Het 'onderwerp' in de zin (bij grammatica) is/zijn degene(n) die iets doen in een zin. In andere woorden: wie voert de eerder gevonden handelingen uit?
Als eerst zoek je zoals je zojuist hebt gezien de persoonsvorm in een zin. Vervolgens vraag je jezelf af: Wie doet deze handeling? Het antwoord op die vraag vertelt je wie het onderwerp is in de zin.
Voorbeeld 1: De jager en zijn zoon vingen een konijn.
Persoonsvorm: Vingen
Wie of wat vingen? De jager én zijn zoon. Dit is dus het onderwerp in de zin.
Een andere manier om het onderwerp te vinden, is hetzelfde trucje als bij de persoonsvorm. Je maakt een vraagzin.
Voorbeeld 2: De jager en zijn zoon vingen een konijn.
--> Vingen de jager en zijn zoon een konijn?
Het onderwerp komt altijd na de persoonsvorm te staan in een vragende zin. Dat betekent dat de jager en zijn zoon, het onderwerp is.