Uitleg werkwoordspelling voltooide tijd

Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin.
Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer.

Voltooid deelwoorden moeten beginnen met ge-, be-, ver- of ont-

Ik huil.
Ik heb gehuild

Ik ben aan het huilen.
Ik ben niet meer aan het huilen. Ik ben weer vrolijk.

 

sterke werkwoorden enkelvoud en meervoud

klinker in de stam verandert: ik/jij/hij/zij/ het liep, wij/jullie/zij liepen
  hele stam verandert ik/jij/hij/zij/het ging, wij/jullie/zij gingen
zwakke werkwoorden enkelvoud en meervoud stam + de(n) ik/jij/hij/zij/het gooide, wij/jullie/zij gooiden
 

stam + te(n) ik/jij/hij/zij/het stopte, wij/jullie/zij stopten

stam blijft hetzelfde

 

Om te bepalen of er een -t of -d op het eind komt, kun je twee dingen doen:

Kijk naar de verleden tijd van het werkwoord > trouwde - getrouwd

of

Zit de laatste letter van de stam in taxikofschip? Dan krijgt de voltooide tijd een –t. Zo niet, dan krijgt de voltooide tijd een –d.

Trema's:

Voltooid deelwoorden van werkwoorden die met een e, i of u beginnen, krijgen een trema:

Bijvoorbeeld: geëvalueerd en geëindigd