2V - H1 Grammatica - Nieuw Nederlands

2V - H1 Grammatica - Nieuw Nederlands

Homepage

Wat gaan we doen?

Vandaag gaan jullie zelf aan de slag met de stof van hoofdstuk 1 grammatica.

Aan het einde van de les...

- Kan je wederkerende en wederkerige naamwoorden herkennen.

- Kan je het gezegde en het lijdend voorwerp vinden in zinnen met wederkerende werkwoorden.


De spelregels:

- We doen vandaag alles via de laptops, zorg ervoor dat je laptopscherm zichtbaar is voor de docent.
- De eerste 10 minuten werken we in stilte, zodat iedereen zich op de uitleg kan concentreren.
- De docent houdt de tijd bij, na deze 10 minuten mag je overleggen, maar enkel op fluistertoon.
- Zorg dat je goed leest als je iets niet snapt of niet weet wat je moet doen.
- Heb je een vraag? Steek dan je hand op, de docent komt je helpen.


Ga naar "Wat weten we al". Volg de instructies die gegeven worden.

Wat weten we al?

Werkwoordsoorten

Zelfstandig werkwoord

We hebben gezien dat een zelfstandig werkwoord op zichzelf kan staan.

Dus:

Ik leef.

Zij gooit de bal.

Hij geeft een boek aan mij.


De onderstreepte woorden zijn de zelfstandige werkwoorden (ZWW).

Toch zijn niet alle ZWW écht zelfstandig...

Vergissen kan bijvoorbeeld niet enkel op zichzelf staan, kijk maar::

Ik vergis, hij vergist, wij vergissen?

 

Dat klopt niet.... Maak de zinnen hieronder kloppend:

Uitleg: Grammatica H1

Bekijk eerst de uitleg:

Bekijk de interactieve uitleg over H1 van grammatica.

 

 

Heb je de uitleg bekeken en de vragen gemaakt? Test je nieuwe kennis dan hier: 'Controleren'

Controleren

Klaar met de vragen? Je ziet per onderdeel of je nog uitleg nodig hebt over het onderwerp.

Heb je voor een of meerdere onderwerpen nog extra uitleg nodig? Bekijk deze dan eerst. Hierna kun je beginnen aan de weektaak. 

Weektaak

Heb je de uitleg die je moest bekijken bekeken? Je kan dan verder aan de weektaak zoals je gewend bent:

Extra uitleg

Wederkerend en wederkerig vnw.

Zoals je in de interactieve uitleg zag, betekent het wederkerend voornaamwoord (wed.vnw) dat het onderwerp terugkomt in de zin.

'Ik heb me vergist in de datum van de repetitie.'

Het onderstreepte woord is een wederkerend voornaamwoord (wed.vnw). Het wed.vwn verandert mee met het onderwerp van de zin.

Enkelvoud:                            Meervoud:
Ik = me(zelf)                            Wij = ons(zelf)
Jij = je(zelf)                              Jullie = je(zelf)
Hij/zij/het = zich(zelf)               Zij = zich(zelf).


Naast wederkerende, hebben we ook wederkerige voornaamwoorden. Deze laten een wederzijdse relatie zien.

In het Nederlands hebben we maar één wedig.vnw: 'elkaar'.

Als je 'elkaar', of een andere vorm zoals 'elkander' of mekaar' ziet, is het altijd een wederkerig voornaamwoord!
________________________________________________________________________________

Maak de onderstaande opdracht:

Onduidelijke voornaamwoorden

Er zijn dus lastige gevallen waarin je niet enkel aan het voornaamwoord de woordsoort kan herkennen.

'Me', 'je' en 'ons' kunnen ook een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) zijn.

'Je' en 'ons' kunnen ook nog eens een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) zijn.

Bijvoorbeeld: 'We hebben ons flink ingespannen om ons werkstuk op tijd af te krijgen.'

________________________________________________________________________________

Door de volgende stappen te volgen kan je ook bij dit soort lastige gevallen zien om welke woordsoort het gaat.

'We hebben ons flink ingespannen om ons werkstuk op tijd af te krijgen.'

Stap 1: Vervang het onderwerp door "hij" en maak de zin kloppend:

'Hij heeft zich flink ingespannen om zijn werkstuk op tijd af te krijgen.'

Stap 2: Kijk waar de woorden waar je over twijfelde in veranderd zijn:

Hij/hem = pers.vnw
Zijn = bez.vnw
Zich = wederkerend.vnw


'Hij heeft zich flink ingespannen om zijn werkstuk op tijd af te krijgen.'

De eerste 'ons' is veranderd in 'zich' = wed.vnw
De tweede 'ons' is veranderd in 'zijn' = bez.vnw

'We hebben ons (wed.vnw) flink ingespannen om ons (bez.vnw) werkstuk op tijd af te krijgen.'
________________________________________________________________________________

Maak de onderstaande opdracht:

Wederkerende werkwoorden

Er zijn twee verschillende soorten wederkerende werkwoorden:

Verplichte wederkerende werkwoorden

Hier moet je een wederkerend voornaamwoord schrijven, omdat de zin anders niet klopt.

Denk aan: 'vergissen' of 'gedragen'

'Ik vergis de buren' of 'Hij gedraagt zijn hond' kloppen niet, je kan namelijk niet een iets of iemand anders vergissen of gedragen.

'Ik vergis me' en 'hij gedraagt zich' kloppen wel.
________________________________________________________________________________

Toevallig wederkerende werkwoorden

Hier mag je een wederkerend voornaamwoord schrijven, zonder wed.vnw kan de zin ook kloppen.

Denk aan de werkwoorden 'wassen' of 'vermaken'.

'Ik vermaak de buren' of 'Hij wast zijn auto" kloppen, er mag dus een wederkerend voornaamwoord gebruikt worden.
________________________________________________________________________________

Door een simpel trucje kan je ervoor zorgen dat je dit bijna altijd goed hebt:

Kan je het wed.vnw vervangen door de jongen of het meisje?

Ja --> toevallig wederkerend werkwoord.

Nee --> verplicht wederkerend werkwoord.
________________________________________________________________________________

Voorbeeld:

'Ik vermaak me wel hoor!'

Kan ik het wed.vnw vervangen door 'de jongen'?

'Ik vermaak de jongen wel hoor!'

Ja, je kan ook iemand anders vermaken --> toevallig wederkerend werkwoord.
________________________________________________________________________________

Maak de onderstaande opdracht:

Oefening: Soorten wederkerende werkwoorden

Start

Ontleden met een wed.vnw in de zin

Als je gaat ontleden en er zit een wed.vnw in de zin. Dan is het belangrijk dat je als eerste bepaalt of het een verplicht of toevallig wed.vnw is. Hoe je dit verschil ziet wordt hier uitgelegd.

Verplicht ww?


Het wed.vnw hoort bij het werkwoordelijk gezegde. Je schrijft dus alle werkwoorden uit de zin + het wed.vnw op.

'De keeper verkeek zich op een zacht schot van de nummer negen.'

Je kan een niet een ander verkijken, het is dus een verplicht wederkerend werkwoord. Het wed.vnw hoort bij het gezegde.

wg = verkeek zich
________________________________________________________________________________

Toevallig ww?
Het wed.vnw hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde. Je schrijft enkel de werkwoorden uit de zin op. Het wed.vnw is een lijdend voorwerp (lv).

'Hij wast zichzelf dagelijks.'

Je kan een ander wassen, het is dus een toevallig wederkerend werkwoord. Het wed.vnw is hier dus het lijdend voorwerp.

wg = wast
lv = zichzelf
________________________________________________________________________________

Voorbeeld:

'Voor en na de wedstrijd hebben de supporters zich in Rome ernstig misdragen.'

Het werkwoord is een verplicht wederkerend werkwoord. Je kan namelijk niet iemand anders misdragen.

Het wed.vnw hoort dus bij het werkwoordelijk gezegde (wg).

WG = hebben zich misdragen                 (alle werkwoorden uit de zin + verplicht wed.vnw)
OW = de supporters                                (Wie/wat + wg?)
LV = x                                                      (Geen LV, want het is een verplicht wed.vnw)

________________________________________________________________________________
Vind je ontleden in het algemeen nog lastig? Bekijk de uitleg over ontleden per zinsdeel hier: https://leeronlinenederlands.nl/grammatica/zinsdelen/. Je kan op deze site ook extra oefenen met ontleden.
________________________________________________________________________________

Maak de onderstaande opdracht:

Wed.vnw + wedig.vnw

Bekijk de video, hoef je verder geen uitleg te bekijken? Dan kan je verder werken aan je weektaak.

Onduidelijke voornaamwoorden

Bekijk de video, ben je klaar met kijken? Dan kan je verder werken aan je weektaak.

Soorten wederkerende werkwoorden

Bekijk de video, hoef je verder geen uitleg te bekijken? Dan kan je verder werken aan je weektaak.

Ontleden met een wed.vnw in de zin

Bekijk de video. Ben je klaar met kijken? Dan kan je verder werken aan je weektaak.

Vind je ontleden in het algemeen nog lastig? Bekijk de uitleg over ontleden per zinsdeel hier: https://leeronlinenederlands.nl/grammatica/zinsdelen/. Je kan op deze site ook extra oefenen met ontleden.

Afsluiting en vooruitblik

Afsluiting:

- Kan je wederkerende en wederkerige naamwoorden herkennen.

- Kan je het gezegde en het lijdend voorwerp vinden in zinnen met wederkerende werkwoorden.

Zijn de leerdoelen bereikt? Test jezelf hier:

https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSf11C1H6ExAvmDED_yGVG6cI7cItRVcwUE3gecH-jgfxnOUbw/viewform?usp=sf_link

Enquête
Vul aan het einde van de les de enquete in.

Volgende les:

We gaan verder aan het project: discussie. Hierbij horen de volgende leerdoelen:

- Je kan bronnen controleren op hun betrouwbaarheid
- Je weet waar een 'goede' presentatiehouding uit bestaat en waar je op moet letten tijdens het presenteren.