FLOW, BOL periode 1.4

FLOW, BOL periode 1.4

Uitleg kiezen en maken FLOW-opdrachten

Opdrachten kiezen
Je verdiept je door het maken van opdrachten in de onderstaande onderwerpen. Per onderwerp maak je minimaal 1 opdracht. Voor elke opdracht die je behaald, krijg je punten. Per opdracht is aangegeven hoeveel punten je er maximaal voor kunt krijgen. In totaal moet je deze periode minimaal 16 punten behalen.

De onderwerpen en opdrachten zijn:

  • Activiteiten
    • Individuele opdracht Activiteiten op de BPV (2 punten)
    • Individuele opdracht Ideeënkaart (2 punten)
  • Doelgroepen
    • Individuele of groepsopdracht Presentatie doelgroep (2 punten)
    • Individuele of groepsopdracht Informatie voor vrijwilligers (2 punten)
    • Individuele of groepsopdracht Je zal het maar hebben! (2 punten)
  • Verdiepen in werkveld
    • Groepsopdracht Werkveldonderzoek (4 punten)
    • Individuele of groepsopdracht Kijkje in de keuken (4 punten)
  • Ziektebeelden
    • Individuele of groepsopdracht Verdiepen in ziektebeeld BPV (2 punten)
    • Individuele of groepsopdracht Overzicht ziektebeelden BPV (2 punten)
    • Individuele of groepsopdracht Presentatie ziektebeelden (2 punten)
    • Individuele of groepsopdracht Informatieposter of -folder ziektebeeld (2 punten)
  • Gezonde leefstijl
    • Individuele opdracht Mentale gezondheid (2 punten)
    • Individuele opdracht Roken, alcohol en drugs (2 punten)
    • Individuele opdracht Gezonde leefstijl (2 punten)
  • Omgaan met geld
    • Individuele opdracht Kasboek maken (2 punten)
    • Individuele opdracht Slim met geld (2 punten)
    • Individuele opdracht Schulden (2 punten)

Neem per onderwerp de opdrachten door en kies per onderwerp de opdracht(en) die je wilt maken. Als je kiest voor een groepsopdracht, ga je op zoek naar studenten die samen met jou deze opdracht willen maken.

 

Vul het planningsformulier in (zie hieronder) en ga aan de slag

Je vult het planningsformulier in. Je geeft aan wanneer je aan welke opdracht gaat werken en in welke lesweek je het resultaat van de gekozen opdracht laat beoordelen.
In week 2, 4, 6 en 8 laat je aan de docent zien hoe ver je bent.

 

Opdrachten activiteiten

Activiteiten op de BPV (2 punten)

Doel van de opdracht
Je verdiept je in de activiteiten voor cliënten bij jou op de BPV.

 

Beschrijving opdracht

  1. Maak een activiteitenlijst waarop 10 activiteiten staan die er op jouw BPV-plek worden uitgevoerd met cliënten. Geef per activiteit kort aan:
    1. Wat de cliënten doen tijdens deze activiteit.
    2. Wat is het doel van de activiteit?
    3. Voor welke cliënten is deze activiteit geschikt.
    4. Welke materialen en middelen zijn nodig om de activiteit uit te kunnen voeren.
    5. Waaraan moet de omgeving voldoen om de activiteit goed uit te kunnen voeren.
    6. Waar je op let als je de cliënten begeleidt tijdens de activiteit.
  2. Wat is de leukste activiteit die je op je huidige of een vorige BPV-plek hebt gedaan met cliënt(en). Noteer de activiteit en leg uit waarom jij dit zo'n leuke activiteit vindt.

Ideeënkaart (2 punten)

Doel van de opdracht
Je maakt een ideeënkaart met activiteiten die passen bij jouw cliënt.

 

Beschrijving opdracht

1. Beschrijf de sociale ontwikkeling, emotionele ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling en/of psychische ontwikkeling van een cliënt waarmee jij werkt.

2. Hoe kun je de ontwikkeling van deze cliënt stimuleren/in stand houden?

2. Jij gaat voor deze cliënt een ideeënkaart maken waarop tien activiteiten staan die de ontwikkeling van de cliënt stimuleren/instand houden. Het is belangrijk dat de activiteiten passen bij de wensen, behoefte en de ontwikkeling van de cliënt. Met deze ideeënkaart kunnen de cliënt en/of collega's snel zien welke activiteiten hij/zij kan doen en wat hij/zij met deze activiteit kan bereiken.

Opdrachten Doelgroepen

Presentatie doelgroep (2 punten)

Doel van de opdracht
Je verdiept je in een doelgroep en kan hierover vertellen aan anderen.

 

Beschrijving opdracht

Stap 1: Doelgroep kiezen

Kies een doelgroep waarover jij meer wilt weten. Dit mag een doelgroep zijn waarmee jij al hebt gewerkt of momenteel werkt, maar dit mag ook een heel andere doelgroep zijn.


Stap 2: Presentatie voorbereiden

Bereid een presentatie voor over de doelgroep. In de presentatie laat je de volgende punten aan bod komen:

  • Kenmerken van deze doelgroep.
  • Belangrijke aandachtspunten bij het begeleiden van deze doelgroep.
  • Minimaal 3 omschrijvingen van mensen die behoren tot deze doelgroep: wat kunnen ze wel, waar hebben ze moeite mee, waar hebben ze behoefte aan, waarbij hebben ze begeleiding nodig etc.?


Stap 3: Presenteren

De presentatie die je gaat geven mag maximaal 15 minuten duren. Je kan de presentatie 'live' geven of opnemen. Overleg met je docent op welke manier je de presentatie gaat uitvoeren.

Informatie voor vrijwilligers (2 punten)

Doel van de opdracht
Je schrijft informatie op over de doelgroep voor vrijwilligers, zodat vrijwilligers weten met welke doelgroep ze gaan werken.

 

Beschrijving opdracht

Stap 1: Doelgroep kiezen

Kies een doelgroep waarover jij informatie wilt gaan geven aan vrijwilligers. Dit mag een doelgroep zijn waarmee jij al hebt gewerkt of momenteel werkt.


Stap 2: Folder voor vrijwilligers maken

Je gaat een folder of poster maken voor vrijwilligers waarin ze meer kunnen lezen over de doelgroep. In de folder of poster laat je de volgende punten aan bod komen:

  • Kenmerken van deze doelgroep.
  • Ziektebeelden die veel voorkomen bij deze doelgroep.
  • Minimaal 1 methodiek die gebruikt wordt bij deze doelgroep.
  • Belangrijke aandachtspunten bij het begeleiden van/omgaan met deze doelgroep.
  • 5 tips voor vrijwilligers die werken met deze doelgroep.

 

Je zal het maar hebben! (2 punten)

Doel van de opdracht
Je verdiept je met behulp van een casus in een doelgroep.

 

Beschrijving opdracht

Stap 1: Casus kiezen

Kies een doelgroep waar jij meer over wilt weten. Zoek een casus op van iemand uit deze doelgroep. Dit mag een blog of vlog van iemand zijn, een beschreven casus (bijvoorbeeld van Leren van Casussen | CCE (Centrum voor Consultatie en Expertise) of een filmpje, zoals iemand uit de serie Je zal het maar hebben: Herrald heeft Parkinson op 35-jarige leeftijd | JZHMH | NPO 3 TV - YouTube.

 

Stap 2: Casus uitwerken

Beschrijf voor deze casus in een verslag:

  • Welke kenmerken horen bij de gekozen doelgroep?
  • Waardoor hoort de persoon bij de gekozen doelgroep?
  • Wanneer heeft de persoon (of diens omgeving) de diagnose gekregen?
  • Hoe is het verloop van de ziekte(n) van de persoon?
  • Welke klachten en beperkingen ervaart hij/zij?
  • Welke gevolgen ervaart hij/zij hiervan in het dagelijks leven?
  • Welke behandeling krijgt hij/zij?
  • Welke medicatie gebruikt hij/zij? (als dit niet aan bod komt, zoek dan zelf op welke medicatie veel gebruikt wordt bij dit ziektebeeld)
  • Van wie krijgt hij/zij ondersteuning of begeleiding?

 

Opdrachten Verdiepen in werkveld

Groepsopdracht Werkveldonderzoek (4 punten)

Doel van de opdracht
Je wordt opgeleid om in verschillende werkvelden en met verschillende doelgroepen te werken. Je hebt tijdens je stage al kennis gemaakt met een werkveld en nu ga je ontdekken hoe het is om in een ander werkveld en met een andere doelgroep te werken. Voorbeelden van werkvelden: verpleeghuis, thuiszorg, wijkteam, gehandicaptenzorg, jeugdzorg, GGZ etc. Het in de praktijk kennismaken met andere werkvelden gebruik je om een stageplek voor leerjaar 2 te zoeken.

 

Beschrijving groepsopdracht

Stap 1: Voorbereidingsfase

Je vormt samen met drie of vier andere studenten uit je klas een groep om deze opdracht samen te doen. Maak vervolgens met je groep samenwerkingsafspraken en leg deze vast in het samenwerkingscontract (zie bijgevoegd bestand). Vervolgens neem je de opdracht samen goed door en vul je het planningsformulier in (zie bijgevoegd bestand). Laat deze documenten controleren door je docent voordat je samen verder gaat met de opdracht.

 

Stap 2 Werkveldonderzoek

Je gaat naar 2 verschillende organisaties die elk behoren tot een ander werkveld. Je voert daar een gesprek met de doelgroep en met één of meer professionals die daar werken.
Daarna beantwoord je samen per organisatie/locatie de volgende vragen:

  1. Welk werkveld heb je bezocht?
  2. Welke instelling/locatie van een instelling heb je bezocht?
  3. Wat is de visie van de organisatie?
  4. Welke begeleiding of behandeling wordt er geboden?
  5. Met wie heb je gesprekken gevoerd?
  6. Welke doelgroepen heb je gezien?
  7. Welke problematiek heb je gezien?
  8. Wat viel je op aan het gedrag van de doelgroep?
  9. Welke taken hebben de begeleiders/verzorgers?
  10. Welke kwaliteiten heb je nodig als je met deze doelgroep wilt werken?
  11. Vergelijk beide werkvelden met elkaar. Wat zijn de overeenkomsten, wat de verschillen?
    Individueel beantwoorden:
  12. Beschrijf per werkveld. Hoe lijkt het jou om in het werkveld te werken? Onderbouw je antwoord.
  13. Welk werkveld spreekt je het meest aan? Hoe komt dat?

 

Stap 3 Presentatie werkveldonderzoek

Maak een moodboard, video of poster van de twee werkvelden. Zorg dat de vragen die staan bij stap 2 aan bod komen in de presentatie.

Kijkje in de keuken (4 punten)

Doel van de opdracht
In (zorg)organisaties heb je te maken met veel mensen die diverse functies uitoefenen. Je hebt met veel mensen te maken die allemaal iets te maken hebben met jouw cliënt. Jij gaat met 2 professionals waarmee jij (veel) samenwerkt een dagdeel meelopen. Zo leer je meer over wat de functie van de ander precies inhoudt.


Beschrijving opdracht

Stap 1: Afspraken maken

Zoek contact met zorgprofessionals waarmee jij graag zou willen meelopen. Denk bijvoorbeeld aan:

  • fysiotherapeut
  • ergotherapeut
  • diëtist
  • huisarts
  • kraamzorg
  • ambulancezorg
  • werker in een buurthuis
  • jongerenwerker
  • gedragswetenschapper
  • psycholoog
  • arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG)
  • verpleegkundige
  • PMT’er
  • Individuele groeps/woonbegeleider

Maak afspraken met twee zorgprofessionals om een dagdeel mee te lopen. Vraag hierbij eventueel hulp van je docent.

 

Stap 2 Meelopen inplannen

A. Je gaat met 2 verschillende professionals meelopen. Beantwoord, voorafgaand aan het meelopen met de professionals, per professional de volgende vragen:

  1. Wat houdt de functie van de professional in?
  2. Wat zijn de werkzaamheden van de professional?
  3. Met wie werkt deze professional allemaal samen?
  4. Wat zijn de werkdagen (regelmatig/onregelmatig)?
  5. Waar zou je de professional in kunnen ondersteunen tijdens het meelopen?

B. Formuleer voor beide meeloopmomenten 2 leerdoelen: 1 persoonlijk leerdoel en 1 professioneel leerdoel. Deze formuleer je SMART.

Formuleer de leervraag SMART:

Specifiek

het moet duidelijk zijn om wat voor situaties en om welk gedrag van jou daarin het gaat

Meetbaar

het effect van wat je gaat doen en de leeropbrengst moeten te beschrijven zijn

Actiegericht

je kunt zelf acties ondernemen (bijv. iets uitproberen, iets lezen, iets observeren)

Realistisch

wat je wil leren is haalbaar

Tijdgebonden

het is duidelijk wanneer je er aan wilt en kunt gaan werken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stap 3 Meelopen

Loop 2 dagdelen mee met verschillende professionals. Stel vragen en ondersteun waar mogelijk.

 

Stap 4 Reflecteren en presenteren

Maak een moodboard, video of poster waarin je reflecteert op de twee meeloopmomenten. Zorg dat je hierin laat zien:

  • Hoe heb je aan je persoonlijke leerdoelen gewerkt? Heb je je doel behaald en waarom vind je dat dit wel of niet zo is?
  • Hoe was de samenwerking met de persoon met wie je hebt meegelopen? Beschrijf vooral je eigen rol in het geheel.
  • Noem 2 leerwinstpunten die je hebt behaald door dit project, die anders zijn dan je persoonlijke leerdoelen. Dit kunnen punten zijn waar je niet bewust aan gewerkt hebt, maar iets waar je veel van geleerd hebt. Bijvoorbeeld op het vlak van samenwerken.

Opdrachten Ziektebeelden

Verdiepen in ziektebeeld BPV (2 punten)

Doel van de opdracht
Je verdiept je in één ziektebeeld die veel voorkomt op jouw BPV-plek.

 

Beschrijving opdracht

Kies een ziektebeeld uit dat veel voorkomt op jouw BPV-plek en beantwoord de volgende vragen:

  1. Om welke ziekte/aandoening gaat het?
  2. Waardoor wordt de ziekte/aandoening veroorzaakt?
  3. Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
  4. Welke behandelingen worden bij dit ziektebeeld gegeven?
  5. Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?
  6. Welke complicaties kunnen zich voordoen?
  7. Welke gevolgen heeft de ziekte voor het dagelijks functioneren?
  8. Waarop moet je letten bij de communicatie met een persoon met dit ziektebeeld?
  9. Waarop moet je letten bij het begeleiden van een persoon met dit ziektebeeld?

Overzicht ziektebeelden BPV (2 punten)

Doel van de opdracht
Je hebt een beeld van de ziektebeelden op jouw BPV en wat deze globaal inhouden.

 

Beschrijving opdracht

Maak een overzicht van de ziektebeelden die bij jou op de BPV (veel) voorkomen. Zorg dat je minimaal 10 ziektebeelden in het overzicht opneemt.

Beschrijf bij elk ziektebeeld kort:

  1. Om welke ziekte/aandoening gaat het?
  2. Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
  3. Welke behandeling wordt bij dit ziektebeeld gegeven?
  4. Welke gevolgen heeft de ziekte voor het dagelijks functioneren?
  5. Waarop moet je letten bij de communicatie met een cliënt met dit ziektebeeld?
  6. Waarop moet je letten bij het begeleiden van een cliënt met dit ziektebeeld?

Presentatie ziektebeeld (2 punten)

Doel van de opdracht
Je kunt uitleg geven over een ziektebeeld.

 

Beschrijving opdracht

De presentatie die je gaat geven mag maximaal 15 minuten duren. Je kan de presentatie 'live' geven of opnemen. Overleg met je docent op welke manier je de presentatie gaat uitvoeren.

 

Kies een ziektebeeld uit waar jij graag meer over wilt weten. Dit hoeft dus geen ziektebeeld te zijn waar jij al bekend mee bent.

Maak een presentatie waarin je de volgende vragen beantwoord:

  1. Om welke ziekte/aandoening gaat het?
  2. Waardoor wordt de ziekte/aandoening veroorzaakt?
  3. Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
  4. Welke behandelingen worden bij dit ziektebeeld gegeven?
  5. Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?
  6. Welke complicaties kunnen zich voordoen?
  7. Welke gevolgen heeft de ziekte voor het dagelijks functioneren?
  8. Waarop moet je letten bij de communicatie met een persoon met dit ziektebeeld?
  9. Waarop moet je letten bij het begeleiden van een persoon met dit ziektebeeld?

Informatieposter of -folder ziektebeeld (2 punten)

Doel van de opdracht
Je kunt uitleg geven over een ziektebeeld.

 

Beschrijving opdracht

Kies een ziektebeeld uit waar jij graag meer over wilt weten. Dit hoeft dus geen ziektebeeld te zijn waar jij al bekend mee bent.

Maak een folder waarin je de volgende vragen beantwoord:

  1. Om welke ziekte/aandoening gaat het?
  2. Waardoor wordt de ziekte/aandoening veroorzaakt?
  3. Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
  4. Welke behandelingen worden bij dit ziektebeeld gegeven?
  5. Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?
  6. Welke complicaties kunnen zich voordoen?
  7. Welke gevolgen heeft de ziekte voor het dagelijks functioneren?
  8. Waarop moet je letten bij de communicatie met een persoon met dit ziektebeeld?
  9. Waarop moet je letten bij het begeleiden van een persoon met dit ziektebeeld?

Opdrachten gezonde leefstijl

Mentale gezondheid (2 punten)

 

Doel van de opdracht
Je leert meer over psychisch en mentaal welzijn.

 

Beschrijving opdracht

Hier vind je filmpjes over psychische en mentale problemen, zoals stress, burn-out en depressie.

 

1. Bekijk minimaal 3 video’s. Noteer welke video’s je hebt gekeken. Beschrijf per video wat hierin wordt besproken en wat je hebt geleerd van deze video.

2. Vind jij dat we genoeg praten over mentale gezondheid? Leg uit waarom wel/niet.

3. Schrijf een brief aan jezelf of aan iemand anders. Geef in je brief aan: Als je zelf niet lekker in je vel zou zitten, hoe zou je dan geholpen willen worden? Wat vind je fijn? Wat kunnen anderen voor je betekenen? Hoe kunnen anderen zien dat het niet goed met je gaat?

Roken, alcohol en drugs (2 punten)

Doel van de opdracht
Je leert meer over de invloed van roken, alcohol en drugs op je gezondheid.

 

Beschrijving opdracht

Beantwoord onderstaande vragen over leefstijl en gezondheid.

Vragen over roken

  • Waarom is roken schadelijk voor je gezondheid?
  • Waarom roken er toch nog steeds mensen ondanks de negatieve lichamelijke gevolgen?
  • Heb jij wel eens gerookt of rook jij? Leg uit waarom wel/niet.

 

Vragen over alcohol

  • Waarom is alcohol schadelijk voor je gezondheid?
  • Waarom drinken mensen nog steeds alcohol ondanks de negatieve lichamelijke gevolgen?
  • Vanaf welke leeftijd mag je in Nederland alcohol drinken? Wat vind jij hiervan?
  • Drink jij alcohol? Leg uit waarom wel/niet.

 

Vragen over drugs

  • Waarom zijn drugs schadelijk voor je gezondheid?
  • Welke drugs zijn legaal verkrijgbaar in Nederland?
  • Wat zijn bekende partydrugs? Noem er minimaal 3 en beschrijf hun werking.
  • Wat zijn risico’s van drugsgebruik?
  • Gebruik jij drugs? Leg uit waarom wel/niet.

Gezonde leefstijl (2 punten)

Doel van de opdracht
Je leert meer over wat een gezonde leefstijl inhoudt.

 

Beschrijving opdracht

Bij leefstijl horen verschillende thema's, zie Thema's - Leefstijl (bsl.nl). Hier is leefstijl ingedeeld in de thema's: bewegen, slapen, voeding, ontspanning, zingeving en sociale interactie.

1. Geef per thema aan hoe jij op dit gebied werkt aan een gezonde leefstijl. Evalueer daarna elk thema: beschrijf minimaal 1 punt dat goed gaat op elk gebied. Geef minimaal 1 verbeterpunt voor jezelf waarop je jouw leefstijl op elk gebied nog zou kunnen verbeteren. 

2. Beschrijf per thema hoe jij een cliënt op dit gebied kan ondersteunen bij leefstijlverandering: Waar let je op? Waar ga je op dit gebied het gesprek over aan?

Opdrachten Omgaan met geld

Kasboek maken (2 punten)

Doel van de opdracht

Je hebt inzicht in jouw inkomsten en uitgaven.

 

Beschrijving opdracht

Verwerk in het kasboek hieronder jouw inkomsten en uitgaven van de afgelopen 4 weken.

Datum Omschrijving Inkomsten Uitgaven
       
       
       
       
       
       
       
       

 

Evalueer hierna:

Zijn je uitgaven in balans met je inkomsten?

Zo nee, wat moet je voor komende maand anders doen?

Slim met geld (2 punten)

Doel van de opdracht

Je hebt inzicht in hoe je slim met geld om kunt gaan.

 

Beschrijving opdracht

Maak minimaal 3 modules van de e-learning Smart met geld: Onderwerpen - Smart met geld

OF

Maak minimaal 3 modules bij Snap je geld: Kies hier waar je mee aan de slag wilt gaan - Snap je Geld

Schulden (2 punten)

Doel van de opdracht

Je verdiept je in de schuldhulpverlening.

 

Beschrijving opdracht

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Waardoor heeft CJ een schuld opgebouwd?
  2. Hoe werkt afterpay?
  3. Waarom voelt in het rood staan bij de bank niet als een schuld voor sommige mensen denk je?
  4. Wat houdt een betalingsregeling in?
  5. Wat is schuldhulpverlening?
  6. Wie komen er in aanmerking voor schuldhulpverlening?
  7. Op welke manier helpt schuldhulpverlening iemand met schulden?
  8. Hoe kan iemand schuldhulpverlening aanvragen?
  9. Wat is het verschil tussen een minnelijk traject schuldhulpverlening en een wettelijk traject schuldhulpverlening?
  10. Wat zijn 'bedreigende schulden'?
  11. Welke verplichtingen heeft iemand die schuldhulpverlening aanvraagt of ontvangt?
  12. Hoe kan jij een cliënt met ondersteunen die geen financieel overzicht heeft?
  13. Hoe kan jij een cliënt met schulden ondersteunen?
  • Het arrangement FLOW, BOL periode 1.4 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2023-02-10 10:26:30
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Tijdens de FLOW-uren gaan studenten aan de slag met opdrachten.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://youtu.be/Frcj_4ubj1s
    https://youtu.be/Frcj_4ubj1s
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.