Wad nu? Leven in het waddengebied

De naam waddengebied klinkt alsof het één gebied is dat overal hetzelfde is. Maar eigenlijk is het waddengebied op te delen in allerlei verschillende stukjes. Deze stukjes hebben andere kenmerken, ze zijn bijvoorbeeld nat of juist droog en daardoor leven er andere planten en dieren. Zo’n stukjes van het waddengebied noem je een biotoop. Het waddengebied bestaat dus uit meerdere biotopen.

 

In deze opdracht ga je uitzoeken welke biotopen er allemaal zijn en hoe die de soorten beïnvloeden die er voorkomen. (Tip: Kijk weer op wereldwad.nl, onder ‘De wereld van het Wad’)

 

Je gaat de volgende biotopen onderzoeken:

  1. De plaat
  2. Het rif
  3. Het strand
  4. De kwelder
  5. Het duin
  6. De geul

 

Opdracht 1:

Om de biotopen goed te begrijpen is het eerst belangrijk om te weten wat de biotopen kenmerkt. Met welke omstandigheden hebben de wezens die er leven te maken?

Schrijf per biotoop op hoe de volgende omstandigheden zijn: Nat of droog, zout of niet zout.

 

Opdracht 2:

Nu weten we een beetje welke omstandigheden er zijn en waar dieren en planten (=organismen) zich aan moeten aanpassen. Tijd om te onderzoeken welke organismen waar voorkomen.

 

Noem per biotoop twee soorten organismen die er voorkomen. Schrijf ook op waarom ze juist in deze biotoop voorkomen. Wat zorgt ervoor dat ze daar goed kunnen overleven? Waarom niet op een andere plek?

 

Opdracht 3: (HAVO/VWO, anders bonus)

Alle organismen in het wad hebben te maken met zoute omstandigheden. Je weet dat als jij veel zout eet, je uitgedroogd raakt. Als je bijvoorbeeld een hele zak chips eet, heb je daarna super veel dorst.

Hoe gaan de organismen op en rond het wad daarmee om? Hoe zorgen ze ervoor dat ze niet uitdrogen door al dat zoute water om zich heen?

Je gaat dit uitzoeken voor een specifiek organisme. Je kan kiezen uit: De zilvermeeuw, zeekraal of de hondshaai. Als je zelf een leuker organisme in gedachte had, mag je die ook kiezen natuurlijk.

Schrijf op hoe het door jou gekozen organisme ervoor zorgt dat het niet uitdroogt door het zoute water.