Studeren en uit huis gaan - Financiële zelfredzaamheid
Concrete lesdoelen:
De leerling kan uitleggen wat studiefinanciering is.
De leerling kan de ontwikkeling van studiefinanciering sinds 1986 uitleggen en verklaren.
De leerling kan de verschillen en overeenkomsten benoemen tussen de verschillende varianten van studiefinanciering.
De leerling kan een begroting maken van zijn/haar inkomsten en uitgaven.
De leerling weet uit welke onderdelen de studiefinanciering bestaat.
De leerling weet waar je recht op hebt maar ook wat je zelf moet betalen.
De leerling weet wat de mogelijkheden en gevolgen zijn van een studielening bij DUO.
De leerling vormt een mening over diverse onderwerpen rondom studiefinanciering en kan deze mening toelichten met argumenten.
De leerling kan zijn/haar kennis over studiefinanciering omzetten in een geschreven tekst met als doel informeren of overtuigen.
Bedrijfseconomie:
Subdomein B1: Persoonlijke financiële zelfredzaamheid 11. De kandidaat kan vraagstukken met persoonlijke financiële consequenties herkennen en (financieel) onderbouwde keuzes maken.
Nederlands:
Subdomein C: 5. De kandidaat kan ten behoeve van een gedocumenteerde uiteenzetting, beschouwing en betoog:
– relevante informatie verzamelen en verwerken;
– deze informatie adequaat presenteren met het oog op doel, publiek, tekstsoort en conventies voor geschreven taal;
– concepten van de tekst reviseren op basis van geleverd commentaar.
Subdomein D: Argumentatieve vaardigheden 6. De kandidaat kan een betoog: zelf opzetten en presenteren, schriftelijk en mondeling.
Geschiedenis:
Subdomein A:7. De kandidaat kan bij het geven van oordelen over het verleden rekening houden met:
- het onderscheid tussen feiten en meningen;
- tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie hij zelf;
- de rol van waardepatronen in heden en verleden;
- het ondersteunen van uitspraken met behulp van argumenten.
Inleiding en doelen
Beste leerling,
In deze module ga je aan de slag met het live-event 'Studeren en uit huis gaan'. Bij dit live-event spelen verschillende onderwerpen een rol. Tijdens deze module gaan we in op 'studiefinanciering'. We trappen af met een stellingenspel en klassengesprek in de les. Daarna doorloop je (na instructie in de les) de twee modules. Je rondt de lessenserie af met een eindopdracht waarbij je uit twee schrijfopdrachten kunt kiezen.
Hieronder vind je de doelen voor deze lessenserie. Als je de lessenserie hebt voltooid, hopen we dat je onderstaande doelen hebt behaald.
Doelen:
De leerling kan uitleggen wat studiefinanciering is.
De leerling kan de ontwikkeling van studiefinanciering sinds 1986 uitleggen en verklaren.
De leerling kan de verschillen en overeenkomsten benoemen tussen de verschillende varianten van studiefinanciering.
De leerling kan een begroting maken van zijn/haar inkomsten en uitgaven.
De leerling weet uit welke onderdelen de studiefinanciering bestaat.
De leerling weet waar je recht op hebt maar ook wat je zelf moet betalen.
De leerling weet wat de mogelijkheden en gevolgen zijn van een studielening bij DUO.
De leerling vormt een mening over diverse onderwerpen rondom studiefinanciering en kan deze mening toelichten met argumenten.
De leerling kan zijn/haar kennis over studiefinanciering omzetten in een geschreven tekst met als doel informeren of overtuigen.
Je hebt een inleidende video bekeken over de studiefinanciering, het leenstelsel en studieschuld. Jij hebt vast wel eens gehoord over de verschillende varianten van een studielening en hoe dit in de afgelopen jaren is veranderd. Studiefinanciering en het leenstelsel zijn actuele onderwerpen in het nieuws. Bekijk eens de bijgevoegde site. Daarna is het tijd om je mening te laten horen over een aantal onderwerpen rondom studiefinanciering en lening. Wat vind jij er eigenlijk van? Beantwoord de volgende stellingen.
Indien er in de les tijd is, gaan we met elkaar debatteren over een aantal stellingen rondom studiefinanciering.
Module 1 (GS) - lenen en studiefinanciering vroeger en nu
Module 2 (EC) - financiële keuzes en een begroting maken
Rekenhulp studiefinanciering DUO
Met deze rekenhulp reken je uit op hoeveel studiefinanciering jij recht hebt. Gebruik de tool eens om te kijken waar jij recht op hebt als je gaat studeren.
Een begroting maken
In module 1 (GS) heb je kennis gemaakt met de studiefinanciering, geld dat je kan krijgen voor jouw opleiding. In deze module gaan we er wat dieper op in.
Let’s talk about mon€y.
Opdracht 1: Inzoomen op de studiefinanciering
De studiefinanciering bestaat uit verschillende onderdelen. Zoek deze onderdelen op via de site van Studiefinanciering - DUO en kijk goed naar de voorwaarden of je er ook recht op hebt. Het is aan jou of je van deze rechten gebruikt wilt gaan maken. Beargumenteer ook waarom je er wel of niet gebruik van wilt gaan maken.
Open het Excel-bestand (deze krijg je van je docent) en verwerk alle antwoorden in het eerste tabblad van het Excel-document.
Opdracht 2: Een begroting maken
In deze opdracht maak je een begroting van jouw maandelijkse inkomsten en uitgaven.
Studeren kost geld. Je hebt te maken met onder andere het collegegeld. Dit wordt elk jaar opnieuw vastgesteld door de overheid. Zoek via Collegegeld - DUO op hoeveel het collegegeld is.
Naast het collegegeld heb je natuurlijk ook studiematerialen nodig. Denk hierbij aan boeken en andere benodigdheden. Verder maak je ook kosten die niet direct gerelateerd zijn aan jouw opleiding. Bijvoorbeeld de kosten die je maakt voor een telefoonabonnement en de verplichte zorgverzekering. Dit zijn allemaal uitgaven dat je maakt.
Naast kosten heb je ook inkomsten. Te beginnen met de studiefinanciering. Wist je dat DUO een rekenhulp heeft ontwikkeld zodat jij kunt uitrekenen hoeveel studiefinanciering jij recht op hebt? Gebruik de tool eens om te kijken waar jij recht op hebt als je gaat studeren. Studiebegroting (duo.nl)
Ter tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering of de huur kan je recht hebben op toeslagen. Volgens de Belastingdienst zijn er nog veel Nederlanders die bepaalde toeslagen niet aanvragen terwijl ze er wel recht op hebben. Zullen wij eens kijken hoe het zit met deze rechten? Bekijk Toeslagen (belastingdienst.nl) of je er recht hebt op de verschillende toeslagen en gebruik de Proefberekening toeslagen (belastingdienst.nl) om uit te rekenen waar je recht op hebt.
Naast de inkomsten uit de studiefinanciering en toeslagen heb je ook andere inkomsten. Bijvoorbeeld van je bijbaan en/of bijdrage van je ouders.
Open het Excel-bestand en verwerk jouw inkomsten en uitgaven in de maandbegroting in de 2e tabblad. Nadat je de begroting hebt ingevuld kan je zien of je een overschot of tekort hebt.
PS: alles waar je recht op hebt moet je zelf aanvragen! Hiervoor heb je een DIGID nodig. Vraag een DigiD tijdig aan zodat je gebruik kunt gaan maken van al je rechten.
In het volgende filmpje YouTube zie je een oud-student die onder de leenstelsel viel. Bekijk het filmpje voordat je aan de slag gaat.
In het filmpje heb je gezien dat Mart doormiddel van zijn afstudeerproject zijn studieschuld van € 45.879,40 heeft kunnen terugbetalen. Het afbetalen van een studieschuld gaat niet bij iedereen zo makkelijk als bij Mart. Hoe zou Mart zijn studieschuld kunnen terugbetalen als hij zijn project niet had kunnen verkopen? In deze opdracht gaan we hier naar kijken van een situatie met een zelfbedachte casus.
De onderstaande sites heb je nodig voor deze opdracht.
Opdracht 3a
Casus
Henk heeft na het behalen van zijn havo diploma eerst een hbo studie en daarna een studie aan de universiteit gedaan. Hij moet binnenkort zijn studieschuld van € 34.572 gaan terugbetalen. Hij heeft zowel voor en na september 2015 een reisproduct gekregen voor zijn studies aan de hbo en universiteit. Verder viel hij onder het leenstelsel. Henk heeft geen partner. De rentepercentage die voor Henk geldt is 1.39%. Het belastbaar loon van Henk in 2021 was € 42.000,-.
Zoek uit welke terugbetalingsregels voor Henk gelden en zet de uitkomsten in het Excel document.
De leerling verzamelt de juiste informatie doormiddel van de aangegeven bronnen.
De verzamelde informatie is merendeels onjuist.
De verzamelde informatie is merendeels juist.
De verzamelde informatie is volledig juist.
Kwaliteit argumentatie.
Argumentatie is zwak en/of is niet benoemd.
Argumentatie van de leerling is voldoende.
Argumentatie van de leerling is sterk.
De leerling heeft inzicht in zijn inkomsten en uitgaven. De begroting is volledig en juist ingevuld persoonlijke situatie van de leerling.
De begroting is onvolledig en onjuist ingevuld.
De ingevulde begroting is juist maar is niet gepersonaliseerd.
De begroting is volledig en juist ingevuld en is op basis persoonlijke situatie van een leerling gemaakt. Tevens is er vermeld of er een tekort of overschot is.
De juiste gegevens zijn gebruikt voor de casus waardoor de eindantwoorden volledig en correct is.
Verkeerde gegevens gebruikt en incorrecte eindantwoorden.
Niet van toepassing.
Juiste gegevens gebruikt en eindantwoorden zijn volledig en correct weergegeven.
De leerling heeft inzicht in de consequenties en voorwaarden van een studielening.
De leerling kent de consequenties en voorwaarden niet.
De leerling kent merendeels wat de consequenties en voorwaarden zijn.
De leerling kent alle consequenties en voorwaarden van een studielening in persoonlijke situatie.
Module 3 (NE) - eindopdracht
In de les hebben we met elkaar het stellingenspel gespeeld en hebben jullie in groepen een debat voorbereid en/of uitgevoerd. Met alle informatie en kennis die je nu tot je beschikking hebt, ga je aan de slag met de eindopdracht. Veel succes!
Toets: Eindopdracht
Toets: Eindopdracht
0%
Beste leerling,
In de afgelopen twee modules heb je kennis en inzichten opgedaan over het leenstelsel en studiefinanciering. Het leenstelsel/studiefinanciering is een onderwerp dat valt onder het live-event 'Studeren en uit huis gaan'. Dit live-event zal voor de meesten van jullie binnen enkele jaren ingaan. Je gaat je opgedane kennis en inzichten toepassen in de eindopdracht. Voor de eindopdracht kun je kiezen uit 2 keuzeopdrachten waarvan je er minimaal één moet inleveren. Vul bij de andere opdracht in het lege veld een X in.
Keuzeopdracht 1: een betogende tekst waarin jouw mening over een topic duidelijk naar voren komt.
Keuzeopdracht 2: een informerende tekst (artikel) voor de website www.nibud.nl over studiefinanciering met als doel je leeftijdsgenoten in te lichten voordat zij gaan studeren.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Financiële zelfredzaamheid is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Milou Petersen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-06-14 10:46:45
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
De student kan vraagstukken met persoonlijke financiële consequenties herkennen en analyseren
en (financieel) onderbouwde keuzes maken.
De student herkent verschillende life-events als studeren, samenwonen, kinderen krijgen, trouwen, scheiden, erven en overlijden.
De student kan de verschillen tussen consumptief krediet en hypothecair krediet noemen.
De student kan de financiële gevolgen van krediet voor de kredietnemer, noemen.
De student kan de periodieke interestbedragen, de periodieke aflossingsbedragen en de
schuldrest bij de vormen van consumptief krediet en hypothecair krediet berekenen.
De student kan van de verschillende vormen van consumptief krediet (koop op afbetaling, huurkoop, rood staan, doorlopend krediet en een persoonlijke lening) de voor- en nadelen benoemen.
De student kan verwoorden wat een BKR-registratie inhoudt.
De student kan vraagstukken met persoonlijke financiële consequenties herkennen en analyseren
en (financieel) onderbouwde keuzes maken.
De student herkent verschillende life-events als studeren, samenwonen, kinderen krijgen, trouwen, scheiden, erven en overlijden.
De student kan de verschillen tussen consumptief krediet en hypothecair krediet noemen.
De student kan de financiële gevolgen van krediet voor de kredietnemer, noemen.
De student kan de periodieke interestbedragen, de periodieke aflossingsbedragen en de
schuldrest bij de vormen van consumptief krediet en hypothecair krediet berekenen.
De student kan van de verschillende vormen van consumptief krediet (koop op afbetaling, huurkoop, rood staan, doorlopend krediet en een persoonlijke lening) de voor- en nadelen benoemen.
De student kan verwoorden wat een BKR-registratie inhoudt.
