Opdracht 1

Een mening, ook wel standpunt genoemd, onderbouw je met argumenten. Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt. Straks ga je zelf meningen en argumenten bedenken. Daarbij kun je letten op een aantal punten: 

- Maak gebruik van signaalwoorden. Na het benoemen van je mening, noteer je signaalwoorden als omdat of want. Bijvoorbeeld: Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument). 

- Wanneer je meerder argumenten benoemt, maak je gebruik van de volgende signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, ten derde, ook, bovendien, tot slot. 

In de eerste opdracht ga je zelf een argument bedenken/zoeken bij twee verschillende standpunten. Mocht je zelf geen argument kunnen bedenken, dan kun je even op internet kijken. 

In de tweede opdracht ga je een eigen standpunt innemen over het vuurwerkverbod. Ben jij voor of tegen het vuurwerkverbod en waarom? Je kiest een standpunt en je geeft minstens drie argumenten bij jouw standpunt. Succes!