Wie ben ik?
Hallo lieve studenten!
Mijn naam is Iman El Fahsi en ben 22 jaar oud. Jullie hebben mij vast en vaker al op de gangen zien rond lopen. Ik loop hier op het Zadkine stage tot aan de zomervakantie. Als docent Nederlands in opleiding heb ik spreekvaardigheid hoog zitten in mijn lessen. Daarbij komt het examen spreken en gesprekken voor jullie eraan. Dat is dus de reden waarom we vandaag gaan oefenen met het debatteren.
Ik hoop dat jullie er wat van kunnen leren!
Klaar? Ga dan door naar: Wat weet jij van debatteren?

Wat weet jij van debatteren?
Doel en introductie
Het lesdoel voor jullie is: Ik kan aan het einde van de les minimaal 2 argumenten benoemen met een spreektijd van minimaal 30 seconde spreektijd per argument.
Vandaag gaan jullie debatteren, maar wat is dat precies?
Debatteren is een discussievorm waarbij de voor-en tegenstanders tegenover elkaar zitten en hun argumenten naar elkaar uitwisselen. Er is uiteraard altijd een stelling waar beide partijen argumenten voor gaan bedenken. Het is dan de bedoeling dat de partijen tegenover elkaar de argumenten van de andere partij gaan ontkrachten. Dit gaan wij in de lessen ook doen. Het ontkrachten doen behandelen we pas later. Ook is er een jury die aan het einde van de discussie gaat beoordelen welke partij er heeft gewonnen aan de hand van de gegeven argumenten.
Het is als eerst belangijk om te weten dat er voor het debat je namelijk jezelf goed moet voorbereiden.
Hier hebben jullie wat punten waar jullie mee gaan werken bij de voorbereiden.
- Probeer eerst informatie te verzamelen over het onderwerp van de stelling.
- Bedenk dan of je voor of tegen de stelling bent.
- Vervolgens ga je minimaal 2 argumenten bedenken. Tip: gebruik de informatie die je hebt opgezocht als hulpmiddel voor het formuleren van je argumenten.
- Ga daarna proberen om individueel voor de spiegel je argumenten te presenteren.
- Veel succes met het debatteren in de klas
Klaar? Ga dan door naar: Wat heb je nodig?
Wat heb je nodig?
Voor het debatteren heb je tafels, stoelen, deze wikiwijs nodig als basis om goed te kunnen debatteren.
Verder zie je voor in de klas een stapeltje rode en groene kaarten liggen. Deze kaarten gaan jullie starks gebruiken voor het debat. Hoe jullie met deze kaarten gaan werken lees je in het tabblad
"Aan de slag!"
Hieronder zelfgemaate foto's van een groene en rode kaart!!!!!!
Theorie over debatteren
Vandaag gaan jullie debatteren, maar wat is dat precies?
Debatteren is een discussievorm waarbij de voor-en tegenstanders tegenover elkaar zitten en hun argumenten naar elkaar uitwisselen. Er is uiteraard altijd een stelling waar beide partijen argumenten voor gaan bedenken. Het is dan de bedoeling dat de partijen tegenover elkaar de argumenten van de andere partij gaan ontkrachten. Ook is er een jury die aan het einde van de discussie gaat beoordelen welke partij er heeft gewonnen aan de hand van de gegeven argumenten.
Het is als eerst belangijk om te weten dat je voor het debat jezelf goed moet voorbereiden.
Hier hebben jullie wat punten waar jullie mee gaan werken bij de voorbereiden.
1. Pak pen en papier
2. Kijk eerst naar wat de stelling is.
3. Vervolgens ga je jezelf inlezen over het onderwerp. Zoek er mogelijk artikelen over op.
4. Daarna ga je de argumenten formuleren.
5. Daarbij denk je ook na over de tegenargumenten die gegeven kunnen worden en probeer je die argumenten zoveel mogelijk te weerlegggen. (Dit kun je doen als je er geïnteresseerd in bent, maar het hoeft niet. In het debat gaan we namelijk nog geen tegen argumenten ontkrachten).
6. Oefen in de klas met het geven van de argumenten. Dit doe je door je argument te presenteren aan elkaar. Doe dit in tweetallen.
In de les gaan we werken met rode en groene kaartjes. Vooraan in de klas zie je ze liggen. Als je wilt weten hoe je ze moet gebruiken, kan dan nog onder het kopje "Wat heb ik nodig?" in deze wikiwijs. Daar vind je meer informatie over hoe deze kaarten te gebruiken gedurende het debat.
De verschillende rollen tijdens het debat
De tegenstanders: die geven de argumenten tegen de stelling
De voorstanders: geven argumenten voor de stelling
Jury: beoordeelt de voor- en tegenstanders. Dit word gedaan op basis van wie de best onderbouwde argumenten heeft. De jury geeft daar ook toelichting op.
Publiek: zit aan de zijkanten van een debatopstelling. Ze kijken toe hoe het debat gaan en kunnen soms voor goede argumenten klappen.
Bekijk eerst de kennisclip voordat je verder gaat!
Klaar? Ga dan door naar: Controleren of je de theorie begrepen hebt
Kennisclip over non-verbale communicatie
Controleren of je de theorie begrepen hebt?
Beantwoordt de vragen in deze padlet.
Veel succes!
https://padlet.com/iman_elfahsi/beanwoordt-de-onderstaande-vragen-isotojp71spsor42
Mocht het beantwoorden via de padlet niet lukken, lees dan hieronder wat je moet.
- Mocht het beantwoorden van de vragen niet lukken via de padlet? Beatwoord dan de vragen via een word-document en lever het in via 0113482@zadkine.nl. We bespreken daarna dan de antwoorden gezamenlijk.
Klaar? Ga dan door naar: Aan de slag!
Aan de slag!
Let op!
De oudste student van de klas bepaalt nu hoe de groep ingedeeld gaat worden! Dat betekent dat de oudste student straks de voor en tegenstanders mag verdelen. Let op! Ik kijk mee of dit goed gaat en weeg dit onderdeel van samenwerken ook mee in de toets van spreken/ gesprekken voeren. Ga daarom met respect met elkaar om! Verder liggen er groene en rode kaartjes voorin in de klas. De oudste student deelt de groene kaarten uit aan de voorstanders en de rode aan de tegenstanders.
Veel succes!
Hieronder vind je de stappen om een goed debat te leiden. Volg de nummers van 1 t/m nauwkeurig op.
1. Eerst moet de oudste student uit de klas de groep eerlijk gaan verdelen in voor en tegenstanders. Dit moeten 5 voor en tegenstanders zijn. De oudste student geeft je dan een rode of groene kaart. De jury is de docent gedurende het debat! Dat betekent dat jullie studenten geen jury zijn gedurende het debat. Deze taak duurt maximaal 5 minuten.
2. Vervolgens gaan jullie individueel minimaal 2 argumenten bedenken over de onderstaande stelling. Hier krijgen jullie 10 minuten de tijd voor.
De verkoop van alcoholische drank aan jongeren tussen de 16 en 18 jaar moet legaal worden.
3. Daarna gaan jullie 5 tafels en stoelen tegenover elkaar zetten. De andere stoelen zetten jullie in een rij tegen de muur aan.
4. De voor en tegenstanders gaan tegenover elkaar zitten in het debat opstelling. De rest die geen rol heeft wordt het publiek. Let op! Het is belangrijk dat jullie de volgende ronde met een andere stelling gaan wisselen van voor en tegenstanders. Hierbij bepaalt de oudste student wie er gewisseld wordt.
5. Vervolgens gaat het debat nu echt beginnnen voor jullie. De oudste student in de klas gaat het debat opnemen via een audiofragment. Jullie gaan aan de slag met de stelling: De verkoop van zeer zwak-alcoholische drank aan jongeren tussen de 16 en 18 jaar moet legaal worden.
6. De eerste voorstander begint met zijn argumenten. Daarna vervolgt de ander voorstanders. Als de voorstanders klaar zijn met het benoemen van hun argumenten, gaan de tegenstanders een voor een de argumenten benoemen. Dit duurt maximaal 15 minuten. Daarbij is het niet de bedoeling dat jullie op elkaar reageren! Dit gaan we pas doen in de volgende periode.
7. Als iedereen zijn argumenten heeft benoemd wordt het audiofragment door de oudste student opgeslagen. De oudste student gaat nu het opgenomen audiofragment van het debat mailen naar
0113482@zadkine.nl
8. Via de mail krijgen jullie over een half uur te horen wie er bij het debat met de stelling: De verkoop van alcoholische drank aan jongeren tussen de 16 en 18 jaar moet legaal worden heeft gewonnen en waarom .
9. Bedankt voor het meewerken aan deze manier van lesgeven!
Klaar? Ga dan door naar: Opdracht 1
Opdracht 1
In dit onderdeel van de les moeten er twee tafels tegenover elkaat gezet worden. Jullie gaan nu namelijk het onderdeel gesprekken voeren met elkaar oefenen. Deze opdracht is als voorbereiding op het examen gesprekken voeren wat jullie in maart/april moeten doen. De opdracht lezen jullie hieronder.
Het stappenplan voor het voeren van een gesprek.
Lees eerst het stappenplan rustig met de gehele klas door voordat jullie gaan beginnen.
1. Ga tegenover ekaar zitten met de tafels tegenover elkaar. Het is nu de bedoeling dat je een gesprek gaat voorbereiden aan de hand van de stelling: Ik vind het leuk op mijn stage. De oudste student van de klas zorgt ervoor dat de online timetimer in de klas op 10 minuten gezet wordt wannneer elk duo wil beginnen.
2. Jullie gaan eerst individueel voor jullie zelf opschrijven of je voor of tegen de stelling bent. Daarna ga je twee argumenten bedenken over waarom je het wel of niet leuk vindt op je stage.
3. Vervolgens gaan jullie met elkaar in gesprek hierover. Dit gesprek moet minimaal 10 minuten duren. Een van het duo-koppel houdt de tijd in de gaten voor het duo.
4. Als jullie klaar zijn is het de bedoeling dat jullie wachten op jullie andere klasgenoten.
5. Pak gerust nog ander werk erbij voor Nederlands of een ander vak wat je wilt maken. Besteed je tijd in deze drukke periode nuttig.
Let op!
De oudste student van de klas zorgt ervoor dat de timetimer in de klas op 10 minuten gezet wordt wannneer elk duo wil beginnen.
Klaar? Ga dan door naar: Opdracht 2
Opdracht 2
In dit onderdeel van de les gaan jullie individueel een powerpoint voor het examenonderdeel spreken die binnenkort gaat plaatsvinden. De afgelopen periode hebben jullie al geoefend met het maken van een powerpoint presentatie. Nu gaan jullie een powerpoint maken over jullie stage. De punten die jullie erin moeten verwerken vind je hieronder. Jullie kunnen uit de kasten achter jullie een laptop pakken en inloggen met jullie gegevens. De kast heb ik voor jullie open gedaan.
Let op: gebruik geen zinnen in je powerpoint dia's!
De criteria voor het examen spreken op 2F niveau:
- De student verteld waar hij/zij stage loopt. (1 dia)
- De student legt zijn werkzaamheden uit die op stage uitgevoerd worden. (1 dia)
- De student geeft aan welke vaardigheden hij of zij geleerd hebben op stage. Hier moet de student ook minimaal 1 voorbeeld van kunnen geven. (1 dia)
- De student legt uit wat er leuk is op stage en geeft daar minimaal 1 voorbeeld of argument voor.
(1 dia)
- De student geeft de punten weer die minder leuk zijn en geeft daar minimaal 1 voorbeeld of argument voor. (1 dia)
- De student sluit zijn powerpoint presentatie af door kort samen te vatten en het publiek de gelegenheid te geven om vragen te stellen. (1 dia)
- De powerpoint presentatie moet minimiaal 7 dia's hebben.
Veel succes met het maken van de powerpoint. Als jullie er niet onderuit komen, stel dan de vraag aan je klasgenoot. Jullie weten samen meer dan jullie denken en met die kennis kunnen jullie elkaar goed op weg helpen.
Klaar? Ga dan door naar: Test je kennis
Test je kennis