Werkwoordspelling voltooide tijd

Werkwoordspelling voltooide tijd

Wikiwijs werkwoordspelling voltooide tijd

Welkom klas LT1A

 

 

 

 

 

Hallo lieve leerling van klas LT2A! Deze les ga je net even anders volgen dan je gewend bent. Hoe leuk is het om zelfstandig op eigen tempo een les te volgen? Vandaag mag je dat zelf gaan ervaren, je gaat de les namelijk digitaal volgen middels deze super toffe Wikiwijs!

Tijdens deze les krijg je uitleg over het onderwerp 'werkwoordspelling voltooide tijd' en ga je zelfstandig oefenen met de opdrachten. Ik wens je heel veel succes en plezier!

Lesdoelen

De lesdoelen van vandaag

Aan het eind van deze les:

- kun je de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden toepassen.

- kun je het voltooid deelwoord herkennen in zinnen.

- kun je vijf zinnen bedenken waarbij je het voltooid deelwoord gaat toepassen.

Wat weet je nog?

Ik ben erg benieuwd naar wat je nog weet over werkwoordspelling voltooide tijd. Hieronder staan een aantal vragen, neem ze even door en beantwoord ze in de onderstaande padlet!

- Is de voltooide tijd geschreven in de tegenwoordige of verleden tijd?

- Kan je een voorbeeld benoemen van een sterke en/of zwakke werkwoord?

- Hoe weet je of een woord eindigt op -d en -t?

- Kan je één of meerdere voorbeelden noteren van een voltooid deelwoord?

 

Padlet

Kennisclip

Klik op deze link voor de uitleg!

Uitleg werkwoordspelling voltooide tijd

Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin.
Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer.

Voltooid deelwoorden moeten beginnen met ge-, be-, ver- of ont-

Ik huil.
Ik heb gehuild

Ik ben aan het huilen.
Ik ben niet meer aan het huilen. Ik ben weer vrolijk.

 

sterke werkwoorden enkelvoud en meervoud

klinker in de stam verandert: ik/jij/hij/zij/ het liep, wij/jullie/zij liepen
  hele stam verandert ik/jij/hij/zij/het ging, wij/jullie/zij gingen
zwakke werkwoorden enkelvoud en meervoud stam + de(n) ik/jij/hij/zij/het gooide, wij/jullie/zij gooiden
 

stam + te(n) ik/jij/hij/zij/het stopte, wij/jullie/zij stopten

stam blijft hetzelfde

 

Om te bepalen of er een -t of -d op het eind komt, kun je twee dingen doen:

Kijk naar de verleden tijd van het werkwoord > trouwde - getrouwd

of

Zit de laatste letter van de stam in taxikofschip? Dan krijgt de voltooide tijd een –t. Zo niet, dan krijgt de voltooide tijd een –d.

Trema's:

Voltooid deelwoorden van werkwoorden die met een e, i of u beginnen, krijgen een trema:

Bijvoorbeeld: geëvalueerd en geëindigd

Extra video

Bekijk dit filmpje als je extra uitleg wilt over het voltooid deelwoord!

Instructie opdrachten

Hierna volgen drie opdrachten over werkwoordspelling voltooide tijd.

- Maak opdracht 1 als je het nog moeilijk vindt om het voltooid deelwoord te herkennen.

- Maak opdracht 2 als je het voltooid deelwoord wel kunt herkennen, maar moeite hebt met het noteren van de verleden tijd van zwakke en sterke werkwoorden.

- Maak opdracht 3 als je het makkelijk vindt om het voltooid deelwoord te herkennen en de verleden tijd van zwakke en sterke werkwoorden te noteren.

Voor het maken van de opdrachten heb je ongeveer 15 minuten de tijd.

Opdracht 1

Lukt het jou om het voltooid deelwoord te herkennen? Klik op deze link en beantwoord de vragen!

https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling/voltooid-deelwoord-herkennen/voltooid-deelwoord-herkennen-1

Opdracht 2

Klik op deze link en noteer de verleden tijd van de zwakke en sterke werkwoorden!

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-verleden-tijd-van-zwakke-en-sterke-werkwoorden/

Opdracht 3

In deze oefening ga je steeds het voltooid deelwoord invullen. Succes!

https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling/voltooid-deelwoord/voltooid-deelwoord-1

Test je kennis

Je bent klaar met de opdrachten. Heel goed gedaan!

Klik op de onderstaande link om nog één keer te oefenen met de stof. Zo kun je nagaan of je alles goed begrepen hebt.

Maak je niet druk, dit telt niet mee voor een cijfer :)

Microsoft Forms

Klaar?

Goed gewerkt! De volgende les gaan we verder oefenen met werkwoordspelling. Je hebt geen huiswerk voor de volgende keer.

Als je nog tijd over hebt, mag je verder werken aan andere vakken/huiswerk.