THEORIE
Uiterlijk
Hierboven en hiernaast zie je twee teksten over huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen. Kijk eens naar de verschillen. De ene tekst is makkelijker te begrijpen dan de andere, terwijl er precies hetzelfde staat. Dat komt omdat ze een andere opmaak hebben. Bij de tweede tekst zie je alleen maar stukken tekst aan elkaar geschreven. Alles is op elkaar gepropt, waardoor het minder aantrekkelijk is om te lezen. Je zult sneller stoppen met lezen en het is ook wat lastiger te begrijpen. De eerste tekst is beter leesbaar. In die tekst is de tekst opgedeeld in stukjes: alinea's, er staat een titel boven en er staan tussenkopjes. Alle stukken die bij elkaar horen, die hetzelfde (deel)onderwerp hebben, zijn in alinea's bij elkaar gezet. Boven sommige alinea's is boven de alinea's opgeschreven waar de tekst overgaat. Dat heet een tussenkopje. De twee teksten zien er daardoor dus anders uit.
Titel
De tekst begint met een titel. Dat helpt de lezer al om te bedenken waar de tekst die hij gaat lezen over gaat. Een titel moet uitnodigen om de tekst te gaan lezen en al een klein beetje over de tekst vertellen. Heel vaak bedenk je de titel pas op het laatst.
Indeling tekst
Vaak bestaat een tekst uit drie of meer alinea's. Een tekst begint met een inleiding. Dit is een stukje tekst waarin de schrijver al aan de lezer al vertelt waar de tekst overgaat. Jij, als lezer, weet dan wat je van de tekst kan verwachten. Soms probeert de schrijver in de inleiding de lezer ook nieuwsgierig te maken naar de rest van de tekst. Dit kan door bijvoorbeeld vragen te stellen die in de tekst worden beantwoord of door een grappig verhaaltje, een anekdote, te vertellen.
Na de inleiding komt het middenstuk. Dit kunnen één, twee of veel meer alinea's zijn. In het middenstuk staat de belangrijkste informatie.
De laatste alinea van een tekst is het slot.