In deze wikiwijs-les gaan we aan de slag met het thema 'Water in Nederland'. In deze les staat vooral de herhaling en toepassing van de leerinhoud uit de lessen van deze periode centraal.
Doelen van deze les:
Aan het eind van deze les weet je welke rol water heeft gespeeld bij de vorming van het Nederlands landschap.
Aan het eind van deze les weet je welke aanpassingen in het landschap zijn gedaan in Nederland om te kunnen leven in een waterrijk land.
Aan het eind van deze les weet je met welke uitdagingen op het gebied van water door klimaatverandering Nederland te maken krijgt en hier op gereageerd kan worden.
Veel succes en plezier met deze wikiwijs-les!
Voorkennis
We starten met het ophalen van de voorkennis om te bepalen welke route je in deze wikiwijs-les gaat volgen. Hieronder staat een link naar de voorkennis vragenlijst.
Belangrijk: klik met de rechtermuisknop op de link en kies voor 'Link openen in nieuw tabblad' zodat de wikiwijs-les blijft openstaan!
Na het invullen van de vragenlijst kun je de pagina wegklikken, onthoudt wel goed welke score je hebt behaald!
Heb je gescoord tussen de 0 en 8 punten? Ga dan verder bij Route 1.
Heb je gescoord tussen de 9 en 12 punten? Ga dan verder bij Route 2.
Heb je gescoord tussen de 13 en 15 punten? Ga dan verder bij Route 3.
Route 1
In deze route ga je bezig met het herhalen van de belangrijkste leerinhoud bij het thema 'Water in Nederland'. Je leest extra theorie door en beantwoordt verwerkingsvragen over de theorie.
Hoog- en Laag-Nederland
Nederland kan ingedeeld worden in twee delen:
Hoog-Nederland: dit is het deel van Nederland dat hoger ligt dan 1 meter boven de zeespiegel en waar de zee geen invloed heeft gehad op de vorming van het landschap.
Laag-Nederland: dit is het deel van Nederland dat lager ligt dan 1 meter boven de zeespiegel en waar de zee een grote invloed heeft gehad op de vorming van het landschap.
Invloed van rivieren
In Nederland komen de rivieren de Rijn en de Maas uit. Nederland bevindt zich in de benedenloop van deze rivieren waardoor de rivieren, door het vlakke landschap, een lage stroomsnelheid hebben. Door deze lage stroomsnelheid vindt er veel sedimentatie plaats. Sedimentatie is dat sedimenten zoals en zand en klei door de rivier worden neergelegd. In de loop van de tijd is er veel zand en klei afgezet in het gebied dat nu Nederland is, deze lagen hebben zich opgestapeld en vormen de Nederlandse bodem.
Voordat de rivieren bedijkt werden konden deze gemakkelijker overstromen. Wanneer een rivier overstroomde vond er sedimentatie plaats rondom de rivier, hierbij zijn de oeverwallen en de komgronden gevormd:
Oeverwal: dit zijn de hogere delen van het rivierengebied, vlak langs de rivier. Deze bestaan uit zand omdat zand zwaarder materiaal is en als eerst wordt neergelegd door het water.
Komgrond: dit zijn de lagergelegen delen van het rivierengebied, verder van de rivier af. Deze bestaan uit klei omdat klei lichter materiaal is en het verder van de rivier kan worden neergelegd. Wanneer klei opdroogt komen de kleideeltjes dichter bij elkaar te zitten en zakt de bodem in, dit noem je inklinken.
Invloed van de zee
Ook de zee heeft een belangrijke invloed gehad op de vorming van het Nederlands landschap.
In de Laatste IJstijd stond de zeespiegel flink lager omdat er veel van het zeewater opgeslagen zat in de ijskap die op Scandinavië en Canada lag. Aan het einde van de Laatste IJstijd warmde de temperatuur op aarde flink op, waardoor de ijskap ging smelten en de zeespiegel begon te stijgen.
Doordat de Noordzee vol kwam te staan met water werd er door de werking van golven, wind en eb en vloed veel zand vanuit de Noordzee landinwaarts richting Nederland geduwd. Hierdoor ontstonden er op de grens tussen land en zee langzaamaan eilanden met strand en duinen voor de kust.
Doordat het gebied tussen de eilanden voor de kust en het vasteland met vloed nog steeds bleef overstromen werd er in dit gebied zeezand en zeeklei afgezet door het binnenstromende water.
Veenlandschappen
Een groot deel van de Nederlandse ondergrond bestaat uit veen: dit is een natte grondsoort die bestaat uit afgestorven plantenresten.
Doordat de duinen en eilanden voor de kust die na de Laatste IJstijd zijn gevormd steeds breder en hoger werden ontstond er langzaamaan een dichte rij voor de kust van Noord-Holland en Zuid-Holland. Het gebied tussen deze dichte rij en het vaste land stond niet meer in verbinding met de zee maar nog wel met rivieren: hierdoor werd het water in dit gebied zoet water.
In dit zoetwatergebied groeiden veel planten, wanneer deze planten stierven stapelden de plantenresten zich op, doordat dit onder water gebeurde konden de plantenresten niet verrotten en bleven deze zich opstapelen. Op deze manier is het veen gevormd.
Ook veen kan inklinken. Dit gebeurt wanneer bij het inpolderen water uit de bodem wordt gehaald waardoor er lucht bij het veen komt en het veen gaat rotten.
Een groot deel van het Nederlands landschap bestaat uit polders.Een polder is een door dijken omgeven gebied waar de waterstand kunstmatig geregeld kan worden. Een dijk is een door mensen aangelegde waterkering die het achterliggende land beschermt tegen overstromingen.
Er zijn drie verschillende soorten polders:
Zeepolder: dit is een polder die is ontstaan door een dijk te leggen om een stuk land dat door de zee is opgebouwd.
Veenpolder: dit is een drooggemaakt veenmoeras, dat door het laten weglopen van water is ingeklonken.
Droogmakerij: een drooggemaakt meer of stuk van de zee.
Wanneer dijken doorbreken kan het gebied dat door de dijken beschermt moest worden overstromen en kan er een wiel in het landschap ontstaan. Een wiel is een diep meertje dat is ontstaan door een dijkdoorbraak.
De Zuiderzeewerken
Het gebied waar nu het IJsselmeer, het Markermeer en de provincie Flevoland liggen werd vroeger de Zuiderzee genoemd. Dit gebied stond in verbinding met de Noordzee. Wanneer er een zware storm plaatsvond konden grote delen van het landschap rondom de Zuiderzee overstromen.
Na de zware storm van 1916 met dijkdoorbraken en overstromingen als gevolg werden maatregelen genomen:
De Afsluitdijk werd aangelegd tussen Noord-Holland en Friesland. Hiermee werd de Zuiderzee afgeloten van de Noordzee en werd de kustlijn van Nederland flink ingekort. Het water werd langzaamaan zoet water en hier ontstond het IJsselmeer.
In het IJsselmeer werden grote droogmakkerijen aangelegd: de Wieringermeerpolder, de Noordoost-Polder en de provincie Flevoland.
Het Deltaplan
Bij de watersnoodramp van 1953 overstroomden door een zware noord-wester storm grote delen van Zeeland en Zuid-Holland. Hierbij vielen veel slachtoffers en de schade was groot.
Na deze ramp zijn er maatregelen genomen om dit gebied veiliger te maken voor overstromingen. Deze maatregelen zijn vastgelegd in het Deltaplan. Er werden verschillende dammen en dijken gebouwd in Zeeland en Zuid-Holland om het water vanuit zee tegen te houden.
Ruimte voor de Rivier
Omdat ook de rivieren zorgen voor overstromingsgevaar zijn er in het rivierengebied maatregelen genomen. Veel van de genomen maatregelen horen bij het project Ruimte voor de Rivier. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de rivieren de ruimte moeten krijgen om het water kwijt te kunnen. Voorbeelden van maatregelen zijn de dijken verder landinwaarts verplaatsen, het afgraven van de uiterwaarden en de aanleg van een nevengeul naast de rivier.
De luchtlaag om de aarde heen noemen we de atmosfeer. De gemiddelde weersomstandigheden over een langere periode in de atmosfeer noemen we klimaat. Het klimaat is wereldwijd in een snel tempo aan het opwarmen, de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde noemen we je klimaatverandering.
Klimaatverandering heeft te maken broeikasgassen. Broeikasgassen zijn gassen die een isolerende werking hebben in de atmosfeer, hiermee wordt bedoeld dat ze warmte vast houden.
Wanneer we spreken over het natuurlijke broeikaseffect hebben we het over het vasthouden van warmte in de atmosfeer door broeikasgassen waardoor het op aarde warm genoeg is voor leven.
Wanneer we spreken over het versterkte broeikaseffect hebben we het over het opwarmen van de aarde doordat mensen extra broeikasgassen in de atmosfeer brengen.
Het versterkte broeikaseffect heeft dus te maken met klimaatverandering.
Gevolgen van klimaatverandering
De opwarming van de aarde heeft wereldwijd gevolgen, zo ook in Nederland. Nederland zal te maken krijgen met meer gevaar op het gebied van water:
Doordat de temperatuur toeneemt smelt er steeds meer ijs van de poolkappen en de gletsjer, het smelwater komt in de zee terecht waardoor er zeespiegelstijging plaats zal vinden. Daarnaast warmt de zee op en omdat warm water uitzet en dus meer plaat in neemt zal de zeespiegel nog verder stijgen. Dit zorgt voor overstromingsgevaar in Nederland.
Boven zee zal er meer water verdampen door de wamere temperaturen, wanneer de wind langdurig vanuit zee richting het land zal waaien krijgt Nederland te maken met langdurige regen.
Door periodes van langdurige regen in andere Europese landen zal de waterstand in de rivieren toenemen en wordt er meer water richting Nederland afgevoerd wat ook zorgt voor overstromingsgevaar.
Maatregelen tegen de gevolgen van klimaatverandering
Tegen de gevolgen van klimaatverandering zullen dus maatregelen genomen moeten worden. De maatregelen die genomen worden/ genomen kunnen worden kunnen we indelen in twee soorten maatregelen:
Mitigatie: maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, zodat klimaatverandering wordt beperkt.
Adaptatie: aanpassingen aan een veranderend klimaat en de gevolgen daarvan, zoals maatregelen tegen hitte en wateroverlast.
In deze route ga je bezig met het toepassen van de belangrijkste leerinhoud bij het thema 'Water in Nederland'. Je kijkt een aantal filmpje over het thema 'Water in Nederland' en beantwoord toepassingsvragen hierover. Als je na het kijken van de filmpjes nog niet alles helemaal snapt dan kun je altijd extra informatie opzoeken in de theorie bij Route 1.
Opbouw van het Nederlands landschap
Bekijk de onderstaande drie filmpjes door op de link te klikken. Heb je na het kijken van de filmpjes nog meer informatie nodig voor je aan de opdracht begint? Lees dan de theorie 'Hoog- en Laag-Nederland', 'Invloed van rivieren', 'Invloed van de zee' en 'Veenlandschappen' bij Route 1 door.
Bekijk de onderstaande drie filmpjes door op de link te klikken. Heb je na het kijken van de filmpjes nog meer informatie nodig voor je aan de opdracht begint? Lees dan de theorie 'De Zuiderzeewerken', 'Het Deltaplan' en 'Ruimte voor de rivier' bij Route 1 door.
Bekijk de onderstaande drie filmpjes door op de link te klikken. Heb je na het kijken van de filmpjes nog meer informatie nodig voor je aan de opdracht begint? Lees dan de theorie 'Klimaatverandering', 'Gevolgen van klimaatverandering' en 'Maatregelen tegen de gevolgen van klimaatverandering' bij Route 1 door.
In deze route ga je verdiepen in het thema 'Water in Nederland'. Je gaat inzoomen op de regio Flevoland. Je bekijkt filmpjes, bestudeerd kaarten en andere bronnen en maakt hier vervolgens opdrachten over.
Risico's en maatregelen op gebied van water
Bekijk de onderstaande video en beantwoord vervolgens de vragen.
Wereldwijd is er steeds minder grond beschikbaar voor landbouw. Een van de oorzaken hiervan is verzilting, het toenemen van het zoutgehalte in de bodem. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals overstromingen vanuit zee of door het omhoog komen van zout water via de bodem. Hierdoor groeien er geen gewassen meer en wordt de landbouwgrond onbruikbaar.
Lees de onderstaande tekstbron:
De oplossing: zouttolerante gewassen.
Tot nu toe probeerden boeren vooral de zoutconcentraties in de grond te bestrijden. Maar de middelen daarvoor zijn duur en beschadigen de grond en de gewassen. Bovendien is het effect slecht van korte duur.
Cordaid bedacht voor het groeiende probleem een duurzame oplossing. Door gewassen te verbouwen die juist goed groeien op zoute bodem hoeven we het zout in de bodem niet te bestrijden, maar maken we er juist van. Zo wordt verzilte bodem toch weer productief. En dat biedt nieuwe kansen voor boeren.
Het arrangement Water in Nederland is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Bernice Joseph
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-06-07 22:35:01
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Opdrachten: vorming van het landschap
Opdrachten: bescherming tegen het water
Opdrachten: klimaatverandering
Opdrachten
Opdrachten
Opdrachten
Opdrachten
Opdrachten
Opdrachten
Opdrachten
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.