M&N - Expeditie Wa(d)(t)

M&N - Expeditie Wa(d)(t)

0. Info startweek

Inhoud en eXplore miles

Waarom zou je voor deze quest willen kiezen?

  • Je wil graag een keer wadlopen
  • Je bent geïnteresseerd in de zee, het strand en zeedieren
  • Je wilt kennis maken met het doen van onderzoek

 

LET OP: Je kan alleen mee wadlopen als je de gehele quest op tijd af hebt

eXplore miles

 

Deze quest levert jou 10 eXplore miles op als je hem helemaal doorloopt, alle stappen zet en alle deliverables (de opdrachten) compleet en op tijd inlevert.

0. Jij begint

1a. Motivatiemotor

Motivatiemotor

In de motivatiemotor zet je alles goed om aan de quest te beginnen en denk je na waarom je deze quest zou willen doen.

 

1. Maak een tegel aan (Mens en natuur - Expeditie Wa(d)(t)) in Egodact (Als je dat al hebt gedaan hoeft dat natuurlijk niet nog een keer.)

 

2. Vul de motivatiemotor in: beschrijf je motivatie om deze quest te doen in Egodact onder het kopje (Voorbereiding - "WAAROM wil ik dit gaan doen").

 

Er zijn allerlei redenen te verzinnen om deze quest te willen doen, zoals:

  • Je bent geïnteresseerd in biologie, welk onderdeel spreekt je aan?
  • Je wilt meer weten over de wadden
  • Je wilt kennismaken met het doen van onderzoek

 

3. Vul ook de overige antwoorden op de vragen in (bij Voorbereiding: dus de wat hoe en wanneer vragen).

 

4. Planning

 

5. Teams In de eerste week van deze periode word je toegevoegd aan een Teams-groep met de coachen en iedereen die deze quest doet. Zit je daar niet in? Vraag dan aan een coach of die je toevoegt.

Wat weet je al?

1.
Wat weet je al over de zee? Schrijf minstens vijf dingen op die je al weet over de zee. Denk daarbij aan vragen als: Wat leeft er in de zee? Wat is het verschil tussen een meer en een zee?

 

Ik raad je aan om deze opdracht met iemand anders te doen, dat kan een klasgenoot zijn, een van de ouders of iemand anders. Probeer samen zo veel mogelijk te verzinnen. Weet jij dingen die de ander niet weet? Of andersom? Vind het uit en schrijf het op.

 

2.
Wat weet je al over wadden? Schrijf minstens drie dingen op die je al weet over de wadden.

Ook deze opdracht kan je weer het beste met iemand samen doen.

 

Leg je brainstormsessies vast. Je mag zelf weten in welke vorm. Lever het resultaat in via Seesaw (in Egodact)

De start: Wat is wad?

Je hebt net al je kennis over de zee en het wad opgehaald. Nu ga je die kennis aanvullen/verdiepen.

 

Je gaat nu een video bekijken van Klokhuis om nog meer te leren over het wad. Lees eerst de vragen die bij de video horen.

Filmpje: Introductie wadden door het klokhuis

Vragen:

  1. Wat is het verschil tussen de Noordzeekant en de Waddenzeekant van een Waddeneiland? Waar komt het door dat er zo’n groot verschil is?
  2. Er komen allerlei diersoorten voor op het wad. Noem er drie.
  3. Waar staat de afkorting TVTAS voor?
  4. Op een gegeven moment worden er drie soorten zoogdieren genoemd die op het wad voorkomen. Welke zijn dat? Je hoeft er maar twee te benoemen.

Het begin: Waar komt het wad vandaan?

Hieronder staat een tekst over hoe het Waddengebied is ontstaan. Als je meer wilt weten, of het fijn vindt om filmpjes te kijken, kan je ook op deze site kijken https://wereldwad.nl/ . Onder het kopje ‘Panorama Waddenzee’ (in het blauwe vakje) staat nog veel meer leuke en nuttige informatie. Vaak in filmpjes, dus dan kan je lekker kijken.

 

Maak nadat je de tekst gelezen hebt de bijbehorende opdrachten en lever die in via Egodact

 

Het ontstaan van de Waddenzee (bron: wereldwad.nl)

Zo’n 10.000 jaar geleden begon de vorming van de Nederlandse kust zoals die er vandaag de dag ligt. De ijskappen van de laatste ijstijd smolten weg en de zeespiegel van de Noordzee steeg weer. Er vormden strandwallen op de grens van land en water. In de branding sedimenteerde zand. Eerst lagen er langs de westkust van Nederland losse strandwallen met zeegaten ertussen. Het gebied achter de strandwallen, aan de oostzijde, overstroomde bij vloed en viel droog bij eb. Net zoals bij de Waddenzee nu. Uiteindelijk sloten langs de westkust de strandwallen aaneen tot een duinenrij.


De Waddeneilanden zijn nog altijd strandwallen met zeegaten ertussen. Er werd in het Waddengebied te weinig zand aangevoerd om de strandwallen te laten sluiten tot een duinenrij. Dit kwam onder andere door de overheersende (meest voorkomende) windrichting. In West-Nederland werd het zand tegen de kust aangeblazen. In Noord-Nederland werd het zand meer langs de kust gevoerd. De combinatie van getij, wind en water maken dat het zand in de Waddenzee aldoor in beweging is. Er komt nieuw zand bij uit de Noordzee dat sedimenteert in de Waddenzee. Tegelijkertijd is er erosie. Geulen en zandplaten verplaatsen steeds een beetje. Zelfs de Waddeneilanden ‘wandelen’ langzaam met de stroom mee langs de kust. Omdat er meer zand bij komt uit de Noordzee dan er het gebied weer uit gaat komen de wadplaten langzamerhand steeds wat hoger te liggen. Of de stijging voldoende zal zijn om de zeespiegelstijging bij te houden weten we niet.

Opdrachten bij de tekst 'Het ontstaan van de waddenzee'

Opdracht 1:

Om de tekst goed te kunnen begrijpen moet je wel alle woorden begrijpen. Om dat te doen is er in de tekst een aantal woorden onderstreept.

Neem die woorden over en schrijf erachter wat ze betekenen. Als je nog niet weet wat ze betekenen, kan je ze opzoeken in een woordenboek of op internet.

Controleer of je de goede uitleg hebt bij een woord, door het in de zin te vervangen door je uitleg.

Begrijp je de zin nu? Zo niet, dan moet je nog een keer zoeken.

 

Opdracht 2:

In de tekst gaat het over de overheersende windrichting. De wind heeft ervoor gezorgd dat er ‘gaten’ tussen de eilanden zijn gebleven.

Uit welke richting waait deze wind? Zoek eventueel op op het internet.

 

Opdracht 3:

In de tekst staat dat de Waddeneilanden ‘wandelen’. Welke richting wandelen ze op? Leg in je eigen woorden uit het komt dat de eilanden verplaatsen.

Wad nu? Leven in het waddengebied

De naam waddengebied klinkt alsof het één gebied is dat overal hetzelfde is. Maar eigenlijk is het waddengebied op te delen in allerlei verschillende stukjes. Deze stukjes hebben andere kenmerken, ze zijn bijvoorbeeld nat of juist droog en daardoor leven er andere planten en dieren. Zo’n stukjes van het waddengebied noem je een biotoop. Het waddengebied bestaat dus uit meerdere biotopen.

 

In deze opdracht ga je uitzoeken welke biotopen er allemaal zijn en hoe die de soorten beïnvloeden die er voorkomen. (Tip: Kijk weer op wereldwad.nl, onder ‘De wereld van het Wad’)

 

Je gaat de volgende biotopen onderzoeken:

  1. De plaat
  2. Het rif
  3. Het strand
  4. De kwelder
  5. Het duin
  6. De geul

 

Opdracht 1:

Om de biotopen goed te begrijpen is het eerst belangrijk om te weten wat de biotopen kenmerkt. Met welke omstandigheden hebben de wezens die er leven te maken?

Schrijf per biotoop op hoe de volgende omstandigheden zijn: Nat of droog, zout of niet zout.

 

Opdracht 2:

Nu weten we een beetje welke omstandigheden er zijn en waar dieren en planten (=organismen) zich aan moeten aanpassen. Tijd om te onderzoeken welke organismen waar voorkomen.

 

Noem per biotoop twee soorten organismen die er voorkomen. Schrijf ook op waarom ze juist in deze biotoop voorkomen. Wat zorgt ervoor dat ze daar goed kunnen overleven? Waarom niet op een andere plek?

 

Opdracht 3: (HAVO/VWO, anders bonus)

Alle organismen in het wad hebben te maken met zoute omstandigheden. Je weet dat als jij veel zout eet, je uitgedroogd raakt. Als je bijvoorbeeld een hele zak chips eet, heb je daarna super veel dorst.

Hoe gaan de organismen op en rond het wad daarmee om? Hoe zorgen ze ervoor dat ze niet uitdrogen door al dat zoute water om zich heen?

Je gaat dit uitzoeken voor een specifiek organisme. Je kan kiezen uit: De zilvermeeuw, zeekraal of de hondshaai. Als je zelf een leuker organisme in gedachte had, mag je die ook kiezen natuurlijk.

Schrijf op hoe het door jou gekozen organisme ervoor zorgt dat het niet uitdroogt door het zoute water.

Wad doe je nou? Menselijke invloed op het wad

In het Waddengebied leven mensen, ze leven op de Waddeneilanden en in de provincies rond de Waddenzee. Het kan dus bijna niet anders dan dat mensen ook invloed hebben op dit gebied.

In dit deel van de quest gaan we kijken wat die invloed daadwerkelijk is.

Invloed van de mens op het wad

Opdracht 1:

In dit filmpje worden drie manieren genoemd hoe klimaatverandering invloed heeft op het Waddengebied. Noteer ze alle drie. Beschrijf bij alle drie wat de invloed is van deze verandering.

 

 

Opdracht 2:

In de opdracht ‘Wad nu? Leven in het Waddengebied’ heb je zes biotopen bekeken. Kies één van die biotopen.

Beschrijf nu hoe de drie veranderingen die je gevonden hebt in de vorige opdracht de biotoop beïnvloeden die jij hebt gekozen. Doe dit in ongeveer 100 woorden. (tip: gebruik het internet voor extra informatie)

 

Als start kan je hierbij de volgende vragen beantwoorden: Kunnen de organismen die nu in de biotoop leven er blijven leven? Veranderen de omstandigheden? Zijn er andere organismen die je nu verwacht in jou biotoop?

Zoek tot onder de bodem, doe je eigen onderzoek

Je gaat nu een onderzoekje doen naar een fenomeen op het wad. Om dat te kunnen doen moet je eerst weten hoe je een onderzoek doet. Daarom wordt hieronder beschreven hoe een onderzoek wordt gedaan in het algemeen (dus niet specifiek voor een onderzoek naar het waddengebied), na het lezen van de beschrijving, krijg je de daadwerkelijke opdracht.

Hoe doe je onderzoek? Beschrijving

Onderzoek doen, de stappen:

  1. Onderwerp bedenken
  2. Algemene informatie opzoeken over je onderwerp (dan weet je waar je het over hebt)
  3. Onderzoeksvraag bedenken
  4. Verwachting bedenken (wat denk jij dat het antwoord is?)
  5. Specifieke informatie opzoeken om je vraag te beantwoorden
  6. Je vraag beantwoorden (conclusie)
  7. Bedenken waarom je verwachting wel of niet klopte

 

Hieronder staat nog extra uitleg per stap.

 

1. Onderwerp bedenken

In deze stap ga je zelf bedenken wat je interessant vindt. Wat vraag je je nou af? Waar wil je meer van weten?

 

2. Algemene informatie opzoeken over je onderwerp

Je hebt in de vorige stap een onderwerp bedacht. Waarschijnlijk weet je nog niet zo veel over het onderwerp, dus is het ook lastig om daar een vraag over te bedenken. Stel, bijvoorbeeld, dat je wilt weten wat Inca’s gewoonlijk eten. Voordat je iets over de eetgewoontes van Inca’s kan zeggen moet je eerst weten wie de Inca’s waren, hoe ze leefden, waar ze leefden etc. etc.

Deze stap is dus echt bedoeld om een beetje een achtergrond te krijgen waarin je vragen kan stellen. Wikipedia is een super goed hulpmiddel in deze stap.

 

3. Onderzoeksvraag bedenken

Dit is misschien wel de belangrijkste stap in het hele doen van onderzoek. Je gaat nu namelijk je onderwerp toespitsen op een kleiner onderwerp. Probeer echt een specifieke vraag te stellen. Vaak is het hiervoor handig om met iemand te overleggen of te brainstormen. Vooral met iemand die nog niet zo veel van het onderwerp afweet. Jij weet namelijk al het één en ander, maar de ander niet. Die kan dus allemaal simpele vragen stellen met een frisse blik.

Zorg ervoor dat je onderzoeksvraag niet te beantwoorden is door hem in Google in te typen en op de eerste link te klikken. Dan is je vraag namelijk te makkelijk. Daag jezelf echt een beetje uit!

 

4. Verwachting bedenken

Je hebt in stap twee al informatie opgezocht. In stap drie heb je een vraag bedacht. Het is logisch dat je nu wel een vaag idee hebt van wat het antwoord op die vraag zou kunnen zijn. Die verwachting schrijf je op. Ook schrijf je op WAAROM je dat verwacht. Welke informatie heeft tot deze verwachting geleid?

 

5. Specifieke informatie opzoeken

Nu ga je echt je onderzoek doen. In deze stap ga je op zoek naar betrouwbare bronnen (sites of nieuwsartikelen) met informatie die jouw onderzoeksvraag kan beantwoorden. De hoeveelheid bronnen die je nodig hebt, is afhankelijk van de grootte van het onderzoek. Het is vaak interessant om bronnen met elkaar te vergelijken die verschillende dingen zeggen. Dan kan je zelf namelijk conclusies gaan trekken.

 

6. Je vraag beantwoorden

Als je bij deze stap bent aangekomen, ben je eigenlijk een beetje een expert geworden op het gebied van jouw onderzoek. Je hebt de algemene informatie en je hebt specifieke informatie verzameld om je vraag te kunnen beantwoorden.

Je hebt nu dus het recht om een antwoord op je vraag te gaan geven, je gaat een conclusie trekken. In deze stap geef je in één zin antwoord op de vraag die je bij stap 3 bedacht hebt.

 

7. Waarom klopte je verwachting wel of niet?

Je hebt zojuist een conclusie getrokken, je hebt al je informatie verwerkt tot een antwoord op je onderzoeksvraag. Klopte je antwoord met je verwachting (stap 4), of juist niet? Als je verwachting hetzelfde was als je antwoord, hoe zeker ben je dan van je antwoord? Zijn er ook nog andere kanten die bekeken zouden moeten worden? Schrijf al die overwegingen op. Op die manier ben je eerlijk en weet iemand anders die jouw onderzoek leest ook hoe betrouwbaar je onderzoek is. Daarnaast kan iemand aan de hand hiervan misschien bedenken om verder te gaan waar jij gebleven was.

 

Bronnen:

Bronnen zijn sites of nieuwsartikelen waar jij je informatie vandaan hebt. Lees je ergens iets? Kopieer de link naar die site en sla hem op. Heb je iets in een boek gelezen? Schrijf de titel van het boek op. Doe dit bij elk stukje informatie dat je gelezen hebt.

Aan het eind van je verslag maak je een lijst met al die bronnen. Op die manier kan iedereen de informatie vinden die nodig is, om tot dezelfde conclusie te komen.

 

Tot slot: Een verslag

Als je een onderzoek doet, is het natuurlijk belangrijk dat je dat ook kan delen met anderen. Daarom moet je een verslag schrijven. De lengte van je verslag is helemaal afhankelijk van het soort onderzoek dat je doet.

Wel is er een aantal algemene regels voor de indeling. Stap 1 t/m 4 komen in je inleiding te staan.

Stap 5 vormt het middenstuk van je verslag. Hoe je het middenstuk indeelt mag je zelf weten. Als de informatie er maar in staat.

Stap 6 en 7 vormen de laatste alinea van je verslag. Deze alinea is dus echt de conclusie van je verslag. Na je afsluitende alinea maak je een lijst met al je bronnen erin.

Onderzoek de wadden

Onderzoek de wadden

In jouw onderzoekje naar de wadden ben je helemaal vrij om een onderwerp te kiezen dat jou interessant lijkt. Als je dat lastig vindt, hebben we hieronder ook een lijstje met onderzoeksvragen gemaakt waar je uit kan kiezen.

 

  • Hoe vindt een krab een partner?
  • Hoe verdedigt een wadpier zich tegen zijn vijanden?
  • Is de Japanse oester een waardevolle toevoeging aan het waddengebied? (de Japanse oester komt van nature niet voor in het waddengebied)
  • Wat zou er gebeuren als alle zeehonden uit het waddengebied zouden verdwijnen?

 

Eisen voor het onderzoek: Gebruik de indeling die hiervoor beschreven is, schrijf ongeveer 500 woorden en gebruik minstens drie betrouwbare bronnen.

Je levert je verslag in via Egodact

De expeditie [WORK IN PROGRESS]

We gaan met z’n allen daadwerkelijk het wad bekijken. Daarvoor moeten we afreizen naar Texel. We gaan dan allerlei dieren en planten in het echt zien. We gaan het zand en de slib voelen en ruiken. We gaan sedimentatie live zien.

 

Maar, het is natuurlijk niet leuk om de hele tijd naar één persoon te luisteren. Daarom gaan we de taken verdelen. Iedereen krijgt een organisme waar diegene iets over kan vertellen.

 

Binnenkort krijg je meer informatie over de verdeling van de organismen en over wat je moet gaan vertellen over jouw organisme. Houd Teams in de gaten!

6. Terugkijker

Tot slot is het tijd voor de terugkijker. In de terugkijker beantwoord je een aantal vragen.

 

➜ 1. Ga naar de terugkijker in je werkboekje en beantwoord de volgende vragen:

  • Beschrijf in je eigen woorden wat je in deze quest geleerd hebt. Gebruik er meerdere zinnen voor.
  • De waddeneilanden woorden vaak dynamisch genoemd, waarom is dat?
  • Beschrijf in een paar zinnen wat je onderzocht hebt en welke conclusies je getrokken hebt.

 

Assessment

In de eXpoweek lever je bewijs door alle opdrachten in SeeSaw en Egodact te zetten. Je krijgt de xm's toegekend als je alle opdrachten netjes af hebt.

  • Het arrangement M&N - Expeditie Wa(d)(t) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2023-05-15 11:36:26
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Quest met als einddoel wadlopen. Onderweg van alles over de wadden en hoe je een onderzoek doet Open de quest voor meer info!
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Filmpje: Introductie wadden door het klokhuis
    https://player.ntr.nl/index.php?id=VPWON_1289175
    Video
    Invloed van de mens op het wad
    https://www.youtube.com/watch?v=GDvc8etF1XQ&ab_channel=WereldWad
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.