Nederlands - lezen

Nederlands - lezen

Wat gaan we doen?

Introductie lezen

Les 1: onderwerp en hoofdgedachte

Elke tekst die je leest, gaat over iets.

Het onderwerp vertelt je in één of twee woorden waar de tekst over gaat. Let op: bij Nederlands kom je twee keer het begrip 'onderwerp' tegen: een keer als je gaat kijken wie wat doet in de zin (dat heet zinsontleding) én een keer als je kijkt naar waar de tekst overgaat. Over dat laatste onderwerp gaat het hier.

De hoofdgedachte vertelt je in één zin waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is eigenlijk de kortste samenvatting die je van een tekst kunt geven. In de hoofdgedachte komt ook vaak de bedoeling van de schrijver naar voren.

Ga naar het niveau waarop je werkt (1F of 2F).

 

Lesstof 1F

Aan het eind van deze les weet je:

  • wat een onderwerp is en hoe je dat in een tekst herkent.
  • wat een hoofgedachte is.
  • hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt vinden.
  • waar je de hoofdgedachte kunt vinden.

Onderwerp van tekst

Het onderwerp van een tekst vertelt waar de tekst over gaat.

Een onderwerp kun je vinden door te kijken naar:

  • de plaatjes
  • titel
  • eerste zin/alinea
    • een alinea is een stukje tekst met informatie over hetzelfde (deel)onderwerp. Vaak staat er een tussenkopje boven of staan er witregels boven of onder.
  • tussenkopjes of woorden die anders zijn gedrukt of zijn onderstreept.

Filmpje hoofdgedachte

Alinea's en onbekende woorden

In het filmpje heb ik het over teksten en alinea's. Meer daarover vind je in les 3. Kijk eens naar het verschil tussen de twee teksten die daar staan opgenomen. Tekst 1 heeft wel alinea's. Tekst 2 niet.

Opdracht: lees de drie teksten en maak de vragen (klik op deze link).

Snap je alles? Fijn! Nee? Vraag dan de docent of een klasgenoot om hulp!

 

Klaar? Ga dan naar les 2.

Lesstof 2F

Aan het eind van deze les weet je:

  • wat een onderwerp is en hoe je dat in een tekst herkent.
  • wat deelonderwerpen zijn.
  • wat een hoofgedachte is.
  • hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt vinden.
  • waar je de hoofdgedachte kunt vinden.

Hoe vind je de onderwerpen, deelonderwerpen en hoofdgedachte?

Extra uitleg hoofdgedachte

Maak de opdrachten:

  • Gebruik je Starttaal Entree, dan maak je Thema 3 Wonen, taak 4, opdracht 1. Je vindt dit op blz. 308-311. Kijk daarna je werk na via onderstaande link. Als je een online licentie hebt, kun je ook online aan de slag op www.studiereader.nl.
  • Gebruik je Nu Nederlands, dan maak je paragraaf 1.1. van hoofdtuk 1 uit boek A.  Kijk daarna je werk na via onderstaande link. Als je een online licentie hebt, kun je ook online aan de slag op www.noordhoff.nl.

Snap je alles? Fijn! Nee? Vraag dan de docent of een klasgenoot om hulp!

 

Klaar? Ga dan naar les 2.

 

Les 2: tekstsoorten en tekstdoelen, publiek en betrouwbaarheid

Tekstsoorten en tekstdoelen

Brood artikel

Recept brood

Er zijn verschillende soorten teksten die elk een verschillend doel hebben.

Zo kun je bijvoorbeeld een tekst lezen over bijvoorbeeld koken, waarbij de ene tekst een recept is om brood te maken en de ander gaat over verschillende soorten brood. Allebei de teksten hebben als onderwerp brood, maar de soort tekst en het doel van de tekst verschilt.

 

recept = instructie en tekst over verschillende soorten brood = informatief artikel

instructie = instrueren en informatief artikel = informeren

Na deze les kun je:

  • minimaal vijf tekstsoorten opnoemen
  • minimaal vijf tekstdoelen opnoemen
  • benoemen voor wie een tekst bedoeld is
  • vertellen of een tekst betrouwbaar is
  • weet je wat het publiek van een tekst is
  • weet je wat betrouwbaarheid van een tekst is
  • weet je hoe je kunt zien of een tekst betrouwbaar is

 

Deze les gaan we het hebben over de verschillende tekstsoorten en verschillende tekstdoelen. Denk na over de volgende vragen:

 

 

Tekstsoorten en tekstdoelen (vervolg)

Tekstsoorten en tekstdoelen

een folder
een folder
een boek/een roman
een boek/een roman

Publiek

Het publiek is degene die de tekst leest. Dat verschilt per tekst. Kijk het volgende filmpje.

Publiek

Betrouwbaarheid

Niet alles wat je leest klopt en daarom is het belangrijk dat je zelf blijft nadenken. Of een tekst betrouwbaar is, hangt af van verschillende dingen:

  • de schrijver
  • informatiebron (waar staat de tekst)
  • het doel van de tekst
  • de datum

Les 3: indeling teksten en 5W- + H-vragen

Na deze les ken je de begrippen die hieronder staan. Je kunt ze ook gebruiken:

  • opmaak
  • titel
  • alinea's
  • tussenkopjes
  • inleiding
  • middenstuk
  • slot
  • 5 W- + H-vragen

 

De studenten die op 2F Nederlands volgen, hebben als extra lesdoelen:

  • je kent de begrippen signaalwoorden en tekstverbanden
  • je weet welke verbanden er zijn en welke signaalwoorden bij welk verband horen

Als student op 1F-niveau mag je dit natuurlijk ook doen!

Theorie

Tekst 1
Tekst 1
Tekst 2
Tekst 2

THEORIE

Uiterlijk

Hierboven en hiernaast zie je twee teksten over huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen. Kijk eens naar de verschillen. De ene tekst is makkelijker te begrijpen dan de andere, terwijl er precies hetzelfde staat. Dat komt omdat ze een andere opmaak hebben. Bij de tweede tekst zie je alleen maar stukken tekst aan elkaar geschreven. Alles is op elkaar gepropt, waardoor het minder aantrekkelijk is om te lezen. Je zult sneller stoppen met lezen en het is ook wat lastiger te begrijpen. De eerste tekst is beter leesbaar. In die tekst is de tekst opgedeeld in stukjes: alinea's, er staat een titel boven en er staan tussenkopjes. Alle stukken die bij elkaar horen, die hetzelfde (deel)onderwerp hebben, zijn in alinea's bij elkaar gezet. Boven sommige alinea's is boven de alinea's opgeschreven waar de tekst overgaat. Dat heet een tussenkopje. De twee teksten zien er daardoor dus anders uit.

 

Titel

De tekst begint met een titel. Dat helpt de lezer al om te bedenken waar de tekst die hij gaat lezen over gaat. Een titel moet uitnodigen om de tekst te gaan lezen en al een klein beetje over de tekst vertellen. Heel vaak bedenk je de titel pas op het laatst.

 

Indeling tekst

Vaak bestaat een tekst uit drie of meer alinea's. Een tekst begint met een inleiding. Dit is een stukje tekst waarin de schrijver al aan de lezer al vertelt waar de tekst overgaat. Jij, als lezer, weet dan wat je van de tekst kan verwachten. Soms probeert de schrijver in de inleiding de lezer ook nieuwsgierig te maken naar de rest van de tekst. Dit kan door bijvoorbeeld vragen te stellen die in de tekst worden beantwoord of door een grappig verhaaltje, een anekdote, te vertellen.

Na de inleiding komt het middenstuk. Dit kunnen één, twee of veel meer alinea's zijn. In het middenstuk staat de belangrijkste informatie.

De laatste alinea van een tekst is het slot.

 

 

5 W- en H-vragen

Ken je de 5-W en H-vragen? Dat zijn vragen waar een open antwoord op moet worden gegeven. Ja en nee zijn op die vragen geen goed antwoord. Vragen waar je ja of nee op kunt antwoorden noemen we gesloten vragen. Kijk het filmpje hieronder voor extra uitleg.

De 5 W- en H-vragen

Kruiswoordpuzzel

Weet jij welk begrip bij welke omschrijving hoort?

Kruiswoordpuzzel - antwoorden

Extra voor 2F

Opsomming
Opsomming

 

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

In de tekst zie je een stukje tekst staan met puntjes ervoor: een opsomming. Meerdere van hetzelfde wordt achter elkaar opgenoemd. Een opsomming is een voorbeeld van een tekstverband in een tekst. Door verbanden in een tekst aan te brengen, bestaat de tekst niet uit allemaal losse zinnen, maar ontstaat er een doorlopende tekst.

 

Voorbeeld

Met een voorbeeld ga ik het proberen duidelijker uit te leggen. Stel je een muur voor van suikerklontjes. Het klontje is de zin, het glazuur is het signaalwoord. Als je alle losse steentjes op elkaar stapelt kun je de muur zo weer uit elkaar halen. Het is niet stevig. De steentjes zijn niet met elkaar verbonden. Als je de steentjes aan elkaar plakt met glazuur en dat hard laat worden, krijg je een muurtje van suikerklontjes. Door het glazuur zijn de steentjes met elkaar verbonden.

 

Een goede tekst bestaat uit signaalwoorden die verbanden aangeven, zodat de zinnen ook logisch met elkaar worden verbonden. Ken je naast de opsomming nog meer signaalwoorden? Welke ken je en zie je in de tekst?

 

Opdracht: pak een blaadje of schrift en maak twee kolommen. Neem een paar minuutjes de tijd om de signaalwoorden uit de tekst in de eerste kolom op te schrijven. Weet je ook welk verbanden deze signaalwoorden geven? Schrijf die dan in de tweede kolom. Wanneer je dat gedaan hebt, vergelijk je je antwoorden met die van een klasgenoot. Je mag deze opdracht ook helemaal samen met een klasgenoot doen.

 

Heb je kolommenopdracht gedaan? Kijk dan naar het filmpje.

Alinea's en tekstverbanden

Les 4: aan de slag!

Dit is de laatste les. In deze les ga je aan de slag met de volgende doelen:

  • je oefenent met het luisteren naar een instructie
  • je kunt aantekeningen maken van een instructie (1F met hulp)
  • je kunt een poster/folder maken
  • je oefent in samenwerken met een klasgenoot
  • je oefent je schrijfvaardigheid

 

Kijk naar het filmpje en maak aantekeningen, zodat je het filmpje niet elke keer hoeft terug te kijken.

 

Voof 1F-studenten: klik op het volgende tabblad voor extra ondersteuning.

 

 

De opdracht

 

Je gaat nu samen de opdracht maken. De poster/folder moet voor iedereen goed te lezen zijn. Let daarom op de opmaak, je spelling, grammatica, hoofdletters, enz. Check de teksten die je gebruikt op betrouwbaarheid. Past je product bij het publiek?

Onderwerp 1: boodschappen opruimen
Onderwerp 1: boodschappen opruimen
Onderwerp 2: bed verschonen
Onderwerp 2: bed verschonen
Onderwerp 3: kamer schoonmaken
Onderwerp 3: kamer schoonmaken

Extra ondersteuning voor 1F

Een filmpje kijken en alles onthouden wat je moet doen, is erg lastig. Door aantekeningen te maken kun je later nog weer teruglezen, wat er allemaal in het filmpje is verteld. 

Bekijk het filmpje nog een keer en schrijf het antwoord op van de volgende vragen:

Wat moet je precies doen?

Voor wie moet je het doen?

Hoe moet je het doen?

Wanneer moet het af zijn?

Met wie moet/mag je het doen?

 

Alles af?

Klaar? Kijk nog even of je alles hebt gedaan. Heb je ook naar de opmaak en spelling gekeken?

Maak een reflectie: pak een blaadje en geef samen antwoord op de volgende vragen:

  • Wat hebben jullie geleerd?
  • Wat vonden jullie nog moeilijk?
  • Wat ging goed bij het maken van de poster/folder?
  • Wat ging nog niet zo goed?
  • Wat willen jullie de volgende keer anders doen?
  • Hoe gaan jullie dat doen?

 

Als je klaar bent, lever je de folder of de poster met reflectie bij mij (Sharon Koelewijn) in. Ik kijk het na. Is het goed, dan mag je het ophangen in het praktijklokaal.

Goed gedaan!
Goed gedaan!
  • Het arrangement Nederlands - lezen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Sharon Koelewijn
    Laatst gewijzigd
    2023-05-26 11:03:19
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Onderwerpen die aanbod komen zijn: - hoofdgedachte, onderwerp, artikel (studietekst). Verschillende tekstsoorten. Verschillende tekstdoelen (informeren, overtuigen, amuseren, instrueren), signaalwoorden, betrouwbaarheid van een tekst, publiek. - maken poster/folder --> betekenisvolle opdracht
    Leerniveau
    MBO, Niveau 1: Assistentenopleiding; Praktijkonderwijs; VSO;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Nederlands als tweede taal; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    makkelijk
    Studiebelasting
    2 uur 30 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Introductie lezen
    https://youtu.be/4f1lk-x_ED0
    Video
    Filmpje hoofdgedachte
    https://youtu.be/OtRptQk0SSM
    Video
    Alinea's en onbekende woorden
    https://youtu.be/3UDuYqC1XtI
    Video
    Opdracht: lees de drie teksten en maak de vragen (klik op deze link).
    https://wijzeroverdebasisschool.nl/wp-content/uploads/2020/10/opdrachten-hoofdgedachte.pdf
    Link
    Hoe vind je de onderwerpen, deelonderwerpen en hoofdgedachte?
    https://www.youtube.com/watch?v=nFOGgRsdlDI
    Link
    Extra uitleg hoofdgedachte
    https://www.youtube.com/watch?v=UoNQ-ujBdto
    Link
    Brood artikel
    https://www.nu.nl/economie/6226454/een-brood-is-in-een-jaar-tijd-10-procent-duurder-geworden.html
    Link
    Recept brood
    https://rutgerbakt.nl/brood-recepten/zelf-brood-bakken-hoe-doe-je-dat/
    Link
    Tekstsoorten en tekstdoelen
    https://youtu.be/TKXIu4KkgzI
    Video
    Publiek
    https://www.youtube.com/watch?v=TcdFhcW-IB8
    Link
    De 5 W- en H-vragen
    https://youtu.be/gjdxSbWkAKM
    Video
    Alinea's en tekstverbanden
    https://www.youtube.com/watch?v=4F81-tWCfJw
    Video
    De opdracht
    https://youtu.be/DRQ2UEiYavY
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Reflectie

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.