Welkom bij de afsluitende herhalingsles van Grammatica Blok 3 en 4. In deze wikiwijs zul je alle stof vinden, die we deze periode hebben behandeld en je zult ook de mogelijkheden vinden om hier nog verder mee te oefenen.
Lesdoelen:
aan het einde van deze les heeft iedereen de theorie herhaald, en geoefend met de opdrachten die bij deze theorie horen, om ervoor te zorgen dat je beter voorbereid bent op de toets van volgende week.
Leerdoelen:
- aan het einde van de les kun je een zin ontleden met de volgende instrumenten: persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp.
- aan het einde van de les herken je een meewerkend voorwerp in de zin.
- aan het einde van de les kun je een meewerkend voorwerp toevoegen aan een zin.
- aan het einde van de les herken je een bezittelijk voornaamwoord.
Persoonsvorm
Voorkennis
Op de onderstaande sites kun je oefenen met de persoonsvorm. Dit is de eerste stap van zinsontleding. Als je de eerste stappen goed onder de knie hebt, zal de nieuwe stap aanleren ook makkelijker gaan. Als je zeker weet dat je de persoonsvorm onder de knie hebt, kun je naar de volgende stap gaan. Er zijn drie verschillende niveaus waarop je de eerste opdracht kunt maken:
1. Je weet nog heel goed wat de persoonsvorm is en hebt geen moeite om deze te vinden.
Persoonsvorm - CambiumNed -> Maak opdracht 8. Je gaat hier op zoek naar de persoonsvorm in samengestelde zinnen. In een samengestelde zin, zit soms meer dan één persoonsvorm.
2. Je weet nog wel wat de persoonsvorm is, maar je hebt soms moeite om deze te vinden.
Persoonsvorm - CambiumNed -> Lees de uitleg over de persoonsvorm en maak opdracht 6. Hierin ga je de persoonsvorm zoeken in de tegenwoordige en verleden tijd.
Werkwoorden zijn woorden waarin een handeling staat. Je hebt verschillende vormen van een werkwoord: de persoonsvorm, het infinitief (hele werkwoord) en het voltooid deelwoord. Je kent deze misschien nog van vorig jaar. We focussen ons vandaag op de persoonsvorm.
Hoe vind je de persoonsvorm? We hebben drie manieren om deze te vinden. Je kunt de manier kiezen die voor jou het fijnst werkt.
1. Vraagzin: je kunt de zin in een vraagzin veranderen, zo komt de persoonsvorm vooraan in de zin te staan.
Je hebt je bord niet leeg gegeten. --> Heb je je bord niet leeg gegeten? Heb schuift naar voren in de zin en is dus de persoonsvorm.
2. Tijdsproef: Maak van de tegenwoordige tijd de verleden tijd.
Je hebt je bord niet leeg gegeten -> Je had je bord niet leeg gegeten. Het werkwoord dat verandert in de zin, is de persoonsvorm.
3. Getalsproef: Maak van één persoon meerdere personen, of andersom.
Je hebt je bord niet leeg gegeten -> Jullie hebben je bord niet leeg gegeten.
Onderwerp
Voorkennis
Oefen het vinden van het onderwerp op de volgende site:
Met het oefenen van het onderwerp, heb je de tweede stap beter onder de knie. Dit zorgt ervoor dat je de basis verstevigt en de andere stappen ook makkelijker zullen verlopen.
Uitleg
Het 'onderwerp' in de zin (bij grammatica) is/zijn degene(n) die iets doen in een zin. In andere woorden: wie voert de eerder gevonden handelingen uit?
Als eerst zoek je zoals je zojuist hebt gezien de persoonsvorm in een zin. Vervolgens vraag je jezelf af: Wie doet deze handeling? Het antwoord op die vraag vertelt je wie het onderwerp is in de zin.
Voorbeeld 1: De jager en zijn zoon vingen een konijn.
Persoonsvorm: Vingen
Wie of wat vingen? De jager én zijn zoon. Dit is dus het onderwerp in de zin.
Een andere manier om het onderwerp te vinden, is hetzelfde trucje als bij de persoonsvorm. Je maakt een vraagzin.
Voorbeeld 2: De jager en zijn zoon vingen een konijn.
--> Vingen de jager en zijn zoon een konijn?
Het onderwerp komt altijd na de persoonsvorm te staan in een vragende zin. Dat betekent dat de jager en zijn zoon, het onderwerp is.
Werkwoordelijk gezegde
Voorkennis
Oefening: Werkwoordelijk gezegde
0%
Hieronder staat een aantal vragen waarin je steeds op zoek moet gaan naar het werkwoordelijk gezegde. Dit is de derde stap van het ontleden. We herhalen de eerste stappen allemaal, omdat dat ervoor zorgt dat je de nieuwe stap dadelijk makkelijker kunt nemen.
We hebben de eerste twee stappen al ondernomen! Je bent goed op weg! :-)
Na de persoonsvorm en het onderwerp, zoeken we nu verder naar het werkwoordelijk gezegde. Wellicht ben je hier net zelf al uitgekomen met de voorkennis-vragen, maar anders is het verstandig om onderstaande informatie en voorbeelden goed in je op te nemen.
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden die je kunt vinden in een zin. Werkwoorden zijn woorden die een handeling aangeven in een zin. Ze geven aan dat iemand iets doet (eten, slapen, zwemmen). De persoonsvorm, die je bij stap 1 hebt gevonden, is ook een werkwoord en hoort dus ook bij het werkwoordelijk gezegde.
Hieronder volgt een voorbeeld.
Wij hebben naar een tv-programma gekeken.
Persoonsvorm: hebben, want: Hebben wij naar een tv-programma gekeken.
Andere werkwoorden: gekeken, want: ik kijk, hij kijkt, wij kijken.
Werkwoordelijke gezegde: hebben gekeken
Lijdend voorwerp
Voorkennis
Oefening: Lijdend voorwerp voorkennis
0%
Dit is de laatste al bekende stap. Oefen deze, zodat het nieuwe stuk theorie zo makkelijk overgebracht kan worden.
Lijdend voorwerp voorkennis
Kies uit: de taart - een maisbrood - een portie vis - boeken - de krant
Bij grammatica maken we het onderscheid tussen twee delen: zinsontleden en woordsoorten.
In het eerste deel van deze Wikiwijs ben je aan de slag geweest met het ontleden van een zin. Dit heb je gedaan aan de hand van de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp en nieuw was het meewerkend voorwerp.
Nu gaan we ons richten op het bezittelijk voornaamwoord. Dat is een woordsoort. Wanneer je gaat woordsoortbenoemen, ga je elk woord in een zin een 'naampje' geven, dit doe je niet bij zinsontleden, daar kun je groepen woorden hebben.
Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit in een zin aan. Achter een bezittelijk voornaamwoord staat (bijna) altijd een bezit. Bijvoorbeeld zijn auto, of: uw fiets.
bijvoeglijk
zelfstandig
enkelvoud
eerste persoon
mijn
de (het) mijne
tweede persoon
jouw (je)
uw
de (het) jouwe
de (het) uwe
derde persoon
zijn
haar
de (het) zijne
de (het) hare
meervoud
eerste persoon
onze, ons
de (het) onze
tweede persoon
jullie, uw
de (het) uwe
derde persoon
hun
de (het) hunne
Heb je het begrepen?
Oefening: Zoek in de volgende zinnen de bezittelijke naamwoorden.
We hebben deze wikiwijsles volledig besteed aan grammatica. Als je op onderstaande link klikt, kom je op een eindtoets terecht. Hierin wordt gecontroleerd of je alle stof goed begrepen hebt. Hier zal geen cijfer uit komen, maar dit is puur voor je eigen (en mijn) inzicht om te kijken waar je staat. We zullen hier in verdere lessen op voorbereiden.
Jullie hebben deze wikiwijsles bijna helemaal doorstaan :)
Om het helemaal af te sluiten, wil ik jullie verzoeken een aantal vragen voor mij in te vullen. Dit gaat volledig om deze les en wat je hiervan vond. Ik wil jullie vragen dit serieus in te vullen.
Het arrangement DID N2 MET ICT is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Lorenzo Bonnet
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-06-14 15:04:19
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp voorkennis
Zoek in de volgende zinnen de bezittelijke naamwoorden.
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.