klasgeno(o)t(en) voorzien van gerichte feedback.
Je mag nu starten met de dossieropdracht.
Dossieropdracht 2
Opdracht 2
Je gaat voorafgaand aan de les, na door de leraar summier aangeboden theorie over de begrippen spanning en cliffhanger zelf op zoek naar meer informatie, zodat je goed weten wat de begrippen inhouden. Vervolgens ga je in de les deze begrippen koppelen aan het boek dat we gelezen hebben, Dex – over school en andere ellende.
Na de online les ga je een playlist maken met spannende muziek, passend bij scènes of hoofdstukken uit het boek van Dex. Deze verklaring van de keuze van de nummers neem je op in je dossier, samen met een linkje naar de playlist.
Ook geef je gerichte feedback aan tenminste 1 klasgenoot, door gebruik te maken van een feedback-formulier.
In onderstaand filmpje wordt uitgelegd hoe je een playlist aanmaakt op Spotify. Uiteraard mag je zelf kiezen waar je een playlist aanmaakt. Dit kan bijvoorbeeld ook op You Tube.
Playlist aanmaken in Spotify
Feedbackformulier
Les 3 Personages, realistisch/niet realistisch
De thema's van les 3 zijn personages en realistisch/niet realistisch. Personages kun je verdelen in twee soorten. Dit zijn hoofdpersonen en bijfiguren. En wanneer is een verhaal realistisch? Of juist niet? In onderstaand filmpje worden deze termen uitgelegd.
Les 3 Personages, realistisch/niet realistisch
Na het kijken van het filmpje, neem je leerdoelen van les 3 door.
Leerdoelen
De leerdoelen van deze les zijn:
- Ik kan het verschil uitleggen tussen hoofdpersonen en bijfiguren;
- Ik kan de personages uit een verhaal beschrijven;
- Ik kan vertellen of de personages hoofdfiguren of bijfiguren zijn;
- Ik kan vertellen of de personages me aanspreken en waarom wel/niet;
- Ik kan het verschil uitleggen tussen realistisch en niet realistisch;
- Ik kan in de app Plotagon een karakter creëren, op basis van een gelezen boek, en hem voorzien van een door mij gekozen uiterlijk. Ook spreek ik de stem in van het karakter;
- Ik kan het werk van mijn klasgeno(o)t(en) voorzien van gerichte feedback;
- Ik heb mijn dossier bijgehouden en laat dit beoordelen door mijn docent.
Je mag nu starten met de dossieropdracht.
Dossieropdracht 3
Opdracht 3
Je gaat voorafgaand aan de les, na door de leraar summier aangeboden theorie over de begrippen personage, hoofdpersoon, bijfiguur, realistisch en niet realistisch zelf op zoek naar meer informatie, zodat je goed weet wat de begrippen inhouden. Vervolgens ga je in de les deze begrippen koppelen aan het boek dat we gelezen hebben, Dex – over school en andere ellende.
Na de online les ga je in de app Plotagon een van de personages uit Dex creëren en hem/haar zichzelf laten voorstellen. De Plotagon wordt bijv. op YouTube geplaatst en een linkje naar het filmpje wordt opgenomen in je dossier.
Ook geef je gerichte feedback aan tenminste 1 klasgenoot, door gebruik te maken van een feedback-formulier.
Een voorbeeld van een Plotagon vind je hieronder.
Voorbeeld van een Plotagon
Feedbackformulier
Les 4 Tijd en ruimte
We zijn alweer aangekomen bij de laatste online les, les 4. Deze les gaat over tijd en ruimte. Wat bedoelen we daarmee? Bekijk het filmpje waarin deze termen worden uitgelegd.
Na het kijken van het filmpje, neem je de leerdoelen van deze les door.
Leerdoelen
De leerdoelen van deze les zijn:
- Ik ken het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd;
- Ik kan beschrijven in welke tijd een verhaal zich afspeelt;
- Ik kan beschrijven hoeveel tijd er verstrijkt in een verhaal;
- Ik kan belangrijke ruimtes in een verhaal herkennen;
- Ik kan een (uitgebreide) beschrijving maken van een belangrijke ruimte in een verhaal;
- Ik kan uitleggen wat voor invloed de ruimte heeft op de sfeer in het verhaal;
- Ik kan op de website Wheeldecide een rad maken. Ik kan het rad vullen met zelfbedachte vragen die gaan over de door mij geleerde theorie;
- Ik kan het werk van mijn klasgeno(o)t(en) voorzien van gerichte feedback.
Je mag nu starten met de dossieropdracht.
Dossieropdracht 4
Opdracht 4
Je gaat voorafgaand aan de les, na door de leraar summier aangeboden theorie over de begrippen verteltijd, vertelde tijd en ruimte zelf op zoek naar meer informatie, zodat je goed weet wat de begrippen inhouden. Vervolgens ga je in de les deze begrippen koppelen aan het boek dat we gelezen hebben, Dex – over school en andere ellende.
Na de online les ga je op de website Wheeldecide een rad maken met allerlei vragen over de begrippen die je tot dusver in de module hebben geleerd. Een linkje naar de Wheeldecide wordt opgenomen in je dossier.
Ook geef je gerichte feedback aan tenminste 1 klasgenoot, door gebruik te maken van een feedback-formulier.
Feedbackformulier
Tot slot
Over de schrijver Mijke Pelgrim