Het schrijven van een betoog

Het schrijven van een betoog

Inleiding

In deze lessenreeks werken we toe naar het schrijven van een betoog. Voordat we een betoog gaan schrijven, werken jullie eerst aan een aantal samenhangende leerdoelen. Je zult meer te weten komen over feiten, meningen en argumenten. Ook leer je de opbouw van een samenhangende tekst kennen. Je leert de structuur van een betoog kennen en rekening te houden met variatie in woordgebruik. Uiteindelijk leer je een tekst te schrijven en deze af te stemmen op een specifiek tekstdoel: overtuigen. Aan de hand van de hierboven genoemde leerdoelen, zul je toewerken naar jouw eindproduct: het schrijven van een betoog.

In elke les werk je aan een aantal specifieke leerdoelen. Aan het einde van elke les ga je voor jezelf na of je de leerdoelen hebt behaald. Uiteindelijk lever je je eindproduct (het betoog) en je schrijfplan in via Itslearning.

Les 1: Meningen, argumenten en feiten

Inleiding

Het is belangrijk om het verschil te kennen tussen feiten, meningen en argumenten. In je betoog moet je namelijk zelf aan de slag gaan met meningen en argumenten. In deze les leer je wat feiten, meningen en argumenten zijn en hoe je het verschil tussen deze drie kunt herkennen.

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les weet je wat feiten, meningen en argumenten zijn.
  • Aan het einde van de les kun je feiten, meningen en argumenten herkennen.

Het is belangrijk dat je eerst de theorie zorgvuldig bekijkt. Dat doe je door de video's aandachtig te bekijken. Na het bestuderen van de theorie, ga je aan de slag met de bijbehorende opdrachten.

Voorkennis

Wat weet je al van het onderwerp? Geef antwoord op onderstaande vragen. 

Theorie

Bekijk onderstaande video zorgvuldig. Je kunt de video altijd pauzeren en/of opnieuw bekijken. 

Feiten, meningen & argumenten

Opdrachten

In de opdrachten van deze les ga je oefenen met feiten, meningen en argumenten. Het is belangrijk dat je deze drie kan onderscheiden. De opdrachten helpen je hiermee te oefenen. Succes!

Oefening: Feit, mening of argument?

Start

Oefening: Waar of niet waar?

Start

Reflectie

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les weet je wat feiten, meningen en argumenten zijn.
  • Aan het einde van de les kun je feiten, meningen en argumenten herkennen.

 

Les 2: Eigen mening en argumenten vormen

Inleiding

In de vorige les heb je geleerd wat feiten, meningen en argumenten zijn. Ook is het verschil tussen deze drie duidelijk geworden. Voor het schrijven van een betoog, moet je uiteindelijk ook een eigen mening vormen. Je mening ga je vervolgens onderbouwen met argumenten. In deze les ga je daarom oefenen met het vormen van meningen en het bedenken van argumenten.

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les kun je een eigen mening formuleren.
  • Aan het einde van de les kun je je mening onderbouwen aan de hand van argumenten.

Het is belangrijk dat je eerst de theorie zorgvuldig bekijkt. Dat doe je door de video's aandachtig te bekijken. Na het bestuderen van de theorie, ga je aan de slag met de bijbehorende opdrachten.

Voorkennis

Wat weet je al van het onderwerp? 

Theorie

Bekijk onderstaande video zorgvuldig. Je kunt de video altijd even pauzeren en/of de video opnieuw bekijken.

Argumenteren: de basis

Opdracht 1

Een mening, ook wel standpunt genoemd, onderbouw je met argumenten. Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt. Straks ga je zelf meningen en argumenten bedenken. Daarbij kun je letten op een aantal punten: 

- Maak gebruik van signaalwoorden. Na het benoemen van je mening, noteer je signaalwoorden als omdat of want. Bijvoorbeeld: Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument). 

- Wanneer je meerder argumenten benoemt, maak je gebruik van de volgende signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, ten derde, ook, bovendien, tot slot. 

In de eerste opdracht ga je zelf een argument bedenken/zoeken bij twee verschillende standpunten. Mocht je zelf geen argument kunnen bedenken, dan kun je even op internet kijken. 

In de tweede opdracht ga je een eigen standpunt innemen over het vuurwerkverbod. Ben jij voor of tegen het vuurwerkverbod en waarom? Je kiest een standpunt en je geeft minstens drie argumenten bij jouw standpunt. Succes!

Oefening: Mening en argument

Start

Opdracht 2: uitleg

Het is tijd voor een vuurwerkverbod

Ieder jaar zijn de meningen weer verdeeld; de een wil een vuurwerkverbod en de ander is er sterk op tegen. Wat vind jij? Moet er een vuurwerkverbod komen of juist niet? En waarom?

 

Opdracht 2: uitwerking

Voor deze opdracht gaan jullie in tweetallen aan het werk. Je zoekt een klasgenoot die hetzelfde standpunt inneemt. Jullie hebben dan dus gekozen uit onderstaande standpunten:

1. Er moet een vuurwerkverbod komen.

2. Er moet geen vuurwerkverbod komen.

Na het innemen van jullie standpunt, gaan jullie op zoek naar argumenten. Jullie bedenken minstens drie argumenten die jullie standpunt ondersteunen. Ga naar de oefening hieronder om de opdracht uit te werken. Succes!

Reflectie

Lesdoelen: 

  • Aan het einde van de les kun je een eigen mening formuleren.
  • Aan het einde van de les kun je je mening onderbouwen aan de hand van argumenten.

Controleer of je bovenstaande lesdoelen hebt behaald. Heb je alle opdrachten goed begrepen? Ga dan verder met de volgende les. Heb je nog niet alles goed begrepen? Bekijk dan nog eens goed de theorie. 

Les 3: Inleiding, middenstuk en slot

Inleiding

In de vorig les heb je geleerd een eigen mening te formuleren. Ook heb je geleerd je mening te onderbouwen met argumenten. In deze les gaan we kijken naar de opbouw van een goede tekst. Een samenhangende tekst bevat namelijk een bepaalde structuur. Wanneer je in les 5 zelf een betoog gaat schrijven, maak je gebruik van de klassieke opbouw van een tekst. In deze les leer je dus hoe je je tekst moet opbouwen.

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les kun je de tekstopbouw (de inleiding, het middenstuk en het slot) herkennen.
  • Aan het einde van de les kun je zelf een tekst schrijven met een inleiding, middenstuk en slot.

Het is belangrijk dat je eerst de theorie zorgvuldig bekijkt. Dat doe je door de video's aandachtig te bekijken. Na het bestuderen van de theorie, ga je aan de slag met de bijbehorende opdrachten.

Voorkennis

Wat weet je al van het onderwerp? 

Theorie

Inleiding, middenstuk, slot

Opdracht

De opdracht lever je via Itslearning in. 

Reflectie

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les kun je de tekstopbouw (de inleiding, het middenstuk en het slot) herkennen.
  • Aan het einde van de les kun je zelf een tekst schrijven met een inleiding, middenstuk en slot.

Controleer of je bovenstaande lesdoelen hebt behaald. Heb je alle opdrachten goed begrepen? Ga dan verder met de volgende les. Heb je nog niet alles goed begrepen? Bekijk dan nog eens goed de theorie.

Les 4: Variatie woordgebruik

Inleiding

In de vorige les heb je geleerd volgens welke structuur je een tekst moet opbouwen. Ook heb je zelf een tekst geschreven. Naast dat de opbouw van een tekst belangrijk is, is het ook belangrijk voldoende variatie aan te brengen in je woordgebruik. Variatie in woordgebruik maakt een tekst namelijk prettiger leesbaar. In deze les leer je hoe je zorgt voor variatie in woordgebruik.

Lesdoel:

Aan het einde van de les weet je hoe je kunt variëren in woordgebruik.

Voorkennis

Wat weet je al van het onderwerp?

Theorie

Een goede tekst is begrijpelijk en natuurlijk staan er geen spelfouten in.
Ook moet je ervoor zorgen dat je tekst prettig leest. Een van de manieren om er voor te zorgen dat je tekst lekker leest is variatie in taalgebruik.

Een tekst wordt saai als je te vaak achter elkaar hetzelfde woord gebruikt.
Voor veel woorden is het niet zo moeilijk om een synoniem te vinden.

Een andere manier om te voorkomen dat je een woord meerdere keren gebruikt, is het gebruiken van verwijswoorden. Verwijswoorden wijzen terug naar personen of zaken die eerder in de tekst zijn genoemd. Voorbeelden van verwijswoorden zijn: hij, ze, het, die en daarover.

Let er wel op dat het 100% duidelijk is waar het verwijswoord naar verwijst.

Opdracht

Voor deze opdracht pak je je zelfgeschreven tekst uit de vorige opdracht er weer bij. Je gaat je tekst via het platform ChatGPT controleren op variatie in woordgebruik. 

Ga onderstaande stappen bij langs: 

1. Ga naar ChatGPT en klik op het volgende:'TRYCHATGPT'. 

2. In de witte balk onderaan het scherm kun je typen. Je typt het volgende: 'Ik wil graag weten hoeveel herhaling er in onderstaande tekst zit.' 

3. Kopieer vervolgens je zelfgeschreven tekst van les 3 en plak deze in de witte balk onderaan het scherm. 

4. ChatGPT telt nu alle herhalingen en geeft dit overzichtelijk weer. 

5. Bekijk nauwkeurig welke woorden vaak worden herhaald in de tekst. Maak eventueel een Printscreen of noteer ergens in een bestand het aantal herhalingen. 

6. Nu je weet welke woorden vaak worden herhaald in je tekst, ga je deze herhalingen verbeteren. Dit kun je doen door synoniemen te zoeken of gebruik te maken van verwijswoorden. Je zorgt ervoor dat je je tekst prettiger leesbaar maakt door herhalingen te vermijden. 

Heb je de variatie in woordgebruik aangebracht in jouw tekst? Dan kun je verder gaan met de reflectie op deze les. 

Reflectie

Lesdoel:

Aan het einde van de les weet je hoe je kunt variëren in woordgebruik.

Beantwoord de vragen hieronder om te controleren of je het lesdoel hebt behaald.

Les 5: Betoog schrijven

Inleiding

In de vorige les heb je geleerd hoe je kan zorgen voor variatie in woordgebruik. In de lessen daarvoor heb je geleerd volgens welke structuur je een tekst opbouwt, hoe je je eigen mening en argumenten kunt formuleren en hoe je feiten, meningen en argumenten kunt herkennen.

In deze les ga je aan de slag met je eindproduct: het schrijven van een betoog. Alle theorie kun je terugvinden in de vorige lessen. Je kunt dus altijd nog even de theorie opnieuw doornemen.

Lesdoelen:

- Aan het einde van de les kun je je bouwplan voor het schrijven van je betoog invullen.

- Aan het einde van de les kun je aan de hand van je bouwplan, je betoog schrijven.

Voorkennis

Wat weet je al van het onderwerp? 

Theorie

Een betoog schrijven

Opdracht

Jullie gaan een betoog schrijven over een zelfgekozen onderwerp.

In een betoog geef jij jouw mening over dat onderwerp.

Een mening wordt ook wel standpunt of stelling genoemd.

Stappenplan

  1. Kies een onderwerp en laat dat door de docent goedkeuren
  2. Zoek drie artikelen over het door jou gekozen onderwerp. Maak een uittreksel van de artikelen; selecteer argumenten vóór en tegen de stelling. Maak gebruik van de theorie uit Nieuw Nederlands.

    3.   Vul het schrijfplan in en laat dit goedkeuren door de docent.

    4.   Schrijf je betoog.

    5.   Lever je betoog via Itslearning op de afgesproken datum (wordt nog bekend gemaakt) in.         In het bestand hieronder wordt de opdracht uitvoerig beschreven. Lees deze dus nauwkeurig door!

Voorbeeldteksten betoog

De voorbeeldteksten kunnen je helpen om meer inzicht te krijgen in de opbouw van een betoog. Bekijk de voorbeeldteksten nauwkeurig. 

Schrijfplan betoog

Als het goed is, heb je nu een standpunt ingenomen over een bepaald onderwerp. Ook heb je minstens drie artikelen gevonden en uit die artikelen argumenten voor en tegen de stelling geselecteerd. Je kunt nu starten met het invullen van je schrijfplan voor jouw betoog. In het document hieronder kun je het schrijfplan vinden.

Lever je schrijfplan in via Itslearning en wacht tot jouw schrijfplan is goedgekeurd door de docent. Wanneer je schrijfplan is goedgekeurd, kan je beginnen met het schrijven van jouw betoog.

Betoog - blog

Naast dat je je betoog inlevert via Itslearning, plaats je hem ook op een blog. Iedereen uit de klas plaatst zijn betoog op dit blog, zodat we elkaars betogen kunnen doorlezen.

Link naar de blog:

https://betogen.jouwweb.nl/?_gl=1*1yt9voe*_ga*NjIxNjQxNjQ3LjE2MTU3MzUyMDI.*_ga_E6PZPGE4QM*MTY4MTU2OTUyNC4xLjEuMTY4MTU2OTgzNi4xNi4wLjA.

Reflectie

Je hebt nu de lessenreeks afgerond en als het goed is je betoog ingeleverd via Itslearning. Hieronder kun je nog even controleren of je de lesdoelen hebt behaald.

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les kun je je bouwplan voor het schrijven van je betoog invullen.
  • Aan het einde van de les kun je aan de hand van je bouwplan, je betoog schrijven.

Door middel van onderstaande vragen blik je kort terug op jouw leerproces. Beantwoord de vragen zorgvuldig en wees vooral eerlijk over je ervaringen.

Oefening: Reflectie

Start

Afsluiting

Je hebt nu door middel van deze lessenreeks geleerd hoe je een betoog schrijft. Ik hoop dat je de lessen goed hebt begrepen en tevreden bent met je eindproduct.

Binnen twee weken ontvang je jouw cijfer voor je betoog!