Thema 3 | Ordening - kopie 1

Introductie & Instructie Wikiwijs

Deze Wikiwijs gaat over Thema 3 Ordening van biologie. In dit Thema ondek je hoe organismen binnen de biologie worden geordend. De wikiwijs doorloop je zelfstandig. Per les doorloop je één basisstof. Tijdens het volgen van de Wikiwijs kom je verschillende video's en opdrachten tegen. Deze zijn handig omdat ze je extra uitleg geven en je kunt meteen de stof toepassen tijdens het maken van de opdrachten.

Deeze wikiwijs bevat uitleg, video's en opdrachten die gaan over het Thema ordening en bevat de volgende basisstoffen:

  • Basisstof 1 | Steeds kleiner groepen;
  • Basisstof 2 | Overeenkomsten & verwandschappen
  • Basisstof 3 | Dieren
  • Basisstof 4 | Planten
  • Basisstof 5 | Schimmels

Mocht je vragen hebben over de leerstof of over de Wikiwijs. Arzel dan niet en stel je vragen aan de docent.

Basisstof 1 | Steeds kleinere groepen.

Leerdoelen

1. Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.

2. Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën
3. Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.

Introductie

Er zijn al heel veel verschillende soorten organismen op aarde ontdekt en beschreven, zo'n 1,8 miljoen om precies te zijn. Maar er zijn nog veel meer soorten die we nog niet hebben ontdekt. Om alle organismen op aarde op een overzichtelijke manier te kunnen bekijken, ordenen we ze. Dit helpt om ze beter te begrijpen en te onderzoeken.

Groepen maken

Leesvoor: 

Naar school neem je dingen mee die je op school nodig hebt. Zoals balpennen, potloden en viltstiften. Je kunt al deze dingen op verschillende manieren ordenen (bij elkaar leggen), zoals bijvoorbeeld op basis van het type schrijfmateriaal of op basis van kleur. Als je bijvoorbeeld alle rode pennen bij elkaar legt en alle blauwe pennen bij elkaar, kun je ze gemakkelijk terugvinden als je ze nodig hebt. De kleur is iets wat je kunt gebruiken om schrijfmaterialen van elkaar te onderscheiden.

Net zoals je schrijfmaterialen op verschillende manieren kunt ordenen, kun je ook organismen op verschillende manieren ordenen. Dit doe je door ze in groepen te verdelen die dezelfde kenmerken hebben. Een kenmerk is iets waaraan je een organisme kunt herkennen en wat je kunt gebruiken om organismen van elkaar te onderscheiden, zoals bijvoorbeeld hun uiterlijk of het gedrag. Zo kun je bijvoorbeeld alle planten die bloemen hebben bij elkaar zetten of alle dieren die vleugels hebben. Dit helpt om organismen op een logische en gestructureerde manier te ordenen.

 

Hoofdgroepen en rijken

Lees voor: 

Biologen gebruiken kenmerken van cellen en het DNA om organismen te ordenen en te bestuderen. Hierdoor kunnen we steeds meer leren over hoe we organismen in moeten delen. Al het leven op aarde wordt eerst verdeeld in twee hoofdgroepen: prokaryoten en eukaryoten. Prokaryoten zijn organismen zonder celkern, zoals bacteriën. Eukaryoten zijn organismen met een kern, zoals dieren, planten en schimmels.

De hoofdgroepen kun je verder indelen in kleinere groepen: de rijken. Zo zijn de prokaryoten ingedeeld in twee rijken: bacteriën en archaea. De eukaryoten zijn ingedeeld in vijf rijken: chromista, protozoa, schimmels, planten en dieren. Mensen worden ingedeeld bij het rijk van de dieren.

Zoals je ziet bestaat de hoofdgroep eukaryoten uit veel meer rijken dan de prokaryoten. De belangrijste rijken binnen de eukaryoten zijn de rijken van de: planten, dieren & schimmels.

Bekijk de video hieronder voor extra uitleg over Prokaryoten & Eukaryoten

Opdracht: Overeenkomsten en verschillen bij planten & dieren.

In deze opdracht ga je in tweetallen opzoek naar de overeenkomsten en verschillen tussen planten en dieren. Ga op onderzoek uit, gebruik daarbij alle mogelijke bronnen zoals internet en je werkboek of deze Wikiwijs.

Hieronder zie je een voorbeeld van een Venndiagram. In de linker cirkel schrijf of teken je alles wat kenmerkend is voor planten en in de rechter cerkel doe je dit voor dieren. In het midden, waar de twee cirkels elkaar kruisen schrijf of teken je wat de overeenkomsten zijn tussen de twee groepen organismen. Als je klaar bent upload je een foto van je ingevulde venndiagram met behulp van de onderstaande link.

Wat?: Deze opdracht doe je in tweetallen. Gebruik het werkblad wat je van je docent hebt gekregen. Vul de venndiagram zo volledig mogelijk in en upload een foto in de Google Forms.

Hulp?: Ga op onderzoek uit. Gabruik daarbij je boek, deze wikiwijspagina of het internet.

Tijd: 15min

Klaar?: Als je klaar bent ga je zelfstandig verder met het doorlooen van de wikiwijs.

Inleveren: Gebruik deze link om je venndiagram in te leveren

https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSeH9KPnpmocwsK9iFqwQQcq5_1aKHxrONdfxLjqvfG9-9B3nw/viewform?usp=sf_link

Celkenmerken

Leesvoor: 

Bij de indeling van organismen kijken biologen eerst naar de kenmerken van cellen. Dat zijn de celkern, de celwand en bladgroenkorrels. Bekijk de afbeelding

• Celkern. De cellen van eukaryoten hebben een celkern. De cellen van prokaryoten niet. Bacteriën en archaea zijn organismen zonder celkern.

• Celwand. Dieren hebben geen celwand om hun cellen. De cellen van bacteriën, archaea, schimmels en planten hebben wel een celwand.

• Bladgroenkorrels. Veel cellen van planten hebben bladgroenkorrels in het cytoplasma. Bacteriën, archaea, schimmels en dieren hebben geen bladgroenkorrels.

Zoals je ziet zijn er veel kenmerken opbasis waarvan je organismen kunt ordenen. Het is daarom belangrijk dat je weet welke celkenmerken voorkomen bij de organismen. Dit moet je simpelweg leren, of misschien zelfs wel stampen. Gebruik daarbij je aantekeningen of de afbeelding op deze pagina.

Oefening Hoofdgroepen & Rijken

Steeds kleiner groepen

Lees voor: 

Elk rijk kun je verder indelen in steeds kleinere groepen:

In  de onderstaande afbeelding kun je zien hoe biologen het rijk van de dieren verder indelen. Er zijn meer stammen van dieren dan alleen de vier die hier worden getoond, maar deze vier geven een goed beeld van hoe het ordenen werkt. Zo wordt de stam van de gewervelden verder ingedeeld in vier klassen. Zo kan het proces doorgaan totdat alle dieren zijn ingedeeld in hun juiste groep. Zo wordt de indeling steeds specifieker en krijgen we een beter beeld van hoe alle dieren op aarde verwant zijn.

Test jezelf | Basisstof 1

Maak de onderstaande test jezelf en kom er achter of je de leerdoelen beheerst.

1. Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.

2. Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën
3. Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.

Huiswerk

Maak opdracht 1 t/m 8 van je werkboek of in de ELO en bekijk alvast de kennisclip van basisstof 2 over Evolutie.

Basisstof 2 | Overeenkomsten & verwantschappen.

Leerdoelen

4. Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.
5. Je kunt uitleggen dat de indeling van organismen berust op overeenkomst en verwantschap.

Introductie:

Organismen die tot dezelfde soort behoren, hebben veel gemeenschappelijke kenmerken. Ze lijken op elkaar en hebben vaak dezelfde manier van leven. Maar zelfs binnen een soort kunnen er nog verschillen tussen individuele organismen bestaan. Zo kunnen er bijvoorbeeld verschillen zijn in uiterlijk, gedrag of andere eigenschappen. Deze verschillen kunnen bijdragen aan de het overleven van een soort in zijn omgeving.

Overeenkomsten

Lees voor: 

Organismen die behoren tot hetzelfde geslacht, hebben vaak veel gemeenschappelijke kenmerken en lijken dus op elkaar. Denk bijvoorbeeld aan een leeuw en een tijger. Die behoren tot hetzelfde geslacht (panters) en lijken dus veel op elkaar. Organismen die alleen tot hetzelfde rijk behoren, zoals een zeester en een roofvogel (beide behoren tot het rijk van de dieren), lijken minder op elkaar en hebben minder gemeenschappelijke kenmerken. Hoe meer overeenkomst twee organismen vertonen, hoe meer ze bij dezelfde groepen worden ingedeeld.

Soorten

De Afrikaanse en Aziatische olifanten lijken veel op elkaar, zoals op deze pagina afgebeeld in. Ze behoren allebei tot de orde van de slurfdieren en de familie van de olifanten. Hoewel ze veel gemeenschappelijke kenmerken hebben, behoren ze niet tot dezelfde soort. Om tot dezelfde soort te behoren, moeten organismen in staat zijn om zichzelf met elkaar te voortplanten en moeten de nakomelingen vruchtbaar zijn. Dit betekent dat de nakomelingen ook weer in staat zijn om zich voort te planten. De Afrikaanse en Aziatische olifanten kunnen samen geen vruchtbare nakomelingen krijgen, dus ze behoren niet tot dezelfde soort. Dit laat zien dat als organismen veel op elkaar lijken, ze niet altijd tot dezelfde soort behoren.

Hondenrassen

Een dwergteckel en een Duitse dog lijken veel minder op elkaar dan de olifanten. Toch behoren deze honden wel tot dezelfde soort. Ze kunnen zich samen voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen. Nou zal een dwergteckel niet zo snel een Duitse dog dekken, dit omdat ze teveel verschillen in groote. Maar andere hondenrassen paren vaak wel en krijgen dan vruchtbare nakomelingen. Ze behoren dan wel to de zelfde soort.

Evolutie

Organismen die tot dezelfde soort behoren, vertonen vaak veel overeenkomsten. in de afbeelding hieronder zie verschillende slakken met gemeenschappelijke kenmerken, maar ook met kleine verschillen zoals donkere en lichte exemplaren. Dit heet variatie. In gebieden met een donkere bodem zijn donkere slakken minder opvallend en hebben daardoor een grotere overlevingskans dan lichte slakken, die beter zichtbaar zijn voor vogels. Dit proces van overlevingsvoordeel voor bepaalde organismen wordt selectie genoemd en kan ervoor zorgen dat er langzaam minder lichte slakken en meer donkere slakken voorkomen. Selectie en variatie spelen een belangrijke rol in de evolutie van organismen.

Variatie en selectie zijn belangrijke processen die ervoor zorgen dat soorten langzaam kunnen veranderen, of zelfs helemaal verdwijnen of zorgen dat er nieuwe soorten ontstaan. Dit proces van verandering in het leven op aarde wordt evolutie genoemd. De evolutie heeft ervoor gezorgd dat er een grote verscheidenheid aan organismen bestaat op aarde.

Puzzel Basisstof 2

Opdracht 2: Maak de onderstaande puzzel

Verwantschappen

Lees voor: 

In afbeelding zie je dat een tijger en een leeuw een gemeenschappelijke voorouder hebben. Een tijger en een aap ook, maar dat is veel langer geleden. De tijger en de leeuw zijn daarom meer aan elkaar verwant dan de tijger en de aap. Hoe korter geleden twee soorten zijn ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder, hoe meer verwant ze zijn. Hoe meer verwant soorten zijn, hoe meer overeenkomsten hun DNA vertoont.

Test Jezelf | Basisstof 2

Kennisclip | evolutie

Bekijk de kennisclip over Evolutie

Huiswerk

Maak opdracht 1 t/m 8 in je werkboek of in de online leeromgeving en bekijk ook alvast de kennisclip over dieren.

Basisstof 3 | Dieren

Leerdoelen

4. Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie.
5. Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes stammen van het dierenrijk.

Introductie

Er zijn meer dan 1,3 miljoen diersoorten bekend die nog steeds voorkomen op aarde. Insecten zijn de grootste groep, maar er zijn ook andere soorten dieren, zoals vogels, reptielen, zoogdieren en vissen. Biologen gebruiken verschillende kenmerken om dieren in te delen in groepen, zoals de symmetrie van het lichaam en het aanwezigheid van een skelet. Zo kunnen ze bepalen tot welk rijk of stam een bepaald dier behoort. In deze basisstof leer je alles over hoe dieren worden ingedeeld.

Symmetrie

Lees voor: 

Sommige voorwerpen bestaan uit twee helften die elkaars spiegelbeeld zijn (zie de afbeelding hieronder). Zo’n voorwerp is symmetrisch. Een symmetrisch voorwerp is in twee of meerdere gelijke helften te verdelen.

Bij veel organismen is de lichaamsbouw symmetrisch. Maar de delen zijn bijna nooit precies gelijk aan elkaar (zie de afbeelding hieronder). Het lichaam van een mens bijvoorbeeld lijkt aan de buitenkant symmetrisch. De organen die in het lichaam zitten, liggen echter niet symmetrisch. De maag ligt in de linkerhelft en de lever in de rechterhelft van het lichaam. Toch noemen we in de biologie een mens symmetrisch.

Er zijn twee soorten symmetrie bij dieren: tweezijdige symmetrie en veelzijdige symmetrie. Tweezijdige symmetrie betekent dat het dier op één manier in twee gelijke helften gedeeld kan worden, zoals bij een kever. Veelzijdige symmetrie betekent dat het dier op meerdere manieren in twee gelijke helften gedeeld kan worden, zoals bij een zeester. Dieren die op geen enkele manier in twee gelijke helften gedeeld kunnen worden, zijn niet symmetrisch. De symmetrie van een dier kan belangrijk zijn voor de indeling in groepen binnen de biologie.

 

 

Opdracht 1 | Symmetrie

Benoem de symmetrie. Kies uit: Veelzijdig Symmetrisch, Tweezijdig Symmetrisch, Niet Symmetrisch.

Skelet

Lees voor: 

Een skelet geeft stevigheid en bescherming aan het lichaam van een dier. Er zijn twee soorten skeletten: uitwendig en inwendig. Een uitwendig skelet zit aan de buitenkant van het lichaam, zoals bij een mossel, slak of lieveheersbeestje. Een inwendig skelet zit aan de binnenkant van het lichaam, zoals bij een spons, zeekat of mens. In afbeelding hieronder kun je de verschillende soorten skeletten zien.

Er zijn ook dieren zonder skelet. Dit zijn vaak dieren die in de zee leven. Bekijk de afbeelding hieronder voor een paar voorbeelden.

Opdracht 2 | Oefening Skeletten

Beantwoord de volgende vraag. Gebruik daarbij de afbeelding en benoem of de dieren een Inwendig skelet, Uitwendig skelet of geen skelet hebben.

Indeling van dieren

Lees voor: 

Er zijn 34 stammen van dieren, en elke stam heeft specifieke kenmerken. De stammen zijn: sponsdieren, neteldieren, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen en gewervelden. Sommige dieren hebben een uitwendig skelet, zoals een mossel of een slak in de vorm van een huisje of een schelp. Andere dieren, zoals een mens, hebben een inwendig skelet. Enkele voorbeelden van dieren en hun stammen zijn weergegeven in de tabel hieronder (deze moet je simpelweg stampen en oefenen). Bovendien zijn enkele klassen van geleedpotigen en gewervelden ook afgebeeld als voorbeeld.

Opdracht 3 | Puzzel indelen van dieren

Kennisclip | Indeling van dieren

Bekijk de kennisclip | De indeling van Dieren

 

Test Jezelf | Basisstof 3

leerdoelen

4. Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie.
5. Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes stammen van het dierenrijk.

Huiswerk

Maak opdracht 1 t/m 7 van Bs 3 in je werkboek of de online methode. Kijk ook alvast de kennisclip van Basisstof 4  over Planten.

Bassistof 4 | Planten

Leerdoelen

6. Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
7. Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.

Introductie

Planten kunnen bijna overal op aarde overleven, ook in de moeilijkste omstandigheden zoals in de woestijn. Er zijn al meer dan 390 000 verschillende soorten planten gevonden. Ze zijn allemaal uniek met hun eigen kenmerken en eigenschappen. Sommige planten hebben wortels om water op te nemen, terwijl andere planten vocht uit de lucht opnemen. Weer andere planten, meestal waterplanten, halen het water gewoon uit hun omgeving. Veel planten hebben bladeren om energie uit de zon te halen met behulp van fotosynthese. Planten zijn belangrijk voor het leven op aarde omdat ze zuurstof produceren en andere organismen voeden.

Indeling van planten

Lees voor: 

Bij de indeling van planten kijken biologen naar verschillende kenmerken, zoals de bouw van de plant en de manier van voortplanten. Planten worden vaak ingedeeld aan de hand van de aanwezigheid van wortels, stengels en bladeren. We ordenen planten in acht stammen (zie de afbeelding hieronder). De belangrijste twee stammen zijn vaatplanten en groenwieren. Daarover leer je meer in deze basisstof.

Algen & Wieren

Lees voor: 

Wieren worden ook wel algen genoemd. De meeste wieren groeien in het water. Ze hebben daardoor geen wortels en geen stengels nodig. Hun voedingsstoffen halen ze uit het water waarmee ze omringd zijn. Wieren hebben geen bladeren en geen bloemen. De voortplanting van wieren is ingewikkeld. Sommige wieren kunnen zich voortplanten met sporen. Veel eencellige wieren planten zich voort door deling.


Groenwieren zijn eencellige of meercellige organismen met bladgroenkorrels. Een voorbeeld van een eencellig groenwier is boomalg. Boomalgen komen in grote aantallen voor op boomstammen en op muren. Samen vormen ze de groene aanslag daarop. Boomalgen planten zich voort door deling.

Zeesla

Een voorbeeld van een meercellig groenwier is zeesla. Zeesla, ook wel zeewier genoemd groeit in zee, in het ondiepe water aan de kust (zie afbeelding 8). De plant is eetbaar en wordt bijvoorbeeld gebruikt in sushi.

Vaatplanten

Lees voor:

De meeste planten die je kent, behoren tot de stam van de vaatplanten.  Deze planten heben vaten die vaten. Dit zijn een soort bloedvaten maar worden bij planten gebruikt n voor het transport van stoffen en water.  Vaatplanten leven altijd op het land ze hebben immers geen water om zich heen en hebben daarom vaten nodig om het water door de hele plant te transporteren. Vaatplanten hebben wortels, stengels en bladeren en soms ook bloemen. Ze kunnen zich voortplanten door middel van zaden of sporen, die uitkunnen groeien tot nieuwe planten of tot cellen die een nieuwe plant kan voortbrengen.

Sporenplanten

Lees voor: 

Sporenplanten zijn vaatplanten die zich voortplanten door middel van sporen. Vooorbeelden paardenstaarten, varens, mossen en sommige wieren. Mossen zijn kleine plantjes die vaak in groepen voorkomen en kenmerken hebben zoals kleine bladeren en sporendoosjes op steeltjes boven de planten. In deze sporendoosjes zitten de sporen. Deze kunnen met behulp van de wind worden verspreidt en op een andere plek uitgroeien tot een nieuwe plant.

Naast mossen bestaan er nog veel meer sporenplanten. Ook parenstaarten hoeren tot de sporenplanten. Paardenstaarten zijn opgebouwd uit een soort ‘buisjes’ die je er een voor een af kunt trekken. De sporen ontstaan in sporenvormende orgaantjes aan het uiteinde van sommige stengels.

Ook varens zijn sporenplanten. Deze vind je vaak in het bos op plekken waar niet heel veel licht is. Ze zijn daarom groot om toch voldoende licht op te vangen om aan fotosynthese te kunnen doen. De sporen bij een mannelijke varen zitten aan de onderkant van de bladeren zoals op de afbeelding te zien is.

 

Zaadplanten

Lees voor: 

De bekendste groep binnen vaatplanten zijn de zaadplantenDit zijn planten die zich voortplanten met zaden. Planten die behoren tot de zaadplanten hebben wortels, stengels, bladeren & bloemen. Vooral de bloemen zijn enorm belangrijk. Als deze bevrucht worden ontstaan er vruchten (denk hierbij aan een appel). In die vruchten zitten de zaden. Als de vrucht met daarin de zaden op de grond valt, kan daaruit een nieuwe plant groeien. Bekende voorbeelden van zaadplanten, zijn bomen zoals de Eik, struiken zoals de bramenstruik en bloemen zoals de tulp, de roos of het madeliefje.

Puzzel Planten

Kennisclip | Planten

Bekijk de kennisclip over basisstof 4 Planten

 

Test Jezelf | basisstof 4

6. Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
7. Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.

Huiswerk

Maak opdracht 1 t/m 8 in je werkboek of de online methode en bekijk alvast de kennisclip over het indelen van schimmels.

Basisstof 5 | Schimmels

Leerdoelen

7. Je kunt kenmerken noemen van schimmels.
8. Je kunt uitleggen dat schimmels zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.

Introductie

Ongeveer 100 000 soorten schimmels zijn al beschreven, maar er zijn misschien wel 1,5 miljoen soorten. Schimmels kunnen schadelijk zijn voor mensen, maar ze zijn vaak ook erg nuttig.

Bouw

Lees voor: 

Schimmels hebben celkernen en celwanden, maar geen bladgroenkorrels. Dit betekent dat ze geen fotosynthese kunnen uitvoeren. Er bestaan twee soorten schimmels: eencellige en meercellige. Gisten zijn voorbeelden van eencellige schimmels, terwijl meercellige schimmels voornamelijk uit lange, dunne draden bestaan. Deze noem je schimmeldraden. Ze kunnen worden gezien op beschimmelde voedingsmiddelen, zoals op een beschimmelde boterham. Onder een electronenmicroscoop zijn de schimmeldradendraden goed zichtbaar.

Schimmeldraden ken je vast wel. Misschien ben je wel eens vergeten om een boterham of stuk fruit uit je kluisje te halen. Er vormen zich dan lange dunne zijdezachte draden. Schimmeldraden kunnen er erg bijzonder en soms zelfs mooi uit zien. Maar vergeet niet dat deze draden stoffen uitscheiden die je enorm ziek kunnen maken. Gooi die beschimmelde boterham daarom maar gewoon weg!

Voortplanting

Lees voor: 

Schimmels kunnen zich op twee manieren voortplanten. Voortplanting bij gisten gebeurt door middel van celdeling. Bij dit proces ontstaat er een knop op de cel. Uit deze knop groeit een nieuwe gistcel.

Meercellige schimmels vermeerderen zich vaak door middel van sporen, speciale cellen die kunnen uitgroeien tot een nieuwe schimmel. Veel soorten schimmels produceren sporen aan het uiteinde van hun schimmeldraden. Een voorbeeld hiervan is de penseelschimmel, waarbij sporen worden gevormd aan het uiteinde van haar draden. Ook de schimmels die op die oude boterham groeien zijn meercellige schimmels en planten zich voort met sporen aan de uiteinde van de schimmeldraden.

De penseelschimmel (600x vergroot)

 

Paddenstoelen

Sommige soorten schimmels produceren sporen in speciale organen, je kent deze organen als paddenstoelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de vliegenzwam en de aardappelbovist. Paddenstoelen dienen als voortplantingsorganen voor de schimmels. Er zijn ook paddenstoelen die eetbaar zijn, zoals de paddenstoelen van de champignonschimmel.

Video opdracht | Zombie mieren

Bekijk de video hieronder en beantwoord de vragen.

Nut & Schade

Lees voor: 

Veel soorten schimmels voeden zich met de resten van dode organismen. In de natuur hebben schimmels de belangrijke taak om deze resten op te ruimen. Ons voedsel bestaat ook uit (dode) resten van organismen, zoals fruit en groenten, waarop schimmels kunnen leven en voedsel kunnen bederven. Schimmels hebben daarom de reputatie om voedsel te bederven en dat je er ziek van kunt worden. Dat is wel waar maar de functie ervan is het opruimen van dode organismen.

 

Sommige soorten schimmels kunnen ziekten veroorzaken bij planten, dieren of mensen. Dit noem je een infectie. Het is niet moeilijk om te bedenken dat je een flinke infectie kunt oplopen als je de onderstaand paprika op zou eten.

Bij mensen wordt onder andere zwemmerseczeem veroorzaakt door een schimmel. Bij deze aandoening is de huid tussen de tenen ontstoken. Een schimmelinfectie kun je bestrijden met geneesmiddelen.

 

Bekijk onderstaande video en zie hoe fruit bedolven raakt onder een deken van schimmel.

Beantwoord de Quizvragen

Biotechnologie

Lees voor: 

Biotechnologie is een verzamelnaam voor technieken waarbij mensen organismen inzetten om producten te maken of oplossingen te verzinnen voor problemen of ziekten. Schimmels zijn al eeuwenlang in gebruik in de biotechnologie voor de productie van voedingsmiddelen, zoals brood, bier, wijn en kaas. Bij de bereiding van brood voegen bakkers gist toe aan het deeg, waardoor het rijst en luchtig wordt.

Gist wordt ook gebruikt bij de productie van bier en wijn, waarbij de gistcellen alcohol produceren. Speciale schimmels worden gebruikt bij de productie van schimmelkaas. Schimmels worden ook ingezet voor de productie van geneesmiddelen, zoals het antibioticum penicilline, dat wordt gewonnen uit de penseelschimmel. Antibiotica zijn medicijnen die bacteriën doden. Schimmels kunnen dus naast schadelijk ook heel nuttig zijn!

Producten die met behulp van schimmels worden gemaakt.

Puzzel Schimmels

Gebruik de tekst van basisstof 5 over schimmels en vul de kruiswoordpuzzel in.

Video opdracht | Schimmels

Bekijk de kennisclip over schimmels en beantwoord de vragen.

https://edpuzzle.com/assignments/63b565488ec1cd40d74ef385/watch

Kennisclip Schimmels

Test Jezelf | Basisstof 5

Leerdoelen

7. Je kunt kenmerken noemen van schimmels.
8. Je kunt uitleggen dat schimmels zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.

Huiswerk

Maak opdracht 1 t/m 7 in je werkboek of in de online leeromgeving.

  • Het arrangement Thema 3 | Ordening - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Stefan de Klerk Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2023-01-25 11:11:34
    Licentie
    CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Biologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van het leven op aarde. Bij biologie is het belangrijk om alle levende wezens op een logische en overzichtelijke manier te ordenen, zodat we ze beter kunnen begrijpen en onderzoeken. Er zijn verschillende manieren om levende wezens te ordenen, zoals bijvoorbeeld op basis van hun uiterlijke en erfelijke kenmerken Zo kun je bijvoorbeeld dieren, planten, bacteriën en schimmels van elkaar onderscheiden en in groepen indelen. In deze Wikiwijs leer je meer over hoe levende wezens worden geordend binnen de biologie.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    de Klerk, Stefan. (2023).

    Thema 3 | Ordening

    https://maken.wikiwijs.nl/193412/Thema_3___Ordening