voor de docent
Algemene uitleg over het profielwerkstuk
Proces: Het logboek en alle stappen die je maakt voor je PWS
1. Proces: logboek + alle stappen
(wordt beoordeeld door de mentor)
Alle stappen in die je maakt moeten zijn afgetekend met een ‘akkoord’ en het logboek moet volledig zijn ingevuld. Je werkhouding speelt een grote rol bij het toekennen van het cijfer. Het cijfer voor het proces telt voor 20% mee.
Wanneer je een PWS maakt, gaat het niet alleen om het eindproduct, maar om het totale proces. Dat houdt dus ook in dat je het logboek goed en volledig ingevuld iedere week ter beoordeling aan je mentor laat zien. Gedurende het proces merk je dat het belangrijk is dat je alle verzamelde informatie goed documenteert.
Je logboek is een concreet onderdeel van de uiteindelijke beoordeling. In je logboek geef je minimaal aan:
• Wat je op een bepaalde dag hebt gedaan aan je PWS
• Met wie je dat hebt gedaan en waar je dat hebt gedaan
• Hoeveel tijd je eraan hebt besteed
Ben je afgeweken van je planning, dan maak je dat duidelijk in je logboek. Uiteraard maak je ook duidelijk waarom je van je planning afgeweken bent. Het logboek helpt bij de begeleiding en beoordeling. Je begeleider kan bij elk gesprek het logboek willen inzien. Op die manier kan hij/zij beter vaststellen of je wel op de goede manier bezig bent. Zorg dus dat je je logboek bij elk gesprek bij je hebt. Vul het altijd nog dezelfde dag in: als je een paar dagen wacht ben je altijd al weer wat vergeten. Zo’n logboek is dus een soort “journaal”, waarin je dagelijks je vorderingen bijhoudt. Overigens is het mogelijk dat je per groep met één gezamenlijk logboek kunt volstaan. Maak hier afspraken over met je begeleider.
Het logboek levert ook input voor je reflectiegesprekken. Onder andere kun je noteren wat je gedaan hebt met het commentaar van de begeleidende docent.
Voor het profielwerkstuk (PWS) moet je een werkstuk maken dat gaat over een maatschappelijk relevant onderwerp dat past bij jouw profiel. Vervolgens presenteer je jouw onderzoeksresultaten.
Door het maken van het PWS laat jij zien dat je informatie kunt verzamelen en verwerken en dit aan anderen kunt presenteren.
Wat moet je doen?
Voor het maken van het werkstuk ga je op zoek naar een onderwerp, daarna formuleer je een onderzoeksvraag: de hoofdvraag. Wanneer de hoofdvraag voldoet aan de gestelde eisen, ga je deelvragen bedenken. Je bedenkt deelvragen die uiteindelijk leiden naar het antwoord op je hoofdvraag. Het is dus belangrijk dat je open deelvragen stelt. Je moet dus gaan onderzoeken wat de antwoorden zijn op deze deelvragen met behulp van informatiebronnen.
Je gaat ook een plan van aanpak maken en daar leg je een aantal ideeën en afspraken in vast. Je bedenkt bijvoorbeeld alvast op welke manier je onderzoek gaat doen en welke presentatievorm je gaat kiezen. Na deze eerste stappen ga je informatie bronnen raadplegen. Een bron kun je vinden op internet. Het afnemen van een interview maakt ook onderdeel uit van het onderzoek. Vervolgens controleer je of de bronnen antwoord hebben gegeven op jouw deelvragen en de hoofdvraag. Je gaat het werkstuk afronden en zorgt ervoor dat het voldoet aan de gestelde eisen. Hierna bereid je de presentatie voor en uiteindelijk voer je deze natuurlijk uit.
1. Proces: logboek + alle stappen (wordt beoordeeld door de mentor)
2. Product: werkstuk + evaluatie (wordt beoordeeld door je mentor, en een (vak)docent)
3. Presentatie: duur ongeveer 15 minuten (wordt beoordeeld door mentor, vakdocent)
1 hoofdvraag en deelvragen
Begin je profielwerkstuk met het zoeken naar een onderwerp:
- het onderwerp moet passen bij jouw profiel
- het onderwerp moet passen bij jouw vakkenpakket
Het onderwerp moet niet te groot, maar ook niet te klein zijn. Kies je een onderwerp wat ook in een leerboek voor het examen behandeld wordt, dan moet je meer vertellen dan er in dit boek staat.
Maak van dit onderwerp een hoofdvraag.
vb:
onderwerp: klimaatverandering
hoofdvraag: Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering?
Deze hoofdvraag ga je weer verdelen in deelvragen. Zorg ervoor dat je de beantwoording van deze deelvragen vijf bladzijden tekst oplevert.
Laat je onderwerp, hoofdvraag en deelvragen goedkeuren door de docent voor je verder gaat.
Je hebt onderzoeksvraag en deelvragen geformuleerd dan is nu tijd om op zoek te gaan naar antwoorden.
2 schrijven hoofdstukken
volgorde werkstuk
Titelpagina
-onderwerp
-jouw naam
-titel
-datum
Inhoudsopgave
Deze maak je als laatste met de automatische inhoudsopgave van WORD.
Inleiding
Maak een logisch verhaal van de volgende onderdelen:
- Waarom maak je dit werkstuk?
- Wat is je onderwerp?
- Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
- Wat is je hoofdvraag?
- Wat zijn je deelvragen?
H1 en volgende
Beantwoord één voor één je deelvragen. Dit moet minimaal5 bladzijden tekst zijn (dus zonder plaatjes).
H..
Hierin beantwoord je de hoofdvraag, je trekt dus een conclusie.
Je schrijft je eigen mening over het onderwerp.
Bronnenlijst
volgorde schrijven van een werkstuk
Je maakt het werkstuk niet op volgorde van de indeling.
Het is belangrijk te beginnen met het belangrijkste deel van het werkstuk: de beantwoording van de deelvragen.
Als je de volgorde van deze wiki volgt, komt het goed.
De beantwoordig van de deelvragen.
Het is niet belangrijk hoeveel deelvragen je hebt. Je moet ervoor zorgen dat het beantwoorden van alle deelvragen tesamen minimaal 5 bladzijden tekst is. Alleen tekst, geen illustraties!
Maak van elke deelvraag een hoofdstuk. Begin elk hoofstuk op een nieuwe bladzijde.
Schrijf je eigen tekst, gebruik je eigen woorden: je mag niet knippen en plakken!
ChatGPT is niet toegestaan en wordt gezien als plagiaat.
technische aanwijzingen
1. De titel/naam van het werkstuk niet "Mijn Toekomst" of een variatie hiervan zijn.
2. De uitwerking van de deelvragen dient te bestaan uit minimaal vijf A4-tjes tekst, exclusief de illustraties en de bijlagen. De tekst moet getypt worden met lettertype Arial, lettergrootte 12 en met standaard regelafstand (1,15).
illustraties
Als je alle hoofdstukken geschreven hebt, voeg je illustraties toe.
Klik op: Invoegen afbeelding

Kies de juiste afbeelding en klik op: invoegen
Bijschrift erbij zetten
Onder de illustraties moet een bijschrift komen.
Klik met je rechtermuisknop op de illustratie. Je krijgt dan:

Zet achter figuur 1 jouw tekst.
Klik op: OK
3 bronnenlijst
Het is belangrijk dat je de bronnenlijst zo volledig mogelijk invult, bijvoorbeeld:
- bij soort bron: interview, enquête, boek, artikel, website etc.
- bij een interview: de naam en het beroep/functie van de geïnterviewde;
- bij een enquête: het aantal afgenomen enquêtes;
- bij een boek: de auteur, de titel, de uitgever en jaar van uitgave;
- bij een artikel: de auteur, de titel van het artikel, de naam van de krant of het
tijdschrift waaruit het artikel afkomstig is en de datum van publicatie.
Maak al tijdens het beantwoorden van de deelvragen een bronnenlijst. Telkens als je een nieuwe bron gebruikt hebt, vul je deze ook in op de bronnenlijst. Deze bronnenlijst komt aan het einde van je werkstuk.
voorbeeld van een bronnenlijst:
|
Soort bron
|
Overige gegevens
|
1
|
|
|
2
|
|
|
3
|
|
|
4
|
|
|
5
|
|
|
6
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 beantwoorden hoofdvraag en eigen mening
Na de hoofdstukken die bestaan uit het beantwoorden van de deelvragen, volgt een hoofdstuk met daarin de beantwoording van de hoofdvraag en je eigen mening.
Hierin beantwoord je de hoofdvraag, je trekt dus een conclusie (ongeveer een halve bladzijde)
Je schrijft je eigen mening over het onderwerp (ook ongeveer een halve bladzijde).
5 inleiding schrijven
Maak een logisch verhaal van de volgende onderdelen:
- Waarom maak je dit werkstuk?
- Wat is je onderwerp?
- Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
- Wat is je hoofdvraag?
- Wat zijn je deelvragen?
De inleiding is ongeveer een halve bladzijde. Eindig met een witregel en daarna je naam.
6 automatische inhoudsopgave
7 titelpagina
Op de titelpagina moeten staan:
- onderwerp
- jouw naam
- datum
- passende illustratie
Maak een mooie layout.
8 powerpoint
Powerpoint over het werkstuk
Kies een mooi sjabloon voor jouw PowerPoint.
Maak de PowerPoint niet te druk: gebruik weinig woorden en weinig illustraties, gebruik weinig speciale effecten.
Schrijf in de notities wat je gaat vertellen.
- Dia 1: naam werkstuk, naam leerling
Vertellen: onderwerp introduceren, waarom je ervoor gekozen hebt, hoe het past bij jouw profiel
- Dia 2: inhoud van de presentatie
- Dia 3: hoofdvraag en deelvragen
- Dia 4: deelvraag 1
Vertellen: korte inhoud van informatie deelvraag 1
Vertellen: korte inhoud van informatie deelvraag 2
Vertellen: korte inhoud van informatie deelvraag 3
Vertellen: korte inhoud van informatie deelvraag 4
Heb je nog meer deelvragen? Dan voor elke deelvraag een dia maken.
- Dia x: Conclusie (en de hoofdvraag vermelden)
Vertellen: beantwoorden van de hoofdvraag
- Dia x: Wat heb ik ervan geleerd?
Vertellen wat je geleerd hebt en wat jouw mening over het onderwerp is.
Vragen: Zijn er nog vragen? (De examinator weet dan dat je klaar bent.) Eindig niet met: “Dit is mijn presentatie.”
9 presentatie
De presentatie moet 8 – 10 minuten duren. Daarna gaat de examinator vragen stellen.
Let op:
- Praat ik in een goed tempo?
- Praat ik niet op een dreun?
- Ben ik goed verstaanbaar?
- Is mijn taalgebruik passend?
- Zorg voor oogcontact
- Zorg voor een goede houding en wissel soms van houding
- Gebruik gebaren om dingen duidelijk te maken
- Het is niet erg als je de draag even kwijt bent, kijk naar de PowerPoint!
- Blijf en praat rustig
10 beoordeling
Beoordelingscriteria
|
Cijfer
|
Weging
|
1. proces logboek en werkhouding
|
|
20%
|
2. product: werkstuk en evaluatie
|
|
40%
|
3. presentatie tijdens presentatie dag (duur ±15 min.)
|
|
40%
|
|
|
|
EINDCIJFER
|
|
100%
|
BEOORDELING
|
O
onvoldoende
|
V
Voldoende
|
G
Goed
|
Als een van de twee onderdelen ( Product en/of presentatie onvoldoende is, moet je dat onderdeel overdoen of afmaken.
Proces is NIET te herkansen.
Het profielwerkstuk, de presentatie en de beantwoording van vragen over het werkstuk worden in samenhang beoordeeld met de kwalificatie ‘niet afgerond’, ‘voldoende’ of ‘goed’. Er wordt bij de beoordeling met name op gelet of er door jou op een goede manier naar informatie is gezocht, of het materiaal op een juiste manier gebruikt is en of de getrokken conclusies terecht zijn.
Je moet een 'voldoende' of een 'goed' hebben om te kunnen slagen!